De afronding van de taalmodule bestaat uit twee onderdelen:
1.woordjestesten over de woordjes van les 1 t/m 3 en over de woordjes van les 4 en 5.
2.een oefening met Latijnse zinnen, waarbij je eerst met kleur de naamvallen (nominativus, genitivus, dativus en accusativus) moet aangeven en daarna de zin moet vertalen.