Cardiovasculair riscomanagement (CVRM)

 

 

Opdrachten

Inleiding

Casus

Op het assistentenspreekuur zie je dhr. Hartsuiker, geb. 17-04-1956. Dhr. Hartsuiker had bij de laatste bloeddrukcontrole 184/90 mmHg. Hij wordt al zeker vijftien jaar voor hypertensie behandeld. Met 12,5 mg hydrochloorthiazide was zijn bloeddruk altijd redelijk ingesteld (160-150/85 mmHg). Zijn vrouw overleed enkele maanden geleden. Sindsdien krijgt hij zijn avondeten via een bezorgdienst. In de voorgeschiedenis verder twee TIA’s (transiënte ischemische aanval) met kortdurende onhandigheid van de linkerhand. De laatste TIA is van een maand na het overlijden van z’n vrouw.
Wegens gewrichtsklachten gebruikt hij diclofenac (2 × 50 mg). Voorts gebruikt hij simvastatine (20 mg), Ascal (100 mg) en omeprazol (20 mg). Bij onderzoek blijkt hij flink afgevallen, van 120 naar 96 kilo bij een lengte van 1,75 meter en een buikomtrek van 112 cm. Hij oogt echter wat verwaarloosd, is traag in het contact en beweegt stijf en houterig. Helaas rookt hij nog steeds een half pakje sigaretten per dag.

Bij aanvullend onderzoek was het serumcreatinine met 120 μmol/l te hoog. Het kalium was 4,2 mmol/l. Hij had een totaal cholesterol van 5,6 mmol/L, HDL 0,9 mmol/L, LDL 2,8 mmol/L en triglyceriden 4,2 mmol/l.

Op het assistentenspreekuur geeft dhr. hartsuiker aan dat hij wel snapt dat hij met roken moet stoppen, maar dat hij hier hulp bij nodig heeft. Verder wil hij van jou nog eens weten waar al die medicijnen nou goed voor zijn, kan hij niet eens met een paar van die pillen gaan stoppen?

Hij geeft ook aan dat hij sinds gistermiddag een rood warm been heeft. En “O ja,  ik hoest ook al een paar dagen”.  De enige zoon van dhr. Hartsuiker woont in Frankrijk. Hij heeft wel goed contact met de buren, maar wil ze niet inschakelen voor huishoudelijke taken, die hem op dit moment wel moeite kosten. Hij komt op de assistent moe en emotioneel over.

Inhoud opdrachten

Opdracht 1: 

Bij het beantwoorden van de vragen zet je de bronvermelding (literatuurverwijzing) er bij. Tevens zet je alle gebruikte bronnen in de literatuurlijst, volgens de APA stijl.

  1. Wat is het cardiovasculaire risico van deze patiënt?
  2. Welke leefstijladviezen zijn op dit moment belangrijk voor dhr. Hartsuiker?
  3. Wat zou voor hem een goede streefwaarde zijn voor de bloeddruk?
  4. Zoek de referentiewaarden van de laboratoriumuitslagen op en vergelijk deze met de waarden van meneer. Beschrijf welke waarden afwijkend zijn.
  5. Zoek van alle medicatie op wat de indicatie is (gebruik FTK)
  6. Zoek uit welke hulp ingezet kan worden ten aanzien van therapietrouw (van medicatie).
  7. Zoek uit hoe meneer huishoudelijke hulp kan krijgen.

Opdracht 2:

  1. Roken is een belangrijke oorzaak voor hart en vaatziekten. Beschrijf welke andere aandoeningen het gevolg kunnen zijn van roken.
  2. Beschrijf waarom roken verslavend werkt.
  3. Op welke wijze kan iemand ondersteunt worden, die gemotiveerd is om te stoppen.
  4. Interview een aantal rokers en ex-rokers in je eigen omgeving (zorg voor bewijs; d.m.v. een handtekening) Werk van te voren de vragen uit, maak vooral gebruik van open vragen. Zorg dat je helder krijgt waarom mensen roken, of zij zich bewust zijn van de risico’s, wat de reden is dat men is gestopt is of wil gaan stoppen en wat problematisch is bij het stoppen. Werk de interviews uit en trek conclusies. Verwerkt de resultaten in een tabel, gebruik daarbij excel.Voeg de intervieuws in de bijlage toe. Minimaal 40 intervieuws per groep. (Idee: je zou de vragenlijst van de eerstelijnsprotocollen kunnen gebruiken (zie onder deze opdracht)
  5. Zoek uit of stoppen met roken vergoed wordt door de zorgverzekeraar.
  6. De praktijkverpleegkundige heeft op dit moment weinig te doen en wil wel wat mensen ondersteunen met het stoppen met roken. Zoek uit welk campagnemateriaal er beschikbaar is voor in de praktijk en welke jij zou inzetten. Beargumenteer je keuze. Het campangnemateriaal in de bijlage opnemen.

Opdracht 3:

  1. Zoek naar informatie over de BMI (BodyMassIndex ook wel Quetelet-Index genoemd), de buikomtrek én de taille-heupindex om overgewicht te kunnen bepalen.
  2. Bereken met de gevonden formules of er bij dhr. Hartsuiker uit de inleiding sprake was en/of is van een gezond gewicht of van overgewicht.
  3. Neem je eigen eetgewoonte eens onder de loep (en vergelijk dit met die van een ander; zet de resultaten in een tabel)
    1. hoeveel gram groente eet je per dag?
    2. hoeveel stuks fruit eet je per dag?
    3. hoeveel boterhammen eet je per dag?
    4. hoeveel opscheplepels graanproduct/hoeveel aardappelen eet je per dag?
    5. hoeveel gram vlees/vis gebruik je per dag?
    6. hoeveel porties zuivel gebruik je per dag?
    7. hoeveel gram kaas gebruik je per dag (voorgesneden plak meestal 30 gram). Welke soort kaas neem je dan?
    8. gebruik je halvarine/margarine/boter op uw brood?
    9. Reken de calorieen uit van alle producten uit.
  4. Bekijk op de website van het Voedingscentrum welke adviezen er voor jou gelden.  Zitten er grote verschillen in dat wat je eet en wat er geadviseerd wordt? Wat zijn voor jou belemmeringen om te eten volgens de richtlijn Goede Voeding?
  5. Dhr. Hartsuiker volgt op dit moment het Atkins-dieet. Zoek eens wat informatie hierover op. Welke punten zou je over dit dieet met hem willen bespreken?

Opdracht 4:

  1. De heer Hartsuiker geeft in het telefonisch gesprek aan, dat hij sinds gistermiddag een warm rood been heeft. Zoek uit bij welke aandoeningen een warm rood been kan voorkomen.
  2. Welke vragen zou je nog stellen om tot een juiste urgentie en beleid te komen?
  3. Heeft het hoesten een relatie met de beenklachten? Beargumenteer dit.

Opdracht 5: Vervolg casus

De heer Hartsuiker heeft ook een jongere broer, Ed Hartsuiker geb. 17-08-1969. Deze is  verschrikkelijk geschrokken van de TIA’s van zijn broer. Hij maakt zich zorgen en wil weten hoeveel risico hij loopt op hart en vaatziekten.

  1. Bij welke patiënten is het zinvol om een risicoprofiel op te stellen?
  2. Beschrijf de doelen van het Cardiovasculair risicomanagement (CVRM).
  3. Zoek uit welke bevolkingsgroepen een verhoogd risico hebben op het ontstaan van of sterfte aan hart en vaatziekten.
  4. Welke verdere gegevens heb je nodig om de risicotabel in te vullen,  om het risico van de heer Hartsuiker te bepalen? En wat betekent de uitkomst van de risicotabel?
  5. Welke disciplines kunnen een rol betekenen in de begeleiding van dhr. E. Hartsuiker? En op welke manier, licht dit toe.

Inleverproducten

  • Uitwerkingen van de opdrachten.

Aandachtspunten

Bronvermelding; volgens APA-stijl

 

 

 

 

 


NHG CVRM artikel

https://www.eerstelijnsprotocollen.nl/cvrm/inhoudsopgave1/1-opstarten-cvrm/1-2-inclusie-in-het-cvrm/1-2-4-opstellen-risicoprofiel/ Deze vragen zou je kunnen gebruiken voor je interview.

Anamnese