Opdracht 1: Speeddaten

Speeddaten.

Je gaat twee keer twee minuten met elkaar speeddaten. Je zit tegenover elkaar en maakt duidelijk wie de geïnterviewde is en wie de journalist. De journalisten moeten proberen om in twee minuten zoveel mogelijk over een hobby of sport van de geïnterviewde te weten te komen. Ze mogen een papier en pen gebruiken om dingen op te schrijven. De journalist vertelt na de eerste twee minuten wat hij/zij te weten is gekomen. Kijk gezamenlijk of de vijf W’s en de H beantwoord zijn.

Daarna worden de rollen omgedraaid. De journalisten krijgen nu de opdracht om in twee minuten alles te weten te komen over hoe de geïnterviewde heeft leren fietsen. Als we klaar zijn bespreken we de resultaten en kijken we of het gelukt is om in dit interview antwoord te krijgen op de vijf W’s en de H.

 

Een goed interview begint bij een goede voorbereiding

Doel interview: bedenk van tevoren wat je te weten wilt komen met je interview. Denk na over de persoon en/of het onderwerp waar je meer over wilt weten. Schrijf de vragen die je zou willen stellen van tevoren op.

Is er al eerder over jouw onderwerp of over je persoon geschreven, dan is het nuttig om je te gaan ‘inlezen’, maar doe dat pas nadat je eerst zelf je vragen op papier hebt gezet, anders bestaat de kans dat je oorspronkelijkheid en je eigen doel van het interview uit het oog verliest. Natuurlijk moet je na je leeswerk je vragen aanvullen en aanpassen. Zet je vragen in een logische en natuurlijke volgorde. Hou je niet krampachtig vast aan jouw vragenlijstje. Soms hoor je onverwachte dingen waar je wat meer over wilt weten. Ga daar dan op in. Je vragenlijst dient alleen als ondersteuning. Het geeft de geïnterviewde ook het gevoel dat je je goed voorbereid hebt en dat je hem/haar serieus neemt.

 

Stel degene die je interviewt op zijn/haar gemak

Stel degene die je interviewt op zijn/haar gemak door te beginnen over alledaagse dingen. Zorg dat je je geheel richt op degene die je interviewt en ga niet je eigen ervaringen vertellen, bijvoorbeeld door te zeggen: ‘O, dat heb ik ook meegemaakt.’ Veel beginnelingen denken dat dit helpt. Maar op die manier word je zelf de verteller. Je komt niet bij iemand om je eigen ervaringen te vertellen, maar om te luisteren naar wat de ander te vertellen heeft. Het komt dus niet alleen aan op het stellen van de juiste vragen, maar vooral op het goed luisteren naar de antwoorden.

 

Actief luisteren is de sleutel

Dat je goed luistert, kun je laten merken door af en toe tijdens het vraaggesprek samen te vatten wat er tot nu toe is gezegd. Daarmee check je ook of je alles goed begrepen hebt. Een vraag als ‘Kun je hier wat meer over vertellen?’, ‘Geef eens een voorbeeld’ of simpele woordjes als ‘Waarom?’ kunnen mensen aanmoedigen om dieper in te gaan op

hun verhaal. Door actief te luisteren stimuleer je iemand om zijn verhaal te vertellen, zoals hij het zelf werkelijk ziet of beleeft. Goed luisteren kan ook stimuleren om de emotionele betekenis van een situatie of een probleem naar voren te brengen. Daarvoor is immers een sfeer van vertrouwen noodzakelijk die door goed luisteren kan worden bevorderd.

Zowel uit verbale reacties als non-verbale reacties moet de geïnterviewde kunnen merken dat je geïnteresseerd bent in zijn verhaal, dat je aandacht hebt voor hem en dat je het belangrijk vindt om te horen wat hij/zij te zeggen heeft. Wil je niet onderbreken, dan kun je iemand aanmoedigen om verder te vertellen door te knikken. Om die reden zijn interviews ter plekke handig vanwege het oogcontact. Bij telefonisch interviewen gaat dat niet.

 

Open, gesloten en sturende vragen

Open vragen zijn vragen waarbij de geïnterviewde aangemoedigd wordt om zijn hele verhaal te vertellen. Bijvoorbeeld als je vraagt: ‘Hoe heb je leren fietsen?’ geef je de geïnterviewde alle ruimte om van a tot z zijn verhaal te vertellen.

Gesloten vragen leveren korte antwoorden op. Bijvoorbeeld: ‘Bent u getrouwd?’ Dan kun je alleen maar ja of nee antwoorden. In het journaal worden soms gesloten vragen gesteld. Bijvoorbeeld: de journalist wil weten of de minister nu eindelijk iets gaat doen aan de wachtlijsten in de gezondheidszorg. Als de minister een duidelijk antwoord probeert te

ontwijken, kan de journalist de minister dwingen een duidelijk antwoord te geven door hem een gesloten vraag te stellen.

Voor persoonlijke diepgaande interviews, de zogenaamde diepte-interviews, zijn gesloten vragen niet geschikt. Met alleen maar ja of nee als antwoord kom je niet veel te weten over de persoon die je interviewt.

Let er verder op dat je geen sturende vragen stelt. Dat zijn vragen waarbij je de geïnterviewde dingen in de mond legt. Dus niet: ‘Vindt u dit ook een goed  idee?(waardeoordeel),maar: ‘Wat vindt u van het idee?’ Niet: ‘Bent u ook tegen deze maatregelen?’ Maar: ‘Wat vindt u van deze maatregelen?’