We gaan beginnen met geschiedenis tijdens de avo lessen.
We gaan het hebben over de periode van de Prehistorie tot de Middeleeuwen
We beginnen met de tijd van jagers en boeren,daar gaan we het hebben over de hunebedden en Otzi de ijsmummie.
Vervolgens gaan we kijken hoe de jagers en romeinen leefden en ook wat Nomaden zijn.
Dan maken we een sprong naar het leven van de Romeinen
Van de Romeinen naar de middeleneeuwen, Hoe zijn de eerste steden onstaan en welke straffen kregen de mensen vroeger?
Daarna gaan we kijken naar de beeldenstorm, dat is een opstand van de mensen tegen de heersers in die tijd. Er waren grote vechtpartijen.
De laatste periode van deze lessen en gaan we kijken naar de Gouden eeuw.
Als afsluiting gaan we met elkaar naar de Gevangenpoort. Daar kan je zien hoe mensen vroeger gestraft werden.
De opdrachten die bij de lessen staan maak staan onderaan de tijdperk die je docent aan het behandelen is. Deze kan je maken op de chrombooks.
Hunnebedden
Vijfduizend jaar geleden woonden er al mensen in ons land . Er is niet veel bewaard gebleven uit die tijd en wat er is ligt meestal verscholen in de grond. In de provincie Drenthe vinden we nog wel iets van hun: de hunebedden, reusachtige stenen die door de mensen op elkaar gestapeld zijn. Ze dienden als begraafplaats..
De aankomende les ga je meer te weten komen over wat hunnebedden zijn en waar je ze allemaal kan vinden.
Ook toen de wereld vijfduizend jaar jonger was, woonden er mensen in de Lage Landen. Het weinige dat zij hebben nagelaten, ligt meestal verscholen in de grond. Maar in de provincie Drenthe liggen hun sporen gewoon aan de oppervlakte. Het gaat om hunebedden, reusachtige steenformaties die door mensenhanden geordend en op elkaar gestapeld zijn. Ze dienden als begraafplaats. Dat soort stenen grafkelders was in die tijd niet ongewoon. Maar lang niet overal zijn deze grafkelders gebouwd met zulke grote zwerfkeien. Die waren vooral te vinden in Drenthe, Denemarken en Noord-Duitsland. Zij moeten daar tijdens een van de ijstijden, zo'n 150.000 jaar geleden, terecht zijn gekomen.
Bij opgravingen in en rond hunebedden zijn geen skeletten gevonden - die zijn na al die duizenden jaren helemaal vergaan - maar wel grafgeschenken, die aan de gestorvenen werden meegegeven voor in het hiernamaals. Onder die geschenken bevonden zich ook bijzondere potten, die naar hun vorm 'trechterbekers' worden genoemd. Op basis van zulke en andere bodemvondsten hebben archeologen zich een beeld kunnen vormen van de levenswijze van de eerste generaties landbouwers. Zij lieten als eersten in deze streek het bestaan als jager en verzamelaar achter zich en vestigden zich op een vaste plek. Zij woonden in lemen boerderijen, hanteerden houten en stenen werktuigen en maakten dus potten om voorraden in te bewaren. Ongetwijfeld hebben zij ook afspraken gemaakt over bezit en rechtspraak, maar hoe die luidden is niet meer te achterhalen, omdat deze vroege boeren geen schrift kenden. Hun samenleving was een schriftloze samenleving.
Hoe deze mensen in staat zijn geweest om zonder machines stenen van de grond te krijgen die soms wel 20.000 kilo wegen, is ook nog steeds niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk maakten ze van grond een 'oprit', en gebruikten ze ronde stammetjes om de steen overheen te laten rollen. Als de stenen op hun plek lagen, werd de grond eronder weg gegraven, zodat een grafkamer ontstond.
In Drenthe zijn nog ruim vijftig hunebedden bewaard gebleven, en nog twee in Groningen. Het moeten er echter veel meer zijn geweest, want in de loop der eeuwen zijn heel wat hunebedden verdwenen, bijvoorbeeld omdat de stenen als bouwmateriaal werden gebruikt.
Ötzi de ijsmummie
Deze les ga je meer leren over Otzi de ijsmummie.
Otzi hebben ze gevonden in het ijs en hij is daardoor helemaal gaaf gebleven.
Door Otzi hebben ze veel kunnen leren over hoe mensen vroeger leefden.
De jagers waren nomaden, dit zijn mensen die van plek naar plek verhuizen. Ze hebben geen vaste woonplaats.
Pas later gingen de Nomaden op een vaste plaats wonen en ontdekten ze de landbouw.
De komende lessen ga je hier meer over leren.
.
De rendier jagers leefden in de prehistorie in ons land. Dat is de tijd voordat de mensen konden schrijven. Ze woonden niet op ene vaste plaats. Ze trokken achter de rendieren aan. Behalve rendierenvlees aten de jagers vissen en vogles. De jagers verzamelden ook planten, vruchten en noten om te eten.
Van de huid en botten van de rendieren maakten de rendierjagers allerlei dingen. Van vuursteen maakten ze gereedschap.
Ijstijd
In de ijstijd is het veel kouder dan nu. De aarde is bedekt met ijs en gletsjers. Ongeveer 12.000 jaar geleden wordt het warmer. Het klimaat en het landschap veranderen. Het ijs smelt. Het water in de zee stijgt. De kale, bevroeren toendra verandert langzaam in bossen en vruchtbare grond. De rendierjagers hoeven nu niet meer rond te trekken. Ze kunnen op een plaats gaan wonen. Ze worden boeren en hebben dieren.
Nomaden 2
Archeologische vondsten
Een archeloloog is iemand die oude dingen opgraaft en onderzoekt. We noemen die dingen archeologische vondsten. Ze vertellen ons iets over vroeger. Vooral in de oude graven hebben archeoloen veel voorwerpen gevonden. Bijvoorbeeld: potten, sieraden en pilpunten. Zo weten we een beetje hoe de mensen toen leefden.
Grotschilderingen
In de prehistorie maakten de mensen tekeningen. Ze kondentoen ng niet schrijven. We vinden die tekeningen vooral in grotten. De mensen tekenden bizons, paarden en stieren. Maar ook jagers met pijl en boog. Voor ze op jacht gingen kwamen de jagers in de grotten met de tekeningen en schilderijen bij elkaar.
De jagers woonden niet in die grotten.
Bronstijd
Ongeveer 2000 jaar geleden ontdekken de mensen brons. Ze maken dat door gesmolten koper en tin te mengen. De tijd vanaf 1700 voor Christus noemen we de bronstijd. Want er zijn dan heel veel voorwerpen van brons. DE mensen maken een vorm van steen. Daarin gieten ze het brons.
De mensen in deze tijd leven van landbouw en veeteelt. Ze gaan ook op jacht en ze vissen.
Ijzertijd
Rond 700 jaar voor Christus ontdekken de mensen ijzer. We noemen deze tijd de ijzertijd. Ijzer is veel harder dan koper. Het is sterker dan brons. Als de mensen weten hoe ze van ijzer dingen kunnen maken, gebruiken ze voortaan ijzererts. Dat zit in ons land in de grond.
Ze smelten het ijzererts op houtvuren. Daarvoor kappen ze veel bomen. Langzaam verandert het landschap,
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De aankomende lessen gaan jullie meer leren over de romeinen.
Het Romeinse rijk is ontstaan toen Rome gesticht werd in 753 v.C. Het verhaal gaat dat Rome gesticht is door Romulus en Remus, een tweeling, met als vader de god Mars (oorlog). Zij stichtten een stad en kregen daarna ruzie over wie de stad mocht besturen, en toen gingen ze erom vechten. Remus werd gedood in het gevecht en Romulus ging de stad Rome besturen.
les 1
Film de Romeinse tijd deel 1 Kijk eerst de film en beantwoord daarna de vragen.
Les 2
Film de Romeinse tijd deel 2. Kijk eerst de film en beantwoord daarna de vragen.
Les 3
Film de Romeinse tijd deel 3. Kijk eerst de film en beantwoord daarna de vragen.
De middeleeuwen
De Middeleeuwen duurde wel 1000 jaar.
Aan het einde van de middeleuuwen wonen er steeds meer mensen in steden, dit zijn dorpen die stadsrechten hebben gekocht.
In deze tijd werden de mensen verdeeld over drie groepen:
1. De adel
2. De geestelijkheid
3. Het volk
De middeleeuwse steden Aan het eind van de middeleeuwen is de adel de baas. De adel is rijk en heeft alle grond. De kasteelheer woont met zijn vrouw, kinderen en bedienden in een kasteel. Veel mensen wonen in de buurt van het kasteel. De kasteelheer beschermt hen. In ruil daarvoor werken ze voor hem.
Vrij en onvrij Vrij zijn betekent dat er niemand is die zegt wat je moet doen. Je beslist zelf over je leven. Maar je mag andere mensen niet beledigen of pijn doen. Voor ons is dat heel gewoon. In de middeleeuwen is dat anders. Er zijn mensen die niets of heel weinig over zichzelf te zeggen hebben. Zij zijn onvrij. De kasteelheer beslist over het leven van een onvrije.
De kasteelheer is in de middeleeuwen de baas. Hij is van adel. Sommige boeren zijn vrij. Zij huren een stuk land van de kasteelheer. Andere boeren zijn onvrij. Zij moeten doen wat de kasteelheer zegt.
In de middeleeuwen wonen veel mensen in de buurt van een kasteel. De kasteelheer beschermt hen. In ruil daarvoor werken ze voor hem. Rond 1300 groeien de dorpen. Ook kooplui gaan er wonen. De dorpen worden groter en belangrijker. Stadsrecht De mensen in de dorpen worden steeds rijker. De kasteelheer verkoopt veel van zijn rechten aan het dorp. De inwoners kopen bijvoorbeeld het recht om een muur om het dorp te bouwen. Later kopen ze het recht om elke week markt te houden en het recht om zelf de stad te besturen. Door het kopen van stadsrechten verandert het dorp langzaam in een stad.
Gilde In de middeleeuwen zijn er verenigingen van mensen met hetzelfde beroep. We noemen dat gilden. De gilden zijn heel belangrijk in de steden. De meesters van gilden leren jonge mensen een beroep. De gilden controleren de kwaliteit van het werk. Ook zorgen ze ervoor dat het werk eerlijk wordt verdeeld. Ze letten erop dat er niet te veel mensen met hetzelfde beroep zijn. Want alle leden van het gilde moeten genoeg verdienen. Om alles goed te kunnen controleren, moeten de meesters van één gilde in dezelfde straat wonen en werken.
In de middeleeuwen zijn gilden heel belangrijk. Iedereen met hetzelfde beroep is lid van een gilde. Een gilde heeft strenge regels. Alle leden moeten zich daaraan houden. Het gilde is ook belangrijk in het dagelijkse leven. De leden van het gilde zorgen voor oude en zieke leden. Ze helpen leden die problemen hebben. En ze zorgen voor de weduwe van een gestorven gildemeester. Het gilde maakt regels over de vorm en het gewicht van het brood. Gildemeester en leerling In de middeleeuwen leert een kind een beroep bij een meester van een gilde. De leerling woont bij het gezin van de meester. Hij krijgt daar eten maar geen loon. De meester leert de leerling alles. Na twee jaar neemt hij een nieuwe leerling.
Gezel
Als de leerling hard werkt, kan hij na drie tot zeven jaar gezel worden. Een gezel werkt in dienst van een meester. Hij krijgt loon voor zijn werk. Een gezel doet hetzelfde werk als zijn meester. Maar hij is veel minder belangrijk.
Meesterstuk
Een gezel kan meester worden door een meesterstuk te maken. Dat is een examenopdracht die gildemeesters beoordelen. De gildemeesters willen niet te veel meesters in de stad. Veel gezellen worden dus nooit meester.
De pest
In de middeleeuwen is het vies in de steden. De mensen wonen dicht op elkaar. Er is geen riool: poep en pies komen in de gracht terecht. Veel mensen drinken uit de gracht. Afval wordt op straat gegooid. Daar komen de ratten op af. Het stinkt verschrikkelijk. Er breken ziektes uit. Een van die ziektes is de pest. Tussen 1347 en 1351 gaan veel mensen dood aan de pest. Ze krijgen overal zwarte bulten en hoge koorts. De pest is heel besmettelijk.
In de middeleeuwen zijn de steden heel vies en overvol. Ziektes kunnen zich snel verspreiden. Vaak gaan de mensen dood aan ziektes waarvan wij maar een paar dagen last hebben. Eigenlijk is het beste medicijn: uit de buurt blijven van iemand die ziek is. Mensen met een besmettelijke ziekte moeten met een bel of ratel lopen.
Geneesheer
Een geneesheer is een dokter uit de middeleeuwen. Hij weet weinig over ziektes en medicijnen. Hij kijkt naar de kleur van de urine en zegt dan wat voor ziekte iemand heeft. Hij komt nooit dicht bij zieke mensen in de buurt. De geneesheer draagt nette kleren en dure ringen, want dan denken de mensen dat hij belangrijk is.
Kruistochten
De Kruistochten waren gewapende tochten die door Christelijk Europa werden gehouden om het Heilige Land Palestina , "bevrijden" van de Moslims die daar al bijna 400 jaar de baas waren.
Jeruzalem is een héél bekende stad. De stad is vaak in het nieuws. Joden zeggen dat de stad bij hen hoort, maar ook moslims en christenen vinden dat de stad bij hun geloof hoort. Er is daarom veel strijd. Misschien heeft dit wel te maken met de Kruistochten. In 1096 is deze bloedige oorlog om Jeruzalem begonnen. Al eeuwen lang bezoeken pelgrims de stad Jeruzalem. Pelgrims zijn mensen die een heilige plaats bezoeken. Een graf van een heilig persoon bijvoorbeeld. Zo'n heilige plaats waar veel mensen komen bidden heet een bedevaartsplaats. Jeruzalem is misschien wel de meest bekende bedevaartsplaats.
De klaagmuur
Al in de tijd van steden en staten (van 1000 tot 1500 na christus) is de stad heel belangrijk voor veel gelovigen. Jeruzalem is het centrum van de wereld.
Voor christenen is Jeruzalem belangrijk omdat Jezus daar geleefd heeft en gestorven is aan het kruis. Ze bidden bij het Heilige Graf van Jezus. Voor moslims is Jeruzalem belangrijk omdat Mohammed daar naar de hemel is gegaan.
En voor de joden is Jeruzalem belangrijk omdat daar vroeger de tempel heeft gestaan. Nu nog bidden ze daar. Bij de enige muur die van de tempel is overgebleven: de Klaagmuur.
Eeuwenlang leven joden, christenen en moslims er in vrede naast elkaar. Iedereen kan hun heilige plaatsen bezoeken. Jeruzalem was de stad van de vrede.
Ridders eerste kruistocht
Maar ongeveer 1000 jaar geleden veroveren Turkse moslims grote gebieden in het middenoosten. Ze worden ook de baas in Jeruzalem. In Europa zijn de meeste mensen christelijk. Hun leider is de paus. De keizer in Constantinopel (dat heet nu Istanbul: de hoofdstad van Turkije) vroeg de paus om hulp. Hij is bang dat de Turkse moslims zijn rijk veroveren. Natuurlijk wil de paus de keizer helpen! Zo zou hij nog machtiger worden!
"God wil het!"
De paus roept de mensen op om op Kruistocht te gaan
De paus organiseert daarom een vergadering. Er komen duizenden christenen naartoe. Daar vertelt de paus dat moslims de heilige stad Jeruzalem veroverd hebben. Hij zegt dat de christenen in Jeruzalem worden gemarteld en gedood.
Dat is niet waar. Maar omdat het de paus was, geloven de mensen het. Hij spreekt immers het woord van God.
De paus roept iedereen op om op kruistocht te gaan. Een tocht om de moslims te verdrijven en de christenen en de heilige plaatsen te redden. Bisschoppen en priesters verspreiden zijn boodschap over heel Europa. Iedereen die het hoort, wil meedoen met de kruistocht. De mensen riepen: 'God wil het!'
In de hemel
In de tijd van steden en staten gelooft namelijk bijna iedereen in God en de bijbel. De kerk zit altijd vol mensen. Daar zijn ze dicht bij God. Bijna niemand kan lezen of schrijven. Maar de verhalen uit de bijbel staan afgebeeld in de ramen van de kerk. Als een soort stripverhaal.
In die verhalen staat dat er een dag zou komen waarin de goede mensen zullen worden gescheiden van de slechte mensen. De goede mensen zullen in de hemel komen en de slechte mensen in de hel.
Natuurlijk proberen de meeste mensen zo goed mogelijk te leven. Ze willen in de hemel komen. Maar het is heel moeilijk om nooit iets verkeerds te doen. De paus belooft dat God alles wat je ooit verkeerd hebt gedaan, al je zonden, zal vergeven. Tenminste als je meedoet aan de kruistocht. Dan krijg je zeker een plek in de hemel.
Kruistochten 2
Op weg naar de heilige stad
Uit alle hoeken van Europa gaan nu 100.000 mannen en vrouwen mee op kruistocht. Boeren, ridders en edelen: allemaal gaan ze naar Jeruzalem. Een tocht van 3000 kilometer. Dat is 75 keer de hele avondvierdaagse!
Moet je eens voorstellen: de meeste mensen zijn nog nooit verder geweest dan het dorp in de buurt. Ze spreken geen vreemde talen. En weten niet wat ze te wachten staat.
Onderweg hebben de kruisvaarders enorme dorst en honger. Als het oogsttijd is, en het koren van het land wordt gehaald, kunnen ze genoeg pap en brood eten. Maar in de winter is er niet genoeg eten. Veel kruisvaarders hebben dan zo'n honger, dat ze onderweg de dorpen plunderen op zoek naar iets eetbaars.
Een lange tocht
Onderweg vechten de kruisvaders tegen moslims. Die zijn veel vlugger op hun snelle wendbare paarden. Veel kruisvaarders sterven zonder Jeruzalem ooit te zien.
De andere kruisvaarders gaan onvermoeibaar door en komen steeds verder. Maar eerst moeten ze nog door een woestijn. Er is daar geen water en eten. Na een reis van drie jaar bereiken 15.000 mensen Jeruzalem. 8.500 mensen zijn onderweg omgekomen door geweld, honger, dorst en ziekten.
Jeruzalem veroverd
Op 15 juni 1099 valt het kruisleger Jeruzalem aan. Na een heftige strijd weten ze via de torens de stad binnen te dringen.
De kruisvaarders zijn door het dolle heen. De heilige plekken die in de ogen van de kruisvaarders zo lang hebben moeten lijden onder de moslims zijn weer bevrijd. De halve maan, het heilige teken van de moslims wordt van hun moskee weggehaald. Het christelijke kruis komt ervoor in de plaats.
Wist je dat?
De moslims probeerden Jeruzalem en andere steden en gebieden terug te veroveren op de christenen. Er werd jaren lang gevochten. Daarom kwamen er nog zeven kruistochten. Maar geen was zo succesvol als de eerste.
Na 100 jaar wist een moslimleider, Saladin, Jeruzalem te heroveren. Hij richtte géén bloedbad aan. De gelovigen, ook de christenen, mochten hun heilige plekken blijven bezoeken.
Nadat de moslims Jeruzalem weer hadden ingenomen, brak er een rustige tijd aan voor de bewoners. Sommige kruisvaarders waren in Jeruzalem blijven wonen. Ze namen gewoontes over van de moslims en trouwden zelfs met elkaar.
Een paar jaar geleden heeft een groep christenen opnieuw een kruistocht gehouden. Nu niet om Jeruzalem van moslims te bevrijden, maar om hun verontschuldigingen aan te bieden voor de zonde van de kruisvaarders.
Beeldenstorm
In 1566, meer dan vierhonderd jaar geleden, zijn veel mensen boos. Er is onrust in de Nederlanden. Er zijn spanningen over het geloof, veel mensen zijn werkloos en veel mensen hebben honger. En dan komt het plotseling tot een grote razernij tegen de kerken. Wat gebeurde er precies?
In 1566, meer dan vierhonderd jaar geleden, zijn veel mensen boos. Er is onrust in de Nederlanden. Er zijn spanningen over het geloof, veel mensen zijn werkloos en veel mensen hebben honger. En dan komt het plotseling tot een grote razernij tegen de kerken. Wat gebeurde er precies?
In 1566 is Filips II koning van Spanje. Zijn rijk is groot. Hij heerst over half Europa. Hij is ook heer over de Nederlanden. Zelf woont hij in Spanje. Daarom stelt hij een plaatsvervanger aan, een landvoogd, Margaretha van Parma.
.
Egmont, Hoorne en Oranje
Margaretha wordt bij haar bestuur geholpen door Nederlandse edelen als Egmont, Hoorne en Oranje. Maar de edelen worden steeds ontevredener. Ze merken dat ze steeds minder te doen krijgen. Steeds vaker nemen Spanjaarden hun taken over.
Koning Filips wil dat zo, maar de Nederlandse edelen bevalt dat helemaal niet. Bovendien vinden ze het erg dat de protestanten zo zwaar gestraft worden. Ze krijgen daarover steeds meer ruzie met Margaretha, de landvoogdes.
In de zomer van het jaar 1566 gaat een groep edelen naar Margaretha. Ze vragen haar om de straffen voor de protestanten minder zwaar te maken. Margaretha luistert en zegt dat zij dit met koning Filips zal bespreken.
Armoede en werkeloosheid
De gewone Nederlanders, bijvoorbeeld de ambachtslieden en boeren, hebben heel andere problemen. Ze zijn werkloos en arm. De laatste winter is koud geweest, de graanoogst is mislukt dus het brood is harstikke duur.
De mensen hebben honger. En ze worden door niemand geholpen. Niet door de stadsbestuurders, niet door de edelen, niet door Margaretha van Parma en ook niet door de kerk. En de kerk was in die tijd heel rijk.
Kritiek op de kerk
In de zestiende eeuw ontstond er veel kritiek op de rijkdom van de kerk. Protestanten worden de mensen genoemd die kritiek hebben, of calvinisten. Ze vonden dat de priesters en pastoors goed voor zichzelf zorgden, maar niet voor de arme mensen die wel wat hulp konden gebruiken. In de bijbel stond toch dat Jezus de mensen leert om voor de armen te zorgen? De kerk gaf dus niet het goede voorbeeld, die zorgde alleen maar voor zichzelf.
Hagenpreken
De protestanten kwamen in het geheim bij elkaar. In schuren of ergens buiten, want de kerkgebouwen mochten ze niet gebruiken. Hagenpreken werden deze bijeenkomsten genoemd, een kerkdienst van protestanten, gewoon in de openlucht. Geen pastoor preekte zoals in de katholieke kerk, maar een dominee.
Het luisteren naar hagenpreken was streng verboden, daarom waren er altijd mannen die de wacht hielden. Uit veiligheid.
De beeldenstorm
In Steenvoorde liep het uit de hand. Tijdens een hagenpreek riep een dominee op tot het vernielen van de kerken. "Broeders en zusters. God wil niet dat wij beelden vereren. En de kerken staan er vol mee! De bijbel vertelt ons hoe wij als christenen moeten leven. Een goed christen helpt de armen. En wat doet de kerk? Die verrijkt alleen zichzelf."
De gebrandschilderde ramen, de beelden, de schilderijen, alles werd geplunderd en vernield. Het begon in het zuiden van de Nederlanden, maar de storm verspreidde zich al snel richting het noorden.
Alva
Toen Filips van de Beeldenstorm hoorde werd hij woedend. Filips was katholiek en hij wilde dat iedereen in zijn rijk ook katholiek was. Protestanten waren voor hem ketters, afvalligen van het ware geloof. Hij stuurde zijn leger naar de Nederlanden om orde op zaken te stellen. Zijn beste generaal kreeg de leiding: Alva! Hij moest Margaretha helpen.
Straffen
Egmont en Hoorne onthoofd
Alva strafte de protestanten zwaar. Sommigen werden zelfs gedood. Veel Nederlanders vluchtten weg voor het geweld van Alva. Willem van Oranje vluchtte naar Duitsland. Hij was zijn leven hier niet zeker. Andere edelen als Egmont en Hoorne met wie Willem van Oranje samenwerkte, vluchtten niet. Ze werden door Alva gevangen genomen en onthoofd.
Vragen bij de tekst Beeldenstorm
Regenten en Burgerij
Peper, thee en porselein kwamen uit het Oosten.
Europa ontdekten een zeeroute naar Azië en haalden er allerlei kostbaarheden vandaan. Nederlanders wilden meeprofiteren en richtten in 1602 de Vereenigde Oostindische Compagnie op, die een belangrijke handelsmacht werd maar daarbij veel geweld gebruikte.
Daarmee begon een nieuwe tijd waar jullie aankomende lessen meer over gaan leren.
In de zeventiende eeuw worden de handelaren en kooplieden steeds belangrijker. De edelen en de geestelijken krijgen veel minder macht. Rijk en machtig! Rijk zijn is heel belangrijk in de zeventiende eeuw. Dat is belangrijker dan uit welke familie iemand komt. Kooplieden en handelaren verdienen veel geld door producten uit verre landen te verkopen. Omdat ze zo rijk zijn, hebben ze veel te vertellen en regeren ze in de Republiek. Ze worden ‘regenten’ genoemd.
Regenten Regenten worden steeds machtiger. Zij zijn de belangrijkste groep. Dat is aan hun kleding te zien. De mannen dragen eenvoudige zwarte kostuums met een witte kraag. De vrouwen zien er deftig uit in hun lange jurken van dure stof en hun mooie mutsen en kapsels. Mensen uit de groep van de regenten gaan vooral met elkaar om. Hun kinderen laten ze trouwen met kinderen van andere regenten. Ze helpen elkaar om nog rijker te worden
De burgerij In de zeventiende eeuw is de burgerij de tweede groep. Dat zijn winkeliers, ambtenaren, rijke boeren, dominees en geleerden. Deze mensen zijn ook belangrijk, maar niet zo rijk als de regenten.
Het volk De derde groep bestaat uit de rest van het volk. De rijken noemen deze mensen het ‘grauw’ of het ‘gemeen’. Dat betekent hetzelfde als ‘gewoon’. Het volk is de grootste groep. Deze mensen hebben niets te vertellen. Sommigen hebben vast werk, bijvoorbeeld als soldaat, keukenmeid of knecht. Maar de meesten hebben dat niet. Zij zijn heel arm. Ze proberen van alles om geld te verdienen. Als er geen geld is, moeten ze bedelen.
Gevaarlijke reizen
De reizen naar het Verre Oosten zijn gevaarlijk. Vaak varen de schepen op de rotsen en zinken. Ook worden veel schepen aangevallen door Spanjaarden en Portugezen. De republiek is in oorlog met Spanje en Portugal. Er moeten dus grote, stevige schepen worden gebouwd. Ook moeten er veilige routes worden gezoht/ Dta kost heel veel geld. Daarom gaan rijke kooplieden samenwerken en richten ze de VOC op.
}Veel ziektes en doden
}Gevaarlijk werk
}Slecht eten
}Eigen leger
}Handel onder dwang
De Gouden eeuw
Gouden eeuw Een andere naam voor de zeventiende eeuw is gouden eeuw. De rijkdom is in de gouden eeuw niet eerlijk verdeeld. De meeste mensen zijn erg arm. Soms hebben ze zelfs geen geld om brood te kopen. Een huis en goede kleren kunnen ze helemaal niet betalen.
De oplossing voor een probleem? De regenten en de rijke burgerij vinden al die arme, bedelende mensen lastig. Ze bedenken een oplossing. Ze laten bedelaars oppakken en in speciale huizen opsluiten. Mannen komen in een rasphuis terecht en vrouwen in een spinhuis. In die huizen moeten ze hard werken. Ze krijgen geen geld.
Vier prinsen van Oranje zijn stadhouder geweest van de provincies Holland, Zeeland en Utrecht: Willem van Oranje, zijn zonen Maurits en Frederik Hendrik en Willem II (de zoon van Frederik Hendrik). Stadhouder De stadhouder is een belangrijk man. Hij is in dienst van een of meer provincies. Hij kan stadsbestuurders benoemen. De stadhouder is ook de baas van het leger en een belangrijke rechter. Hij kan de mensen goede banen geven en die ook weer afpakken.
De raadpensionaris van Holland Een belangrijk bestuurder van Holland is de raadpensionaris. De provincie Holland is de rijkste provincie. Holland betaalt ongeveer zestig procent van het geld dat de Nederlanden nodig hebben. In ruil daarvoor wil deze provincie veel macht. De raadpensionaris van Holland wordt daardoor heel belangrijk. Hij bereidt alle vergaderingen van de Staten-Generaal voor. En zorgt dat de besluiten worden uitgevoerd. Hij weet precies wat er in de Republiek gebeurt.
Vriend of vijand? De raadpensionaris en de stadhouder zijn de machtigste mannen in de Republiek. Ze moeten dus goed samenwerken. In het begin van de Republiek is dat ook zo. Raadpensionaris Johan van Oldenbarneveldt helpt de jonge prins Maurits. Maar steeds vaker zijn de stadhouder en de raadpensionaris het niet eens. Zo wil stadhouder Willem II een groot en sterk leger. Dan kan hij de Spanjaarden verslaan en misschien wel een groter gebied veroveren. Raadpensionaris Johan de Witt wil liever onderhandelen en een kleiner leger. Dat is beter voor de handel en de economie. Een leger kost alleen maar geld, zeker na de vrede met de Spanjaarden in 1648. Eigenlijk komt het neer op de vraag: wie is nu eigenlijk de baas?
Geen stadhouder Willem III wordt kort na de dood van zijn vader Willem II geboren. Hij is dus nog te jong om zijn vader als stadhouder op te volgen. Van 1650 tot 1672 is er geen stadhouder. Raadpensionaris Johan de Witt is dan de machtigste man. In die periode is De Republiek drie keer in oorlog met Engeland. Het volk geeft Johan de Witt de schuld van alle problemen. Als Willem III in 1672 stadhouder wordt, vermoorden woedende burgers Johan de Witt.
De prinsgezinden juichen Even lijkt het erop dat het anders wordt. In 1747 breekt er oorlog met Frankrijk uit. De regenten vragen Willem IV om stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht te worden. Willem IV is al stadhouder van Gelderland, Groningen, Drenthe en Friesland. Nu wordt hij stadhouder van de hele Republiek. De prinsgezinden krijgen weer hoop. Prinsgezinden zijn mensen die voor de prinsen van Oranje zijn. Er is hoop dat Willem IV de regenten minder macht zal geven en dingen zal veranderen. Maar Willem IV is geen sterke stadhouder. Hij sluit wel vrede met de Fransen. Maar hij kan niet op tegen de machtige regenten. Er verandert niets in de Republiek. Ook niet als Willem IV wordt opgevolgd door zijn zoon Willem V.
De patriotten
Het woord patriotten betekent ‘goede vaderlanders’. De patriotten vinden dat Willem V en de regenten te machtig zijn. De regenten regeren slecht en denken alleen aan zichzelf. Ze verdelen alle belangrijke banen. Ze zorgen ervoor dat ze het zelf goed hebben, maar ze onderdrukken de rest van het volk. Willem V, de zoon van Willem IV, is een zwakke stadhouder. Hij kan de regenten niet de baas. De patriotten vinden dat de burgerij (zijzelf dus) de Republiek moeten besturen. Ook willen ze zelf een koning kiezen.
De patriotten krijgen steun. In verschillende steden grijpen ze de macht. In de Republiek breken gevechten uit tussen patriotten en prinsgezinden. In 1789 krijgt Willem V hulp uit Duitsland. Veel patriotten vluchtten naar Frankrijk. Maar in 1795 komen de patriotten terug samen met een Frans leger. Met hulp van de Fransen wordt Willem V verjaagd. De patriotten worden de baas.
De gevangenpoort
De Gevangenpoort is een middeleeuwsegevangenis in Den Haag. Sinds 1882 is in het gebouw een museum gevestigd. De gevangenpoort ligt dicht bij het Binnenhof en de Hofvijver. Achter de poort ligt wat in Den Haag nu de "Plaats" wordt genoemd. Aan het hoofd van dit plein bevond zich 'het Groene Zoodje'. Dit was de executieplaats
Het arrangement Lessenserie geschiedenis is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
manoeska hadioui zwankhuijzen
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2018-04-28 15:51:43
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Kennistoets
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.