Hier vind je alle informatie over de processen die de aarde van binnenuit en van buitenaf verandert, namelijk endogene en exogene processen. Deze website is gemaakt voor leerlingen van onderbouw havo/vwo maar is ook handig voor iedereen die informatie zoekt over de aarde als natuurlijke systeem.
De aarde lijkt onveranderlijk. Niets is minder waar. De aarde is een planeet in verandering. Niet alleen klimaten veranderen, ook continenten en gebergten veranderen. Waarom de aarde verandert, daarover gaat deze website.
Om deze website maximal te benutten moet je de volgende stappen volgen:
De lesstof doornemen.
Een kort test jezelf opdracht maken
Als je extra oefeningen wil maken omdat iets niet duidelijk is kan je dat doen.
Als alles duidelijk is kan je een extra uitdaging maken.
Wanneer je helemaal klaar ben kan je een eindtoets maken waarin alles staat over de lesstof.
De informatie op deze site is geschikt om te gebruiken voor het voorbereiden voor een toets, spreekbeurten of om je kennis uit te breiden. Heb je nog extra informatie over endogene en exogene processen en wil bijdragen aan deze website, stuur dan een mail naar aardewetenschap@gmail.com.
Lesstof
Endogene krachten
Endogene processen (Veranderingen van binnenuit)
De meeste mensen weten niet wat er onder de grond gebeurt maar een ding is zeker, wat er zich onder de aardkorst afspeelt blijkt wel veel gevolgen voor ons te hebben. Daarom begonnen de mensen de aarde te bestuderen. De wetenschap die de vormen van het aardoppervlak en de processen die daarbij een rol spelen bestudeert heet geomorfologie. De processen die deze wetenschapers bestuderen kan je verdelen in 2 groepen namelijk endogene en exogene processen. Eerst worden de endogene processen uitgelegd. Thema’s die kort behandeld zal worden zijn platentektoniek, vulkanisme, aardbevingen en gebergtevorming. Daarna worden exogene processenuitgelegd. Thema’s die kort behandelt zal worden zijn mechanische verwering en chemische verwering.
Platentektoniek
De aarde bestaat uit verschillende lagen waarvan de aardkorst de vaste buitenkant van de aarde is. De mantel en aardkern vormen samen de binnenste deel van de aarde. De mantel kan je verdelen in binnen en buiten mantel. Hoe dieper je in de aarde gaat hoe hoger de temperatuur zal worden. Hierdoor is de binnen mantel en een deel van de buiten mantel niet vast maar vloeibaar. De andere deel van de buiten mantel is wel vast gesteente en vormt samen met de aardkorst de lithosfeer. Door temperaturen van meer dan 1000 graden Celsius zijn de gesteenten in de mantel vervormbaar. De hoge temperatuur zorgt ervoor dat de gesteenten dicht bij zijn smeltpunt ligt en is daardoor taai, vloeibaar en kan stromen. Je kan dit vergelijken met honing. Volgens de theorie van platentektoniek is de lithosfeer verdeelt in onafhankelijk van elkaar bewegende tektonische platen die op de zachte mantel drijven. De hoge temperaturen zorgen ervoor dat de mantel gesteente langzaam gaat stromen want de binnenste van de aarde kan de warmte kwijt alleen door convectiestroom. Convectiestroomis de stroom van gesteente. In bron 1 kan je een doorsnee van de aarde zien.
De lithosfeer is verdeelt in verschillende losse platen. De lijnen waar 2 of meer platen aan elkaar grenzen heet plaatgrenzen. Door convectiestromen bewegen en de platen en hierdoor veranderen de platen van plaats, vorm en grootte. De verschuiving en beweging van de aardplaten heet platentektoniek. De kennisclip hieronder gaat over platentektoniek en bevat goede voorbeelden.
Er zijn 3 mogelijke bewegingen van platen.
- Aardplaten bewegen van elkaar af
Plaatgrenzen waarbij de aardplaten van elkaar af bewegen heten divergente plaatgrenzen. Divergente plaatgrenzen vind je vooral bij een middenoceanische rug. Een middenoceanische rug is een plaatgrens in de vorm van een bergketen op de oceaanbodem. Opstijgende gesteente vanuit de mantel, het magma, vult de ruimte op die ontstaat doordat de aardplaten van elkaar af bewegen. Bij een middenoceanische rug groeien de oceanische platen. In bron 2 kan je een divergente plaatgrens zien.
-Platen bewegen naar elkaar toe
Plaatgrenzen waarbij de platen naar elkaar bewegen zijn convergente plaatgrenzen. De ene plaat duikt onder de andere plaat de mantel in. De wegduikende plaat wordt daardoor kleiner. Wetenschapers noemen dit onderduiken van een plaat subductie. De gesteentes van een oceanische korst zijn zwaarder dan de gesteentes waaruit een continentale korst bestaat. Door de lagere dichtheid van de continentale korst kunnen de continenten niet in de zwaardere mantel zakken. Bij subductie verdwijnt dan ook alleen oceanische korst in de mantel. in gebieden waar subductie voorkomt, ontstaat op de oceaanbodem een diepzeetrog. In bron 3 kan je een goede voorbeeld van een convergente plaatgrens zien.
-Aardplaten bewegen langs elkaar
Plaatgrenzen waarbij de platen langs elkaar bewegen zijn transforme breuken. De aardkorst groeit er niet aan en wordt er niet kleiner. In bron 4 zie je een voorbeeld van een transforme breuk.
Vulkanisme
Bij vulkanisme komt gesmolten materiaal, magma, uit de mantel naar boven. als magma aan het aardoppervlak komt, spreek je van lava. De lava koelt af en wordt hard. Zo ontstaat stollingsgesteente. Vulkanen komen niet willekeurig verspreid over de aarde voor, maar worden vooral gevonden rondom de randen van tektonische platen en rondom mid-oceanische ruggen. De aarde telt ten minste 1500 vulkanen, waarvan minstens zestig procent wordt gevonden op de bodem van de oceanen. Een vulkaanuitbarsting heet ook wel eruptie. Er zijn 2 eruptietypen. Een vulkaanuitbarsting waarbij magma rustig uitvloeit, heet effucieve eruptie. Het andere eruptietype is explosief. Bij een explosieve eruptie is het magma taaier en minder goed vloeibaar en in combinatie met gassen komt de uitbarsting plotseling en met enorme kracht. De grootste vulkaan op aarde is waarschijnlijk Mauna Loa op Hawaii. Deze vulkaan heeft zijn oorsprong onder zeeniveau en rijst vanaf de oceaanbodem op tot een hoogte van ongeveer 9.600 meter.
Een complete vulkaan bestaat uit 3 onderdelen: een magmahaard waarin zich voor de uitbarsting magma verzamelt, een toevoerkanaal waardoor magma naar het oppervlak stroomt en een vorm aan het aardoppervlak die vulkaan heet. Verder leer je 3 vulkaanvormen. Bij de indeling van de 3 vulkaanvormen spelen eruptietype en de plaatgrenzen een rol.
Schildvulkaan
Een schildvulkaan onstaat doordat dun vloeibaar lava ver uitstroomt voordat het stolt waardoor de vulkaan een vorm krijgt met een brede basis en een flauwe helling. deze vulkaanvorm vind je vooral bij middenoceanische ruggen. de vulkanen kunnen na veel uitbarsting heel groot worden. Sommige vulkanen op de middenoceanische rug steken zelfs boven de zeespiegel uit. In bron 5 zie je de divergentiezones rood gekleurd.
Stratovulkaan
Bij een convergerende breuk duikt een oceanische plaat onder een andere plaat. De wegduikende plaat neemt veel materiaal zoals onderkant van de aardkorst, het gesteente van de zeebodem en zeewater de mantel in. Door de warmte en de druk van de bovenliggende gesteenten, smelten gesteenten van de wegduikende korst. Het water dat mee is genomen verdampt, waardoor er stoom ontstaat. Door de warmte en de stoom stijgt de druk in de magmahaard. Het magma en de stoom zoeken een uitweg naar boven maar het gewicht van de bovenliggende aardkorst houdt dat tegen. Als de druk in de magmahaard hoger is dan de tegendruk van de aardkorst vindt er een uitbarsting plaats. In dit geval een explosieve eruptie. De vorm van een stratovulkaan is een kegelvorm met steile helling. In bron 6 zie je links een stratovulkaan
Spleeteruptie
Bij deze vorm van vulkanisme stroom dun vloeibaar lava uit lange spleten in de aardkorst. Die spleten ontstaan bij divergerende plaatgrenzen. Doordat de platen van elkaar af bewegen kunnen er spleten ontstaan van zelfs tientallen kilometers. Vooral op Ijsland vind je spleeteruptie.
Aardbeving
Door spanning in de aardkorst, als gevolg van platentektoniek, ontstaan aardbevingen. Een aardbeving is elke vibratie van een deel van de aardkorst. Langs alle soorten platengrenzen ontstaan er aardbevingen. Het verschuiven van de aardplaten wordt eerst tegen gehouden door de wrijving tussen de gesteentelagen. Daardoor bouwt zich een enorme spanning op, die op een bepaalde moment zo hoog wordt dat de platen plotseling langs elkaar bewegen. De plek in de aardkorst waar de aardbeving ontstaat is het hypocentrum. Loodrecht boven het hypocentrum aan het aardoppervlak ligt het epicentrum. In bron 8 zie je een schets waar je het epicentrum en het hypocentrum ziet. De kracht van een aardbeving wordt gemeten met een seismograaf.
Gebergtevorming
Als platen tegen elkaar botsen ontstaat er plooiingsgebergte. Wanneer een oceanische plaat onder een continent duikt vinden we gebergtevorming aan de rand van het continent. Zo duikt bijvoorbeeld de oceanische korst van de grote oceaan onder de westrand van het Zuid-Amerikaanse continent. Het materiaal in de diepzeetrog wordt samengedrukt geplooid en opgeheven, waardoor het Andes gebergte is ontstaan. In bron 9 zie je een schets hiervan.
Plooiingsgebergte ontstaan ook als 2 continenten tegen elkaar botsen, zie bron 9. Zo is de Himalaya ontstaan doordat India onder Azië schoof. Op deze manier worden continenten als het ware aan elkaar vastgeplakt. Voorbeelden van deze soorten gebergte zijn de Oeral en de Alpen, ze liggen meer landinwaarts.
Breukgebergte ontstaan wanneer platen zoals bij middenoceanische ruggen. Datzelfde proces kan zich ook onder een continent afspelen. Door de druk en warmte van magma bolt het continent op en er ontstaan scheuren die de aardkorst in stukken verdelen. Bij de breuken komen vulkanisme en aardbevingen voor. De scheuren lopen niet loodrecht, daardoor heb je op sommige plekken een bredere en op andere plekken een smallere basis. De stukken met een brede basis gaan omhoog terwijl de andere stukken zakken of minder omhoogkomen. Het stuk dat langs de breuken omhoogkomt heet horst. Het stuk dat langs de breuken daalt heet een slenk.
Exogene krachten
Exogene processen (veranderingen van buitenaf)
Door krachten van binnenuit de aarde ontstaan gebergte. Als je naar zulke enorme steenmassa's kijkt krijg je het gevoel dat ze voor altijd daar staan, maar in de werkelijkheid is dat niet zo. Krachten van buitenaf de aarde slopen de steenmassa's aan het aaroppervlak. Eerst wordt verwering uitgelegd en daarna de soorten verwering namelijk mechanische en chemische verwering. Verder wordt de invloed van klimaat op verwering uitgelegd en hoe door transport van verweerde materiaal erosie en sedimentatie plaatsvinden.
De aardkorst bestaat uit gesteenten. Bij vulkanisme heb je geleerd dat onder andere ontstaan door het afkoelen en hard worden van lava. De gesteenten op aarde worden langzaam afgebroken door exogene krachten. Verwering speelt hierbij een belangrijke rol. Verwering is de aantasting van gesteenten door de inwerking van temperatuur, regenwater en planten. Deze zorgen ervoor dat het gesteente uit elkaar vallen (mechanische verwering) of van samenstelling verandert (chemische verwering).
Mechanische verwering
Bij mechanische verwering valt gesteente in kleinere stukjes uiteen zonder dat de samenstelling verandert. Bron 11 geef je een overzicht van mechanische verwering.
Mechanische verwering komt onder 4 omstandigheden voor.
Vorstverwering
In scheurtjes van gesteenten zit water. Bij temperaturen onder de nul bevriest het water. Door bevriezing neemt volume van water toe. Deze toename van volume drukt het gesteente uiteen. Vorstverwering gaat het snelst als vorst en dooi elkaar afwisselen.
Instraling van de zon
Instraling van de zon is de 2e oorzaak van mechanische verwering. Overdag verwarmt de zon het gesteente. Het gesteente zet door deze warmte uit. ’s Nachts koelt het af, waardoor het gesteente inkrimpt. Door dit uitzetten en inkrimpen, springen er schilfers van het gesteente af. Hoe groter het verschil tussen de dag- en nachttemperatuur, hoe groter deze verwering. De snelheid van de verwarming hangt ook af van de kleur en de samenstelling van gesteenten. Zo absorbeert donker gesteente meer zonnestralen dan licht gekleurd gesteente.
Zoutkristallen
Het ontstaan van zoutkristallen is de 3e oorzaak. Als water in scheurtjes van gesteenten verdampt blijft mineralen achter. Deze zoutkristallen groeien aan en maken de scheurtjes groter.
Wortels van planten
Wortels van planten dringen scheurtjes in gesteenten binnen. Door groei krijgen planten dikkere wortels. Die dikkere wortels makken de scheurtjes groter en gesteente breekt af.
Chemische verwering
Bij chemische verwering verandert de samenstelling van gesteenten. Oplossing en roestvorming zijn 2 voorbeelden van chemische verwering.
Oplossing
In water zitten zuren. In regenwater is bijvoorbeeld kooldioxide (CO₂) opgelost wat het regenwater iets zuur maakt. Bij het verteren van planten ontstaan zuren die in het grondwater terechtkomen. Deze zuren lossen kalk in gesteenten op. In kalkrijke gebieden ontstaan zo grotten en ondergrondse rivieren zoals in bron 12.
Roestvorming
Bij roestvorming of oxidatie komt een verbinding tot stand tussen ijzerdeeltjes in een gesteente en zuurstof. Meestal zit het zuurstof in het regenwater opgelost. Door oxidatie ontstaan roodbruine roestvlekken.
Klimaat en verwering
Het klimaat heeft invloed op de soort verwering en de snelheid van de verwering. Je vindt meer mechanische verwering plaats in gebieden met een droog klimaat en hoge gemiddelde temperaturen. In regenrijke gebieden zoals in gematigde klimaten, is de chemische verwering groter. Door verschillen in soort en snelheid van verwering, verschilt ook het aanbod van verweringsmateriaal. Mechanische verwering levert grover materiaal dan chemische verwering.
Transport, erosie en sedimentatie
Zwaartekracht, gletsjers, rivieren, zee en wind verplaatsen het verweringmateriaal. Tijdens het transport raakt verweringsmateriaal de ondergrond. Dat zie je terug aan allerlei deuken en krassen in gesteenten. Gesteenten worden zelfs mooi glas geschuurd. Deze uitslijping van gesteente door puin dat zwaartekracht, gletsjers, rivieren, zee en wind vervoeren is erosie. Het transport stopt wanneer bijvoorbeeld een gletsjer smelt, een rivier minder snel stroomt of als het windstil is. Het verweringsmateriaal wordt afgezet en blijft achter. Dit afzetten van verweringmateriaal heet sedimentatie. Als sedimentatie doorgaat komt er een nieuwe laag boven de oude te liggen. In bron 13 zie je een voorbeeld van sediment lagen. Door druk van bovenliggende lagen verhardt de onderste lagen. Zo ontstaan uit resten van andere gesteente nieuwe gesteenten namelijk sedimentgesteente.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het doel van deze oefening is om te onderzoeken hoe de aarde door de geologische geschiedenis eruitzag. Doe dit door de markering langs de tijdlijn te schuiven. Draai de aarde om verschillende uitzichten te zien. Klik op het kompas om de aarde te heroriënteren.
Aardbeving: Elke trilling van een deel van de aardkorst
Breukgebergte: Gebergte die ontstaat wanneer platen breken
Chemische verwering: Verwering waar het gesteente van samenstelling verandert
Convectiestroom: Stroming van warme gesteente onder de aardkorst
Convergente plaatgrenzen: Breuken waarbij platen naar elkaar toe bewegen
Diepzeetrog: Een diepe, smalle kloof in de oceaanbodem
Divergente plaatgrenzen: Breuken waar platen van elkaar af bewegen
Effusieve eruptie: Vulkaanuitbarsting waarbij magma rustig uitvloeit
Endogene krachten: Krachten van binnenuit de aarde
Epicentrum: Plek loodrecht boven het hypocentrum
Erosie: Uitslijping van gesteente door puin dat zwaartekracht, gletsjers, rivieren, zee en wind vervoeren
Eruptie: Een vulkaanuitbarsting
Exogene krachten: Krachten van buitenaf de aarde
Explosieve eruptie: Vulkaanuitbarsting die plotseling gebeurd en met enorme kracht.
Horst: Stuk van de aardkorst dat langs de breuken omhoog komt
Hypocentrum: De plek in de aardkorst waar de aardbeving ontstaat
Lithosfeer: Vaste deel van de buiten mantel en de aardkorst samen.
Mechanische verwering: Vorm van verwering waarbij de gesteente in kleinere stukjes uiteen valt zonder dat de samenstelling verandert
Middenoceanische rug: Een plaatgrens in de vorm van een bergketen op de oceaanbodem
Platentektoniek: De verschuiving en beweging van de aardplaten
Plaatgrenzen: De lijnen waar 2 of meer platen tegen elkaar liggen
Plooiingsgebergte: Gebergte dieontstaat als 2 continenten tegen elkaar botsen
Schildvulkaan: Een vulkaan onstaat doordat dun vloeibaar lava ver uitstroomt voordat het stolt waardoor de vulkaan een vorm krijgt met een brede basis en een flauwe helling
Sedimentatie: Hetafzetten van verweringmateriaal
Slenk: Stuk van de aardkorst dat langs de breuken daalt
Stratovulkaan: Een hoge kegelvormige vulkaan die is opgebouwd uit lagen van gestolde lava
Subductie: Het proces waarbij een oceanische plaat onder een andere oceanische of continentale plaat schuift
Tektonische platen: Een stuk van de aardkorst
Transforme breuken: Plek waar twee tektonische platen precies langs elkaar heen beweegt
Verwering: Het natuurlijke proces waarbij gesteente verandert als gevolg van invloeden van weer, klimaat, zogeheten exogene krachten
Het arrangement Endogene en exogene krachten is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
0904633 hr
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2018-01-29 21:02:48
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Hoeveel weet je al?
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.