Lessenpakket Griekse Mythologie en Tragedies

Lessenpakket Griekse Mythologie en Tragedies

Griekse Mythologie en Tragedies

Hallo,

Welkom bij deze lessenserie over Griekse mythologie en tragedies. Tijdens deze lessen gaan jullie iets leren over de cultuur van de oude Grieken. Dit leren jullie in de eerste les. In de tweede les gaan jullie leren wat een mythe is en waarvoor die vroeger gebruikt werden. De derde les gaat over een tragedie en in deze les leren jullie wat dat precies inhoudt. Nadat jullie alles over de mythen en tragedies hebben geleerd gaan jullie hier tijdens de practicumles mee aan het werk. Jullie gaan hierbij een eigen tragedie maken.

Links zie je kopjes staan, klik op de les waarmee je aan de slag gaat en door de kopjes eronder aan te klikken, of op volgende onder aan de pagina kan je door met de lessen.

 

Veel plezier!

Les 1: De cultuur van de Grieken

Inleiding

Welkom bij de eerste les over de oude Grieken. Jullie leraar heeft al heel veel verteld over de oude Grieken! Jullie gaan hierover vragen maken. Als je klikt op de link onderaan deze pagina, kom je op een site waar je alle informatie terug kan vinden. 

 

Om naar de vragen te gaan klik je op opdracht 1. Lees eerst de tekst en druk daarna op start. Nu kan je de vragen maken!

Als je klaar bent met opdracht 1, klik je links op je scherm op opdracht 2. Hier doe je weer precies hetzelfde.

Na opdracht 4 staat er een lijst met alle begrippen die je moet onthouden uit deze les. Lees deze goed door!

Ben je vroeg klaar? Maak dan ook de extra opdracht.

 

Veel succes!

 

https://presenter.prowise.com/share_95rbcLu5HA1bTrGROMDVPygTwFzCgYXodOPFjKJ2UJdxAtPZFc6fbl9Y29lihIWK

Afbeelding: wikipedia
Afbeelding: wikipedia

Opdracht 1: Rare jongens, die Grieken

Afbeelding: wikipedia
Afbeelding: wikipedia

Deze opdracht bestaat uit drie vragen. De eerste vraag gaat over de tijd waarin de oude Grieken leefden. De tweede vraag gaat over de kleding die ze in die tijd droegen en de laatste vraag gaat over de slaven die er toen waren.

 

De tijd van de oude Grieken was van 3000 voor Christus tot het jaar 0. De oude Grieken droegen vroeger andere kleding dan wij nu dragen. Zij droegen bijvoorbeeld een toga, een chiton, sandalen, petasos en hoofddoeken. De rijke mannen hadden lange haren, omdat de slaven korte haren hadden en ook korte kleding droegen.

 

Belangrijke begrippen: chiton, hoofddoek, petasos, slaven, toga

Oefening:Opdracht 1

Opdracht 2: Mannen en vrouwen, die zijn gelijk toch?

Deze opdracht bestaat uit drie vragen en gaat over de verhouding tussen mannen en vrouwen in de tijd van de oude Grieken. Die verhouding was namelijk heel anders dan dat hij nu is.

 

Vrouwen mochten in die tijd bijna niks. Ze waren er vooral om voor de kinderen te zorgen. Vrouwen hadden zelfs een voogd die alles voor haar moest regelen. Ze werden uitgehuwelijkt en kregen daarbij een bruidsschat mee van hun vader.

 

Belangrijke begrippen: bruidsschat, stemmen, uithuwelijken, voogd

Opdracht 3: Het Griekse godenpantheon

Afbeelding: wikipedia
Afbeelding: wikipedia

Deze opdracht bestaat uit drie vragen. Die vragen gaan allemaal over de goden waarin de oude Grieken geloofden.

 

De oude Grieken waren polytheïstisch. Dit betekent dat ze in meerdere goden geloofden. In die tijd waren goden heel belangrijk. Ze werden afgebeeld als halfgoden en bij feesten droegen de mensen maskers van de goden. Alle goden waren verantwoordelijk voor iets anders. Zeus is de oppergod. Apollo is de god van de muziek en de zon. Hades is de god van de onderwereld. Poseidon is de god van de zeeën en wateren. Ares is de god van de oorlog en de soldaten. Afrodite is de godin van de liefde en de schoonheid.

 

Belangrijke begrippen: altaar, halfgod, offer, polytheïstisch, Zeus

Opdracht 4: Mythen en tragedies

Deze opdracht bestaat uit twee vragen. De eerste vraag gaat over de onderwerpen van mythen. De tweede vraag is een invuloefening over mythen en tragedies, waarbij je de woorden naar de goede plek in de tekst moet slepen.

 

Mythen zijn de verhalen die door de oude Grieken werden verteld over hun goden. Tragedies zijn verdrietige toneelstukken die door de oude Grieken werden opgevoerd.

 

Belangrijke begrippen: mythe, tragedie

Begrippenlijst

Hieronder staat een begrippenlijst met alle belangrijke begrippen die je in deze les hebt geleerd. Zorg ervoor dat je deze kent!

 

Altaar - Een heilige plek waar de oude Grieken hun goden vereerden

Bruidsschat - Geld dat vrouwen van hun vader kregen als ze gingen trouwen

Chiton - Dun hemd

Halfgod - Iemand die half mens, half god is

Hoofddoek - Doek die vrouwen over hun haar heen droegen

Mythe - Een verhaal over de goden

Offer - Een cadeau voor de goden in ruil voor een gelukkig leven, bijvoorbeeld eten

Petasos - Grote brede hoed die mannen op reis droegen

Polytheïstisch - Geloven in meerdere goden

Slaven - Mensen die in bezit zijn van andere mensen

Stemmen - Kiezen wie het land bestuurt

Toga - Lange jurk voor belangrijke mensen

Tragedie - Een verdrietig toneelstuk

Uithuwelijken - Iemand anders bepaalt met wie jij moet trouwen

Voogd - Een man die alles voor zijn vrouw moet regelen

Zeus - De belangrijkste god

Extra opdracht: Als je al klaar bent...

Letters

De oude Grieken schreven anders dan wij nu doen. Ze schreven met andere letters en hadden andere woorden. Veel van de letters die wij hebben zijn wel gebaseerd op de Griekse
letters, dus als je goed kijkt zie je misschien wel wat dingen die hetzelfde zijn.

 

School

In elke stadstaat ging het net wat anders, maar op de meeste plaatsen leken de scholen op die in Athene. School was niet door de overheid bepaald, ouders leerden hun kinderen wat ze zelf wisten en wat handig was. Vanaf een jaar of 7 konden de ouders een leraar betalen om hun zoon les te geven, meisjes mochten niet naar school!

De jongens leerden maar 3 ‘vakken’: gym, taal en muziek. Muziek was belangrijk om de vele verhalen en ongeschreven tradities van de oude Grieken goed door te geven. De kinderen van rijke ouders leerden daarna ook nog spreken en logisch nadenken.

 

Invloed op ons leven

Je zou het misschien niet denken, maar de oude Grieken hebben heel veel invloed op ons leven van nu!

Hier zijn een paar voorbeelden:

  • We hebben veel woorden die afstammen van de Griekse Oudheid, bijvoorbeeld bibliotheek, bijbel en basis.

  • Boeken, films en sprookjes lijken op verhalen van de oude Grieken. Voorbeelden van films die lijken op oude Griekse verhalen zijn Spiderman en Harry Potter.

  • De Olympische Spelen zijn uitgevonden in Griekenland! Dit was vroeger al de belangrijkste wedstrijd voor sporters in Griekenland. Wel werden deze Olympische Spelen alleen voor Grieken gehouden, mensen uit andere landen mochten hier niet aan meedoen, in de Olympische spelen van nu mag dat wel.

  • Ook zijn er voetbalclubs vernoemd naar bekende dingen uit het oude Griekenland, bijvoorbeeld Ajax, Heracles en Sparta.

 

Les 2: Griekse mythen

Inleiding

Welkom bij de tweede les, in deze les gaan jullie aan de slag met Griekse mythen.
Jullie hebben net de mythe van Narcissus en Echo gehoord, daar gaat de eerste opdracht over.

De tweede en derde opdracht gaan over de moraal van een verhaal. In het kort zijn de mythe van Icarus en de mythe van koning Midas geschreven. Aan jullie de taak, om op te schrijven wat de moraal is van deze twee mythen.

 

Weet je even niet meer hoe de mythe van Narcissus ging? Hier staat een korte samenvatting:
Narcissus was de mooiste jongen ooit. Iedereen die hem zag werd verliefd op hem. De ziener Teiresias had verteld dat hij heel oud zou worden, zolang hij zichzelf niet zou zien. Zo groeide Narcissus op tot een jongeman zonder zichzelf ooit gezien te hebben.
De nimf Echo was vreselijk verliefd op Narcissus, maar kon zelf niet spreken, alleen de laatste woorden die iemand zei kon zij herhalen. Dus ze moest iets bedenken om Narcissus duidelijk te maken dat ze heel veel van hem hield.
Toen het haar met een trucje gelukt was haar liefde uit te spreken, gooide Narcissus haar hardhandig van hem af en rende hij hard weg.
Echo bleef achter, en was zo teleurgesteld dat ze stierf van verdriet. Alleen haar stem bleef achter, de laatste woorden van anderen herhalend.
De wraakgodin Nemesis vond dat Narcissus te ver was gegaan, en zorgde dat hij zo veel dorst kreeg tijdens het jagen dat hij naar een meertje ging om te drinken.
Daar zag Narcissus zichzelf voor het eerst, en ook hij was op slag verliefd op zichzelf.
Maar hij zou die mooie jongen in het water nooit kunnen aanraken, want hij was het zelf.
En ook Narcissus stierf van verdriet en onvervuld verlangen.
Op de plek waar Narcissus stierf groeide een kleine gele bloem. Een narcis.

 

Weet je even niet meer wat de moraal ook al weer was? Hier wordt het nog even kort uitgelegd:

De moraal van een verhaal is de levensles die in het verhaal zit. Het is iets wat niet letterlijk wordt verteld, maar wat je van het verhaal kan leren.
Meestal doet de hoofdpersoon iets verkeerd, waardoor er dingen fout gaan, of gedraagt hij of zij zich niet zoals het hoort.


Hulpstappen om de moraal in een verhaal te vinden zijn:
- Wat ging er mis?
- Waarom ging het mis?
- Hoe moet het dan goed?

 

 

 

 

Opdracht 1: Waar ging het verhaal over?

Je hebt net het verhaal over Narcissus en Echo gehoord.

Hieronder staat het nog een keer heel kort.
Sleep de woorden naar de plekken in de zinnen waar ze horen.

Heb je alles goed? Dan mag je naar opdracht 2.

Opdracht 2: Icarus

Hieronder staat het verhaal van Icarus (dit spreek je uit als I-kaa-rus). Lees het verhaal en bedenk wat de moraal van deze mythe zou kunnen zijn. Als je het gelezen hebt kan je onderaan je antwoord schrijven.

 


Icarus is de zoon van Daedulus, een van de beste ambachtsmannen van Griekenland. Icarus en zijn vader zaten gevangen op een eiland en om te ontsnappen hadden ze vleugels gebouwd van bijenwas en veren. Icarus ging als eerste vliegen en voordat hij ging waarschuwde zijn vader hem. Vlieg niet te laag, zodat de damp van de zee je vleugels niet te zwaar maakt. Vlieg ook niet te hoog, zodat de hitte van de zon je vleugels niet zal smelten. Maar toen Icarus eenmaal aan het vliegen was, vond hij het geweldig. Hij dacht: mijn vader heeft nog nooit gevlogen, wat weet hij nou! En Icarus ging hoger vliegen. Er gebeurde niks, dus Icarus dacht dat zijn vader ongelijk had. Icarus ging hoger en hoger vliegen, waanzinnig van blijdschap, hij zou naar de zon toe vliegen!
Maar toen, begonnen zijn vleugels te smelten, en snel! Icarus begon meteen te dalen, maar het was te laat, zijn vleugels konden hem niet meer houden en hij viel naar beneden. Hij kwam met een plons in de zee terecht, en het gewicht van de natte vleugels trok hem naar beneden.
Icarus verdronk.

Opdracht 3: Midas

Hieronder staat het verhaal van koning Midas. Lees het verhaal en bedenk wat de moraal van deze mythe zou kunnen zijn. Als je het gelezen hebt kan je onderaan je antwoord schrijven.

 

 

Midas was koning van Pessinus. Op en dag vonden zijn bedienden een dronken magisch wezen in de rozentuin. Toen Midas kwam kijken herkende hij het magische wezen meteen, het was Silenus, de leraar van de god Dionysus(di-jo-ni-sus). Midas behandelde hem gastvrij en Silenus was 10 dagen lang zijn gast.
Toen Silenus wegging, wilde hij Midas bedanken voor zijn gastvrijheid. Midas mocht wensen wat hij maar wilde. Midas wenste dat alles wat hij aanraakte in goud veranderde. En zo gebeurde het.
Midas was verheugt met zijn nieuwe krachten en kon niet wachten om het uit te proberen. Hij liep naar de rozentuin en raakte alle rozen aan, en welja, elke roos die hij aanraakte veranderde in goud! Uitzinnig van blijdschap liet hij een feestmaal klaarzetten, maar zodra hij de eerste hap probeerde te nemen, veranderde die hap ook in goud. En ook zijn drinken veranderde in goud zodra het zijn lippen raakte, en Midas bedacht wat voor fout hij had begaan.
Hij riep zijn dochter om hem te troosten, maar zodra zij hem omhelsde veranderde ook zij in goud.
Midas kon niks eten, en niks drinken. Hij kon niemand aanraken of ze veranderden in goud. Hij was de rijkste man op aarde, voor even.
Nog geen 2 dagen later overleed hij van de honger en dorst.

Les 3: De Griekse tragedie

Inleiding

Tijdens deze les gaan jullie zelfstandig aan de slag. Het onderwerp ‘Griekse tragedies’ zal worden behandeld. Na deze les zijn jullie in staat om te vertellen wat de rol van Griekse tragedies was voor de oude Grieken. Ook kunnen jullie de tragedie van koning Oidipous navertellen.

Opdracht 1: Wat zijn tragedies?

Voor de volgende vragen heb je een internetsite nodig om informatie te krijgen voor de vragen. Boven de vraag staat aangegeven onder welk kopje op de site je het goede antwoord kan vinden.

 

Voor de eerste vraag heb je onderstaande site nodig. Als je op de link klikt kom je op de goede pagina terecht. Je hoeft niet alles te lezen, boven de vraag staat welk kopje je nodig hebt. Voordat je naar de site gaat, moet je dus eerst kijken naar welk stukje tekst je moet kijken.

https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/kunst/35596-theatervorm-tragedie.html

Voor de volgende vragen heb je onderstaande link nodig. Als je erop klikt kom je bij de goede internetpagina terecht. Je hoeft niet alles te lezen, alleen de kopjes die je nodig hebt voor de vragen.

https://wikikids.nl/Theater_in_het_oude_Griekenland

Opdracht 2: De opbouw van een tragedie

Voor de volgende opdrachten heb je onderstaande site nodig.

https://wikikids.nl/De_opbouw_van_de_Griekse_tragedie

Opdracht 3: De tragedie van Oidipous

Voor onderstaande vragen heb je een filmpje nodig op Youtube. Als je op de link klikt kom je bij het goede filmpje. In dit filmpje zal de tragedie van koning Oidipous verteld worden. 

http://youtu.be/CYpK5oKhe-k

Afsluiting

De afsluiting van deze les is klassikaal. Als de les is afgelopen geeft jouw juf/meester dit aan. Tot die tijd kan je op de volgende site een filmpje kijken over de Griekse mythe van koning Midas.

https://youtu.be/Ovg78cBAxCc

Wat denk jij, kan je van een Griekse mythe een Griekse tragedie maken?

Practicum: Je eigen tragedie

Bij dit practicum ga je in een groepje je eigen tragedie maken bij de mythe van Narcissus en Echo.

Eerst gaan we kijken hoeveel je hebt onthouden van de vorige lessen. Maak de oefeningen hieronder. Heb je 2 of 3 vragen fout? Ga dan verder naar extra informatie. Heb je 0 of 1 fout? Goed onthouden! Je kan gelijk verder met het kopje Aan de slag!

Extra informatie

Mythen zijn verhalen over de goden. In deze verhalen wordt verteld hoe de wereld is gemaakt en wat de goden in de wereld doen.

Tragedies zijn toneelstukken die een slecht einde hebben. De hoofdpersoon was altijd een lijdende mens, iemand die wat verkeerd had gedaan, of iemand die allemaal vervelende dingen overkwam. Vaak werd dit beslist door de goden. De tragedies werden gebaseerd op de mythen over de goden.

 

De mythe van Narcissus en Echo gaat zo:

In het verhaal wordt iedereen verliefd op Narcissus. Ook Echo is verliefd op hem. Maar als het haar dan eindelijk lukt dit hem te vertellen, wordt zij afgewezen. Echo sterft van verdriet. Nemesis, de godin van de wraak vindt het niet langer kunnen.
Ze laat Narcissus zichzelf zien in een meertje. Zodra hij zichzelf ziet wordt hij op slag verliefd. Maar hij heeft alleen een spiegelbeeld, dus hij wordt heel verdrietig, omdat hij zichzelf niet lief kan hebben. Ook Narcissus sterft van verdriet.
Als zijn moeder de plek bezoekt waar Narcissus zichzelf zag, ziet ze alleen nog een gele bloem staan: een narcis.

De moraal van het verhaal is dat als je alleen maar naar jezelf kijkt, je de echte liefde mist in het leven.

 

Bij het maken van een tragedie is het belangrijk om te onthouden dat er 5 delen zijn:

  • De proloog: Het begin van de tragedie. Tijdens het proloog werd verteld waar het verhaal over ging. Ook werd verteld wanneer in het verhaal het toneelstuk begint. Bijvoorbeeld aan het begin, in het midden of aan het einde van het verhaal.

  • Bedrijf 1: Hier komen alle spelers uit het toneelstuk voorbij. Dit is belangrijk omdat het publiek dan weet waar het toneelstuk over gaat en wie er meespelen.

  • Bedrijf 2: Hier wordt het verhaal gespeeld.

  • Bedrijf 3: Hier is er een hoogtepunt. Dit betekent dat er iets heel spannends gebeurt met de hoofdpersoon van het verhaal. Alles wat er op dat moment gebeurt is bepalend voor de rest van het verhaal.

  • Slotlied: Hier wordt de tragedie afgesloten en verdwijnen alle spelers van het toneel.

Ook is het belangrijk om te onthouden dat de hoofdrolspeler altijd zielig en verdrietig is in een tragedie!

 

Weet je dit nu allemaal? Ga dan verder naar het kopje 'Aan de slag!'.

Aan de slag!

Jullie gaan nu bezig met het maken van jullie eigen tragedie bij het verhaal van Narcissus en Echo.

 

Wat is er belangrijk bij een tragedie:

- Het is een toneelstuk, probeer dus zo goed mogelijk te acteren

- Iedereen doet mee in het stuk

- De hoofdpersoon is heel zielig

- Denk aan de moraal: 'Als je alleen maar naar jezelf kijkt, dan mis je echte liefde in je leven'.

- Het is opgebouwd uit 5 verschillende delen, maar jullie hoeven geen slotlied te hebben.

 

Wat ga je nu doen?

  1. Bedenk wie er allemaal voorkomen in de mythe van Narcissus en Echo.
  2. Schrijf op wat er allemaal gebeurt in de mythe.
  3. Bedenk wat de personages allemaal doen: staan ze op het toneel of niet, praten ze of niet, en wat zeggen ze dan als ze iets zeggen? Wie komt er veel voor en wie weinig? Schrijf dit allemaal op.
  4. Schrijf duidelijk onder elkaar in welke volgorde alles gebeurt: wie praat wanneer en wie komt wanneer op het toneel staan?
  5. Is de hele tekst af? Verdeel dan de rollen. Houd hierbij rekening dat iedereen een leuke rol heeft!
  6. Oefen met zijn allen net zo vaak totdat het helemaal goed gaat.

 

Zijn jullie eerder klaar? Maak dan maskers die jullie kunnen dragen tijdens de voorstelling, zo lijken jullie nog meer op de oude Grieken!

Nog meer tijd over? Schrijf dan een slotlied!

Toets

De toets is voor de docent te vinden onder het kopje Toets bij de docentenhandleiding

Docentenhandleiding

Dit is de docentenhandleiding. Hier vind je als docent alle informatie die je nodig hebt om het hele lessenpakket te kunnen afhandelen.

 

Dit gehele lessenpakket gaat over de Griekse mythologie.

Les 1: introductie over de Griekse cultuur. Hierbij is de informatie verdeeld over verschillende onderwerpen. De onderwerpen die aan bod komen zijn wat algemene zaken over het tijdvak en o.a. kleding. Daarna hebben we het over de man/vrouw verhoudingen, de goden, mythen/tragedies en daarna staat er nog een opdracht online voor als de kinderen klaar zijn.

Les 2: mythen. In deze les gaan de kinderen dieper in op het onderwerp mythen en de moraal die erin zit. In deze les gaan ze aan het werk met de mythe van Narcissus en Echo. Aan het einde van de les kunnen ze het verhaal in eigen woorden navertellen en kunnen ze de moraal uit deze mythe halen.

Les 3: tragedies. Deze les gaat dieper in op de tragedie uit de tijd van de oude Grieken. Hierbij krijgen ze meer uitleg over de opbouw en de functie van de tragedies in die tijd. Ook hier wordt er gespecificeerd op één tragedie uit die tijd. Deze tragedie moeten ze aan het eind van de les in eigen woorden kunnen navertellen.

Practicumles: In deze les gaan de kinderen zelf aan de slag met een tragedie. Ze gaan een mythe omzetten in een tragedie, waarbij de opbouw van een tragedie naar voren komt, maar waarbij de moraal van de mythe niet verloren gaat.
Nadat alle lessen zijn geweest komt er een digitale toets, waarbij de kennis van de kinderen over de Griekse mythologie wordt getoetst.

 

De kinderen hebben tijdens alle lessen hun chromebooks nodig. De materialen die per individuele les nodig zijn kunnen gevonden worden bij de handleiding van die les.

 

Les 1: De cultuur van de Grieken

Inleiding

Deze les dient als introductie op het onderwerp van de Griekse mythologie. Tijdens deze les komen verschillende onderwerpen kort aan bod. Deze onderwerpen zijn onderverdeeld in verschillende opdrachten. De onderwerpen die aan bod komen zijn:

  • De algemene zaken zoals tijd, kleding en tradities
  • De man/vrouw verhouding in die tijd
  • Griekse goden
  • Mythen en tragedies

Al deze onderwerpen worden geïntroduceerd door een koppeling te maken met de huidige situatie in de samenleving in Nederland.

 

Info

Voorbereidingstijd: 30 minuten
Geadviseerde lestijd: 45 minuten
Materialen: digibord, minimaal 1 device met internettoegang per 2 leerlingen.
Kerndoelen: doel 51 en 52. Tijdsaanduiding op tijdbalk en kenmerkende aspecten tijdvak Grieken en Romeinen.

 

Leerdoelen

  • Aan het eind van de lessenserie kunnen de kinderen twee elementen van de Griekse cultuur benoemen op basisniveau die in onze samenleving anders zijn (zoals man/vrouw verhouding, wereldbeeld en godsdienst).
  • Aan het eind van de lessenserie kunnen de kinderen meerdere (minstens 3) verschillen tussen mythes en tragedies in eigen woorden benoemen en uitleggen.

 

Lesdoelen

  • De kinderen kunnen het belangrijkste verschil tussen mythen en tragedies vertellen.
  • De kinderen kunnen aan het einde van deze les uitleggen hoe de man/vrouw verhouding is veranderd ten opzichte van nu, waarbij in ieder geval een voorbeeld wordt gegeven.
  • De kinderen kunnen aan het einde van deze les minstens een verschil benoemen tussen de tradities van de oude Grieken en onze samenleving.
  • De kinderen kunnen aan het einde van deze les in eigen woorden vertellen hoe de godsdienst van de oude Grieken eruit zag, waarbij in ieder geval benoemd wordt dat de Grieken meerdere goden hebben.

 

Kort verloop van de les

Eerst geeft de docent een instructie aan de kinderen, waarbij hij de informatie geeft die nodig is tijdens deze les.
Na deze instructie gaan de kinderen zelf aan de slag in wikiwijs, waar extra informatie staat en ze verwerkingsopdrachten kunnen maken.
Als afsluiting kan er besproken worden wat de kinderen nu weten, en of het gebruik van wikiwijs goed ging.

 

Voorbereiding

Voordat de les begonnen is opent de docent de Prowise presentatie op het bord. Deze presentatie dient als hulpmiddel bij het vertellen van de informatie die de kinderen tijdens deze les nodig hebben. Voor het begin van de les zorgt de docent dat hij deze informatie minstens een keer heeft doorgelezen. Aan de hand van de volgorde op Prowise kan de informatie verteld worden. Om verder te gaan in de Prowise presentatie moet er geklikt worden op de Griekse vlag rechtsonderin. Wanneer er terug gegaan moet worden naar een vorige slide moet er op de Nederlandse vlag geklikt worden linksonderin.

Klik op deze link om naar de Prowise presentatie te gaan

 

Opbouw van de les

Introductie

Deze les zal gaan over de cultuur van de oude Grieken. Dit zal gedaan worden aan de hand van een vergelijking tussen onze Nederlandse cultuur en de cultuur van de oude Grieken. Daarnaast zullen de kinderen het verschil leren tussen een mythe en tragedie.

 

Kern: presentatie van de docent

*De tijd van de oude Grieken was van ongeveer 3000 voor Christus tot ongeveer het jaar nul. Met behulp van een kaart van Europa (verwerkt in de Prowise presentatie) kan een topografisch beeld worden gegeven van Griekenland, met ook een verwijzing naar Nederland. Ga hierbij in op verschillen tussen deze landen (bijvoorbeeld: locatie, temperatuur, plantengroei).

Griekenland heeft veel bergen en eilanden, in tegenstelling tot het vlakke Nederland. Ook de temperatuur ligt veel hoger, waardoor de flora en fauna anders zijn. Zo zijn er veel dorre planten.

 

*Het leven van de oude Grieken is heel anders dan ons leven. Het oude Griekenland was niet een grote staat, maar bestond uit aparte steden. De oude Grieken leefden in steden, die gelijk ook een eigen staat vormden. Een gevolg hiervan is, dat iedere stad zijn eigen regels en regering had.

Op dit punt kan er een brainstorm gehouden worden over wat de kinderen denken dat het gevolg is van steden die allemaal hun eigen regels en regering hebben. Er kan door de docent gestuurd worden naar ruzies tussen steden, strijd om de regering etc.

Overdag waren de Grieken veel buiten. In iedere stadstaat was een grote openbare ruimte: de agora. Dit is een plein waar iedereen bijeen kwam en waar belangrijke boodschappen werden verkondigd. In deze tijd waren er namelijk nog geen kranten, telefoons, tv of computers.

 

*Griekse mannen en vrouwen hadden allemaal aparte taken. De mannen waren vaak op straat te vinden en hadden belangrijke functies. De mannen vochten, stemden, regeerden en deden belangrijk werk.

De vrouwen hadden de taak om kinderen te krijgen en voor hen te zorgen. Vrouwen mochten ook niet over zichzelf beslissen, dat deed hun man of vader. Daarnaast mochten ze niet zoals de mannen stemmen, deelnemen aan de regering of werken binnen de maatschappij.

Dit staat in tegenstelling tot hoe de verhouding tussen mannen en vrouwen is binnen onze maatschappij. Vrouwen kunnen nu bij ons bijvoorbeeld wel werken bij de regering en er zijn ook mannen die thuis blijven om voor hun kinderen te zorgen.

 

*De oude Grieken hadden hele andere kleren dan wij nu hebben. Zij droegen vroeger onder andere een toga. Dat is een soort lange jurk die gedragen werd door belangrijke mensen. Dat liet zien dat de mannen heel rijk waren. Een toga werd alleen door mannen gedragen en niet door vrouwen.
Als ze in huis waren droegen mannen een dun hemd, dit heette ook wel een chiton. Als ze naar buiten gingen hadden ze hier een mantel overheen. Aan hun voeten droegen ze vaak sandalen. Wanneer de mannen op reis gingen hadden ze bijna altijd een grote, brede hoed op. Deze hoed wordt een petasos genoemd.
Griekse vrouwen hadden meestal een hoofddoek om hun hoofd, waaronder ze hun haar hadden opgestoken of gevlochten. Ze hadden lange kleren aan die helemaal tot de grond kwamen.
Mannen hadden bijna altijd lang haar. Dit komt omdat alle slaven in die tijd kort haar moesten hebben en ze wilden laten zien dat ze geen slaaf waren.
In die tijd was het heel normaal, vooral voor de rijke mensen, om slaven te hebben. Deze slaven deden veel klusjes in en om het huis, en moesten alles doen wat tegen ze gezegd werd. Een slaaf was te herkennen aan zijn korte haar en korte kleding, de rest van de Grieken had lang haar en lange kleding.

 

 

*De oude Grieken hadden een polytheïstische godsdienst. Dit betekent dat ze meerdere goden hebben. ‘Poly’ betekent veel in het Grieks en ‘theos’ betekent goden. Dus polytheïstisch betekent letterlijk ‘meerdere goden’. De goden van de oude Grieken beschikken over buitengewone krachten: als het regende, kwam dit door de goden. Oorlogen werden door de goden aangestuurd. Als je verliefd werd, kwam dit door de liefdesgodin. De Griekse goden leven op de berg Olympos (de hoogste berg in Griekenland). Ook kunnen  de goden menselijke gestalten aannemen. Een Griekse god kan bijvoorbeeld naar de aarde gaan en een menselijk uiterlijk krijgen.

Voor de goden werden tempels gemaakt hier konden de Grieken offers brengen. Offers waren vaak dieren die verbrand werden op het altaar in de tempel.

Als de oude Grieken feest vierden, werden de goden geëerd door liederen te zingen, optochten te houden of dieren te offeren.

Wanneer de oude Grieken een belangrijke raad nodig hadden, gingen ze naar de tempel gewijd aan de god waar ze hulp van nodig hebben. Ze kregen dan een orakel: een raadgevende uitspraak van de goden. Deze uitspraak was vaak heel raadselachtig en werd door een priester vertaald.

De 6 belangrijkste goden zijn Zeus, Apollo, Hades, Poseidon, Ares en Afrodite.

Zeus is de oppergod, Apollo is de god van de muziek en de zon, Hades is de god van de onderwereld (de plek waar de doden heen gaan), Poseidon is de god van de zeeën en wateren, Ares is de god van de oorlog en Afrodite is de godin van de liefde.

 

*De Grieken hebben een ander schrift dan wij. Ze schreven met andere letters en hadden andere woorden. Veel van de letters die wij hebben zijn wel gebaseerd op de Griekse letters, dus als je goed kijkt zijn er overeenkomsten te vinden.

 

*Het onderwijs verschilde per stadstaat. School was niet door de overheid bepaald, ouders leerden hun kinderen wat zij zelf wisten en dachten wat nuttig was. Als een kind zeven was konden de ouders een leraar inhuren om hun zoon les te geven (meisjes kregen geen les). Er waren maar drie vakken die ze kregen: lichamelijke opvoeding, grammatica (lezen en schrijven) en muziek.

Muziek was heel belangrijk voor de oude Grieken. Door muziek werden verhalen en tradities doorgegeven. Er waren immers nog geen kranten, tv, computers of telefoon.

 

*De verhalen van de oude Grieken werden mythen en sagen genoemd. Deze werden alleen mondeling doorgegeven, ze stonden dus niet op papier. Deze verhalen gaan over goden, halfgoden (half mens, half god) en het contact tussen goden en mensen. In de verhalen wordt verklaard hoe de wereld is ontstaan, maar ook hoe de mensen tegen de wereld aankijken. De verhalen die er zijn waren voor de oude Grieken als een geloof, ze waren dus echt en niet zo maar verhalen voor hen.

 

*De Griekse tragedies waren treurspellen/toneelstukken, er was dus altijd een verdrietig thema. De tragedies werden, in tegenstelling tot de mythen, woord voor woord opgeschreven. De onderwerpen van de tragedies zijn afgeleid uit de mythen. Er zijn wel honderd tragedies geschreven, er zijn er helaas nu nog maar dertig over.

De tragedies werden in Athene opgevoerd in een groot amfitheater. Eerst werden er drie treurige stukken opgevoerd en daarna een vrolijke.

De toeschouwers zaten in een halve cirkel rondom het toneel. De spelers waren alleen maar mannen die pruiken en maskers droegen. Er werd geen echte moord uitgevoerd tijdens het toneel. Als er een moord was in het toneelstuk werd dit verteld door een bode of een getuige die alles beschreef. De tragedies duren ongeveer 3 uur.

 

Kern: verwerking van de stof

Na de presentatie gaan de kinderen aan de slag met de opdrachten. Deze opdrachten staan online op de website. Er moet uitgelegd worden dat er per onderwerp een paar opdrachten voor de kinderen klaar staan. Ze moeten beginnen bij de eerste opdracht en steeds verder werken Wanneer ze naar de volgende opdracht willen gaan moeten de kinderen de vorige opdracht foutloos gemaakt hebben, er is geen limiet aan pogingen. Wanneer ze de vier opdrachten gemaakt hebben staat er nog een vijfde (extra) opdracht klaar. De antwoorden die gegeven worden door de kinderen zijn achteraf niet zichtbaar, het is dus belangrijk dat de docent in de gaten houdt of alle leerlingen verder komen of juist blijven hangen bij een vraag.

De rol van de leraar tijdens het zelfstandig werken van de kinderen is eventueel helpen wanneer de kinderen vastlopen omdat ze de vraag niet snappen of de stof niet begrijpen.

 

Afsluiting

Als afsluiting van de les gaat de docent klassikaal na of de leerdoelen behaald zijn. Dit kan door de kinderen te vragen of zij zelf denken hun leerdoelen behaald te hebben. Daarnaast zou de docent nog enkele vragen kunnen stellen om de stof terug te laten komen. Bijvoorbeeld:

-Waar leefden de oude Grieken?

-Wat is een verschil tussen het leven van de oude Grieken en jouw eigen leven?

-Hoeveel goden hadden de oude Grieken?

-Geef een voorbeeld van een Griekse god(in).

-Wat zijn Griekse mythes en hoe worden deze doorgegeven?

-Wat zijn Griekse tragedies?

Eigen inbreng van vragen omtrent de stof is ook mogelijk.

Hierna sluiten de kinderen de lessen af en is de eerste les afgelopen.

Les 2: Griekse mythen

Inleiding

Deze les dient als focus op mythen en de moraal die daar aan vast zit.
De onderwerpen van deze les zijn

  • De mythe van Narcissus en Echo
  • Wat is moraal?
  • Twee minimythen: Icarus en Koning midas
  • Hoe haal ik een moraal uit een mythe.

Deze onderwerpen worden of uitgelegd door de docent, of verkregen door aan de slag te gaan met vragen waarin de mythes en de vaardigheden naar voren komen.

 

Info

Voorbereidingstijd: 15 minuten

Geadviseerde lestijd: 40-50 minuten.

Materialen: 2 A4 met hierop het verhaal van Narcissus en Echo, minimaal 1 device met internettoegang per 2 leerlingen. Een digibord.

Kerndoelen: doel 51 en 52. Tijdsaanduiding op tijdbalk en kenmerkende aspecten tijdvak Grieken en Romeinen.

 

Leerdoelen

  • Aan het eind van de lessenserie kunnen de kinderen meerdere (minstens 3) verschillen tussen mythes en tragedies in eigen woorden benoemen en uitleggen.

  • Aan het eind van de lessenserie kunnen de kinderen een Griekse mythe in eigen woorden navertellen, waarbij de moraal naar voren komt.

  • Aan het eind van de lessenserie tonen de kinderen interesse in Griekse mythen en tragedies, door vragen te stellen en actief mee te doen tijdens de geschiedenislessen.

 

Lesdoelen

  • De kinderen kunnen aan het einde van de les de mythe van Narcissus en Echo in eigen woorden navertellen, waarbij het verhaal logisch is opgebouwd.
  • De kinderen kunnen aan het einde van de les de moraal van de mythe van Narcissus en Echo in eigen woorden vertellen en hier een voorbeeld bij geven binnen hun dagelijks leven.

 

Kort verloop van de les

De les start met het  laten zien van een afbeelding van Narcissus, waarbij besproken word wat de kinderen zien.
vertellen van de mythe: Narcissus en Echo (bij het kopje les staat een printbare versie).
Daarna komt een stukje uitleg over wat een moraal is.
De leerlingen gaan zelfstandig aan de slag in wikiwijs, met verwerkingsvragen over de structuur van de mythe van Narcissus en Echo en het halen van een moraal uit een verhaal.
Na de verwerking komt de vraag aan de tweetallen wat de moraal is in de mythe van Narcissus en dan wordt hierover gediscusseerd.

 

Voorbereiding

Voor de les print de docent het verhaal van Narcissus en Echo uit, en leest hem een keer goed door.
De docent zet de afbeelding van Narcissus klaar op het digibord.

 

 

Opbouw van de les

Introductie

De docent zet de afbeelding op het digibord van Narcissus en Echo. (dit kan door op de afbeelding hierboven te klikken, wat deze vergroot)
De docent stelt een aantal vragen aan de leerlingen, waar klassikaal antwoord op gegeven kan worden, of wat kan worden besproken in groepjes. (op inzicht docent)

vragen kunnen zijn:
-Wat zien jullie hier?
-Wat is de jongen aan het doen? en waarom?
-Hebben jullie wel eens gehoord van Narcissus?

 

kern: het verhaal van Narcissus en Echo

De docent verteld de mythe van Narcissus en Echo.
Er worden wat vragen aan de leerlingen gesteld en daar wordt klassikaal over gediscussieerd. Deze vragen dienen de leerlingen aan te zetten tot nadenken over de acties van de personages uit de mythe.

Voorbeelden van vragen die gesteld kunnen worden zijn:

- Wat vonden jullie van Narcissus?
- Wat vonden jullie van zijn gedrag?
- Wat vonden jullie van Echo?
- Denk je dat ze iets op een andere manier had kunnen doen?
- Vond je het terecht wat er met hem is gebeurd?
- Had Narcissus dit kunnen voorkomen? Hoe?

Eigen vragen over de mythe zijn natuurlijk ook mogelijk.

De docent legt de lesstructuur uit: een stukje uitleg over moraal, zelf aan de slag op wikiwijs en een gezamelijke afsluiting.
Ook kunnen hier de leerdoelen aan de leerlingen voorgelegd worden en vragen over de lesstructuur beantwoord worden.

 

Kern: presentatie van de docent

Uitleg moraal:

De griekse mythen bevatten allemaal een moraal, een levensles. Als het verhaal verteld werd aan mensen, konden mensen ervan leren hoe ze zich moesten gedragen. Ze konden de fouten van anderen zien en bedenken dat ze dat niet moesten doen. Dit was niet alleen bij de Grieken zo, ook nu hebben we nog een moraal in een verhaal, bijvoorbeeld sprookjes. Zo zien we in Belle en het beest dat het gaat om het innerlijk, niet het uiterlijk. En in Frozen zien we dat weglopen van het probleem niet helpt. Het wordt niet direct genoemd, maar dat is de boodschap die we ervan kunnen leren, de moraal.
Soms weet je meteen wat de moraal is, misschien is het heel duidelijk, of heeft iemand je het een keer verteld. Soms is het moeilijker om te bedenken wat de moraal is, dan zijn er een paar stappen die je op weg kunnen helpen.
Als eerste: wat gaat er fout? Er is meestal wel iets wat er mis gaat, en soms gaat het daarna weer beter (bijvoorbeeld bij veel Disney sprookjes).
Als tweede: hoe komt het dat het mis gaat? Wat heeft de hoofdpersoon gedaan waardoor het verkeerd gaat?
Als derde: waardoor had het beter kunnen gaan? Wat kon de hoofdpersoon anders kunnen doen zodat het niet misgaat, wat is het juiste om te doen?
Als je deze dingen weet, kan je al snel een moraal benoemen in een verhaal.

 

Kern: verwerking van de stof

De leerlingen kunnen zelfstandig aan de slag met de stof van les 2 op wikiwijs.
In deze stof word de mythe van Narcissus en Echo nog een keer teruggevraagd en zijn er 2 oefeningen waar ze begeleid de moraal opschrijven.
Er staat in het kort de mythe van Icarus en de mythe van Koning Midas.

 

Afsluiting

Als afsluiting schrijft elk tweetal de moraal van de Mythe van Narcissus en Echo op. Zodra elk tweetal iets heeft opgeschreven, worden er een aantal antwoorden klassikaal behandeld.
Laat vooral de kinderen feedback geven op de opgeschreven moraal van de andere kinderen. Tijdens deze feedback kan de docent een aantal begeleidende vragen stellen zoals:
-Is dit een les die geleerd kan worden?
-Is dit wat is gebeurd in de mythe?
-Hoe is de verwoording?

Laat na 2 moralen besproken te hebben de leerlingen hun eigen moraal nog een keer aanpassen en kies van deze nieuwe versies er 2 of 3 uit om op het bord te hangen tot het eind van het lessenpakket.

Les 3: De Griekse tragedie

Inleiding

 

Deze les dient als focus op Griekse tragedies en de tragedie van koning Oidipous als voorbeeld hierbij.

Onderwerpen van deze les zijn:

  • De Griekse tragedie
  • Kenmerken van de Griekse tragedie
  • De tragedie van koning Oidipous

 

Kennis over deze onderwerpen werven de kinderen zelf aan de hand van een webquest (een online web wandeling).

 

Info

 

Voorbereidingstijd: 15 minuten.

Geadviseerde lestijd: 45 minuten.

Materialen: minimaal 1 device met internettoegang per twee leerlingen, een audiosplitter per twee leerlingen en voor iedere leerling een paar oortjes of een koptelefoon.

Kerndoelen: doel 52, kenmerkende aspecten tijdvak Grieken en Romeinen.

 

Leerdoelen

 

  • Aan het eind van de lessenserie kunnen de kinderen de functie en opbouw van een Griekse tragedie vertellen, waarbij in ieder geval twee van de belangrijkste aspecten genoemd worden.
  • Aan het eind van de lessenserie kunnen de kinderen een Griekse tragedie in eigen woorden navertellen, waarbij de opbouw van de tragedie naar voren komt.
  • Aan het eind van de lessenserie tonen de kinderen interesse in Griekse mythes en tragedies, door vragen te stellen en actief mee te doen tijdens de geschiedenislessen.
  • Aan het eind van de lessenserie kunnen de kinderen meerdere (minstens 3) verschillen tussen mythes en tragedies in eigen woorden benoemen en uitleggen.

 

Lesdoelen

 

  • De kinderen kunnen aan het einde van de les de functie en de opbouw van een Griekse tragedie in eigen woorden vertellen, waarbij in ieder geval twee van de belangrijkste aspecten genoemd worden.
  • De kinderen kunnen aan het einde van de les de tragedie van koning Oidipous in eigen woorden navertellen, waarbij de tragedie logisch is opgebouwd

 

Kort verloop van de les

 

De docent geeft een korte introductie op de les door het concept van een webquest te verduidelijken.

Na de introductie gaan de kinderen aan de slag met de webquest.

Als afsluiting wordt het onderwerp van de les nabesproken met behulp van de docent.

 

Voorbereiding

De docent doorloopt voor de les begint de webwandeling in wikiwijs, zodat duidelijk is wat de leerlingen moeten doen.

 

Opbouw van de les

Introductie

De docent start de les door aan te kondigen dat de les over de Griekse tragedie zal gaan. Eventueel kan kort (5 minuten) kennis uit les 1 (cultuur van de Grieken) opgehaald worden omtrent het onderwerp ‘Griekse tragedies’.

Daarnaast legt de docent het concept uit van een webquest. De leerlingen zullen zelf kennis werven door gegeven internetsites te bezoeken en hier vragen over de beantwoorden.

 

Kern

De kinderen zijn in tweetallen aan het werk. De taak van de docent is om de les ordelijk te laten verlopen. Er heerst rust in de klas, zodat alle tweetallen geconcentreerd aan het werk kunnen.

De docent loopt langs bij de tweetallen en houdt in de gaten of er geen groepjes vastlopen. Als er een groepje vastloopt wordt deze weer opgang geholpen.

 

Afsluiting

Bij de afsluiting wordt de webquest van de kinderen afgesloten. De docent bespreekt klassikaal de functie/opbouw van tragedies. Dit kan gedaan worden aan de hand van vragen zoals:

  • Wat is een tragedie? Een tragedie is dramatisch toneelstuk, het heeft vaak een slecht einde. De tragedies gingen vaak over Griekse mythe.
  • Waar werden de tragedies opgevoerd? De Griekse tragedies werden opgevoerd in theaters.
  • Hoe zagen deze theaters eruit? De Griekse theaters bestonden uit drie delen: het theatron, orkest en de scene. Het theatron: een helling waar het publiek naar de tragedie kon kijken, eigenlijk een soort van tribune. Het orkest: het podium waar de tragedie werd opgevoerd. De scene: de plek waar de spelers hun kostuums konden wisselen, bij ons bekend als de coulisse.
  • Uit hoeveel onderdelen bestond de Griekse tragedie? 5.
  • Uit welke onderdelen bestond de Griekse tragedie? Proloog (het begin van de tragedie, korte introductie op het verhaal), bedrijf 1 (introductie van alle spelers), bedrijf 2 (speling van het verhaal), bedrijf 3 (cruciaal moment binnen het verhaal, er gebeurt iets heel spannends), slotlied (afsluiting van de tragedie, alle spelers verdwijnen van het toneel).

 

Als er nog tijd/ruimte is, is het een leuke afsluiting om vijf kinderen de tragedie van Oidipous samen na te laten vertellen. Dit kan door een kind te laten beginnen met de vertelling en wanneer de docent ‘stop’ zegt de beurt over te geven aan een ander kind.

Practicum: Je eigen tragedie

Inleiding

Deze les is het practicum. De leerlingen gaan hierin aan de slag met het omzetten van de Mythe van Narcissus tot een tragedie in hedendaagse setting.

 

Info

Voorbereidingstijd: 30 minuten

Geadviseerde lestijd: 1 - 1,5 uur.

Materialen: A4 met hierop het verhaal van Narcissus en Echo, minimaal 1 device met internettoegang per 2 leerlingen.

Kerndoelen: doel 51 en 52. Tijdsaanduiding op tijdbalk en kenmerkende aspecten tijdvak Grieken en Romeinen.

 

Leerdoelen

  • Aan het eind van de lessenserie kunnen de kinderen meerdere (minstens 3) verschillen tussen mythes en tragedies in eigen woorden benoemen en uitleggen.

  • Aan het eind van de lessenserie kunnen de kinderen een Griekse mythe in eigen woorden navertellen, waarbij de moraal naar voren komt.

  • Aan het eind van de lessenserie kunnen de kinderen de functie en opbouw van een Griekse tragedie vertellen, waarbij in ieder geval twee van de belangrijkste aspecten genoemd worden..

 

Lesdoelen

  • De kinderen kunnen in groepjes van vier de mythe van Narcissus omzetten in een tragedie in hedendaagse setting, waarbij de moraal van de mythe en de opbouw van de tragedie duidelijk naar voren komen

 

Kort verloop van de les

Eerst geeft de docent een instructie aan de kinderen, waarbij hij de informatie geeft die nodig is tijdens deze les.

Na deze instructie gaan de kinderen zelf aan de slag in wikiwijs, waar ze zelfstandig een aantal herhalingsvragen maken. Hierna gaan de kinderen in door de docent ingedeelde groepjes bezig met het schrijven van de tekst voor de tragedie. Wanneer deze af is zullen de kinderen gaan oefenen voor het opvoeren van de les. Als afsluiting zullen alle groepjes hun tragedie opvoeren voor de rest van de klas. De docent geeft hierbij een cijfer, dat later wordt samengevoegd met het cijfer voor de toets.

 

Voorbereiding

Voor de les print de docent het beoordelingsformulier voor elke groep een keer uit. Het beoordelingsformulier is te vinden via onderstaande link.

Klik op deze link om naar het beoordelingsformulier van het practicum te gaan

 

Opbouw van de les

Introductie

Deze les is er een practicum. Tijdens de introductie wordt kort verteld wat er in het komende uur zal gebeuren.

De kinderen gaan in groepjes van 7-9 kinderen een eigen tragedie maken. De kinderen maken eerst in tweetallen de introductieopdrachten in wikiwijs. Wanneer de kinderen klaar zijn steken ze hun vinger op en worden ze ingedeeld in een groepje. Als alle groepjes zijn ingedeeld kunnen de kinderen aan de slag.

 

Kern: verwerking van de stof

Na de inleiding gaan de kinderen aan de slag met de opdrachten. Deze opdrachten staan online op de website. Ze lezen de introductie en kijken aan de hand van de opdrachten hoeveel zij nog weten van de vorige lessen over mythen en tragedies. Hierna gaan zij in de door de docent gemaakte groepen aan de slag met de opdracht. Hiervoor staat een uitleg op wikiwijs, dus hier zouden de kinderen in hun groepje gezamenlijk uit moeten komen.  

 

De rol van de leraar wanneer de kinderen bezig zijn met de tragedie is eventueel helpen wanneer de kinderen vastlopen. Wanneer de kinderen klaar zijn met oefenen mogen zij papieren maskers maken om deze op te doen tijdens de opvoering.

 

Afsluiting

Als afsluiting van de les laten de drie groepen hun tragedie zien aan de rest van de klas. De docent beoordeelt deze tragedie aan de hand van het beoordelingsformulier. Dit cijfer telt 25% mee voor de toets.

Toets

Hier zijn de toets en het nakijkblad van de toets te vinden

Er is gekozen voor een toets op papier in verband met de beschikbare apparatuur van 1 device per 2 leerlingen. Door de toets op papier te geven kunnen alle kinderen tegelijk de toets maken.

De toets bestaat uit meerkeuze vragen en verschillende vormen van open vragen (volgorde en verbinding). Alle open vragen die gevraagd worden zijn eerder in de verwerking teruggekomen en zouden dus bekend moeten zijn bij de kinderen.

 

Ook is een becijfering toegevoegd, het wordt aanbevolen om aan te houden. In deze becijfering wordt een normering gebruikt van 60% goed is een voldoende. Zijn de resultaten heel hoog of juist heel laag, dan kan de normering eventueel aangepast worden.

 

Aantal punten omzetten in cijfer

Aantal punten

Cijfer

Aantal punten

Cijfer

1

1,3

15

5,0

2

1,5

16

5,3

3

1,8

17

5,6

4

2,1

18

6,0

5

2,3

19

6,4

6

2,6

20

6,8

7

2,9

21

7,2

8

3,1

22

7,6

9

3,4

23

8,0

10

3,7

24

8,4

11

3,9

25

8,8

12

4,2

26

9,2

13

4,5

27

9,6

14

4,8

28

10,0