thema en leerdoel
cultuur
Iedereen heeft wel eens van de vreetpartijen gehoord tijdens eindeloze feesten bij de rijke Romeinen. Of die nu zo duurzaam waren is zeer de vraag. Tegelijkertijd werd het vlees van de in de arena gedode dieren na afloop aan de arme mensen uigedeeld en dus niet verspild. In deze module gaan we samen een klein digitaal boekje maken, waarin we elkaar en de ouders een kijkje geven in de manier waarop de Romeinen met materialen, grondstoffen, vervoer etc. omgingen.
taal
Het thema van het Latijn deze periode is de naamval. Waar wij voorzetsels gebruiken, gebruikt het Latijn naamvallen. Je leert twee nieuwe naamvallen, de genitivus die je vertaalt met "van" en de dativus die je vertaalt met "aan" of "voor". Nu kunnen we pas echt goede mooie zinnen vertalen, omdat we naast onderwerp en lijdend voorwerp ook een meewerkend voorwerp hebben en een bezit kunnen aangeven. We oefenen hiermee in hoofdstuk 4 en 5.
afronding module
cultuur
Je bent klaar, als je digitaal een bladzijde hebt aangeleverd voor het boekje over duurzaamheid. Bij "instructie" lees je de onderwerpen.
taal
De afronding van de taalmodule bestaat uit twee onderdelen:
1.woordjestesten over de woordjes van les 1 t/m 3 en over de woordjes van les 4 en 5.
2.een oefening met Latijnse zinnen, waarbij je eerst met kleur de naamvallen (nominativus, genitivus, dativus en accusativus) moet aangeven en daarna de zin moet vertalen.
instructie
cultuur
Samen maken we een boekje over duurzaamheid en verspilling bij de Romeinen. Alleen of
met z’n tweeën lever je digitaal een bladzijde in met informatie die klopt en leuk is om te
lezen. Je zoekt er ook één of meer passende plaatjes bij. Het boekje mailen we naar jullie
docenten en naar jullie ouders.
Hieronder zie je de onderwerpen en tussen haakjes met hoeveel personen je de opdracht
doet. Kijk eerst of je informatie in je lesboek vindt. Ga daarna verder zoeken. Je ziet, dat je
vaak een ander product aanlevert dan gewoon een bladzijde met informatie.
1.menukaart met vlees van dieren die gedood waren in gevechten in het Colosseum en met
restjes van offerplechtigheden. (2)
2.vloer- en wandverwarmingssysteem van de Romeinse badhuizen (de thermen) bouwen
jullie na in lego, je fotografeert je bouwwerk en legt in de tekst erbij uit wat de lezer ziet en
hoe het verwarmingssysteem werkte. Zoek ook uit wat de functie was van de positie van de
ramen in het badgebouw (de thermen) in Heerlen.(2)
3.je maakt een reclamebord over het reinigen van witte wollen toga’s met urine. Lees eerst
de informatie hierover, onder andere in je boek.(1)
4.heel veel romeinse theaters zijn “still in use”: er worden nog steeds allerlei uitvoeringen
gegeven. Maak een kaart van Europa met alle romeinse theaters “still in use” en zoek van
twee theaters , bijv. Verona in Italië en Orange in Frankrijk het programma van
voorstellingen op.(2)
5.het romeinse huis werd verlicht met olielampjes. Je neemt een gemiddeld groot huis uit
Pompei (bij voorbeeld het huis uit je boek, les 1) en maakt een inschatting hoeveel
olielampjes daar gebruikt zullen zijn: voor elke kamer hoeveel uur per dag, en hoeveel olie is
er dan nodig? Daarvoor moet je weten hoe groot de lampjes zijn die gebruikt worden,
hoeveel olie er in een romeinse olielamp gaat en welke activiteiten er in elke kamer
plaatsvonden en op welke tijden van de dag. Bepaal van te voren in welk jaargetijde je de
meting doet. Uiteindelijk kom je op een energielabel voor het huis. (2)
6.de romeinse wegen zijn uniek. Je gaat uitleggen hoe de wegen werden gebouwd en je
maakt een kaart van Europa waarop de belangrijkste stukken romeinse weg zijn aangegeven
die er nu nog steeds zijn.(2)
7.de duurste appartementen van Rome bevinden zich in het theater van Marcellus. Dus
mensen wonen nog steeds in een romeins gebouw!!!!! Je doet alsof je makelaar bent en
zo’n appartement moet verkopen. Je beschrijft het appartement en schrijft in je stukje ook
iets over de romeinse geschiedenis van het gebouw. (1)
8.je maakt een menukaart voor een groot romeins eetfestijn van heleboel gangen met zeer
exotische dieren en andere gerechten. Ga eens kijken wat je over zulke diners te weten kan
komen. Google bijv. op het kookboek van Apicius. Daarnaast probeer je een romeins gerecht
te maken en laat de klas daarvan proeven. Je fotografeert ook het resultaat. (2)
9.het transport van wijn en graan ging heel handig en snel per schip door het hele romeinse
rijk. Nu hadden de amforen waarin wijn en graan werd getransporteerd een speciale vorm
zodat er zoveel mogelijk amforen in één schip geladen konden worden. Ga uitzoeken over
welke vorm het gaat en hoe zo’n schip dan geladen kon worden. Zoek een plaatje of maak
een tekening. Nu zou je denken: wat duurzaam, zoveel mogelijk wijn in één schip. Maar de
gebruikte amforen werden weggegooid. Google hiervoor op “monte testaccio” of
schervenberg te Rome. (2)
10.fabricage van beton. De fabricage van beton is een geweldige romeinse uitvinding,
waardoor nieuwe bouwvormen mogelijk werden. Beschrijf de fabricage van beton, zoek een
mooi Romeins gebouw van beton en zoek een artikel waarin beschreven wordt hoe
zeewater romeins beton nog sterker maakt.(1)
11.dit is een eng en niet leuk en niet duurzaam onderwerp: Nero maakte van Christenen
fakkels. Je zoekt op waarom hij dit deed en schrijft als reporter hier een verslag over alsof je
erbij was.(1) 12.Net zo byzonder als het verwarmingssysteem in de badhuizen was de manier waarop de badhuizen via aquaducten aan hun het water kwamen. Dit kwam soms wel van 50km verderop, soms hoog boven de grond, soms onder de grond. Hoe hielden ze dat water boven de grond schoon, hoe konden ze via laddertjes naar het watersysteem onder de grond voor inspectie? Waarom bouwden ze dat lange watertransport op bogen? Kortom veel om uit te zoeken en na te bouwen.Bouw in lego of op een andere manier, fotografeer het bouwwerk en schrijf er uitleg bij.(2)
taal
week 4: vertaaltest bespreken; herhalen blz. 22 en 23 uit tekstboek
week 5: test woordjes les 1 t/m 3; uitleg taalboek blz. 31 en 34
week 6: bespreken vertaling tekstblok 4 t/m r.7; aan de hand van r. 8 t/m 25 oefenen met nieuwe grammatica
week 7: test woordjes les 4; afronden tekstblok 4.
week 8: uitleg grammatica les 5
week 9: samen aan de slag met tekstblok 5
week 10: oefentest stukje Latijn vertalen zonder boek erbij. Je moet kennen de woordjes van les 1 t/m 4 en de uitgangen van het werkwoord. De rijtjeslijst van blz. 38 krijg je erbij.
werktijd
taal en cultuur
De cultuur plan je zelf! Voor het eind van de module moet je de bladzijde over juow onderwerp hebben ingeleverd voor het digitale boekje.
Wat hieronder staat zal ook verschijnen als huiswerk in SOM. Als er staat week 5 betekent dat dat het werk voor de les van week 5 af moet zijn! Je gaat er dus al aan werken na de les in week 4.
week 5: leren woordjes les 1 t/m 3. De werkwoorden kan ik in alle personen (o,s,t,mus,tis,nt) terugvragen! Leer dus ook blz. 21 van taalboek.
week 6: vertalen tekstblok 4 t/m r.7, leren woordjes tekstblok 4
week 7: leren woordjes tekstblok 4, afmaken vertaling tekstblok 4 t/m r.16
week 8: leren vertaling tekstblok 4 en de rijtjes taalboek blz. 34
week 9: leren rijtjes taalboek blz. 38 en woordjes bij tekstblok 5
week 10: leren woordjes les 1 t/m 4; bestuderen grammatica len woordjes es 5; tekstblok 5 met behulp van uitgedeelde vertaling woord voor woord doornemen en alle vormen proberen te begrijpen.