We gaan het de komende twee lessen hebben over 'Nederland in de wereld'. Het gaat hier om de positie die Nederland inneemt in de wereldeconomie en welke factoren hierin een belangrijke rol spelen.
Het is de bedoeling dat je de tekst goed leest en de filmpjes (indien aanwezig) bekijkt. Let op: In de toets komen vragen voor die je uitsluitend kunt beantwoorden aan de hand van de filmpjes.
Vervolgens maak je de opdrachten zelfstandig in je schrift. Voor eventuele vragen kun je terecht bij de docent.
Na het maken van dit arrangement kun/ken je:
Benoemen wat de belangrijkste mainports zijn in Nederland.
De invloeden die deze mainports hebben op de Nederlandse economie.
De belangrijkste uitvoerproducten benoemen van Nederland.
De begrippen die horen bij dit onderwerp.
De maatschappelijke problemen die bij mainports komen kijken.
Oplossingen bedenken voor dit probleem.
Kruiswoordpuzzel
Voordat we echt beginnen eerst nog even een leuke woordpuzzel. Deze woordpuzzel bevat de belangrijkste begrippen die in het arrangement voorbij komen. Een leerzame oefening om kennis te maken met woorden en begrippen die bij deze stof horen.
Klik na het maken van de puzzel op 'volgende' om verder te gaan.
<
Globalisering
We leven in een tijd waarin we steeds meer met de rest van de wereld te maken hebben. Dit gebeurt aan de hand van het uitwisselen van mensen, goederen, geld en informatie. Dit proces wordt ook wel globalisering genoemd. Dit komt op gang door de keuzes van bedrijven waar zij het beste/goedkoopste hun producten kunnen laten maken of zich daar te vestigen waar zij denken veel klanten te hebben. Globalisering komt tot stand door import/invoer van goederen en/of diensten in een land of de export/uitvoer vanuit een land. Men spreekt van import als producten het land binnenkomen en wanneer producten het land uit gaat spreekt men van export. De hoeveelheid import en export zegt iets over de mate van globalisering in een land. Veel spullen die je in Nederland koopt, komen uit het buitenland. Kijk maar eens naar het label in je spijkerbroek. Die komt waarschijnlijk uit China, Vietnam of de Filipijnen.
Maak de volgende opdrachten in je schrift:
Opdracht 1a: Beschrijf vier dingen die bij jou thuis staan en die uit het buitenland komen.
b: Uit welk land komen deze spullen?
c: Waarom zouden die spullen daar gemaakt worden?
Opdracht 2: In het jaar 2008 daalde de export van Nederland. Hoe kwam dit?
Opdracht 3: McDonalds is een goed voorbeeld van globalisering. In welk werelddeel is deze ontstaan?
Klik vervolgens op 'volgende'
De Europese Unie
Globalisering gaat over toename van contacten op wereldschaal. Veel van die contacten spelen zich af op Europese schaal. De Europese Unie (EU) speelt hierin een grote rol. De EU bestaat uit 28 Europese landen (2017) die nauw met elkaar samenwerken. Deze landen willen vooral vrede en welvaart. Tussen de EU-leden is er sprake van vrij verkeer van goederen, mensen en geld. Er zijn geen grenzen. Ook willen de EU landen dat overal binnen de EU dezelfde wetten en regels gelden. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van mobiele data. Sinds de zomer van 2017 hoef je binnnen de EU geen extra kosten meer te maken bij het gebruik van je internetbundel in landen van de EU. Het vormen van meer eenheid binnen de Europese Unie noem je Europese integratie.
Vodafone by John Walker
18 landen van de EU hebben zelfs een gezamelijke munt: de euro. Deze landen worden ook wel de Eurozone genoemd.De Euro zorgt voor optimale Europese integratie, je kunt zo goed prijzen vergelijken en je hoeft geen geld te wisselen als je naar een ander land gaat. In het volgende filmpje (2011) wordt nogmaals kort uitgelegd hoe de EU is ontstaan en wat zij precies doet:
Maak de volgende opdrachten in je schrift:
Opdracht 1: Wat is het verschil tussen de Europese Unie en de Eurozone?
Opdracht 2: Zoek op internet of in de bosatlas een land dat wel in de Europese Unie zit, maar niet in de Eurozone.
Klik vervolgens op 'volgende'
Internationale bedrijven
Nederlandse bedrijven kunnen hun producten goed aan het buitenland verkopen dankzij de Europese integratie en globalisering. Voor de Nederlandse export is de landbouw erg belangrijk. Producten als kaas, melk (veeteelt), komkommers, paprika's en natuurlijk de bloemen (tuinbouw) van Nederlandse bodem worden wereldwijd verkocht.
<
Afbeelding 2: kassen
>
In de industrie is Nederland ook een belangrijke speler wereldwijd. Vooral producten die met hoogstaande technische kennis worden gemaakt, ook wel hightechproducten genoemd, doen het goed in het buitenland. Denk hierbij aan elektronica, laboratoriumtechnologie en medische apparaten.
Ook de dienstensector werkt veel samen met bedrijven in het buitenland. Ze drijven handel of bieden kennis te koop aan. Bijvoorbeeld hoe je het beste bruggen kunt bouwen, Nederlandse bedrijven hebben namelijk veel verstand van bruggen bouwen en hoe om te gaan met hoog water.
<
Afbeelding 3: IJbrug
>
Maak de volgende opdrachten in je schrift:
Opdracht 1: Schrijf drie landbouwproducten op die belangrijk zijn voor de Nederlandse export.
Opdracht 2: Wat zou je kunnen leveren aan het buitenland als je in de tuinbouw werkt?
Opdracht 3 a: Zoek op internet op wat het belangrijkste exportproduct is van Nederland.
Nederland heeft contacten met alle werelddelen en moet daarom goed bereikbaar zijn, via land, zee en lucht. We gaan het hier hebben over de lucht (Schiphol) en waterverbindingen (haven van Rotterdam) in Nederland. Oftewel: de mainports.
<
Afbeelding 4: Schiphol
>
Afbeelding 5: haven van Rotterdam
Klik vervolgens op 'volgende'
Kennisclip
>
Mainport Schiphol
Er vertrekken dagelijks miljoenen mensen en miljoenen tonnen vracht vanaf schiphol.
Op een drukke dag vertrekt of landt er elke minuut wel een vliegtuig. Schiphol is een knooppunt in uitwisseling van mensen en goederen in Europa en de rest van de wereld. Zo'n knooppunt wordt ook wel een mainport genoemd.
Afbeelding 6 Schiphol
Schiphol is verbonden met tientallen andere vliegvelden in de wereld. Elke dag vliegen uit alle delen van de wereld reizigers naar Schiphol, waar ze overstappen op een vlucht naar een ander werelddeel. Schiphol is met andere woorden een verdeelcentrum. Dit systeem wordt ook wel het hubs and spokes systeem genoemd. Schiphol is de 'hub', hiervandaan vertrekken vliegtuigen naar andere vliegvelden (hub); zijn deze vliegvelden kleiner dan worden deze spokes genoemd.
"Thalys 4341 testing the HSL" By Sybren Wartna
Schiphol is niet alleen via de lucht goed te bereiken. Het ook een knooppunt van snel- en spoorwegen. Met andere woorden: infrastructuur. De infrastructuur in Nederland is heel goed. Als reizigers over land moeten doorreizen naar bijvoorbeeld Amsterdam, kunnen ze kiezen uit de trein of taxi. Moeten ze verder weg, bijvoorbeeld naar Brussel of Parijs, dan kunnen ze de hogesnelheidstrein nemen.
Behalve reizigers worden er op Schiphol miljoenen tonnen vracht per dag vervoerd. Ook hier speelt het hubs and spokes systeem een grote rol. Voor het transport tussen Europese landen en andere werelddelen worden goederen op Schiphol verzameld en verdeeld. Vrachtvervoer met een vliegtuig is erg duur. Dit gebeurt dan ook alleen als de spullen die vervoerd moeten worden de hoge kosten waard zijn. Dit is bijvoorbeeld bij goederen die snel bederven (groente en bloemen) en spullen die ergens anders snel nodig zijn, zoals medicijnen en spoedleveringen van onderdelen.
Schiphol is eigenlijk een kleine stad, je kunt er 24 uur per dag 7 dagen in de week aankomen, winkelen, eten en werken. Er zijn veel voorzieningen, zoals winkels, horeca en veel kantoren. Al deze voorzieningen liggen dicht bij elkaar en zijn goed te bereiken. Hierdoor is Schiphol een topplaats geworden voor internationale bedrijven. De mensen die werken bij een multinational kunnen met een hoofdkantoor op Schiphol bijna alle landen snel bereiken. Er zijn echter twee factoren die veel invloed hebben op de toekomst van de luchthaven. Zo is er veel concurentie met andere luchthavens in Europa. Andere vliegvelden proberen ook zo veel mogelijk vracht en passagiers te trekken. Een ander probleem voor Schiphol is de ligging. Schipol ligt midden in de randstad, veel aanvliegroutes gaan over dichtbevolkte gebieden met veel geluidsoverlast als gevolg.
Maak de volgende opdrachten in je schrift.
Opdracht 1a: Waaruit blijkt dat Schiphol een belangrijk verdeelcentrum is?
b: Waarom is het belangrijk dat Schiphol kan groeien?
Opdracht 2a: Noem drie goederen die je per vliegtuig vervoert.
b: Waarom kun je deze goederen het beste met een vliegtuig vervoeren?
Opdracht 3: Waarom is Schiphol een goed voorbeeld van globalisering?
Opdracht 4: Waarom zijn er veel multinationals gevestigd in en rond Schiphol?
Klik vervolgens op 'volgende'
Google Earth
De grootste luchthaven van Europa.
Schiphol is de grootste luchthaven van Europa als je kijkt naar de start en landingen per dag. Het gemiddelde aantal vluchten is 1362 per dag. Schiphol is een belangrijk knooppunt voor alle handel en vakantievluchten en bezit alle facetten die nodig zijn voor een mainport. De Nederlandse overheid vindt het belangrijk om Schiphol als mainport te houden, omdat veel inkomsten van de Nederlandse overheid hier gegeneerd worden en het een hoop werkgelegenheid verschaft.
Dat Schiphol zo’n grote luchthaven is, is misschien goed voor de Nederlandse overheid, maar veel mensen en dieren in de omgeving van Schiphol hebben ontzettend veel last van de luchthaven. Daarbij komt ook nog eens dat Schiphol wil uitbreiden, dat betekent dus: nog meer overlast.
Aan de hand van onderstaande opdrachten ga je de volgende punten uitzoeken:
Waarom is Schiphol een mainport?
Waar hebben mensen en dieren veel hinder van Schiphol?
Wat zijn de opties voor de uitbreiding van Schiphol?
Opdracht 1
Ga naar Google Earth en typ ‘Schiphol Airport, Schiphol’ in het zoekveld. Zoom uit naar een ooghoogte van ongeveer 30 km (rechts onder in het beeld).
Vraag 1: Wat valt je op als je naar dit beeld kijkt?
Vraag 2: Hoeveel km ligt jouw woonplaats hemelsbreed van Schiphol vandaan?
Vraag 3: Kun jij makkelijk met het openbaar vervoer naar Schiphol reizen?
Vraag 4: Hoe heten de plassen die veel voor recreatie doeleinden worden gebruikt op ongeveer 15 km ten zuidoosten van Schiphol?
Opdracht 2
Gebruik nu het hulpmiddel ‘tijd’ en vergelijk het satellietbeeld van Schiphol uit 2000 en met het satellietbeeld uit 2017.
Vraag 1: Wat is het verschil tussen deze twee satellietbeelden?
Vraag 2: Inwoners van welke stad hebben het meeste last van dit verschil?
Vraag 3: Kan Schiphol nog verder uit breiden? Zo ja, waar? Zo niet, waarom?
Vraag 4: Waar zou jij liever wonen: in de Mauritslaan in Amstelveen of in de Mient in Vijfhuizen? Licht je antwoord toe.
Vraag 5: Schiphol is goed te bereiken met het openbaar vervoer. Welke treinstation is de laatste voor station Schiphol als je vanuit het zuiden reist?
Vraag 6: Welk station ligt dichterbij Schiphol: Amsterdam Lelylaan of Amsterdam Zuid (gemeten van station naar station)?
Opdracht 3
Schiphol wil graag uitbreiden. Aangezien die voor de Nederlandse economie ook gunstig zou zijn, heeft Schiphol van de Nederlandse overheid toestemming gekregen om uit te breiden naar Lelystad Airport. ’Vlieg naar Lelystad Airport’.
Vraag 1: Vind jij dit een geschikte plek voor een vliegveld?
Vraag 2: Wat zouden de voordelen zijn om hiernaartoe uit te breiden?
Vraag 3: Wat zouden de nadelen kunnen zijn om hiernaartoe uit te breiden?
Klik vervolgens op 'volgende'
Mainport haven van Rotterdam
De Rotterdamse haven
Afbeelding 8: Overzicht haven van Rotterdam
>
De haven van Rotterdam speelt een belangrijke rol in de goederenstroom tussn Europa en de rest van de wereld. Het is een wirwar aan schepen. Een mammoettanker volgeladen met aardolie, schepen met ijzererts, steenkool, soja, auto's of andere goederen. De totale aan- en afvoer van goederen noemt men goederenoverslag. De goederen kun je in twee soorten onderverdelen: massagoederen en stukgoederen.
Massagoederen - zoals aardolie, ijzererts en steenkool- worden los vervoerd en zijn niet verpakt. In grote zeeschepen komen ze de haven binnen. Daar wordt de vracht gelost en verder getransporteerd. Zo varen bijvoorbeeld duwbakken met ijzererts en/of steenkool over de richting het Ruhr-gebied in Duitsland. De ruwe olie die binnenkomt in de haven van Rotterdam wordt door middel van een pijpleiding naar raffinaderijen in België en Duitsland getransporteerd.
<
Afbeelding 9: Olietanker als voorbeeld van vervoer van massagoederen
>
Afbeelding 10: Een containerschip met stukgoederen.
Stukgoederen zijn apart verpakte goederen die vervoerd worden in containers. Deze worden opgeslagen op een containeroverslagplaats, op de Maasvlakte bevindt zich de grootste overslagplaats.
<>
Net als Schiphol is de haven van Rotterdam een mainport. In de haven van Rotterdam komen goederen uit de hele wereldom hiervandaan verspreid te worden over Europa. Maar ook andersom: er worden allerlei goederen uit Europa verzameld om hiervandaan naar andere werelddelen te worden vervoerd. Het gebied waarop een haven zich richt op de aan- en afvoer van goederen wordt het achterland genoemd.
De haven van Rotterdam is de grootste van Europa, Dit komt door een aantal verschillende eigenschappen. Rotterdam heeft een unieke ligging in Europa. De drukst bevaren rivier van Europa (de Rijn) komt hier uit in de Noordzee wat ook nog eens de drukst bevaren zee van de wereld is. Tevens is de haven bereikbaar voor de grootste mammoettankers. Aan land is er net zoals in de omgeving van Schiphol sprake van een goede infrastructuur.
Bekijk het volgende filmpje nog eens goed en maak dan de opdrachten:
Klik vervolgens op 'volgende'
Maak de volgende opdrachten in je schrift:
Opdracht 1: Wat is het verschil tussen massagoederen en stukgoederen?
Opdracht 2: Waarom is de haven van Rotterdam een goed voorbeeld van globalisering?
Opdracht 3: Wat zijn de bleangrijkste kenmerken van een mainport?
Opdracht 4: Als jij mocht kiezen tussen het laten groeien van Schiphol of de Rotterdamse haven, waar zou jij dan voor kiezen? Licht je antwoord toe.
Het arrangement Nederland in de wereld is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Sonny Villanueva
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2018-01-25 19:16:04
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Internationale contacten
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.
.jpg)
.jpg)
.jpg)
