Inleiding
Geldzaken
Burgerschap
Aankomende twee lessen van burgerschap ga je bezig met geldzaken. Alles wat je nodig hebt kan je vinden op deze site. Je hebt dan ook niet je BLOG boek nodig.
In de inhoudsopgave zie je verschillende koppen als theorie, nulmeting, doe opdrachten, leesopdrachten en kijkopdrachten. Voor de verschillende opdrachten kan je putten uit de aangeboden theorie.
Je start met de nulmeting. Deze geeft aan waar jij staat met je geldzaken. Vervolgens lees je de theorie en doe je de opdrachten. In totaal maak je 9 opdrachten. Van de verschillende opdrachten (doe, lees, kijk) maak je er elk minimaal 2. Vervolgens mag je zelf uitkiezen welke opdrachten je doet om op het juiste aantal te komen.
Ben je hier binnen één les mee klaar, staat er het kopje extra. Hier kun je grotere en creatievere opdrachten vinden waar je dan mee aan de slag kunt.
Alle opdrachten maak je in één Word document bespreken we aan het eind van de tweede les.
Nog even kort op een rijtje:
Wat: nulmeting
opdrachten rond geldzaken
extra opdrachten
Hoeveel: 9 (minimaal 2 opdrachten per soort (kijk, lees, doe))
Hoe: via deze site
Hulp: de theorie & elke keer onder aan de pagina
Tijd: 2 schoollessen
Klaar: door met de extra opdrachten
Uitkomsten: nabespreken in de les
Resultaat: een beter zicht op je geldzaken & een afgetekende SLB-kaart
Doelen
In deze lessen ga je bezig met het behalen van de volgende doelen:
- Je kunt benoemen wat je inkomsten zijn.
- Je kunt benoemen op welke toeslagen je recht hebt.
- Je kunt uitleggen hoe je geld uitgeeft en spaart, en dit kun je koppelen aan je persoonlijkheid.
- Je kunt onderbouwen waar je uitgaven in maakt en of dit een duurzaam patroon is.
- Je kan de voordelen en nadelen aan elkaar opwegen van lenen.
Nulmeting
Theorie
Wat is geld
Het lijkt een simpele vraag: wat is geld? Als je er wat langer over nadenkt, is het best raar dat je spullen van iemand kunt kopen, in ruil voor papier. Of nog gekker: door alleen maar wat met getalletjes te schuiven (als je geld overmaakt, of betaalt met je pinpas). Geld is ontstaan, omdat mensen behoefte hadden aan een vast ruilmiddel. Je kunt je voorstellen dat het lastig ruilen is, als je bijvoorbeeld een koe wilt ruilen tegen iets anders. Je kunt misschien bedenken hoeveel broden een koe waard is, maar wat als je maar één brood wilt kopen? Geld lost dit probleem op.
De waarde van het ruilmiddel is in de loop van de tijd verschoven van echte waarde (gouden en zilveren munten) naar een afgesproken waarde (getallen op een briefje of in een computer). Dit vraagt vertrouwen in degene met wie je afspraken over het ruilmiddel gemaakt zijn (bank). Iedereen moet ervan overtuigd zijn, dat de bank op elk gewenst moment bereid is en in staat om jouw papiergeld of getallen om te ruilen tegen voldoende goud.
Begroting
Een begroting is een overzicht van je inkomsten en uitgaven. Als je dit regelmatig doet, krijg je inzicht in jouw geldzaken. Je ziet hieraan hoeveel geld je hebt en waaraan je dit kunt besteden.
Lenen en schulden
Hoe jongeren met geld om gaan
Financieel gedrag van mbo-ers
De Stichting Nibud heeft in 2011 onderzoek gedaan naar het financieel gedrag van mbo-ers. hieruit kwam naar voren dat één op de zes mbo-studenten geld leent. Gemiddeld hebben zij 1.265 euro aan schuld.
Naast deze schuld laten schrikbarend veel mno-ers geld liggen. Bijna tweederde van alle mbo-studenten vraagt bijvoorbeeld geen zorgtoeslag bij de Belastingdienst aan en is niet bekend met de mogelijkheid van belastingteruggave. Het Nibud maakt zich hierover zorgen.
Schulden
2 Miljoen huishoudens in Nederland hebben een betalingsachterstand, dat is 27,8% van alle huishoudens. Het gaat om achterstallige, krediet of lening, afbetalingsregeling, regelmatige roodstand en/of creditcardschulden. Achterstanden bij de belastingdienst komen het meest voor, gevolgd door ziektekostenverzekeringen, hypotheek of huur en electriciteit, water of gas.
Schulden geven stress, leiden vaak tot relatieproblemen en je kunt er zelfs door op straat komen te staan. Voorbeelden van schulden zijn:
- Lenen van familie of vrienden
- Belastingschuld
- Rood staan bij de bank
- Op krediet kopen ('koop nu, betaal later'
- Doorlopend krediet
- Persoonlijke lening
- Rekeningen te laat betalen
- Achterstand oplopen op je huur op hypotheek
- Studieschuld
Rente
Als je rood staat, moet je over dat bedrag rente betalen. Afhankelijk van de kredietverstrekker (diegene die jou geld leent), betaal je 8 - 15% rente per jaar. Zorg dat je nooit rood staat op credit cards, klantenkaarten of bij postorderbedrijven. Je betaalt dan tot wel 15% rente per jaar!
Stel dat je bij dit soort kredietverstrekkers 1.000 euro schuld hebt uitstaan, dan moet je na 1 jaar 1150 euro terugbetalen. Na 2 jaar is dat 1322,50 euro!
Karaktertrekken en geldzaken
Jongeren gaan op verschillende manieren met geld om. Twee onderzoeksbureaus hebben het zogenaamde MoneyMindsets-model ontwikkeld. Hierin worden jongeren verdeeld in groepen op basis van hun houding, normen en waarden ten opzichte van geld.
Dit model omsluit 4 karaktertrekken:
- De trendsetter (30% van de jongeren)
- De regelaar (29% van de jongeren)
- De levensgenieter (25% van de jongeren)
- De toekomstplanner (16% van de jongeren)
De trendsetter is gericht op status, reageert impulsief en heeft weinig behoefte aan controle.
De regelaar heeft vooral behoefte aan controle en hecht weinig belang aan status. Hij/zij is niet impulsief van karakter.
De levensgenieter reageert impuslief op situaties en hecht weinig belang aan status.
De toekomstplanner vindt status belangrijk en heeft behoefte aan controle. Hij/ zij is niet mpulsief van karakter en heeft een hekel aan lenen.
Belasting
Belasting: leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker
Iedereen moet belasting betalen. Hiermee worden uitgaven van het rijk betaald voor de wegen, scholen, gezondheidszorg, uitkeringen, defensie en dergelijke.
Belastingen waar je mee te maken krijgt, zijn onder andere:accijns, BTW, MRB, gemeentelijke belasting, leges, inkomstenbelasting.
Accijns
Accijns zijn een kostprijsverhogende belasting op producten zoals tabak en alcohol. De overheid probeert daarmee de consumptie te ontmoedigen.
BTW
BTW staat voor Belasting Toegevoegde Waarde. Op alle producten en diensten die in de EU verhandelt worden moet deze belasting van 6% of 21% geheven worden.
MRB
De MRB staat voor motorrijtuigenbelasting. Dit is een jaarlijkse belasting op het bezit van een motorvoertuig, ook wel wegenbelasting genoemd.
Leges
Leges zijn schrijfkosten. Het zijn betalingen aan de overheid in ruil voor een door de overheid geleverde individuele dienst.
Inkomstenbelasting
Dit is voor iedereen die in Nederland woont en inkomsten heeft, zij betalen daarover inkomstenbelasting
Gemeentelijke belasting
Dit zijn bijvoorbeeld onroerendezaakbelasting (OZB) op gebouwen, toeristenbelasting, forensenbelasting, en parkeerbelasting. De opbrengst daarvan gaat naar de gemeente. De gemeente bepaalt zelf waarvoor ze de opbrengst gebruiken. Hieronder een filmpje over verschillende belastingen die in Amsterdam betaald moeten worden.
Doe opdrachten
Onderstaand de doe-opdrachten. Kom je er niet uit? Aan de onderzijde van deze bladzijde staat ondersteuning bij de opdrachten.
Opdracht 1
Lees de tekst van de website van Nibud. Download het lege begrotingsformulier.
Houd de komende week precies bij wat je uitgeeft en waaraan. Zo krijg je overzicht in je uitgaven.
Tip: noteer elke keer wanneer je een uitgave doet dit in je mobiel en neem het uiteindelijk over in het begrotingsformulier.
|
Opdracht 2
Bekijk je ingevulde begrotingsformulier.
a. Was je uitgavepatroon van die week vergelijkbaar met andere weken denk jij? Waarom wel/niet?
b. Wat valt jou op aan je uitgaven in deze week?
c. Houd je geld over aan de eind van de week?
d. Als jij de week over kon doen. Welke uitgaven had je dan wel/niet gemaakt? Waarom?
|
Opdracht 3
Reken bij de volgende situaties uit wat je betaald. Gebruik hiervoor de theorie uit Lenen en schulden.
a. Je staat gemiddeld 300euro rood op je bankrekening. je betaalt 8% rente. Wat moet je terugbetalen na 1 jaar? Wat moet je terugbetalen na 2 jaar?
b. Je hebt een LED-televisie van 349euro gekocht. De rente is 12% per jaar. Wat moet je terugbetalen na 1 jaar? Wat moet je terugbetalen na 2 jaar?
c. Je hebt een schild van 1.265euro per jaar. je betaalt 15% rente. Wat moet je terugbetalen na 1 jaar? Wat moet je terugbetalen na 2 jaar?
|
Opdracht 4
Ga naar de website en speel het spel. Beantwoord na het spel de volgende vragen.
a. Welke leeftijdscategorie heb je aangekruist?
b. Met welke geldzaken kreeg je te maken?
c. Wat vond je van het spel? Waarom?
d. Welke informatie was nieuw voor je?
e. Wat ben je er wijzer van geworden?
|
Opdracht 5
Ga naar de website en doe de test. Maak na de test onderstaande opdrachten.
a. Op wat voor type kwam jij uit?
b. Welke soort verleidingen horen daarbij?
c. Wat herken je hiervan bij jezelf?
d. Zijn deze herkenningen altijd aanwezig of bij specifieke situaties?
|
Opdracht 6
In welke groep uit de MoneyMindsets-model herken jij jezelf?
a. Welke uitslag denk jij te krijgen?
b. Doe de test op de website.
c. Wat was de uitslag?
d. Herken jij jezelf in de uitslag? Waarom wel/ niet?
|
Kom je niet uit een opdracht? Hier een paar stappen die je kunnen helpen.
a. Lees de opdracht nog eens volledig door. Misschien heb je iets over het hoofd gezien?
b. Lees de informatie die op de website staat.
c. Zoek het kernwoord op waarover de opdracht gaat. Bijvoorbeeld: rente.
d. Zoek in de theorie van de website informatie waar dit kernwoord vaak in voorkomt.
e. Lees deze theorie en probeer nu nog eens de opdracht te maken.
Succes!
Lees opdrachten
Hieronder de leesopdrachten. Voor extra hulp scroll je naar de onderkant van de pagina.
Opdracht 1
Lees dit artikel over MBO-studenten en schulden. Waarschijnlijk moet je je inloggen. Het accountnummer is mvz1 en het wachtwoord is blog. Beantwoord hierna de volgende stellingen met waar of niet waar. Kom je er niet uit? Lees de theorie van Lenen en schulden.
a. Iets meer dan 20% van de MBO-studenten heeft een schuld.
b. De lenende MBO'ers hebben per persoon gemiddeld bijna 5000euro schuld.
c. MBO'ers hebben gemiddeld 549euro per maand te besteden, terwijl de uitgaven gemiddeld 588euro zijn.
d. De gemiddelde uitgave van 588euro per maand bestaat in deze rekensom alleen uit noodzakelijke uitgaven. |
Opdracht 2
Ga naar de website van de belasting.
a. Welke belasting moet jij allemaal betalen?
b. Welke belastingen komen daarbij als je een vaste baan krijgt?
c. Als je als jongere een vakantiebaan of bijbaan hebt. Kan het zijn dat je teveel belasting betaald. Waar heeft dit mee te maken?
d. Hoe kan je dit te veel aan belasting terugkrijgen?
e. Gebruik de rekenhulp van de site om te kijken of jij belastinggeld kan terugkrijgen. Hoeveel krijg je terug?
|
Opdracht 3
Vul in welke soort belasting hoort bij de handeling. Let op soms zijn dat meerdere belastingen.
a. een verklaring van goed gedrag
b. een glas bier in een café
c. een pakje sigaretten
d. een liter benzine
e. een auto
f. een nieuwe fiets
g. een eigen huis
h. een bouwvergunning
i. Fikkie de poedel
j. een volle vuilniszak
k. een nachtje hotel
l. een kraam op de markt
m. een grote prijs ind e loterij
n. salaris
|
Kom je niet uit een opdracht? Hier een paar stappen die je kunnen helpen.
a. Lees de opdracht nog eens volledig door. Misschien heb je iets over het hoofd gezien?
b. Lees de informatie die op de website staat.
c. Zoek het kernwoord op waarover de opdracht gaat. Bijvoorbeeld: rente.
d. Zoek in de theorie van de website informatie waar dit kernwoord vaak in voorkomt.
e. Lees deze theorie en probeer nu nog eens de opdracht te maken.
Succes!
Kijk opdrachten
Hieronder de kijk opdrachten. Kom je er niet uit? Scroll naar beneden voor extra aanwijzingen.
Opdracht 1
Bekijk het filmpje over omgaan met je geld. Moneywise is een organisatie die jongeren probeert te helpen verstandig met geld om te gaan.
a. Welke oorzaken worden genoemd voor geldproblemen. Beschrijf er vijf.
b. Weet jijzelf nog meer redenen?
|
Opdracht 2
Bekijk het filmpje over Tilburgse jongeren en beantwoord de vragen. Hiervoor moet je e waarschijnlijk eerst inloggen met mvz1 en wachtwoord blog.
a. Noem 5 oorzaken die de jongeren voor hun schulden hadden.
|
Opdracht 3
Bekijk het filmpje en zoek een antwoord op de volgende vragen. Hiervoor moet je e waarschijnlijk eerst inloggen met mvz1 en wachtwoord blog.Gebruik voor het antwoorden op de vragen: het filmpje, de theorie, en eventueel het internet.
a. Wat is een dwangbevel?
b. Wat is een betalingsregeling?
c. Wat is het werk van een (gerechts)deurwaarder?
d. Wat zijn verschillen tusse een zogenaamd 'incassobureau' en een gerechtsdeurwaarder?
e. Wat gebeurt er als je na een dwangbevel niet betaalt?
f. Stel je woont in een studentenhuis met 2 andere studenten. Eén heeft schulden maar betaald zijn dwangbevel niet. Welke consequenties kan dit voor jou, jouw kamer en jouw spullen hebben?
|
Kom je er niet uit? Doorloop de volgende stappen.
a. Bekijk het filmpje nog een keer.
b. Lees overige informatie die op de website staat.
c. Zoek naar het kernwoord van de opdracht.
d. Zoek in de theorie waar het kernwoord veel voorkomt. Lees dit stuk theorie.
e. Google het kernwoord om meer duidelijkheid te krijgen over het onderwerp.
Succes!
Extra
Opdracht 1
Stel dat je zelf schulden hebt. Hoe kom je daaruit?
a. Maak een begroting van je eigen inkomsten, uitgaven en schulden. Maak de begroting per maand.
Heb je geen schulden, tel dan 1000 euro bij je uitgaven op.
b. Reken de begroting door naar één jaar.
c. Doe de scan op deze website.
d. Maak aan de hand van een aflosplan een plan om van je (bedachte) schulden af te komen.
e. Zoek hulp bij een instantie. Kijk op de website voor een link naar instanties die je kunnen helpen met schuldhulpverlening. Noteer hoe je daarmee contact kunt opnemen.
|
|
Opdracht 2
Maak een strip met de volgende ondersteuning: Powtoon. Het filmpje mag maximaal 3 minuten duren en moet zoweel plaatjes als spraak bevatten.
a. Beschrijf in het filmpje:
a. Wat de volgende onderdelen inhouden: geld, lenen, rente, schuld.
b. Waarom inzicht in geld hebben handig kan zijn.
c. Hoe jij met geld omgaat en welk type uit de nulmeting jij bent.
d. 3 Tips die jij zelf kan gebruiken om nog beter met geld om kunt gaan
|
Verantwoording leerarrangement
Verantwoording leerarrangement
Verantwoording
Door het leerarrangement aan te bieden op Wikiwijs, is de stof plaats- en tijdsafhankelijk. Maar bovendien kennen de leerlingen de site. Het Noorderpoort werkt veel met de wikiwijs sites en daardoor is het een herkenbaar en makkelijk te bedienen site voor de leerlingen.
Wat de bedoeling van de leerarrangement is, is te vinden in de inleiding. Dit staat zowel in verhaalvorm als in opsomming. Voor de dyslecten in de klas is dit een prettige manier om evensnel te begrijpen wat de bedoeling is.
Het aanbieden van de opdrachten heb ik gedaan door onderscheid te maken in doe-opdrachten, leesopdrachten en kijkopdrachten. Dit zijn allereerst verschillende en actieve vormen om bezig te gaan met de leerstof. Daarnaast is dit onderscheid gemaakt zodat de verschillende interesses van de leerlingen aangesproken worden.
Ik heb er voor gekozen om 12 opdrachten op de site te zetten, maar er maar 9 verplicht te stellen. Op deze manier kunnen leerlingen zelf kiezen welke opdrachten hen aanspreken. Voor de snelle leerlingen of de geintereseerde leerlingen, kunnen doorwerken tot ze alle 12 de opdrachten hebben gemaakt.
Vervolgens zijn er 2 extra opdrachten. Deze extra opdrachten zijn groter, abstracter en creatiever en is weggelegd voor de talentvolle leerlingen, zodat deze ook uitgedaagd worden.
Om de opdrachten te doen worden in de opdrachten websites aangeboden met hulpmiddelen of extra informatie op de vragen te beantwoorden. Komt een leerling hier niet uit, dan kan deze naar de onderkant van de pagina scrollen en stappen doorlopen om meer grip te krijgen op de vraag. Hiernaast heb ik in het leerarrangement theorie aangeboden dat zowel textueel als visueel(met geluid) afgebeeld is.
Voordat de leerlingen beginnen met de opdrachten, doen ze een nulmeting. De nulmeting laat hen bewustworden hoe belangrijk dit onderwerp voor henzelf is. Dit stimuleerd ze tot het maken van de opdrachten. Ook in het maken van de Extraopdracht 2 kunnen ze zelf erachter komen of het maken van de opdrachten genoeg voor hen was om grip te krijgen op het onderwerp geldzaken.