Het naamwoordelijk deel (nd) van het naamwoordelijke gezegde (ng) kan een zelfstandig naamwoord zijn.
Moniek is een pestkop. nd ng = een pestkop
Het naamwoordelijk deel kan ook een bijvoeglijk naamwoord zijn.
Moniek is mooi. nd ng = mooi
Bedenk zelf twee zinnen: één zin waarin het naamwoordelijk deel van gezegde een zelfstandig naamwoord is en één zin waarin het naamwoordelijk deel een bijvoeglijk naamwoord is.