Sjakie en zijn spieren

Sjakie en zijn spieren

Sjakie en zijn spieren

Beste leerlingen van De Nieuwste School,

Dit is een webquest waarbij jullie verschillende opdrachten gaan uitvoeren. De antwoorden van deze opdrachten vul je in via Google Formulieren. 1 Google formulier werkt voor de voorkennisopdrachten, 1 voor de practicum-opdrachten.

Neem deze webquest stap voor stap door. Mocht je ergens vastlopen, kun je gebruik maken van de 'Tips'.

Heel veel succes en plezier!

1.1 Introducerend filmpje

Sjakie

Bekijk dit filmpje.

1.2 Introducerend filmpje

In het filmpje zagen jullie hoe Sjakie in een hele korte tijd een enorme spiermassa heeft gekregen.

Abdul Klapstoel, een 23-jarige student, wilt graag meer spiermassa creeëren zodat hij mee kan doen aan bodybuilding wedstrijden. Hij vraagt zich af hoe Sjakie dit voor elkaar heeft gekregen. Jullie gaan hem hierbij helpen.

2.1 Voorkennis opdracht 1

Opdracht 1

Zoek op wat spieren nodig hebben om te kunnen groeien.

Google Formulier Voorkennis opdrachten
Dit is de link naar het Google Formulier waarin jullie de antwoorden van de voorkennis-opdrachten kunnen invullen. Laat deze link open staan, zodat jullie ook de antwoorden van opdracht 2 en 3 kunnen invullen!

2.2 Voorkennis opdracht 2

Opdracht 2

Zoek op wat eiwitten zijn

2.3 Voorkennis opdracht 3

Opdracht 3

Zoek op welke functies eiwitten hebben.

2.4 Voorkennis opdracht 4

Opdracht 4
Hoe zou je het eiwitgehalte in bloed kunnen onderzoeken? Tip: het heeft iets met stikstof te maken...

Je hebt zojuist onderzocht hoe je het eiwitgehalte in bloed kunt bepalen. Dit heeft dus iets met het stikstofgehalte te maken. 

Stikstof is ook aanwezig in ammoniak. Nu volgen er weer een aantal vragen.

2.5 Voorkennis opdracht 5

Opdracht 5

Wat heeft ammoniak met bloed te maken?

2.6 Voorkennis opdracht 6

Opdracht 6

Kijk eens naar de molecuulformule van ammoniak. Hoeveel stikstofatomen bevat 1 ammoniak-molecuul? Deze informatie heb je nodig voor de berekening aan het eind van het practicum.

Dit was de laatste voorkennis-opdracht. Heb jullie alles ingevuld bij het Google Formulier? Klik dan op 'verzenden'.

3.1 Practicum

Nu jullie de kennis van eiwitten hebben, gaan jullie het eiwit-gehalte in het bloed van Sjakie en Abdul bepalen.

Wat verwachten jullie: wiens bloed zal het hoogste eiwit-gehalte hebben? Waarom?

3.2 Veiligheid

Maar eerste een stukje veiligheid!

Onderstaande veiligheidsmaatregelen zijn in het lokaal aanwezig. Vergeet ook je labjas en bril niet!

3.3 Benodigdheden

Hieronder zie je enkele practicum benodigdheden

Buret
Buret
Erlenmeyer en pipet
Erlenmeyer en pipet
Gasbrander met bekerglas
Gasbrander met bekerglas
Maatkolf
Maatkolf

3.4 Oplossingen

Jullie krijgen nu 2 kleurloze oplossingen (250 mL): een is van Sjakie (num 1), en de ander is van Abdul (num 2), beide in een maatkolf.

De oplossingen zijn bloedplasma van beide heren.

3.5 Pipetteren

Je gaat nu 25 mL van beide oplossingen pippeteren in erlenmeyers van 250 mL.

Hoe doe je dit? Door op 'volgende' te klikken, zie je hoe je dit moet doen.

3.5 Pipetteren

Volumepipet

- De pipet dien je eerst te spoelen met gedestilleerd water (doe hiervan een hoeveelheid in een bekerglas en spoel je 'afval' weg in een ander bekerglas). Vervolgens spoel je de pipet ook 2x met je oplossing. Ook dit 'afval' doe je in het tweede bekerglaasje.
- Doe nu +/- 60 mL van je oplossing in een schoon bekerglas en pipetteer 25 mL mbv een pipetteerballon.

- Pipetpunt aan de buitenkant droogmaken.

- Pipetpunt tegen schuine (45°) glaswand bekerglas houden en leeg laten lopen tot onderkant meniscus op de streep ligt.

- Pipet tegen schuine (45°) glaswand houden en leeg laten lopen, 10 sec. nalooptijd, niet aftikken of leegblazen.

 

Pipetballon

A: Haalt de lucht uit de ballon

A indrukken en tegelijkertijd ballon inknijpen.

 

S: Haalt de vloeistof in de pipet.

S indrukken als de tip van de pipet in de vloeistof is.

Let erop dat de tip in de vloeistof blijft hangen

en je niet de ballon vult met vloeistof!

 

E: Leegt de pipet.

E indrukken boven het vat.

Pipetteerballon
Pipetteerballon

3.6 NaOH toevoegen

Met behulp van de buret, ga je nu 25 mL natronloog (NaOH) van 0,1 mol/L aan beide oplossingen toevoegen.

3.7 Verwarmen

Plaats de erlenmeyer op een driepoot en voeg een aantal kooksteenstjes toe.

 

Maak de gasbrander aan en breng de inhoud van beide erlenmeyers aan de kook (om de beurt).

 

Hoe werk je ook alweer met een gasbrander? Kijk hiervoor bij tips!

3.8 Lakmoes

De ammoniak in je oplossing zal nu verdwijnen. Verwarm door totdat alle ammoniak verdwenen is. Controleer dit met een vochtig rood lakmoespapiertje. Deze houd je boven de erlenmeyer, zodat de damp in aanraking komt met het lakmoespapiertje. Zodra het lakmoespapiertje niet meer blauw wordt, is alle ammoniak verdwenen.

Lakmoespapier
Lakmoespapier

3.9 Thymolblauw

Zodra alle ammoniak verdwenen is, zet je de gasbrander uit en plaats je de erlenmeyer op tafel. BEN VOORZICHTIG! De erlenmeyer zal nog warm zijn. Door een papier rond de hals van de erlenmeyer te wikkelen, kun je deze oppakken.

Spoel de wand van de erlenmeyer schoon en vul aan met gedestilleerd water tot ongeveer 100 mL

 

Doe dit met beide erlenmeyers!

Voeg een aantal (ongeveer 6) druppels thymolblauw toe aan beide erlenmeyers. Je mengsels zullen nu blauwachtig worden.

Indicatoren
Indicatoren

3.10 Titratie

Titreer met 0,1 M zoutzuur (HCl) totdat de kleur groenachtig wordt.

Weet je niet wat titreren is? Kijk dan bij 'Tips'

Spoel de binnenwand van de erlenmeyers goed af en titreer druppel voor druppel verder totdat de laatst invallende druppel geen zichtbare verandering meer geeft.

Schrijf op hoeveel mL zoutzuur (HCl) je hebt toegevoegd. Ben netjes in je notatie, schrijf duidelijk je 2 bepalingen op: erlenmeyers 1 en erlenmeyer 2

4 Berekeningen

1. Zet de hoeveelheid mL HCl om naar Liter.

 

2. Deel dit getal door 0,1

 

3. Je weet nu hoeveel mol HCl er is toegevoegd. Deze hoeveelheid is toegevoegd aan een overmaat OH-.

HCl --> H+ + Cl-

De H+ reageert met OH- in de verhouding 1:1

H+(aq)  +  OH-(aq)  -->  H2O(l)

Dus het aantal mol OH- (overmaat) is hetzelfde als je aantal mol H+.

 

4. In het begin hebben we 25 mL OH- van 0,1 mol/L toegevoegd. Dit is je overmaat. Hoeveel mol is dit?

 

5. Het aantal mol OH- dat gereageerd heeft, is het aantal wat je in het begin aanwezig had - aantal dat in overmaat was

 

6. Via onderstaande reactie kun je nu ook uitrekenen hoeveel mol NH3 er in het bloed aanwezig was:

NH4+(aq)  +  OH-(aq)  -->  H2O(l) +  NH3(g)

 

7. We hebben 25 mL uit een maatkolf van 250 mL genomen. Dit is dus een verdunning van 10. Hoeveel mol ammoniak is er dus oorspronkelijk in je mengsel aanwezig geweest?

 

8. Hoeveel stikstikatomen zitten er in 1 molecuul ammoniak? Bereken nu het aantal mol stikstof in je bloed.

 

9. Zet je aantal mol stikstof om naar gram (mbv molmassa)

 

10. Eiwitten bestaan voor 16 massapercentage uit stikstof. Hoeveel milligram eiwit zat er in het bloed?

 

Vul je antwoorden in op het volgende Google-formulier

Google Formulier Practicum
Dit is de link naar het Google Formulier waarin jullie de antwoorden van de practicum-opdrachten kunnen invullen.

5. Advies

Abdul Klapstoel wilt net zo'n spieren creëren als Sjakie. Welk advies zouden jullie Abdul willen geven?
Vul dit ook in bij je Google Formulier Practicum.

6. Google formulieren

Jullie zijn klaar! Kijk nog even goed naar je Google Formulier, of je alles hebt ingevuld. Heb je dit gedaan, klik dan op 'verzenden'. Bedankt voor jullie medewerking!

 

 

7. Tips

7.1 Eiwitten

https://www.10voorbiologie.nl/index.php?cat=9&id=370&par=372

 

https://olo.utwente.nl/subject/5/topic/200/eiwitten-(scheikundig)/4

7.2 Werken met de brander

Open bestand Werken met de brander

7.3 Titratie

Titreren