Samen aan tafel

Samen aan tafel

Samen aan tafel

Inleiding

Het project Samen aan tafel is bedacht om een andere eetcultuur te leren kennen en een heerlijk gerecht uit die cultuur op tafel te presenteren. Hierdoor krijgen meer oog te krijgen voor de vele kleurrijke, culinaire tradities in multicultureel Nederland en het bevorderen van de belangstelling en waardering voor andere culturen uit de directe leefomgeving.

 

Afbeeldingsresultaat voor Multi Culti Cooking

Leerdoelen

Doelen

  • Door zich te verdiepen in de herkomst van het recept en de sociaal-culturele achtergronden van de verschillende ‘keukens’ elkaars eetgewoonten, tafelmanieren, tradities en migratiegeschiedenis leren kennen.
  • Door kennis over gezonde en ongezonde voeding zich meer bewust worden van een gezonde levenswijze.
  • Door het zoeken naar multiculturele recepten, ze te bereiden, proeven en presenteren, leren koken en alles wat daarbij komt kijken.
  • Door te werken in groepjes, waarbij het resultaat wordt beoordeelt door docenten en klasgenoten, leren samen te werken en efficiënt samen te werken en verantwoordelijkheden te dragen.
  • Door het resultaat te presenteren aan de klas, leren zichzelf en het resultaat op een goede wijze te presenteren.

 

Afbeeldingsresultaat voor Multi Culti Cooking

Beoordelingsciteria

Beoordelingscriteria

Belangrijk om te weten: waar moet je op letten voor de beoordeling?

 

Gerecht

·         Is het gerecht gelukt?

·         Hoe is de smaak?

 

Presentatie gerecht

·         Hoe is het bord opgemaakt?

·         Ziet het bord of de schaal er schoon uit?

·         Ziet het er mooi en smakelijk uit?

·         Passen de kleuren goed bij elkaar?

 

Cultuur

·         Is de tafel gedekt in de stijl van het land?

·         Is de omgeving van de tafel in de sfeer van het land?

·         Was ook de bediening in stijl?

 

Achtergrondinformatie in verslag of PowerPoint

·         Is het interview uitgewerkt?

·         Is er informatie over het land en de mensen verzameld?

·         Ziet het er mooi en verzorgd uit?

 

Informatie aan tafel (verhaal)

·         Is er informatie gegeven over het land, de (eet)cultuur en de etiquette?

·         Is er informatie gegeven over het gerecht?

 

Samenwerking

·         Kunnen alle leerlingen uit het receptgroepje vertellen over het land, het gerecht en de etiquette?

 

Reflectie

·        Is een verslag over alle gevolgde lessen toegevoegd aan de presentatie en vertellen jullie wat jullie in deze lessen hebben geleerd?  

Iedere presentatie + gerecht zal worden beoordeelt door een “jury” bestaande uit één leerling uit iedere groep en de docent.

 

Naam groepsleden .................................................................................................

 

Beoordeling door

.................................................................................................

 

Land:

 

Gerecht:

Score:

onvoldoende=1 ster /voldoende=2 sterren / goed= 3 sterren/ uitmuntend= 4 sterren

Gerecht

Opmaak

Kleur

Schoon e.d.

Textuur

Smaak

Let op gaar/ongaar

Knapperig, smeuiig e.d.

Score

 

Vormgeving

Aankleding ruimte

Tafel gedekt in stijl

Serveren in stijl van het land

Vormgeving op panelen

Foto’s

Kunstwerken

Score

 

Informatie

Reflectie per dag

Presentatie

Gebruikte media (fragment, geluid)

Informatie gegeven aan tafel

Score

 

                                                                                     Totaalscore:

 

Opmerkingen (antwoord altijd uitleggen)

Wat viel op?

Wat was goed?

Wat zou beter kunnen?

 

 

 

Dag van instructie / Plan van aanpak

Plan van aanpak maken en opzet power point dag van instructie

Werkboek downloaden en in one drive opslaan

Maken werkboek blz 1 t/m 6

Wikiwijs lezen en maken tot gerecht als kunst

Land en gerecht kiezen

Taakverdeling: wie doet wat wanneer en hoe

Uitgewerkt recept

  • Ingediënten
  • Kosten ingrediënten
  • Bereidingswijze. Welke materialen heb je nodig bij het bereiden van het gerecht? Zijn deze spullen beschikbaar? (Oven, magnetron, enz.)
  • Boodschappenlijstje, wanneer worden de boodschappen gedaan en door wie.
  • Welke materialen gaan jullie gebruiken voor het aankleden van de tafel?
  • Welke spullen heb je nodig om je gerecht mee naar school te nemen? En hoe ga je jullie gerechtje uitserveren? (denk aan hapje op bordje, servetje, bestek, beker om te drinken, enz.)

Let op: Wie ga je interviewen (zie pagina 6) min 2 personen uit het groepje. Interview plannen na interview-les.

Morgen zit vol met gastlessen, donderdag tussendoor afmaken.

Maak alvast een opzet van een power point die je vrijdag gaat gebruiken.

Zorg dat alle sheets een titel hebben van de onderdelen die je gaat presenteren. Invullen/uitwerken ga je in de loop van de week doen.

De power point ga je gebruiken:

  • Als informatie over het gerecht
  • Als informatie over het land
  • Als achtergrond (bijv. opkomende zon, thema van het land)

20 minuten per presentatie (tafel dekken, eetgewoontes, informatie over het land en het gerecht, culturele informatie etc..)

Maak het plan van aanpak in een wordbestand en mail dit naar ieder groepslid. Zo weet iedereen wat hij/zij moet doen.

Rooster

Dinsdag 16 april

Dinsdag 16 april: Voorbereiding project

 

MH2A

Mw. Fransen

 

Lokaal 115

MH2B

Mw. Frentz

 

Lokaal 117

MH2C

Mw. Van Diepen

 

Lokaal 119

H2D

Dhr. De Groot

 

Lokaal 035

H2E

Mw. Van der Linde

 

Lokaal 123

8.25

 

 

 

 

 

9.15

Intro

Intro

Intro

Intro

Intro

10.05

Intro

Intro

Intro

Intro

Intro

10.55

Pauze

 

11.20

Intro

Intro

Intro

Intro

Intro

12.10

Intro

Intro

Intro

Intro

Intro

13.00

 

 

Woensdag 17 april

Woensdag 17 april: Lessencarrousel

 

 

MH2A

MH2B

MH2C

H2D

H2E

8.25

Migratie FLP

Lokaal 123

Interview KBS

Lokaal 119

Gezonde Voeding LDJ

Lokaal 245

 

 

9.15

Kunst  CRN

Lokaal 027

Migratie FLP

Lokaal 123

Interview KBS

Lokaal 119

Gezonde Voeding LDJ

Lokaal 245

 

10.05

Kunst CRN

Lokaal 027

Kunst EKM

Lokaal 045

Migratie FLP

Lokaal 123

Interview KBS

Lokaal 119

Gezonde Voeding LDJ

Lokaal 245

10.55

Pauze

11.20

Gezonde Voeding LDJ

Lokaal 245

Kunst EKM

Lokaal 045

Kunst CRN

Lokaal 027

Migratie FLP

Lokaal 123

Interview KBS

Lokaal 119

12.10

Interview KBS

Lokaal 119

Gezonde Voeding LDJ

Lokaal 245

Kunst CRN

Lokaal 027

Kunst EKM

Lokaal 045

Migratie FLP

Lokaal 123

13.00

Pauze

13.30

Interview

Interview

Interview

Kunst EKM

Lokaal 045

Kunst CRN

Lokaal 027

 

 

14.20

 

 

 

Interview

Kunst CRN

Lokaal 027

15.10

 

 

 

 

Interview

Donderdag 18 april

Donderdag 18 april: Lessencarrousel

 

MH2A

MH2B

MH2C

H2D

H2E

8.25

Wereldmuziek GTM

Lokaal 035

Etiquette KLN

Lokaal 117

Presentatie voorbereiden

DPC

Lokaal 119

Presentatie voorbereiden

FRZ

Lokaal 153

Smaakles MF1

Lokaal 232

9.15

Smaakles MF1

Lokaal 232

Wereldmuziek GTM 

Lokaal 035

Etiquette KLN

Lokaal 117

Presentatie voorbereiden

FRZ

Lokaal 153

Presentatie voorbereiden

LDJ

Lokaal 123

10.05

Presentatie voorbereiden

DPC

Lokaal 119

Smaakles MF1

Lokaal 232

Wereldmuziek GTM

Lokaal 035

Etiquette KLN

Lokaal 117

Presentatie voorbereiden

LDJ Lokaal 123

10.55

Pauze

 

11.20

Presentatie voorbereiden DPC Lokaal 119

Presentatie voorbereiden

FRZ

Lokaal 153

Smaakles MF1

Lokaal 232

Wereldmuziek GTM

Lokaal 035

Etiquette KLN

Lokaal 117

12.10

Etiquette KLN

Lokaal 117

Presentatie voorbereiden

FRZ

Lokaal 153

Presentatie voorbereiden

DPC

Lokaal 119

Smaakles MF1

Lokaal 232

Wereldmuziek GTM

Lokaal 035

13.00

Boodschappen doen en thuis het gerecht bereiden

(het gerecht moet koud gegeten kunnen worden op vrijdag 19-4)

13.30

14.20

15.10

Vrijdag 19 april

Vrijdag 19 april : Presentaties

 

 

MH2A

Mw. Fransen

 

Lokaal 141

MH2B

Mw. Frentz

 

Lokaal 119

MH2C

Dhr. De Wildt

 

Lokaal 117

H2D

Dhr. Simons

 

Lokaal 124

H2E

Mw. De Kleijnen

 

Lokaal 123

8.25

 

 

 

 

 

9.15

Klaarzetten

Klaarzetten

Klaarzetten

Klaarzetten

Klaarzetten

10.05

Presenteren

Presenteren

Presenteren

Presenteren

Presenteren

10.55

Pauze

 

11.20

Presenteren

Presenteren

Presenteren

Presenteren

Presenteren

12.10

Presenteren

Presenteren

Presenteren

Presenteren

Presenteren

13.00

Werkboek

Het ingevulde werkboek lever je aan het einde van het project samen aan tafel in via het inleverbakje in som

Groepsindeling per klas

MH2A

 

Jessy Brands

               

Wies van Gogh

Vera van der Burgt

 

Tom Goorden

Bram Dappers

 

Bregje Heezen

Isabel Gelden

 

Tristan van Helvoirt

Safiyyah Ghanam

 

Lars Hendrickx

Wisse op 't Veld

 

Evi Voet

     

Niels Hendrickx

 

Lisa van Leuken

Dylan Hoogendoorn

 

Jeremy Megens

Shienna IJmker

 

Malya Meijer

Amelka Kazmierczak

 

Pepijn Merkens

Jelle van Krevel

 

Brechtje Ostendorf

   

Teun Vos

     

Daan Pansier

   

Joy Pater

   

Mariusz Plachta

   

Jan van Rooij

   

Lars Schepens

   

MH2B

Groep 1

Alex van de Burgt

Ernst Dunkelberg

Christian Ploegmakers

Marit van den Brand

Aila de Vlugt

Özlem Uzun

 

Groep 2

Senna Vissers

Stijn van den Heuvel

Raoul van Balen

Hieke Scheffers

Nena van Dun

Fiene Fleury

 

Groep 3

Marit van Esch

Eva Schoonenberg

Aidan Prinsen Geerlings

Senna van Grunsven

Thor van de Goor

Serhat Olgun

 

Groep 4

Sebastiaan van Rossum

Job Steenbakkers

Indra Visker

Nikki Brands

Evi van den Broek

Tjitske van Dijk

 

Groep 5

Puc Vos

Eva van Berkom

Suus Derix

Juul van Loon

Sebastiën van Vugt

Dennis van der Veen

MH2C

1

2

3

4

5

6

Roos

Isabel

Daphne

Harry

Job

Isa

Fee

Julia

Lisa

Lucas

Yvar

Danica

Marit

Bo

Esmee

Ricardo

Bas

 

Mila

Meike

Carlijn

Omar

Silas

 

Judith

Isabel

Tasneem

 

Dylan

 

Nina

 

 

 

Jarno

 

Inge

 

 

 

Burkay

 
   

 

     
   

 

     

H2D

Groep 1

Jari

 

Ryan

 

Ward

 

Aiden

 

Kas

 

Groep 2

Ilayda

 

Esmee

 

Kyra

 

Sam

 

Anne

 

Meike H

 

Emma

 

Groep 3

Dide

 

Elvira

 

Danique

 

Amelia

 

Faye

 

Groep 4

Sanne

 

Benthe

 

Meike R

 

Iris

 

Kisa

 

Marytt

 

Groep 5

Ralph

 

Sem

 

Jur

 

 

 

 

 

H2E

  1

Sven Bettgens

Zümra Cihan

Niels Dahm

Demi Draad

 

 2

Daan van Dorst

Wessel Gremmen

Vera van Loon

Fenne Keijzers

Esila Özüberk

 3

Nayobi Pietersz

Raf Snijders

Elin Rovers

Robbie Verploegen

Aline van Nistelrooij

 4

Jip van Dinther

Maud van Gemeren

Nouha Hamiddane

Joep Peters

Sam van de Vliet

 5

Tygo Manders

Roos van Esch

Luka van Doleweerd

Fleur Landheer

Thomas Versteeg

 6

Charon Ruijs

Roos van Tooren

Hannah Heijmans

Esther Peters

Rick van der Wijst

Gerecht als kunst

Migratie en culturen in Nederland

Migratie

Doel van de les

Deze les gaat over de mix van culturen die in Nederland door de eeuwen heen is ontstaan ten gevolge van migratie. Over migranten bestaan veel vooroordelen. Deze kun je alleen maar bestrijden door feitelijke kennis.

 

Afbeeldingsresultaat voor Migratie

Wat is migratie?

Migratie is het verhuizen van mensen van het ene leefgebied naar een ander leefgebied. Omdat migratie altijd heeft bestaan is het helemaal niet zo eenvoudig om aan te geven wie nu de oorspronkelijke bewoners van een land zijn. Toch spraken we over autochtonen en allochtonen. Wat bedoelden we daarmee?

Allochtoon / autochtoon

Wat was een allochtoon?

Onder allochtonen worden verstaan: personen van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (eerste generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (tweede generatie).

 

Wat was een autochtoon?

Alle mensen die niet onder de definitie allochtoon vallen noemen we autochtoon. Zij komen ‘oorspronkelijk’ uit Nederland. Het zijn mensen die meer dan twee generaties lang in Nederland wonen.

 

De woorden allochtoon en autochtoon worden niet meer gebruikt omdat zij discriminerend zouden kunnen zijn. Daarvoor gebruiken we nu : Inwoners met een migratie-achtergrond of met een Nederlandse achtergrond.

Migratie naar Nederland

Waarom willen mensen in Nederland gaan wonen?

De redenen dat mensen uit andere landen naar Nederland komen zijn heel verschillend:

– Ze hebben een arbeidscontract in Nederland aangeboden gekregen  (bijvoorbeeld gastarbeiders uit Spanje, Turkije en Marokko).

– Ze worden onderdrukt en vervolgd in hun eigen land.

– Ze zijn de armoede in hun land ontvlucht.

– Ze kunnen geen goede studie volgen, geen werk of goed betaald werk vinden in eigenland.

– Ze hebben een partner uit Nederland leren kennen.

 

 

Wat zijn gastarbeiders en waarom zijn ze naar Nederland gekomen?

Begin jaren zestig kwamen de eerste arbeidsmigranten (gastarbeiders) uit Zuid-Europa naar Nederland. De mijnen in Limburg huurden Italianen in en de Hoogovens Portugezen. Daarna volgden vele andere bedrijven die op zoek gingen naar gastarbeiders. Omdat Nederland een economische groei doormaakte was er behoefte aan goedkope arbeidskrachten en die

waren in die tijd volop te vinden in mediterrane landen: Italië, Spanje, Portugal, Joegoslavië, Griekenland, Turkije, Marokko en Tunesië.

Het aantal migranten groeide door gezinshereniging. De gastarbeider liet zijn hele gezin overkomen of trouwde met iemand uit zijn eigen land en stichtte hier een gezin. De meeste gastarbeiders gingen niet meer terug naar hun land van herkomst. Mensen die na deze tijd nog naar Nederland wilden komen kwamen als asielzoeker.

Wat zijn asielzoekers?

Asielzoekers zijn mensen die hun land ontvluchten vanwege vervolging of onderdrukking. We noemen ze ook wel politieke vluchtelingen. Mensen die hun land ontvluchten vanwege armoede noemen we economische vluchtelingen.

 

 

Multiculturele samenleving

Multiculturele samenleving

In Nederland heb je veel verschillende soorten migranten met zeer uiteenlopende culturele achtergronden. Sommige migranten vallen in het Nederlandse landschap erg op omdat ze er anders uitzien en zich anders gedragen. Anderen kun je in uiterlijk en/of gedragingen niet

onderscheiden van ‘de Nederlanders’. Men is niet zo tevreden over het verloop van de integratie. Sommige groepen scheiden zich te veel af van de Nederlandse cultuur of ze veroorzaken problemen. Daar maakt men zich zorgen over.

 

Geslaagde integratie

De overheid vindt een persoon of groep geïntegreerd in de Nederlandse samenleving wanneer er sprake is van:

– een gelijke juridische positie

– een gelijkwaardige deelname op sociaal-economisch terrein (allochtonenvinden even makkelijk werk en goed betaalde banen als   autochtonen en ze hebben dezelfde kansen op een goede opleiding)

– kennis van de Nederlandse taal

– respect voor de gangbare waarden, normen en gedragspatronen.

 

Integratie is een proces dat van twee kanten moet komen. Van nieuwkomers wordt verwacht dat zij bereid zijn te integreren en van Nederlanders wordt verwacht dat ze die integratie mogelijk maken.

Nationaliteit

Er is de laatste tijd veel discussie over de dubbele nationaliteit. Deze zou volgens sommigen een goede integratie in de weg staan.

 

Wat is nationaliteit?

1 het bezit van het staatsburgerschap van één land of meerdere landen

2 het op grond van herkomst of afstamming behoren tot een bepaald volk

In Nederland wordt deze tweedeling niet gemaakt. In de wetgeving heeft men het alleen over nationaliteit.

 

In Nederland wonen 700 000 mensen met een niet-Nederlandse nationaliteit. Er wonen daarnaast 900 000 mensen met een dubbele nationaliteit, dat wil zeggen dat ze een Nederlands paspoort hebben en een paspoort uit het land waar ze oorspronkelijk vandaan komen. Dat betekent dat bijna 15 miljoen mensen de Nederlandse nationaliteit hebben.

Oss

Nederlandse/Osse cultuur beïnvloed door buitenlanders

Nederland is al eeuwenlang een land geweest waar mensen die op de vlucht waren of geen werk hadden terecht konden. Die mensen brachten o.a. allemaal hun eigen eetgewoontes mee. Ook door de handel leerden de Nederlanders nieuwe producten kennen uit verre landen, zoals koffie, thee en kruiden. Behalve de Hollandse stamppot en spruitjes eten de Nederlandse autochtonen regelmatig een buitenlands gerecht zoals rijst of spaghetti.

 

 

Gezonde voeding

Schijf van vijf en poster

Schijf van 5 en poster

DE SCHIJF VAN VIJF

Je lijf gaat je hele leven mee, daar wil je dus zo goed mogelijk voor zorgen. Maar hoe doe je dat? Als je volgens de Schijf van Vijf eet, neem je genoeg van alle producten die gezondheidswinst opleveren, plus alle benodigde voedingsstoffen om fit voor de dag te komen.

 

De Schijf van Vijf bestaat uit 5 vakken vol goede producten om uit te kiezen. Kies elke dag genoeg uit elk vak en varieer daarbij volop, dan krijgt je lijf wat het nodig heeft. Waar heb jij zin in vandaag? Heb je meer zin in broccoli of witlof? En neem je vis, peulvruchten of vlees? Is daar pasta, aardappelen of couscous lekker bij? Wil je melk of yoghurt?

Gezond eten met de Schijf van Vijf is goed voor je lijf

De basis van de Schijf van Vijf bestaat uit producten die volgens de laatste wetenschappelijke inzichten goed zijn voor je lichaam. Omdat ze bijvoorbeeld de kans op hart- en vaatziekten en kanker verkleinen. Als je eet volgens de Schijf van Vijf krijg je daarnaast voldoende mineralen, vitamines, eiwitten, koolhydraten, vetten en vezels binnen. Kies je verder niet te vaak voor producten die buiten de Schijf van Vijf staan, dan blijf je makkelijker op gewicht en vergroot je de kans op een gezonde oude dag. Bovendien helpt de Schijf van Vijf je om in grote lijnen milieuvriendelijker te eten.

Opdracht: Digitale collage/poster schijf van vijf.

Je gaat individueel een digitale collage/poster van de schijf van vijf maken. Je mag de dranken in het midden zetten en alle voedingsmiddelen in de vakken eromheen. Let op dat 2 vakken groter zijn dan de anderen! Kijk op internet bij schijf van vijf!

Je zoekt hiervoor passende afbeeldingen op internet. De collage/poster moet verwerkt worden in de eindpresentatie.

Maak een “gebruiksaanwijzing” bij de schijf. Iemand die jouw poster ziet moet meteen snappen hoe de schijf van vijf werkt en wat je moet doen om gezond te eten.

Jullie zijn bezig met het maken van een menu. Als je naar een restaurant gaat hebben ze daar altijd een menukaart. Op een menukaart staat wat je kunt drinken, maar op een menukaart staat ook wat je voor eten kunt bestellen. Verwerk jullie menu op een menukaart. Die jullie gebruiken bij jullie eindpresentatie.

Deze opdracht doe je met je groepje.

Je gaat een menukaart maken. Omdat een menukaart uit meerdere onderdelen bestaat ga je de volgende onderdelen in je groepje verdelen.

  • Voorkant maken
  • Voorgerecht
  • Hoofdgerecht
  • Nagerecht
  • Koude dranken
  • Warme dranken

Zorg ervoor dat je de menukaart in dezelfde layout doet, dit betekent dus hetzelfde lettertype, lettergrote en regelafstand maakt. Je kunt dit van te voren afspreken, maar je kan ook alles naar één persoon toesturen en ervoor zorgen dat die alles in één document zet en de layout netjes is.

 

 

Smaakles

Smaakles

Smaakles

 

In de workshop smaaklessen ga je ervaren hoe leuk het is om praktisch met eten bezig te zijn. Door het proeven, ruiken, voelen en zien van voedsel verkennen je de wereld achter eten.

In de smaaklessen:

  • ervaar je dat alle zintuigen een rol spelen bij eten en
    drinken,
  • ervaar je de verschillen tussen de hoofdsmaken zoet, zout, zuur en bitter,
  • ervaar je wat de rol is van de tong bij proeven,
  • ervaar je dat geur, en dus de neus, een grote rol speelt bij smaakbeleving,
  • ontdek je dat onze zintuigen ons kunnen waarschuwen wannéér voedsel bedorven is,
  • leren je wat je kunt doen om voedsel langer te bewaren,
  • ervaar je dat kleur en uiterlijk van voedsel invloed heeft op de smaak,
  • ervaar je dat de verpakking van voedsel invloed heeft op of het er aantrekkelijk uitziet.

De vitaminepil

De vitaminepil

Je kent vast een vitaminepil, stel je deze eens voor en bedenk: ‘Slimme mensen hebben deze pil ontwikkeld. In deze wonderpil zitten alle voedingsstoffen die je per dag nodig hebt.’. Nu hoef ik nooit meer te eten nooit meer boodschappen te doen, nooit meer te bedenken wat ik allemaal moet eten of koken en ik hoef ook nooit meer aan tafel te zitten. Ik ben klaar!’

Zintuigen

Zintuigen hebben verschillende rollen bij het ervaren van eten.

Enkele voorbeelden:

Iets smaakt goed, het ziet er lekker of kleurig uit, het klinkt lekker, het is knapperig als je erop kauwt, het ruikt verrukkelijk, het voelt zacht aan.

 

 

 

Hoofdsmaken

Er zijn vier hoofdsmaken: zoet, zuur, zout en bitter. Alle smaakgeleerden zijn het hierover eens. Sommige smaakgeleerden zeggen zelfs dat er zes hoofdsmaken zijn. Zij zeggen dat er naast de vier hoofdsmaken nog twee hoofdsmaken zijn, namelijk metaalsmaak en zeepsmaak. Mineraalwater met veel ijzer en rood gebleven vlees (dus met veel bloed) smaken metaalachtig. De kruiden koriander en marjolein en ook melk smaken zeepachtig. Volgens de kok Pierre Wind is er nog een zevende hoofdsmaak, namelijk ‘emotie’! Hij vindt dit de belangrijkste smaak en smaakmaker. Als je bijvoorbeeld erg veel trek hebt, ziek of verdrietig bent of op vakantie bent, kan alles ineens heel anders smaken. Pierre zegt:

‘Soms eet je om te eten, soms om te genieten!’

Informatie voor dat je enkele proefjes gaat doen

Nog niet zo lang geleden dachten wetenschappers dat je de hoofdsmaken op bepaalde plekken op je tong beter zou kunnen proeven dan op andere plekken. Zoet zou je bijvoorbeeld het beste voor op je tong proeven en bitter helemaal achter op je tong. Dit blijkt niet te kloppen! Je proeft alle smaken overal op je tong even goed! Leerlingen hebben meer smaakknoppen dan volwassenen. Doordat leerlingen meer smaakknoppen hebben op hun tong, kunnen ze ook 'proeven’ met de binnenkant van hun wangen, de onderkant van hun tong en zelfs met hun keel! Als je je tong verbrandt, gaan de smaakknoppen op die plek kapot. Je proeft dan niet veel meer met je tong. De smaakknoppen worden elke zeven tot tien dagen vervangen. Dus na ongeveer een week proefje weer net zo goed als daarvoor. Een voedingsmiddel kan 'filmend’ werken. Dat betekent dat het eten in je mond een dun laagje achterlaat dat een beetje blijft plakken. Voorbeelden hiervan zijn olie en boter.

DROGE TONG

Proeven kan alleen met een natte tong. Daar zorgt speeksel voor. Als de tong droog is, kunnen de smaakknoppen hun werk niet doen. Om de leerlingen dit te laten ondervinden is het leuk de verschillende smaken ook te laten proeven met een droge tong. De tong kan kurkdroog worden gemaakt met een schone doek. Pas als de tong weer nat is geworden, zal de smaak geproefd worden.

Proef 1 de 4 hoofdsmaken zoet, zuur, zout en bitter

 

 

DE NEUS

Proeven doe je vooral met je neus. Je neus kan tussen de 4000 en 10 000 geuren herkennen. Dit is veel meer dan de tong kan proeven. Je tong herkent de grote lijnen van een smaak, maar je neus kent alle details. Bij vanillesuiker proeft je tong bijvoorbeeld wel het zoet van de suiker, maar je neus ruikt de vanille. Zonder je neus zou je eten dus heel saai smaken! Als je gewoon inademt, brengt de luchtstroom de geurstoffen vanzelf naar

je neus. In je neusholte zit een klein stukje slijmvlies dat geurstofjes kan herkennen. Als je verkouden bent, herkent het slijmvlies de stofjes niet. Daarom proefje dan veel minder!

Proef 2 suikerklontje

 

 

HET ZIT HEM IN DE COMBINATIE

Smaakbeleving wordt sterk beïnvloed door je gevoel tijdens het eten. Dit kan te maken hebben met geur, omgeving, je gedachte enz. van het eten. Een leuke proef om dit te laten zien is de volgende.

Proef 3 chips

Practicum hoe smaakt dat?

Practicum smaakloos suikerklontje

Practicum smaakloos suikerklontje

De zoete smaak van suiker herkennen we meestal heel gemakkelijk. Maar daar heb je meer voor nodig dan alleen je tong. Ontdek zelf wat er nog meer noodzakelijk is.

 

Wat heb je nodig?

  •  
  • Spiritus in een bekerglaasje
  • Watje met pincet.

 

Wat moetje doen?

  • Neem het watje vast met de pincet en haal het door de spiritus
  • Neem intussen een hapje van het suikerklontje
  • Houd het watje met spiritus onder de neus.
  • Schrijf op wat je proeft en beantwoord de volgende vragen bij 1:

 

Wat proef je?

  • Kunnen de reukzintuigen de smaakzintuigen beïnvloeden?
  • Proeven we door het spiritus de suiker nog wel?

 

 

Nog een testje:

 

Nodig

Een suikerklontje

Een doekje

 

Wat moetje doen?

Pak een suikerklontje en leg die vast klaar op tafel.

Steek nu je tong uit je mond (ja> voor deze ene keer mag het)

Droog hem helemaal af met een schone handdoek.

Leg nu het suikerklontje op je droge tong.

Practicum de chipstest

In dit pacticum ga je met je groepje chips testen. Je krijgt per groepje 4 verschillende merken chips. Neem uit iedere beker één chipsje en prober goed te proeven. Denk aan structuur, smaak, beleving, reuk, enz. Welk merk denk je dat de chips is?

Beantwoord deze vraag in het volgende document.

Etiquette

Etiquette

“Tafelmanieren: Hoe hoort het eigenlijk? “

Leuker is: André van Duin

Opdracht 1: film

  1. Hoe moet het dus niet? Wat deed André van Duin wat ‘not done’ is in restaurants?

 

Info 1: Wat is etiquette?

De etiquette of het decorum is een geheel van cultuurgebonden beleefdheidsregels en de omgangsvormen. De kern van de etiquette is: rekening houden met de gevoelens van anderen en met de gebruiken in een samenleving in alle situaties waarin mensen met elkaar omgaan. Letterlijk betekent etiquette kleine ethiek.

  • Kennismaken;
  • Begroeten en converseren;
  • Kleding, versierselen, make-up en geurtjes;
  • Gedrag aan tafel;
  • Uitnodigen, gedrag bij feestelijke gelegenheden;
  • Geschenken kiezen, geven en ontvangen;
  • Omgaan met mensen in of uit andere landen, culturen en religies;
  • Hoffelijkheid en behulpzaamheid;
  • Communicatie per telefoon en brief;
  • Communicatie via internet, inclusief e-mail (de nettiquette)
  • Gewoontes in sport,

 

Info 2: Wat is couvert?

Het bestek bestaat uit de vork, de lepel en het mes, waar iemand tijdens een maaltijd mee eet.

 

 

Info 3: Westerse etiquette van eten

  • Couvert
    • Een couvert is het woord dat in de horeca wordt gehanteerd voor het nodige eetgerei per gast, meestal in een ruimere betekenis dan bestek.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Servet
    • Waar laat je het servet? In je kraag (nee) of op schoot? (ja)
    • Elke keer als je een slokje drinken neemt dan dep je je mond, dan wordt het glas niet vet.
    • Moet je van tafel dan leg je het servet op de zitting van je stoel.

 

  • Wijnglas
    • Houd deze vast aan de bovenkant van de steel.

 

  • Mag je met je handen eten?
    • Nee. Behalve bij:
      • kreeft (dan dep je vingers in een vingerkommetje met warm water en citroen)
      • gevogelte als er een papieren manchet op de poten zit.

 

  • Bestektaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Opdracht: Wat mag er allemaal niet aan tafel?
    • Noteer samen met de klas op het bord  wat er niet mag aan tafel

Quiz etiquette opdracht 1 & 2 & 3

Opdracht Etiquette 4

Elk groepje kiest 1 deelnemer uit.

Elk gekozen groepslid gaat naar de gang. Om de beurt gaat een deelnemer de volgende opdracht uitvoeren.

Opdracht Etiquette 5

Opdracht Etiquette 6

Etiquette in het Midden-Oosten

Etiquette in het Midden-Oosten

Arabieren tonen hun gastvrijheid graag tijdens het eten of het koffiedrinken. Bij de bedoeïenen eet je met drie of vijf vingers van je rechterhand. De linkerhand is onrein, omdat je daarmee je billen afveegt! Ook de schalen moet je met je rechterhand doorgeven. Als er opgeschept wordt, moet je altijd proeven maar je hoeft het niet op te eten.  Als je niet meer wilt, moet je altijd iets op je bord laten liggen, want als je bord leeg is betekent het, dat je nog niet genoeg gegeten hebt en krijg je meer.  Doe je schoenen uit, of als je ze wel aanhebt:  wijs nooit met je schoenzool in iemands richting. Dat is een belediging:  een schoenzool is het laagste van het laagste.

Opdracht Etiquette 7 & 8

Etiquette in Japan

Etiquette in Japan

Ook in Japan doe je je schoenen uit. Je eet er met stokjes.

Als je het eten met stokjes wilt oefenen, doe dat dan met pinda’s: als je die zonder moeite in je mond krijgt, heb je de kunst van het eten met stokjes helemaal onder de knie!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wat mag niet aan tafel in Japan

  1. Eetstokjes rechtop zetten in een kom met rijst. Dit doet te veel denken aan het branden van wierook bij een begrafenis.
  2. Wijzen met je eetstokjes.
  3. Met de punten van je eetstokjes iets van een gezamenlijke schotel pakken: draai ze om en pak met de stompe kant.
  4. Je eetstokjes op je kom of naast je bord op tafel leggen. Leg ze altijd op de speciale houders. Als je nog meer rijst wilt, moet je altijd wat korrels in je kommetje achterlaten.  Als je kom helemaal leeg is, betekent dit dat je niet meer wilt. Japanners zwijgen vaak bij het eten om alle aandacht aan de gerechten te geven.

Etiquette in China

Etiquette in China

In China zit je vaak aan een ronde tafel met een draaiplateau in het midden. Daarop staan de schalen en schaaltjes waaruit je met je stokjes eten pakt. De Chinezen vinden het niet erg als aardewerk barsten heeft of grauw is, het gaat om het eten. Dineren in fel licht is ook heel normaal.

Slurpen en boeren zijn een teken van voldaanheid, dus dat mag of moet je doen! Ook mag je met je ellebogen op tafel zitten, dat betekent dat je prettig zit en van het eten geniet.

Opdracht Etiquette 9

Puntenverdeling etiquette

Puntenverdeling:

Etiquette 1
  • 1 punt
Etiquette 2
  • 1 punt
Etiquette 3
  • 1 punt
Etiquette4
  • De snelste groep krijgt 3 punten
  • De tweede groep krijgt 2 punten
  • De derde groep krijgt 1 punt.
Etiquette 5
  • 1 punt
Etiquette 6
  • 1 punt
Etiquette 7
  • 1 punt
Etiquette 8
  • 1 punt
Etiquette 9
  1. De groep met de meeste pinda’s krijgt 3 punten
  2. De tweede groep krijgt 2 punten
  3. De derde groep krijgt 1 punt.

 

Interviewtechnieken

Inleiding

Les interviewtechnieken

Lesdelen:                                

*Het beroep van journalist

*een paar basisinterviewtechnieken.

 

Brainstorm

Vaardigheden: wat moet een journalist kunnen?

– luisteren

– observeren

– formuleren in woord en schrift

– goede vragen stellen

– doorvragen

– onderzoeken

 

Houding

– openstaan

– beleefd zijn

– kritisch zijn

– zorgvuldig (hoor en wederhoor en check/dubbel check)

 

Eigenschappen

– nieuwsgierig

– gezond wantrouwen

– enthousiasme/gedrevenheid

– doorbijter

 

Soorten journalisten

– schrijvende journalisten: dagbladen/weekbladen

– radiojournalisten

– tv-journalisten

– internetjournalisten/bloggers/vloggers

 

Verschillende richtingen binnen de journalistiek

– actualiteit (tv-journaal, krant, internetnieuwsredactie)

– historische journalistiek

– economische journalistiek

– wetenschapsjournalistiek

– muziekjournalistiek

– sportjournalistiek

– onderzoeksjournalistiek

– royaltyjournalistiek

– roddeljournalistiek

– undercoverjournalistiek

 

Gouden regel: de vijf W’s en één H

Bij alles wat een journalist doet, heeft hij altijd zes vragen in zijn achterhoofd:  

Wie?

Wat?

Waar?

Wanneer?

Waarom?

Hoe?

Ze helpen ook bij het maken van een samenvatting of inleidende tekst bij een artikel.

 

extra

Benoem de W’s en de H in de volgende zin.

Wielrenner Jan Janssen won in 1968 als eerste Nederlander de Tour de France dankzij zijn uitstekende conditie en zijn doorzettingsvermogen.

Voorbeeld interviewtechniek

Opdracht 1: Speeddaten

Speeddaten.

Je gaat twee keer twee minuten met elkaar speeddaten. Je zit tegenover elkaar en maakt duidelijk wie de geïnterviewde is en wie de journalist. De journalisten moeten proberen om in twee minuten zoveel mogelijk over een hobby of sport van de geïnterviewde te weten te komen. Ze mogen een papier en pen gebruiken om dingen op te schrijven. De journalist vertelt na de eerste twee minuten wat hij/zij te weten is gekomen. Kijk gezamenlijk of de vijf W’s en de H beantwoord zijn.

Daarna worden de rollen omgedraaid. De journalisten krijgen nu de opdracht om in twee minuten alles te weten te komen over hoe de geïnterviewde heeft leren fietsen. Als we klaar zijn bespreken we de resultaten en kijken we of het gelukt is om in dit interview antwoord te krijgen op de vijf W’s en de H.

 

Een goed interview begint bij een goede voorbereiding

Doel interview: bedenk van tevoren wat je te weten wilt komen met je interview. Denk na over de persoon en/of het onderwerp waar je meer over wilt weten. Schrijf de vragen die je zou willen stellen van tevoren op.

Is er al eerder over jouw onderwerp of over je persoon geschreven, dan is het nuttig om je te gaan ‘inlezen’, maar doe dat pas nadat je eerst zelf je vragen op papier hebt gezet, anders bestaat de kans dat je oorspronkelijkheid en je eigen doel van het interview uit het oog verliest. Natuurlijk moet je na je leeswerk je vragen aanvullen en aanpassen. Zet je vragen in een logische en natuurlijke volgorde. Hou je niet krampachtig vast aan jouw vragenlijstje. Soms hoor je onverwachte dingen waar je wat meer over wilt weten. Ga daar dan op in. Je vragenlijst dient alleen als ondersteuning. Het geeft de geïnterviewde ook het gevoel dat je je goed voorbereid hebt en dat je hem/haar serieus neemt.

 

Stel degene die je interviewt op zijn/haar gemak

Stel degene die je interviewt op zijn/haar gemak door te beginnen over alledaagse dingen. Zorg dat je je geheel richt op degene die je interviewt en ga niet je eigen ervaringen vertellen, bijvoorbeeld door te zeggen: ‘O, dat heb ik ook meegemaakt.’ Veel beginnelingen denken dat dit helpt. Maar op die manier word je zelf de verteller. Je komt niet bij iemand om je eigen ervaringen te vertellen, maar om te luisteren naar wat de ander te vertellen heeft. Het komt dus niet alleen aan op het stellen van de juiste vragen, maar vooral op het goed luisteren naar de antwoorden.

 

Actief luisteren is de sleutel

Dat je goed luistert, kun je laten merken door af en toe tijdens het vraaggesprek samen te vatten wat er tot nu toe is gezegd. Daarmee check je ook of je alles goed begrepen hebt. Een vraag als ‘Kun je hier wat meer over vertellen?’, ‘Geef eens een voorbeeld’ of simpele woordjes als ‘Waarom?’ kunnen mensen aanmoedigen om dieper in te gaan op

hun verhaal. Door actief te luisteren stimuleer je iemand om zijn verhaal te vertellen, zoals hij het zelf werkelijk ziet of beleeft. Goed luisteren kan ook stimuleren om de emotionele betekenis van een situatie of een probleem naar voren te brengen. Daarvoor is immers een sfeer van vertrouwen noodzakelijk die door goed luisteren kan worden bevorderd.

Zowel uit verbale reacties als non-verbale reacties moet de geïnterviewde kunnen merken dat je geïnteresseerd bent in zijn verhaal, dat je aandacht hebt voor hem en dat je het belangrijk vindt om te horen wat hij/zij te zeggen heeft. Wil je niet onderbreken, dan kun je iemand aanmoedigen om verder te vertellen door te knikken. Om die reden zijn interviews ter plekke handig vanwege het oogcontact. Bij telefonisch interviewen gaat dat niet.

 

Open, gesloten en sturende vragen

Open vragen zijn vragen waarbij de geïnterviewde aangemoedigd wordt om zijn hele verhaal te vertellen. Bijvoorbeeld als je vraagt: ‘Hoe heb je leren fietsen?’ geef je de geïnterviewde alle ruimte om van a tot z zijn verhaal te vertellen.

Gesloten vragen leveren korte antwoorden op. Bijvoorbeeld: ‘Bent u getrouwd?’ Dan kun je alleen maar ja of nee antwoorden. In het journaal worden soms gesloten vragen gesteld. Bijvoorbeeld: de journalist wil weten of de minister nu eindelijk iets gaat doen aan de wachtlijsten in de gezondheidszorg. Als de minister een duidelijk antwoord probeert te

ontwijken, kan de journalist de minister dwingen een duidelijk antwoord te geven door hem een gesloten vraag te stellen.

Voor persoonlijke diepgaande interviews, de zogenaamde diepte-interviews, zijn gesloten vragen niet geschikt. Met alleen maar ja of nee als antwoord kom je niet veel te weten over de persoon die je interviewt.

Let er verder op dat je geen sturende vragen stelt. Dat zijn vragen waarbij je de geïnterviewde dingen in de mond legt. Dus niet: ‘Vindt u dit ook een goed  idee?(waardeoordeel),maar: ‘Wat vindt u van het idee?’ Niet: ‘Bent u ook tegen deze maatregelen?’ Maar: ‘Wat vindt u van deze maatregelen?’

Opdracht 2: Interview voorbereiden

Je gaat iemand interviewen uit het land dat jullie groepje heeft gekozen. Het is iemand die op zijn/haar veertiende naar Nederland is gekomen. Schrijf in drie minuten voor jezelf vijf vragen op die je aan hem/haar zou willen stellen. Het is belangrijk dat je bij het bedenken van de vragen je probeert in te leven in die persoon. Daarna krijg je nog eens drie minuten om met je collega-journalist de vragen van jezelf en van je collega naast elkaar te leggen. Samen kies je de zeven beste vragen uit.

 

Extra opdracht: Rollenspel

Je kunt het interview dat je hebt voorbereid nu oefenen in een rollenspel.

De docent vraagt twee vrijwilligers die journalist en geïnterviewde willen spelen. Bespreek het interview na met de klas.

[extra: vraaggesprekje over LSD:Luisteren   Samenvatten   Doorvragen]

http://www.youtube.com/watch?v=rRPflnIaekc&NR=1&feature=endscreen

Wereldmuziek

  • Het arrangement Samen aan tafel is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Marjanne Cornelissen Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-04-16 15:31:39
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Voorbeeld interviewtechniek
    https://www.youtube.com/watch?v=v_MsE947lmg&feature=related
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.