Cluster 2: Chronische aandoeningen

Cluster 2: Chronische aandoeningen

Inleiding

Verdiepende kennis over specifieke doelgroepen is belangrijk, omdat door veranderde wetgeving steeds meer nadruk komt te liggen op de eerstelijnszorg en de aanpak meer wijkgericht wordt. Het keuzedeel omvat de benodigde verdiepende kennis en vaardigheden waardoor de beginnend beroepsbeoefenaar in staat is om specifieke preventieve zorg te bieden en passend advies te geven aan specifieke doelgroepen. Het omgaan met patiënten uit de specifieke doelgroep staat in een werkproces omschreven.

Opdracht

In deze periode ga je je verdiepen in twee onderwerpen:

1. Cardiovasculair risicomanagemement (CVRM)

2. Diabetes Mellitus

OPDRACHT INLEVEREN: 3 JULI GEPRINT; postvak Petra of Bouke

Afbeeldingsresultaten voor hart aandoening               Afbeeldingsresultaten voor diabeet

Opdracht Doublanten

De studenten die dit Keuzedeel al gemaakt hebben krijgen een verdiepende opdracht, die bestaat uit drie onderdelen:

  • Een les geven over CVRM;
  • Een les geven over DM;
  • Een reflectieverslag schrijven, hoe je het lesgeven ervaren hebt;
  • Het lesmateriaal inleveren in een snelhechter.

 

Cardiovasculair riscomanagement (CVRM)

 

 

Opdrachten

Inleiding

Casus

Op het assistentenspreekuur zie je dhr. Hartsuiker, geb. 17-04-1956. Dhr. Hartsuiker had bij de laatste bloeddrukcontrole 184/90 mmHg. Hij wordt al zeker vijftien jaar voor hypertensie behandeld. Met 12,5 mg hydrochloorthiazide was zijn bloeddruk altijd redelijk ingesteld (160-150/85 mmHg). Zijn vrouw overleed enkele maanden geleden. Sindsdien krijgt hij zijn avondeten via een bezorgdienst. In de voorgeschiedenis verder twee TIA’s (transiënte ischemische aanval) met kortdurende onhandigheid van de linkerhand. De laatste TIA is van een maand na het overlijden van z’n vrouw.
Wegens gewrichtsklachten gebruikt hij diclofenac (2 × 50 mg). Voorts gebruikt hij simvastatine (20 mg), Ascal (100 mg) en omeprazol (20 mg). Bij onderzoek blijkt hij flink afgevallen, van 120 naar 96 kilo bij een lengte van 1,75 meter en een buikomtrek van 112 cm. Hij oogt echter wat verwaarloosd, is traag in het contact en beweegt stijf en houterig. Helaas rookt hij nog steeds een half pakje sigaretten per dag.

Bij aanvullend onderzoek was het serumcreatinine met 120 μmol/l te hoog. Het kalium was 4,2 mmol/l. Hij had een totaal cholesterol van 5,6 mmol/L, HDL 0,9 mmol/L, LDL 2,8 mmol/L en triglyceriden 4,2 mmol/l.

Op het assistentenspreekuur geeft dhr. hartsuiker aan dat hij wel snapt dat hij met roken moet stoppen, maar dat hij hier hulp bij nodig heeft. Verder wil hij van jou nog eens weten waar al die medicijnen nou goed voor zijn, kan hij niet eens met een paar van die pillen gaan stoppen?

Hij geeft ook aan dat hij sinds gistermiddag een rood warm been heeft. En “O ja,  ik hoest ook al een paar dagen”.  De enige zoon van dhr. Hartsuiker woont in Frankrijk. Hij heeft wel goed contact met de buren, maar wil ze niet inschakelen voor huishoudelijke taken, die hem op dit moment wel moeite kosten. Hij komt op de assistent moe en emotioneel over.

Inhoud opdrachten

Opdracht 1: 

Bij het beantwoorden van de vragen zet je de bronvermelding (literatuurverwijzing) er bij. Tevens zet je alle gebruikte bronnen in de literatuurlijst, volgens de APA stijl.

  1. Wat is het cardiovasculaire risico van deze patiënt?
  2. Welke leefstijladviezen zijn op dit moment belangrijk voor dhr. Hartsuiker?
  3. Wat zou voor hem een goede streefwaarde zijn voor de bloeddruk?
  4. Zoek de referentiewaarden van de laboratoriumuitslagen op en vergelijk deze met de waarden van meneer. Beschrijf welke waarden afwijkend zijn.
  5. Zoek van alle medicatie op wat de indicatie is (gebruik FTK)
  6. Zoek uit welke hulp ingezet kan worden ten aanzien van therapietrouw (van medicatie).
  7. Zoek uit hoe meneer huishoudelijke hulp kan krijgen.

Opdracht 2:

  1. Roken is een belangrijke oorzaak voor hart en vaatziekten. Beschrijf welke andere aandoeningen het gevolg kunnen zijn van roken.
  2. Beschrijf waarom roken verslavend werkt.
  3. Op welke wijze kan iemand ondersteunt worden, die gemotiveerd is om te stoppen.
  4. Interview een aantal rokers en ex-rokers in je eigen omgeving (zorg voor bewijs; d.m.v. een handtekening) Werk van te voren de vragen uit, maak vooral gebruik van open vragen. Zorg dat je helder krijgt waarom mensen roken, of zij zich bewust zijn van de risico’s, wat de reden is dat men is gestopt is of wil gaan stoppen en wat problematisch is bij het stoppen. Werk de interviews uit en trek conclusies. Verwerkt de resultaten in een tabel, gebruik daarbij excel.Voeg de intervieuws in de bijlage toe. Minimaal 40 intervieuws per groep. (Idee: je zou de vragenlijst van de eerstelijnsprotocollen kunnen gebruiken (zie onder deze opdracht)
  5. Zoek uit of stoppen met roken vergoed wordt door de zorgverzekeraar.
  6. De praktijkverpleegkundige heeft op dit moment weinig te doen en wil wel wat mensen ondersteunen met het stoppen met roken. Zoek uit welk campagnemateriaal er beschikbaar is voor in de praktijk en welke jij zou inzetten. Beargumenteer je keuze. Het campangnemateriaal in de bijlage opnemen.

Opdracht 3:

  1. Zoek naar informatie over de BMI (BodyMassIndex ook wel Quetelet-Index genoemd), de buikomtrek én de taille-heupindex om overgewicht te kunnen bepalen.
  2. Bereken met de gevonden formules of er bij dhr. Hartsuiker uit de inleiding sprake was en/of is van een gezond gewicht of van overgewicht.
  3. Neem je eigen eetgewoonte eens onder de loep (en vergelijk dit met die van een ander; zet de resultaten in een tabel)
    1. hoeveel gram groente eet je per dag?
    2. hoeveel stuks fruit eet je per dag?
    3. hoeveel boterhammen eet je per dag?
    4. hoeveel opscheplepels graanproduct/hoeveel aardappelen eet je per dag?
    5. hoeveel gram vlees/vis gebruik je per dag?
    6. hoeveel porties zuivel gebruik je per dag?
    7. hoeveel gram kaas gebruik je per dag (voorgesneden plak meestal 30 gram). Welke soort kaas neem je dan?
    8. gebruik je halvarine/margarine/boter op uw brood?
    9. Reken de calorieen uit van alle producten uit.
  4. Bekijk op de website van het Voedingscentrum welke adviezen er voor jou gelden.  Zitten er grote verschillen in dat wat je eet en wat er geadviseerd wordt? Wat zijn voor jou belemmeringen om te eten volgens de richtlijn Goede Voeding?
  5. Dhr. Hartsuiker volgt op dit moment het Atkins-dieet. Zoek eens wat informatie hierover op. Welke punten zou je over dit dieet met hem willen bespreken?

Opdracht 4:

  1. De heer Hartsuiker geeft in het telefonisch gesprek aan, dat hij sinds gistermiddag een warm rood been heeft. Zoek uit bij welke aandoeningen een warm rood been kan voorkomen.
  2. Welke vragen zou je nog stellen om tot een juiste urgentie en beleid te komen?
  3. Heeft het hoesten een relatie met de beenklachten? Beargumenteer dit.

Opdracht 5: Vervolg casus

De heer Hartsuiker heeft ook een jongere broer, Ed Hartsuiker geb. 17-08-1969. Deze is  verschrikkelijk geschrokken van de TIA’s van zijn broer. Hij maakt zich zorgen en wil weten hoeveel risico hij loopt op hart en vaatziekten.

  1. Bij welke patiënten is het zinvol om een risicoprofiel op te stellen?
  2. Beschrijf de doelen van het Cardiovasculair risicomanagement (CVRM).
  3. Zoek uit welke bevolkingsgroepen een verhoogd risico hebben op het ontstaan van of sterfte aan hart en vaatziekten.
  4. Welke verdere gegevens heb je nodig om de risicotabel in te vullen,  om het risico van de heer Hartsuiker te bepalen? En wat betekent de uitkomst van de risicotabel?
  5. Welke disciplines kunnen een rol betekenen in de begeleiding van dhr. E. Hartsuiker? En op welke manier, licht dit toe.

Inleverproducten

  • Uitwerkingen van de opdrachten.

Aandachtspunten

Bronvermelding; volgens APA-stijl

 

 

 

 

 

https://www.nhg.org/standaarden/samenvatting/cardiovasculair-risicomanagement
NHG CVRM artikel

https://www.eerstelijnsprotocollen.nl/cvrm/inhoudsopgave1/1-opstarten-cvrm/1-2-inclusie-in-het-cvrm/1-2-4-opstellen-risicoprofiel/ Deze vragen zou je kunnen gebruiken voor je interview.

Anamnese

  • Leeftijd
  • Geslacht
  • Roken (in pakjaren, 1 pakje/dag gedurende 1 jaar = 1 pakjaar)
  • Familie anamnese met HVZ (1e graads familielid<65 jaar)
  • Voeding (verzadigd vet, vis, groente, fruit, zout)
  • Alcohol (in eenheden/dag)
  • Lichamelijk activiteit

Diabetes Mellitus

Inleiding

 

Colleges

Open bestand PP: Diabetes type 1 & 2

Open bestand PP: Het diabetesspreekuur

Open bestand 081217 DVN Zorgwijzer.pdf

https://www.diabetesfonds.nl/over-diabetes/diabetes-in-het-algemeen/wat-is-diabetes
Diabetesfonds

https://www.npo.nl/over-leven-met/27-05-2013/NPS_1224119
DM type 1

https://thenewfood.nl/keer-diabetes-om/
DM type 2

 

Opdrachten

Inleiding

Er zijn inmiddels ruim één miljoen Nederlanders met diabetes mellitus. De twee meest voorkomende vormen van diabetes mellitus met elk een eigen oorzaak zijn type 1 en type 2 diabetes. Zwangerschapsdiabetes kan als een aparte categorie aangeduid worden. Deze categorie wordt overigens ook beschouwd als een risicofactor voor type 2 diabetes.
De standaardzorg voor mensen met diabetes mellitus type 2 richt zich op patiënten zonder ernstige complicaties, met als een van de belangrijkste doelen het voorkomen of uitstellen van complicaties. Wanneer behandeldoelen in de standaardzorg niet worden gehaald of wanneer er sprake is van onvoldoende verbetering, acute ontregeling of het optreden van (ernstige) complicaties, wordt doorverwezen naar de tweede lijn voor meer complexe zorg.

Inhoud opdrachten

 

Opdracht 1 Diabetes Mellitus en voorlichting/educatie

  1. Stel een vijftal criteria op, waaraan een website, die als doel heeft voor te lichten, moet voldoen.
  2. Zoek uit welke websites er met informatie voor patiënten met diabetes mellitus zijn.
  3. Beargumenteer met behulp van de criteria waarom je deze websites geschikt vindt. Maak een rangorde van goed naar minder goed.

Opdracht 2 Diabetes Mellitus en nieuwe ontwikkelingen

  1. Verzamel drie artikelen over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van diabetes mellitus. Voeg ze toe aan je verslag (met bronvermelding).
  2. Stel je hebt diabetes mellitus, beargumenteer met welke ontwikkeling jij het meest blij zal zijn.

Opdracht 3 Ketenzorg

Ketenzorg is zorg verleend door verschillende zorgverleners en helemaal afgestemd op een patiënt met een bepaalde chronische aandoening.

  1. Voor welke chronische aandoeningen bestaat op dit moment ketenzorg?
  2. Beschrijf het doel van ketenzorg.
  3. Zoek op internet de zorgstandaard Diabetes Mellitus.
  4. Welke disciplines vallen onder de ketenzorg Diabetes Mellitus?
  5. Beschrijf kort wat elke discipline aan zorg bijdraagt.
  6. Onder  welke zorggroep vallen de huisartsenpraktijken, waarmee jouw school contact heeft?
  7. Wat betekent het begrip ‘hoofdbehandelaar’ in deze?
  8. Hoe verloopt de declaratieproces voor ketenzorg vanuit de huisartsenpraktijk ?

En wat zijn de kosten voor de patiënt?

  1. Waar staan de afkortingen HIS en KIS voor? Beschrijf het verschil.

Opdracht 4 Zorg aan diabeten met een andere culturele achtergrond.

Gelezen op internet: “Marokkanen en Hindoestanen onderschatten hun diabetes, het op vakantie gaan zonder medicatie is hiervan een voorbeeld.”

  1. Bij welke bevolkingsgroepen komt diabetes mellitus meer voor?
  2. Waarom komt het meer bij deze groepen voor?
  3. Beschrijf hoe deze bevolkingsgroepen met hun suikerziekte omgaan.

Ga naar de volgende site www.diabetesfederatie.nl/diabetes-en-ramadan en werk de volgende vragen uit.

  1. Wat ga je bespreken met een diabetes patiënt, die wil gaan vasten ( Ramadan)?

Patiënt Mohammed el Mansouri komt bij de balie met de volgende vraag: ”Ik gebruik voor mijn suiker Metformine 500 mg  en neem altijd 3 maal per dag een tablet in. Volgende week begint de Ramadan, kan ik dit zo blijven slikken?”

  1. Zoek eens uit wat de praktijkondersteuner zou kunnen adviseren aan de heer El Mansouri.
  2. Wie hebben binnen deze geloofsovertuiging tijdelijke en definitieve dispensatie van vasten? En wat houdt tijdelijke dispensatie in?

 

 

Inleverproducten

 

  • Uitwerkingen van de opdrachten.
  • Werk een verslag uit van de gastles en verwerk hierin de antwoorden op de 5 vragen. Max. 1 A4-tje.

 

Aandachtspunten

 

Bronvermelding

 

 

 

 

 

Planformulier (plan van aanpak)

 

Planformulier  Keuzedeel Specifieke doelgroepen

Cluster:

Naam:

Startdatum:

Einddatum:

 

Leervragen:

1.

2.

3.

4.

Leervraag

Actiepunten  + hulpmiddelen + in te schatten tijdsinvestering (per leervraag beschreven)

Gereed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

GO/NO GO                          Datum:

Handtekening coach:

 

Beoordeling

Afbeeldingsresultaten voor beoordeling

Beoordeling schoolopdrachten

Open bestand Beoordeling verslag cluster 1

Beoordeling BPV- opdrachten

De BPV - opdrachten zullen door Bouke Cuperus en Petra Tholen beoordeeld worden.

Dus niet door jouw stagebegeleiders.

Open bestand Beoordeling BPV cluster 1

Beoordeling presentatie

Open bestand Beoordeling presentatie cluster 1

Reflectie

Open bestand Proces- en produkt evaluatie

Bronvermelding volgens APA-stijl

Bronvermelding volgens APA-stijl

Literatuurlijst

Abeelen, M. C. A. P. J. (2013). Eigen Spreekuur En Chronische Ziekten. Lochum, Nederland: Bohn Stafleu en van Loghum

BPV-opdrachten

Hieronder tref je vier BPV opdrachten aan. Afhankelijk van jouw stageplek kies je een

onderwerp uit die het meest voor jou van toepasing is. Wanneer je alle stages van de Noorderpoort

bij elkaar optelt, dan hoef je maar twee van de vier BPV opdrachten te maken.

Open bestand Sociale kaart

Open bestand Jeugdigen en ouderen

Open bestand Lichamelijk en of zintuigelijk beperkt

Open bestand Verslaving en psychiatrie