Peper, thee en porselein kwamen uit het Oosten.
Europa ontdekten een zeeroute naar Azië en haalden er allerlei kostbaarheden vandaan. Nederlanders wilden meeprofiteren en richtten in 1602 de Vereenigde Oostindische Compagnie op, die een belangrijke handelsmacht werd maar daarbij veel geweld gebruikte.
Daarmee begon een nieuwe tijd waar jullie aankomende lessen meer over gaan leren.
In de zeventiende eeuw worden de handelaren en kooplieden steeds belangrijker. De edelen en de geestelijken krijgen veel minder macht. Rijk en machtig! Rijk zijn is heel belangrijk in de zeventiende eeuw. Dat is belangrijker dan uit welke familie iemand komt. Kooplieden en handelaren verdienen veel geld door producten uit verre landen te verkopen. Omdat ze zo rijk zijn, hebben ze veel te vertellen en regeren ze in de Republiek. Ze worden ‘regenten’ genoemd.
Regenten Regenten worden steeds machtiger. Zij zijn de belangrijkste groep. Dat is aan hun kleding te zien. De mannen dragen eenvoudige zwarte kostuums met een witte kraag. De vrouwen zien er deftig uit in hun lange jurken van dure stof en hun mooie mutsen en kapsels. Mensen uit de groep van de regenten gaan vooral met elkaar om. Hun kinderen laten ze trouwen met kinderen van andere regenten. Ze helpen elkaar om nog rijker te worden
De burgerij In de zeventiende eeuw is de burgerij de tweede groep. Dat zijn winkeliers, ambtenaren, rijke boeren, dominees en geleerden. Deze mensen zijn ook belangrijk, maar niet zo rijk als de regenten.
Het volk De derde groep bestaat uit de rest van het volk. De rijken noemen deze mensen het ‘grauw’ of het ‘gemeen’. Dat betekent hetzelfde als ‘gewoon’. Het volk is de grootste groep. Deze mensen hebben niets te vertellen. Sommigen hebben vast werk, bijvoorbeeld als soldaat, keukenmeid of knecht. Maar de meesten hebben dat niet. Zij zijn heel arm. Ze proberen van alles om geld te verdienen. Als er geen geld is, moeten ze bedelen.