Bloemetjes en bijtjes - WB

Bloemetjes en bijtjes - WB

Bloemetjes en bijtjes

Intro!

Eén van de onderdelen van een plant is de bloem.
De bloem bevat de voortplantingsorganen van een plant.

Bekijk het volgende filmpje:

Video: Bloemen

In deze opdracht bestudeer je de bouw en functie van de bloem en de manieren waarop zaadplanten zich kunnen voortplanten.

Veel plezier met het mooiste orgaan van de plant.

Vooraf

Leerdoelen

Leerdoelen:

  • Je kunt de functie van bloemen van zaadplanten benoemen.
  • Je kunt de verschillende onderdelen van bloem benoemen.
  • Je kent de functie van de verschillende onderdelen van een bloem.
  • Je kunt aangeven wat het verschil is tussen insectenbloemen en windbloemen.
  • Je kunt het proces van de bevruchting beschrijven.
  • Je kunt beschrijven wat wordt bedoeld met (natuurlijke en kunstmatige) ongeslachtelijke voortplanting.

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met:

  • het invullen van het werkblad Bloemen.
  • het maken van een bloemdiagram of een (digitale) fotocollage van een plantenfamilie.
  • twee tekeningen van verschillende stuifmeelkorrels.
  • de delen 4 t/m 7 van je eigen onderzoek.

Beoordeling
Het bloemdiagram of de (digitale) fotocollage en de tekeningen laat je beoordelen door je docent.
De eindproducten wordt beoordeeld op:

  • de inhoud: zijn de gegevens correct.
  • de vormgeving: is bij het maken van de tekeningen rekening gehouden met de tekenregels voor een biologische tekening?
  • de vormgeving: zijn de producten met zorg gemaakt.
  • de planning: zijn de eindproducten op tijd ingeleverd.

Werkwijze

Activiteiten

Aan de slag   Stap Groepsgrootte Activiteit
Aan de slag 1 Stap 1 Alleen Informatie lezen, sleepoefeningen maken en vragen beantwoorden over bloemen.
  Stap 2 Alleen + samen Practicum 'Bloem' uitvoeren en bespreken met klasgenoot.
  Stap 3A Samen In groepsvorm een bloemdiagram maken over een voorjaarsbloem.
  Stap 3B Alleen Een (digitale) fotocollage met daar in vier plantenfamilies.
  Stap 4 Alleen Toets 'Bloemetjes en bijtjes' maken.
  Stap 5 Samen Verder met het onderzoek naar een inheemse plant - deel 4 van het werkblad eigen onderzoek doen.
Aan de slag 2 Stap 1 Alleen Video bekijken, informatie lezen en vragen beantwoorden over bestuiving.
  Stap 2 Alleen Toepassingen bekijken en vragen beantwoorden over kruisbestuiving en zelfbestuiving.
  Stap 3 Alleen + samen Practicum 'Stuifmeelkorrels' uitvoeren en bespreken met klasgenoot.
  Stap 4 Samen Verder met het onderzoek naar een inheemse plant - deel 5 van het werkblad eigen onderzoek doen.
Aan de slag 3 Stap 1 Alleen Video bekijken, informatie lezen en vragen beantwoorden over bevruchting.
  Stap 2 Alleen + samen Practicum 'Peulenonderzoek' uitvoeren en bespreken met klasgenoot.
  Stap 3 Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over de verspreiding van vruchten en zaden.
  Stap 4 Samen Verder met het onderzoek naar een inheemse plant - deel 6 van het werkblad eigen onderzoek doen.
Aan de slag 4 Stap 1 Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over ongeslachtelijke voortplanting.
  Stap 2 Samen Verder met het onderzoek naar een inheemse plant - deel 7 van het werkblad eigen onderzoek doen.


Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je 6 uur nodig.

Aan de slag 1

Stap 1

Bloem
Bestudeer uit het onderdeel Zaadplanten bloemen tot en met meeldraad: 

KB: Zaadplanten - Bloemen

Maak de onderstaande sleepoefening en de opdrachten. 

Lukt het je nu om alle vragen juist te beantwoorden?

  1. Welk onderdeel van de bloem wordt beschreven?
    Meestal gekleurd blad dat bij veel bloemen dient om insecten aan te lokken.
    1. kroonblad
    2. helmknop
    3. kelkblad
  2. Welk onderdeel van de bloem wordt beschreven?
    Bovenste gedeelte van de helmdraad waar stuifmeel gevormd wordt.
    1. stempel
    2. stijl
    3. helmknop
  3. Welk onderdeel van de bloem wordt beschreven?
    Bovenste, vaak plakkerige deel van het vruchtbeginsel.
    1. stijl
    2. zaadknop
    3. stempel
  4. Welk onderdeel van de bloem wordt beschreven?
    Deel van de stamper tussen het vruchtbeginsel en de stempel.
    1. stijl
    2. zaadknop
    3. bloembodem
  5. Welk onderdeel van de bloem wordt beschreven?
    Onderste deel van de stamper.
    1. stijl
    2. vruchtbeginsel
    3. bloembodem
  6. Welk onderdeel van de bloem wordt beschreven?
    In dit onderdeel bevindt zich de eicel.
    1. stijl
    2. zaadbeginsel
    3. vruchtbeginsel
  7. Welk onderdeel van de bloem wordt beschreven?
    Het stuk van de stengel waar het vruchtbeginsel op staat.
    1. bloembodem
    2. bloemsteel

 

Oefening:Bloem

Stap 3

Maak in overleg met je docent een keuze tussen opdracht A Bloemdiagram of opdracht B Plantenfamilies.

Bloemdiagram
Fluitenkruid, scherpe boterbloem, klein kruiskruid en witte klaver.
Vier soorten voorjaarsbloemen die algemeen voorkomen in Nederland.
De klas wordt verdeeld in groepen. Elke groep onderzoekt één
soort en maakt hiervan een bloemdiagram.

  • Lees eerste de theorie op: biodoen.
  • Download vervolgens het werkblad Bloemdiagrammen .
  • Volg de opdrachten op het werkblad.

Plantenfamilies
Planten herken je vaak direct aan de bloemen.
In een plantenfamilie lijken de plantensoorten op
elkaar, maar ze kunnen niet onderling kruisen.

  • Download het document
    Worddoc - Familiekenmerken
    Googledoc - Familiekenmerken
  • Lees de eerste twee bladzijden door.
  • Hieronder zie je vier plantensoorten.
    Zoek in het document op tot welke plantenfamilie ze behoren.
  • Fluitenkruid
  • Scherpe boterbloem
  • Schijfkamille
  • Witte honingklaver
  • Zoek van elke soort nog minstens twee soorten uit dezelfde familie en verzamel hiervan afbeeldingen.
    Maak met de gevonden informatie een (digitale) fotocollage waarin de vier plantenfamilies duidelijk naar voren komen.

​Klaar? Wissel de resulaten uit in de klas.

Stap 4

Toets Bloemetjes en bijtjes
Voor je deze opdracht afsluit maak je de toets 'Bloemetjes en bijtjes'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.


Klik op de knop 'Start' om te beginnen:

Toets:Bloemetjes en bijtjes

Aan de slag 2

Stap 1

Bestuiving
Bestudeer het onderdeel over éénslachtig of tweeslachtig en éénhuizig of tweehuizig:

KB: Eenslachtig of tweeslachtig?

Bekijk ook onderstaand filmpje:

Video: Bestuiving

Toelichting filmpje:
Weet jij hoe belangrijk bijen zijn bij het in standhouden van planten en bomen?
Ben je al nieuwsgierig? Kijk dan maar gauw.

Beantwoord de volgende vragen:
  1. Waar of niet waar?
    Een plant met zowel stampers als meeldraden is tweeslachtig.
    1. waar
    2. niet waar
  2. Waar of niet waar?
    Er bestaan geen planten die geen meeldraden en ook geen stamper hebben.
    1. waar
    2. niet waar
  3. Waar of niet waar?
    Een plant met tweeslachtige bloemen is altijd éénhuizig.
    1. waar
    2. niet waar
  4. Waar of niet waar?
    Een plant met zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen is tweehuizig.
    1. waar
    2. niet waar
  5. Waar of niet waar?
    Een tweehuizige plant kan tweeslachtige bloemen hebben.
    1. waar
    2. niet waar
  6. Als stuifmeel op de stamper van een plant van dezelfde soort terechtkomt, spreek je van ...
    1. bevruchting.
    2. bestuiving.
  7. Waar of niet waar?
    Bestuiving kan alleen door de wind plaatsvinden.
    1. waar
    2. niet waar
  8. Waar of niet waar?
    Een plant met alleen meeldraadbloemen kan zelf geen vruchten krijgen.
    1. waar
    2. niet waar

Stap 2: Meerkeuzevragen

Kruisbestuiving en zelfbestuiving
Bekijk de afbeeldingen over verschillende soorten bestuiving en beantwoord daarna de vragen.


 

  1. Als het stuifmeel van een een meeldraad op de stempel van een bloem van dezelfde plant komt, spreek je van ...
    1. zelfbestuiving.
    2. kruisbestuiving.
  2. Waar of niet waar?
    Als er stuifmeel van een margriet op de stempel van een kamille komt, heet dat bestuiving.
    1. waar
    2. niet waar
  3. Bekijk de afbeelding.
    Met welk nummer wordt kruisbestuiving aangegeven?
    1. 1 en 3.
    2. 2
  4. Bekijk de afbeelding.
    Met welke nummers wordt zelfbestuiving aangegeven?
    1. 1 en 3.
    2. 2 en 3.

 

Stap 2: Sleepoefeningen

Bekijk de volgende video en maak de oefeningen.


Lees nu de onderstaande bron en maak vervolgens de oefening.

Bestuiving door vleermuizen
De Lesser Long-Nosed bat is een vleermuissoort die leeft in de Amerikaanse Sonorawoestijn.
Deze vleermuis bestuift cactussen zoals de Saguaro, de Organ Pipe en de Cardon. De vleermuizen steken hun neus in
de bloem om nectar te drinken. Dan komt er stuifmeel op hun neus. Soms vliegen ze wel 60 km voordat ze hun neus weer in een volgende bloem steken. Het stuifmeel op hun neus komt dan op de stempel van de stamper van een
andere bloem. Als het dezelfde cactussoort is, spreken we van bestuiving. De vleermuizen eten ook de vruchten en
spugen de zaden uit.

 

Oefening:Bijensterfte

Oefening:Bestuiving door vleermuizen

Aan de slag 3

Stap 1

Bevruchting
Bestudeer uit het onderdeel Voortplanting bij zaadplanten de bevruchting:

KB: Voortplanting bij zaadplanten
 

Beantwoord de volgende vragen.
  1. Bekijk de afbeelding.
    Wat is de naam van het onderdeel dat is aangegeven met nummer 1?
    1. stuifmeelkorrel
    2. zaadbeginsel
  2. Bekijk de afbeelding.
    Wat is de naam van het onderdeel dat is aangegeven met nummer 2?
    1. stijl
    2. stuifmeelbuis
  3. Bekijk de afbeelding.
    Wat is de naam van het onderdeel dat is aangegeven met nummer 3?
    1. eicel
    2. stempel
  4. In welke regel staan de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
    1. bestuiving - groei stuifmeelbuis - bevruchting - ontstaan zaad
    2. bevruchting- groei stuifmeelbuis - bestuiving - ontstaan zaad
  5. Een bloem maakt 34 zaden.
    Hoeveel stampers zijn daarvoor nodig geweest?
    1. 1 stamper
    2. 34 stampers
  6. Een bloem maakt 34 zaden.
    Hoeveel zaadbeginsels zijn daarvoor nodig geweest?
    1. 1 zaadbeginsel
    2. 34 zaadbeginsels

Stap 3

Verspreiding van vruchten en zaden
Bestudeer uit de kennisbank het onderdeel Vruchten en zaden: 

KBVruchten en zaden 

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Welke woorden moeten ingevuld worden?
    ..1.. zijn organen waar ..2.. in vervoerd worden.
    1. 1 = vruchten en 2 = zaden
    2. 1 = zaden en 2 = vruchten
  2. Welke woorden moeten ingevuld worden?
    Vruchten ontstaan veelal uit het ..1.. of uit een ..2..
    1. 1 = vruchtbeginsel en 2 = bloembodem
    2. 1 = zaadbeginsel en 2 = stempel
  3. Vruchten kunnen worden verspreid door dieren of door de wind.
    Welke eigenschap hoort bij windverspreiding?
    1. Vrucht is licht.
    2. Vrucht is kleverig.
  4. Vruchten kunnen worden verspreid door dieren of door de wind.
    Welke eigenschap hoort bij dierverspreiding?
    1. Vrucht is eetbaar.
    2. Vrucht heeft een soort parapluutjes.
       

Aan de slag 4

Stap 1

Ongeslachtelijke voortplanting

Bestudeer nu het volgende onderdeel uit de kennisbank biologie: 

KBOngeslachtelijke voortplanting

Beantwoord de volgende vragen.

  1. Een kweker heeft een plant met prachtige bloemen. Hij wil precies dezelfde nakomelingen. Welke manier van voortplanten kan hij het best gebruiken?
    1. ongeslachtelijke voortplanting
    2. geslachtelijke voortplanting
  2. Waarbij ontstaat geen kloon?
    1. Na bevruchting.
    2. Na een weefselkweek.
    3. Na kunstmatige ongeslachtelijke voortplanting.
    4. Na stekken.
  3. Wanneer spreek je zeker van ongeslachtelijke voortplanting?
    1. appelbloesem
    2. avocadopit
    3. aardbei
    4. aardappeluitlopers
  4. Waar of niet waar?
    Ongeslachtelijke voortplanting levert identieke nakomelingen op.
    1. waar
    2. niet waar
  5. Waar of niet waar?
    Een boom die geen zaadverspreiding heeft, zal waarschijnlijk geen nakomelingen krijgen die ook zaden maken.
    1. waar
    2. niet waar
  6. Waar of niet waar?
    Een aardbeiplant kan zich zowel ongeslachtelijk als geslachtelijk voortplanten.
    1. waar
    2. niet waar
  7. Waar of niet waar?
    Bij geslachtelijke voortplanting zijn de nakomelingen kwetsbaar voor milieuveranderingen omdat ze allemaal hetzelfde zijn.
    1. waar
    2. niet waar

Extra: lvoorl

Extra: lvoorl

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staan video's die goed passen bij dit thema.
Bekijk de video's. Kun je de video's goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video's met een klasgenoot.

VideoVerspreiding van zaden
VideoVerspreiding van zaden door wind


Let op:
Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.

Begrippenlijst

Bloemetjes en bijtjes - deel 1

Stamper
Vrouwelijk geslachtsorgaan in een bloem, bestaande uit een stempel, stijl en vruchtbeginsel.
Stempel
Bovenste deel van de stamper; hierop komen stuifmeelkorrels terecht bij bestuiving.

Stijl
Stuk van de stamper tussen de stempel en het vruchtbeginsel.

 

Vruchtbeginsel
Onderste deel van de stamper dat eicellen (vrouwelijke geslachtscellen van de plant) bevat. Uit het vruchtbeginsel kan na bevruchting een vrucht ontstaan.
Zaadbeginsel
Deel van het vruchtbeginsel, waarin zich een eicel bevindt die kan worden bevrucht.
Uit het zaadbeginsel kan na bevruchting een zaad ontstaan.
Meeldraad
Mannelijk geslachtsorgaan in een bloem dat stuifmeelkorrels (mannelijke geslachtscellen van de plant) bevat.
Helmknop
De helmknop is onderdeel van de meeldraad en bestaat uit enkele helmhokjes.
 
Helmdraad
De helmdraad is onderdeel van de meeldraad en draagt een helmknop.
Stuifmeelkorrels
Mannelijke voortplantingscellen van zaadplanten.


 
Vrucht
Deel van een plant dat ontstaat uit het vruchtbeginsel en één of meerdere zaden bevat. Speelt vaak een belangrijke rol bij de zaadverspreiding.
Ongeslachtelijke voortplanting
Voortplanting waarbij geen bevruchting plaatsvindt: uit (een deel van) één organisme ontstaat een nieuw organisme. De nakomelingen zijn genetisch hetzelfde als het ouderorganisme. Bijvoorbeeld: bollen, knollen, stekken, uitlopers, wortelstokken. Ander vormen: voortplanting door deling (bij bacteriën en eencellige planten en dieren) en maagdelijke voortplanting (vrouwtjes van bepaalde diersoorten kunnen nakomelingen krijgen zonder dat hier mannetjes aan te pas komen, bijvoorbeeld bladluizen).
Kiem
Deel van een plant dat een embryo (kiem) bevat en kan uitgroeien tot een nieuwe plant. Een zaad is ontstaan uit een zaadbeginsel na versmelting van de eicel en een stuifmeelkorrel. Zaad bevat reservevoedsel voor de kieming en de eerste groei van het kiemplantje, voordat de fotosynthese op gang komt.
Eénhuizig
Eenhuizige planten hebben eenslachtige bloemen waarbij de mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant zitten.


 
Tweehuizig
Tweehuizige planten zijn planten waarbij mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende plaatsen/planten voorkomen; tweehuizige planten zijn dus mannelijk OF vrouwelijk.

 

 

 

Bloemetjes en bijtjes - deel 2

Kiemlob/Kiemblad
Eerste blaadje van een kiemplantje.

 
Tweeslachtig
Plantensoort met mannelijke en vrouwelijke bloemen (voortplantingsorganen) op dezelfde plant.
Zaadplanten
Planten die zich voortplanten met behulp van zaden. Zaadplanten hebben wortels, stengels, vaatbundels en bladeren.

 
Naaktzadige planten
Zaadplanten waarbij de zaden onbedekt op de schub van een kegel liggen; bijvoorbeeld naaldbomen zoals een den (de dennenappel is een kegelvrucht).
Bedektzadige planten
Zaadplanten waarbij de zaden zich bedekt in een vrucht ontwikkelen, bijvoorbeeld appelbomen (de appel is een vrucht).
 
Eénslachtig
Plantensoort met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke bloemen (voortplantingsorganen). Er zijn dan aparte mannelijke en vrouwelijke planten.
Zaad
Bij (bloem)planten: bevruchte en gerijpte eicel, waaruit een nieuwe plant kan groeien. Ontwikkelt zich in het zaadbeginsel. Bij dieren (en mensen): mannelijke, onbevruchte voortplantingscel.

 
Geslachtelijke voortplanting
Voortplanting waarbij bevruchting (= versmelting van geslachtscellen) plaatsvindt. Bij planten smelt een eicel samen met een stuifmeelkorrel. Bij dieren (en mensen) smelt een eicel samen met een zaadcel.
Zygote
Een zygote is wat ontstaat als een zaad- en eicel versmelten.
 
Verscheidenheid
Ook wel biodiversiteit genoemd; soortenrijkdom binnen een ecosysteem.
Klonen
(vorm van) Ongeslachtelijke voortplanting; de nakomelingen zijn genetisch hetzelfde als het ouderorganisme. Klonen kan zowel natuurlijk (bollen, knollen, stekken, uitlopers) als kunstmatig (bij planten: cel in petrischaal groeit uit tot plantenweefsel; bij dieren: kern van lichaamscel wordt ingebracht in eicel zonder kern en in draagmoeder geplaatst).
Voortplantingscellen
Geslachtscellen. Bij planten: stuifmeelkorrels (man) en eicellen (vrouw); Bij dieren en mensen: spermacellen/zaadcellen (man) en eicellen (vrouw).
Voortplanting
Het proces waarbij organismen zorgen voor nakomelingen.


 
Stekken
Vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij planten waarbij een stukje blad of stengel van een plant uitgroeit tot een nieuwe plant. Bijvoorbeeld: wilgentakken.

Bloemetjes en bijtjes - deel 3

Seizoensinvloed
De levenscyclus van veel planten is afhankelijk van de verschillende jaargetijden (seizoenen). Bijvoorbeeld: kieming van zaden en bloei van sommige planten kan alleen plaatsvinden bij bepaalde groeivoorwaarden (minimumtemperatuur, voldoende vocht en licht). Deze groeivoorwaarden doen zich niet in alle seizoenen voor.

Knol(len)
Vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij planten. Bijvoorbeeld: aardappel.



 

Bol(len)
Vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij planten. Bijvoorbeeld: ui.




 
Dierverspreiding
Zaadverspreiding door dieren. De zaden hebben dan haakjes waarmee ze in de vacht van dieren blijven hangen. Bijvoorbeeld: kleefkruid. Dieren als eekhoorns verstoppen zaden (bijvoorbeeld eikels) als voedselvoorraad in de grond. Uit de vergeten eikels kunnen bomen groeien. Sommige zaden hebben mierenbroodjes, die als voedsel voor mieren dienen. Mieren nemen deze mierenbroodjes mét zaden mee. Zie ook vruchtverspreiding.
 
Zaadverspreiding
Verspreiding van zaden over een groter gebied, met kans op een gunstigere standplaats om uit te groeien tot (kiem)plant. Kan op verschillende manieren: door wind (zie windverspreiding), water (zie waterverspreiding), dieren (zie dierverspreiding) of mensen (bijvoorbeeld in tuin- en akkerbouw, graszaad aan schoenen) of door de plant zelf (bijvoorbeeld springzaad).
Insectenbestuiving
Overbrengen van stuifmeel door insecten van een mannelijk voortplantingsorgaan (meeldraad) naar een vrouwelijk voortplantingsorgaan (stempel, onderdeel van de stamper).



 
Windbestuiving
Overbrengen van stuifmeel door de wind van een mannelijk voortplantingsorgaan (meeldraad) naar een vrouwelijk voortplantingsorgaan (stempel, onderdeel van de stamper).
Van vruchtbeginsel tot vrucht
Een vruchtbeginsel (deel van de stamper van een bloem) kan na bevruchting uitgroeien tot een vrucht.
 

 

 

 

  • Het arrangement Bloemetjes en bijtjes - WB is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Auteur Kunskapsskolan Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-12-08 12:09:44
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Bij het samenstellen van deze leerbron is gebruik gemaakt van een arrangement uit de Stercollecties van VO-Content. Het oorspronkelijke arrangement is eigendom van VO-Content en gedeeld onder de CC-BY SA licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62529/Bloemetjes_en_bijtjes__hv12
    Leerniveau
    HAVO 1; VWO 1;
    Leerinhoud en doelen
    Reproductie en evolutie; Biologie; Reproductie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    6 uur en 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2019).

    Voortplanting zaadplanten hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/62529/Voortplanting_zaadplanten__hv12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Bloem

    Bloemetjes en bijtjes

    Bijensterfte

    Bestuiving door vleermuizen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.