Keuzedeel Specifieke Doelgroepen

Keuzedeel Specifieke Doelgroepen

Inleiding

Verdiepende kennis over specifieke doelgroepen is belangrijk, omdat door veranderde wetgeving steeds meer nadruk komt te liggen op de eerstelijnszorg en de aanpak meer wijkgericht wordt. Het keuzedeel omvat de benodigde verdiepende kennis en vaardigheden waardoor de beginnend beroepsbeoefenaar in staat is om specifieke preventieve zorg te bieden en passend advies te geven aan specifieke doelgroepen. Het omgaan met patiënten uit de specifieke doelgroep staat in een werkproces omschreven

Kerntaken, werkprocessen, competenties

D1-K1: Omgaan met specifieke doelgroepen

Complexiteit

De doktersassistent kan omgaan met de volgende specialistische doelgroepen: jeugdige patiënten; oudere patiënten; psychiatrische patiënten; patiënten met een verslaving; patiënten met een verstandelijke beperking; patiënten met een lichamelijke en/of zintuigelijke beperking en patiënten met een chronische aandoening. Zij[1] maakt gebruik van specialistische kennis en vaardigheden gericht op specifieke doelgroepen m.b.t. communicatie met patiënten, achterhalen van het functioneren van de patiënten, bieden van preventieve zorg en geven van voorlichting en advies. Regelmatig zal zij in diverse omstandigheden kennis en vaardigheden moeten combineren. De werkzaamheden die worden uitgevoerd, gericht op de specifieke doelgroepen, zijn divers en variëren van gemiddeld tot hoog complex. De complexiteit houdt verband met het op maat gemaakte advies en de ondersteuning passend bij de persoon.

Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid

De doktersassistent geeft zelfstandig invulling aan de communicatie met de verschillende doelgroepen en geeft zelfstandig passend advies aan de patiënt. Zij werkt in nauw overleg met de arts en heeft intensief contact met collega’s. Zij is verantwoordelijk voor de resultaten van haar eigen werk.

D1-K1-W1: Gaat om met patiënten uit de specifieke doelgroep

Omschrijving

De doktersassistent ondersteunt de patiënt uit de specifieke doelgroep en indien gewenst ook diens naastbetrokkenen. Zij inventariseert de leefstijl, gedrag, klachten van de patiënt uit de specifieke doelgroep. Zij consulteert de patiënt uit de specifieke doelgroep en indien gewenst ook diens naastbetrokkenen. Zij vraagt door op wat de patiënt uit de specifieke doelgroep aangeeft en maakt een inschatting van behoefte en/of hulpvraag. Zij moedigt de patiënt uit de specifieke doelgroep aan om de interventie op te volgen en bevordert therapietrouw. Ze gebruikt voorlichtingsmateriaal en geeft zo nodig gericht advies. Zij inventariseert of de patiënt uit de specifieke doelgroep en/of naastbetrokkenen problemen en/of belemmeringen zien voor een specifieke

behandeling en vraagt zo nodig door. Zij motiveert de patiënt uit de specifieke doelgroep om oplossingen te zoeken voor mogelijke problemen en verwijst de patiënt eventueel door naar andere instanties, organisaties of websites.

Resultaat

De doktersassistent heeft op passende wijze ondersteuning en advies gegeven aan de patiënten uit de specifieke doelgroep en indien gewenst aan diens naastbetrokkenen.

Gedrag

De doktersassistent:

  • toont oprechte belangstelling en betrokkenheid in het contact met de patiënt uit de specifieke doelgroep en diens naastbetrokkenen;
  • weet snel verbanden te leggen tussen verschillende gegevens, aspecten en factoren;
  • brengt helder de ernst van de klachten in beeld;
  • nodigt actief uit tot het inbrengen van eigen opvattingen, ideeën en tot het stellen van vragen;
  • past gedrag, communicatie en omgangsvormen effectief aan op de patiënten, daarbij rekening houdend met verschillen qua cultuur en achtergrond;
  • beoordeelt voorlichtingsmateriaal zorgvuldig op aansluiting bij de specifieke doelgroep;
  • geeft heldere voorlichting en adviezen over de verschillende risico’s en de bijbehorende effecten en indien gewenst aan diens naastbetrokkenen;
  • controleert regelmatig of de patiënt de informatie heeft begrepen;
  • gebruikt bij de uitwisseling van gegevens met professionals de juiste terminologie.

De onderliggende competenties zijn: begeleiden, aandacht en begrip tonen, overtuigen en beïnvloeden, presenteren, materialen en middelen inzetten, analyseren, formuleren en rapporteren


[1] Waar in dit keuzedeel gesproken wordt over ‘zij’ mag ook ‘hij’ gelezen worden.

Leerdoelen

Vakkennis en vaardigheden

De beginnend beroepsbeoefenaar:

  • heeft kennis van de terminologie en de classificering die worden gehanteerd in het ICPC, ICD en ICF
  • heeft specialistische kennis van de NHG standaarden in relatie tot de specifieke doelgroepen
  • heeft specialistische kennis van de sociale kaart en organisatie van de zorg in de wijk
  • heeft specialistische kennis van de levensdomeinen van de specifieke doelgroepen
  • heeft kennis van cultuurgebonden gezondheidsproblematiek
  • heeft specialistische kennis van diabetes mellitus, Astma/COPD, cardiovasculair, obesitas en multimorbiditeit
  • heeft specialistische kennis van (problemen in) het functioneren van jeugdige patiënten en van aandoeningen en ziekten die veel bij deze doelgroep voorkomen
  • heeft specialistische kennis van (problemen in) het functioneren van oudere patiënten en van aandoeningen, ziekten en multimorbiditeiten die veel bij deze doelgroep voorkomen
  • heeft specialistische kennis van (problemen in) het functioneren van patiënten met chronische aandoeningen en ziekten en van patiënten met multimorbiditeit
  • heeft specialistische kennis van (problemen in) het functioneren van patiënten met een lichamelijke en/of zintuigelijke beperking en van aandoeningen en ziekten die veel bij deze doelgroep voorkomen
  • heeft specialistische kennis van (problemen in) het functioneren van patiënten met een verslaving en van aandoeningen en ziekten die veel bij deze doelgroep voorkomen
  • heeft specialistische kennis van (problemen in) het functioneren van patiënten met een verstandelijke beperking en van aandoeningen en ziekten die veel bij deze doelgroep voorkomen
  • heeft specialistische kennis van (problemen in) het functioneren van psychiatrische patiënten en van aandoeningen en ziekten die veel bij deze doelgroep voorkomen
  • kan classificeringssystemen hanteren om patiëntgegevens van specifieke doelgroepen te achterhalen en uit te wisselen met professionals
  • kan omgaan met conflicten, grensoverschrijdend gedrag en agressie binnen de specifieke doelgroep
  • kan sociale en emotionele problemen, zoals sociale uitsluiting en eenzaamheidsproblematiek, herkennen

Toetsing en beoordeling

Deelname:
Deelname aan lessen is verplicht. Voor een goed verloop van je leerproces is je aanwezigheid noodzakelijk. Aanwezigheid/afwezigheid wordt geregistreerd.

Urenverdeling:
Totaal: 480 sbu

Contacturen: 60-80 sbu

BPV: 180-220 sbu

Zelfstudie/werkopdrachten 180-220 sbu

De werkopdrachten zijn individueel!

 

Toetsing en beoordeling:

Rollenspel en twee van de vier cassusen uitwerken

Nodig: een student en een hulpverlener;

Daarna wissel je van rol en wordt de hulpverlener de patient.

(de cassussen mag je samen uitwerken)

Loting bepaald welke casus je krijgt

* Alle onderdelen moeten met een voldoende worden afgesloten.*

Clusters

 

 

 

Cluster 1: Levensloop

Periode 7

 

 

 

Cluster 2: Chronische

aandoeningen

Periode 8

 

 

Cluster 3: Lichamelijk en/of zintuiglijk en/

of verstandelijk beperkt

Periode 9

 

Cluster 4; Verslaving

en psychiatrie

Periode 10

 

BPV opdrachten

Hieronder tref je vier BPV opdrachten aan. Afhankelijk van jouw stageplek kies je een

onderwerp uit die het meest voor jou van toepasing is.

Open bestand Sociale Kaart.docx

Open bestand Jeugdigen en ouderen.docx

Open bestand Lichamelijk en of zintuigelijk beperkt.docx

Open bestand Verslaving en psychiatrie.docx

Examen KZD

Examen Keuzedeel Specifieke doelgroepen opleiding Doktersassistent

Het examen zal afgenomen worden in digitale vorm (jaar 2020-2021). De student dient een filmpje te maken en deze in te leveren bij de docent die het vak geeft.

Het examen bestaat uit een rollenspel, waarin een casus wordt uigespeeld die de student zelf kiest (zie hieronder).

 

Deelname examen (examenportfolio)

Inleveren aftekenkaart (REG: 4 clusters en 4 BPV (?) opdrachten / VS: 4 clusters en 2 BPV opdrachten)

Voorbereiding examen; twee cassussen zijn apart uitgewerkt, omdat we een envelop gaan trekken.

Je hoeft alleen jouw verslag in te leveren waarin jij zelf de rol van DA hebt gespeeld .

Inhoud verslag:  beschrijven van jouw rollenspel aan de hand van de  gedragsobservaties Consortium.

Het verslag moet voldoen aan de Richtlijnen verslaglegging AG breed). Dus je hoeft niet twee cassussen in te leveren!

 

2020-2021: alle clusters dienen met minimaal een voldoende te zijn afgesloten

D19vab dient 2 BPV opdrachten uit te voeren in de periodes waarin het keuzedeel aangeboden wordt. D19abcdef dienen 4 BPV opdrachten uit te voeren in de periodes waarin het keuzedeel wordt aangeboden.

 

Rollenspel

Consortium Beroepsonderwijs / Kwalificatiedossier (KD) K0101 Specifieke doelgroepen

Crebonummer: K0101 / Cohort: 2016 / Niveau 4

Examen: Twee studenten spelen de hieronder beschreven casussen uit. In de casus speel je de rol van de hulpverlener en /of patient.  Nadat middels loting de eerste casus afgrond is, is de volgende casus aan de beurt de hulpverlener neemt nu de rol van patient op zich.

Opdracht  Noorderpoort DA: beide cassussen verwerk je in een verslag (richtlijnen AG). In het verslag beschrijf je 2 x de rol van de hulpverlener en 2 x de rol van de patient.

Je mag aan het examen deelnemen, indien je alle vier de  clusters hebt  ingeleverd. En deze met minimaal een voldoende hebt afgesloten.

Je bent geslaagd wanneer je een voldoende hebt op je rollenspel (beoordeling Consortoum) en  jouw verslag  daarover ingeleverd hebt. Het verslag van jouw rollenspel moet voldoen aan richtlijnen verslaglegging AG breed.

Consortium Beroepsonderwijs K0101 Specifieke doelgroepen

Beoordelingsformulier Consortium Specifieke doelgroepen

(verwerk deze vragen uit het beoordelingsformulier in jouw verslag)

 

Rollenspel

Tijdens eigen spreekuur consulteer je een patient (en/of) betrokkenen specifieke doelgroep.

Gedragsobservatie

  • Je inventariseert leefstijl, gedrag en klachten
  • Je maakt een inschatting van de behoefte en/of hulpvraag door het stellen van vragen
  • Je moedigt de patient aan om interventies op te volgen en je bevordert therapietrouw
  • Je geeft gericht advies en gebruikt voorlichtingsmateriaal.

Gedragsobservatie

  • Toont belangstelling in contact met de patient en diens naastbetrokkenen
  • brengt de ernst van de klachten in beeld en legt verband tussen de verschillende gegevens
  • Nodigt actief uit tot het inbrengen van eigen opvattingen, ideeen en tot het stellen van vragen
  • Past gedrag, communicatie en omgangsvormen aan op de patient
  • Past voorlichtingsmateriaal toe wat aansluit bij de specifieke doelgroep
  • Geeft heldere voorlichting en adviezen over de verschillende risico's en de bijbehorende effecten
  • Controleert regelmatig of patient de informatie begrepen heeft

 

Opdracht: spelen van twee casussen

Uitvoering; inzet 2 studenten

  1. Examenkandidaat
  2. Patiënt/cliënt

De onderwerpen kun je hieronder vinden.

 

Elk student mag zelf twee casussen kiezen uit de volgende onderwerpen

•          Casus 1: chronische aandoeningen (cardiovasculair risicomanagement)

•          Casus 2:  jeugdigen en ouderen

•          Casus 3: lichamelijk en/of zintuiglijk en/of verstandelijk beperkt

•          Casus 4:  verslaving en psychiatrie

 

Casus 1: chronische aandoeningen (cardiovasculair risicomanagement)

Truus Jongsma, 39 jaar, onderbuurvrouw van de huisartsenpraktijk, komt op vrijdagmiddag om kwart over vijf bij de huisarts. Ze voelt zich niet goed, al een paar dagen niet. Ze heeft een raar gevoel op de borst en is benauwd. Ze wil, met het weekend in het vooruitzicht, graag gerustgesteld worden door de huisarts. Achteraf blijkt mevrouw een infarct doorgemaakt te hebben en is inmiddels weer thuis.Mevrouw Jongsma is wat onverzorgd. Uit het dossier blijkt dat er veel sociaal-economische problemen zijn. De familiegeschiedenis wat betreft hart- en vaatziekten (HVZ)  is positief.

Mevrouw is bekend met hypertensie en ze rookt stevig en mevrouw heeft een overgewicht.

De huisarts wil graag dat je de patiënt in kaart brengt en de patiënt voorziet van adviezen en leefstijlregels.

 

Casus 2:  jeugdigen en ouderen

Olaf van 5 heeft erg last van wratten op zijn handen. Jij krijgt als doktersassistente de opdracht de wratten te behandelen met vloeibare stikstof. Daarbij is Olaf bekend met autisme en behoorlijk angstig voor het aanstippen van de wratten, omdat het de vorige keer erg pijnlijk was.

Als doktersassistente moet je het kind op de juiste wijze aanspreken en geruststellen zodat de handeling uitgevoerd kan worden.

 

Casus 3: lichamelijk en/of zintuiglijk en/of verstandelijk beperkt 

Op het spreekuur komt mevrouw Jongsma, ze loopt achter een rollator omdat ze door haar diabetes type 1 een onderbeenamputatie heeft gehad een paar jaar geleden. Onlangs is er een prothese aangemeten en omdat mevrouw steeds zwaarder wordt past de prothese niet meer goed, waardoor ze moeilijk kan lopen. Dit is ook de reden dat ze een rollator heeft en weinig in beweging is, hierdoor heeft ze ook obstipatieklachten. Mevrouw rookt nog steeds doet ondanks meerdere stoppogingen. Mevrouw gebruikt: insuline, metformine, hydrochloorthiazide, simvastatine en lactulose.  

De huisarts heeft aan de doktersassistente gevraagd om mevrouw leefstijl adviezen te geven en ook adviezen voor het stoppen met roken

 

Casus 4:  verslaving en psychiatrie

Dhr. Brouwer, een 39 jarige man, bij de huisarts en onder druk van zijn partner. Patiënt gebruikt dagelijks 6-8 eenheden alcohol met uitschieters in de weekenden van 15 eenheden. Daarnaast gebruikt hij 2-3 keer per week 1-2 gram cocaïne (snuiven). Bij nader uitvragen blijkt patiënt sinds kort ook regelmatig (3-4) keer per week slaapmedicatie te gebruiken (niet op medisch voorschrift). Patiënt geeft aan last te hebben van spanningsklachten en een negatieve stemming. Zijn cocaïnegebruik ervaart hij als overmatig en hier wil hij graag mee stoppen. Ten aanzien van het veranderen van zijn alcoholgebruik is hij ambivalent. Drinken heeft voor patiënt een sterk sociaal aspect (in de weekenden met vrienden naar het café) maar ook heeft hij het gevoel de alcohol nodig te hebben om met zijn negatieve stemming en de spanningen thuis om te kunnen gaan. Zijn recente start met misbruik van slaapmedicatie schrijft hij toe aan de toenemende spanningen thuis en zijn slechte slapen.

De huisarts vraagt aan de doktersassistente om de situatie in kaart te brengen en dhr. Op weg te helpen met leefstijlregels en adviezen.

 

Digitale vaardigheden en richtlijnen verslaglegging AG

Open bestand Voorbeeld hoe je een verslag van SD moet maken 10-4-2020.pdf

Open bestand APA bronvermelding.docx

Literatuurlijst

Amerongen, J., Elling, R., & Schotsman, R. (2017). Omgaan Met Diversiteit: Specifieke Doelgroepen Voor Assisterenden.

Angerenstein Welzijn, & Becker, B. (2017). professioneel werken voor maatschappelijke zorg. Meppel: Edu Actief.

Houten, Nederland: Bohn Stafleu en van Loghum.

Van Abeelen, M. C. P. J. (2013). Eigen Spreekuur En Chronische Ziekten. Houten, Nederland: Bohn Stafleu Van Loghum.

Wentink, E. A. F. (2016). Poliklinieken, Jeugdgezondheidszorg En Arbodienst. Houten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum.

Boom onderwijs. (z.d.). Professioneel werken voor maatschapelijke zorg. Meppel, Nederland: Edu actief.

 

  • Het arrangement Keuzedeel Specifieke Doelgroepen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Team DA nw
    Laatst gewijzigd
    2021-03-08 10:36:24
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld