Muziekgeschiedenis

Muziekgeschiedenis

Muziekgeschiedenis

Hier vind je een overzicht van alle belangrijke peiodes uit de muziekgeschiedenis.

Je maakt kennis met de belangrijke kenmerken, muziekwerken en componisten, artiesten uit verschillende tijden.

Klassieke oudheid

Klassieke Oudheid (tot 476)

Het is lastig om aan te geven wanneer mensen muziek zijn gaan maken. Wel kunnen we via afbeeldingen op gebouwen, potten en schalen weten dat in de oudheid al gezongen werd en instrumenten werden gebruikt.  Maar notenschrift was er nog niet en weten we dus niet welke muziek gemaakt werd en hoe deze geklonken heeft.



Sporen van oude muziekculturen zijn gevonden in China, India, Egypte en Griekenland.
Vooral de Grieken hechtten grote waarde aan hun muziekcultuur. Ze bouwden zelfs theaters waar ze hun treurspelen opvoerden. Die oude Griekse treurspelen kunnen we als de voorlopers van onze opera beschouwen.

Herkomst van het woord muziek

Ons woord muziek is afgeleid van het Griekse μουσική (musike). In deze term musike zit het woord muze, het betekende dan ook letterlijk: ‘de kunst van de muzen’. De muzen waren de negen dochters van de oppergod Zeus. Zij waren de godinnen van de creativiteit en originaliteit.

Volgens de Grieken kwam muziek van de goden. Voor de verering van deze goden gebruikte men telkens aparte instrumenten, zoals de lyra (lier=soort harp) voor de god Appolo bij de Grieken. Apollo was de god van schoonheid en orde en werd het meest vereerd van alle Griekse goden. Bij de Romeinen was Apollo de god van de muziek.

De kithara (gitaar) gebruikte men bij de verering van Dionysos, de god van de wijn. De lier werd overigens hoofdzakelijk gebruikt door Oosterse slavenmeisjes die in Griekenland bivakkeerden.

Kythara

Muziekinstrumenten

Monochord en luchtorgel

De Grieken vonden enkele muziekinstrumenten uit. De belangrijkste zijn het luchtorgel en de monochord. Het monochord wordt toegeschreven aan Phytagoras (ca.572-500 v.Chr.). Het monochord is een lange, smalle klankkast met in de lengte één snaar. Met een beweegbare kam kon de onderzoeker de mathematische verhoudingen van de snaarlengte aflezen en simpele toonladders maken.

Rond 250 v.Chr. vond Ktesibios uit Alexandrië, ook wel de ‘Edison van de Hellenistische wereld’ genoemd, het luchtorgel (hydraulos) uit. In het Romeinse en Byzantijnse Rijk bleef het orgel tot in de vroege Middeleeuwen in gebruik, maar in het Westen niet. Dit veranderde in 757, toen de Byzantijnse keizer Constantijn V (718-775) een orgel cadeau deed aan Pepijn de Korte (714-768).

Luchtorgel (Hydraulis)

Oudste lied

Het oudst bekende lied is 'Seikilos' dat waarschijnlijk dateert uit de eerste eeuw voor Christus. Het is een liedtekst die de man Seikilos op het grafsteen van zijn vrouw heeft laten beitelen. Het lied was een drinklied (skolion) en optimistisch van klank ondanks dat het een grafschrift is.

Schijn, zolang je leeft, en lijd aan niets, het leven bestaat slechts korte tijd, en de tijd eist zijn tol.

grafsteen 'Seikilos'

 

Invloed Griekse muziek

De Griekse muziek heeft in latere tijden grote invloed gehad in andere regio’s en op andere continenten. Zo heeft de Griekse muziek de basis gelegd voor alle muziek in het islamitische oosten. (Arabië, Perzië en Turkije) én voor de westerse muziek.

Pythagoras had een grote invloed op de klassieke muziek door het in kaart brengen van hoofdtonen cq. toonsoorten (modes). Hieruit ontstonden de zeven Griekse toonsoorten Dorisch, Phrygisch, Lydisch, Mixolydisch, Hypodorisch, Hypofrygisch, Hypolydisch. Er was met name sprake van Griekse beïnvloeding van de klassieke impressionistische muziek van de vroege twintigste eeuw. Componisten en muzikanten als Claude Debussy en Maurice Ravel gebruikten veelvuldig Griekse toonsoorten in hun composities.

De Griekse muziek had zelfs impact op jazz en rock muziek. Het beroemdste gebruik is terug te vinden bij de zogenoemde 'modal jazz' van bijvoorbeeld Miles Davis op zijn album “Milestones”.

Middeleeuwen

Middeleeuwen (500-1400)

De middeleeuwen is de periode van ongeveer 500 tot 1400 na Christus. De naam 'middel' eeuwen wordt gebruikt omdat het de periode is 'tussen' de klassieke oudheid met de val van Rome en de 'modernere tijd'. Je hoort ook wel de naam ' Dark Ages' (donkere eeuwen) door de barbaarse oorlogen en de pest ook wel de zwarte dood genoemd waardoor enorm veel mensen zijn gestorven.

De kerk

Tijdens de middeleeuwen (ca 500 tot 1400) was de kerk de belangrijkste plek voor het maken en uitvoeren van muziek. De meest populaire muziekstijl was het gregoriaanse gezang en werd gezongen in de kerk tijdens de mis. De liederen werden unisono (op dezelfde toonhoogte) gezongen door mannen of jongens, ook wel de castraten genoemd. Deze mannelijke zangers werden gecastreerd zodat ze geen 'baard in de keel' kregen en hun hoge jongensstem behouden bleef.

Troubadours

Je had in deze periode ook de reizende muzikanten ook wel troubadours of minstrelen genoemd. Zij speelden en zongen op pleintjes bij markten, traden op voor adel en waren ook in cafe's te zien. Hierbij zongen zij en speelden vaak op een luit (middeleeuwse gitaar) of fluit.

Neumen

Er was in deze tijd nog geen algemeen gebruikt notatiesysteem en muziek werd in deze tijd vooral op het gehoor aan elkaar doorgegeven met voor- en naspelen, Pas rond het jaar 1000 kwam een monnik Guido van Arezzo met een notenbalk van 4 lijnen die erg lijkt op de notenbalk zoals we die nu kennen. De hoogte van de tonen werd aangegeven met verschillende tekens, Neumen genoemd.

 

 

A Capella - Instrumenten

De muziek werd in deze tijd voornamelijk a capella (alleen zang, zonder instrumenten) uitgevoerd. A capella betekent ook 'in de kapel' dat staat voor het zingen in de kerk. Alleen buiten de kerk werd er door troubadours op een luit of fluit gespeeld.

De Luit

De Luit lijkt op een gitaar maar heeft een andere vorm en soms meer snaren en heeft daardoor een andere klank. De snaren werden in die tijd nog van kattendarmen gemaakt. Vanaf de 13e eeuw is de luit via Spanje in de rest van Europa terecht gekomen en is afgeleid van de Arabische, Persische Oed.

 

De fluit

De fluit was in die tijd van hout en had je in verschillende hoogtes: sopraan, alt, tenor en bas.

 

Artiesten/Componisten

 

Paus Gregorius

Paus Gregorius 1 ook bekend als Gregorius de Grote was paus van 590 tot 604 en had grote invloed op de muziek van de kerk. Hij heeft er voor gezorgd dat alle kerkmuziek werd vastgelegd en verzameld. De kerkmuziek uit deze periode wordt dan ook Gregoriaanse muziek genoemd. Hij liet de muziek noteren in neumen zoals we hiervoor hebben gezien.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het verhaal ging rond dat een duif, gestuurd door God zelf, de liederen in Gregorius' oor gefluisterd had.
Daarom zie je op afbeeldingen vaak een witte duif op de schouder van Gregorius zitten.

Hildegard van Bingen (1098-1179)

Zij is de eerste vrouwelijke componiste waar werk van bekend is geworden. Hildegard kreeg regelmatig religieuse visioenen die zij opschreef en in haar muziek verwerkte.

 

Van éénstemmig naar meerstemmig

 

 

 

Gregoriaanse muziek is éénstemmig, zonder metrum (maat) en geschreven in de kerktoonsoorten.
Het Gregoriaans van Paus Gregorius was zo rond het jaar 570 compleet.
Pas 300 jaar later kwam men op het idee om er een tweede stem bij te zingen.
Met die gedachte begon de ontwikkeling van meerstemmige muziek.

 

Renaissance

Renaissance (1350-1600)

De Renaissance periode was ongeveer van 1350 tot 1600 en betekent letterlijk 'wedergeboorte'. Na de donkere middeleeuwen was het tijd voor een nieuwe gouden tijd. Hierbij werd het oude Griekse en Romeinse rijk als voorbeeld genomen en zou overtroffen moeten worden.

Instrumentale muziek


De ontwikkeling van de meerstemmigheid, zoals die plaatsvond in de Middeleeuwen, ging steeds verder. De stemmen hadden afzonderlijk van elkaar een eigen ritme en melodie en klonken door elkaar. Dit wordt polyfonie genoemd. Deze polifone muziek werd echter zo ingewikkeld, dat de muziek voor het gewone volk niet meer te begrijpen was. De muziek vervreemdde van het volk. Halverwege de 16e eeuw was het einde van de polyfonie dan ook in zicht.

De compositie Missa L'homme Armé van de componist Guilaume Dufay begint unisono (zingen op gelijke toonhoogte) en is daarna polyfoon.

In de Italiaanse steden vond een vernieuwing van de muziek voor het eerst plaats. De nieuwe stroming in de muziek richtte zich tegen de meerstemmigheid. In de polyfonie was de tekst van liederen allang niet meer te verstaan geweest. In een eenstemmige melodie met een begeleiding was de tekst wel verstaanbaar; dat werd dan ook het ideaal. Monodie dus, in plaats van polyfonie.

Eigenlijk was de nieuwe stroming niks meer of minder dan teruggrijpen op de muzikale ideeën van de oude Griekse en Romeinse beschavingen. Een soort opnieuw geboren worden van deze ideeën, dus. De nieuwe stroming kreeg dan ook deze naam: Renaissance (wedergeboorte). De Renaissance verspreidde zich razendsnel vanuit Italië over heel Europa.
In het begin werden de nieuwe melodieën alleen voor zangstem geschreven, later werden ze ook instrumentaal begeleid door bijvoorbeeld de luit. Men begon zelfs de zangstemmen door instrumenten te vervangen. Zo begon de instrumentale muziek zich te ontwikkelen.

Naar voorbeeld van de menselijke stemmen (sopraan-alt-tenor-bas) werden instrumenten in verschillende grootten gemaakt en ontstonden instrumenten-families. Ook het kerkorgel werd verder ontwikkeld en uitgebreid, en ontstond er een uitgebreide orgelliteratuur.

Componisten

Sweelinck

Jan Pieterszoon Sweelinck was een zeer vooraanstaand componist in die tijd. Hij was organist van de Oude Kerk in Amsterdam. Zijn orgelspel was beroemd tot ver in het buitenland en leerlingen uit heel Europa kwamen naar hem toe. Zo kreeg hij de naam Organistenmaker. Hij componeerde voor orgel en klavier en ook vocale muziek. Variaties, toccata's en voorspelen behoren tot zijn oevre. Zijn psalmen zijn zelfs beroemd geworden.  

Monteverdi (1567-1643)

De Italiaanse componist Claudio Monteverdi heeft de eerste opera gecomponeerd L'orfeo. Hier hoorde je voor het eerst het recitatief (een gesproken tekst over de muziek). Teksten werd steeds belangrijker en niet meer ondergeschikt aan de muziek.

Er ontstond de overgang van prima prattica naar seconda prattica. Bij prima prattica is de muziek belangrijker dan de tekst zoals we horen bij ingewikkelde polyfone muziek waar de tektst niet duidelijk is te volgen. Bij Seconda prattica is de muziek en tekst in evenwicht en vormt deze meer een eenheid. Bij het sterven van Christus hoor je bijvoorbeeld dalende tonen en bij het opstijgen naar de hemel gaat de melodie omhoog.

 

Muzikale vormen

Drie belangrijke muzikale vormen in die tijd waren het motet, madrigaal en de psalmen.

Motet

Een motet is een Bijbeltekst die op muziek is gezet. In een motet gebruikt de componist, net zoals bij de mis, imitatie, canon en stemparen. Het verschil is dat een motet korter is. In het motet wordt gebruik gemaakt van tekstuitbeelding, dat wil zeggen dat een componist de muziek probeert te componeren die goed bij de sfeer en lading van de tekst past. Bijvoorbeeld een dalende melodie als het gaat over het lijden en sterven van christus, of een stijgende melodie als hij ten hemel vaart.

Madrigaal

Een madrigaal is een vocale compositie voor buiten de kerk. Kenmerken zijn dat het een wereldlijk stuk is en dat de tekst altijd Italiaans is. Madrigalen worden tijdens de Renaissance vaak aan het hof gezongen. Het biedt amusement op hoog niveau. Wat de teksten betreft worden vaak gedichten van beroemde schrijvers gebruikt. In de muziek wordt de tekst zo goed mogelijk uitgebeeld. Componisten experimenteerden hier veel met dissonante, ‘vage en vreemde’ harmonieën, die in de kerk verboden waren.

Psalmen

De psalmen die voorheen in de kerk in het latijn werden gezongen worden onder invloed van Luther en Calvijn (de reformatie) in de eigen taal gezongen.

Instrumenten

Er kwamen in deze tijd steeds meer instrumenten bij. Twee belangrijke instrumenten uit deze tijd waren het kerkorgel en de klavecimbel.

 

Boekdrukkunst

Een van de belangrijkste uitvindingen uit de Renaissance is die van de boekdrukkunst. Voorheen werd alles met de hand geschreven en dat was letterlijk en figuurlijk monnikenwerk. Met de uitvinding van de Duitse goudsmit Johann Gutenberg in 1430 kon er eenvoudig en op grote schaal muziek worden gedrukt en verspreidt over heel Europa. Nu kreeg ook het volk toegang tot muziek en was dit niet alleen in handen van de kerk en adel.

 

 

Homo universalis

Twee belangrijke Italiaanse kunstenaars uit deze tijd zijn Leonardo Davinci (1452-1519) en Michelangelo Buonarroti (1475-1564). Leonardo Davinci is vooral bekend van zijn meesterwerken de Mona Lisa en Het laatste avondmaal. Michelangelo is bekend van zijn fresco's (plafond- wandschilderingen) in de Sixtijnse kapel. Naast kunstenaar waren zij ook natuurkundige, filosoof, schrijver, anatomist en uitvinder. Mensen zoals Davinci en Michelangelo noemen we een homo universalis. Zij zijn zeer begaafd op diverse terreinen.

 

Barok

 

 

Barok (1600- 1760)

Barok wil zeggen: vreemd, grillig. De bakermat van de Barok lag in Italië en met name in Rome. De term 'Barok' verschijnt voor het eerst in de bouwkunst en wordt later overgenomen in de andere kunsten. De muziek uit de Barok kenmerkt zich door rijke, veelvuldige versieringen, vol bewegingen en sterke contrasten in de dynamiek.

Componisten

Twee grote beroemdheden uit de barokperiode zijn Johann Sebastian Bach en Georg Friedrich Händel.

Johann Sebastian Bach (1685-1750) was een belangrijk deel van zijn leven verbonden aan de kathedraal van Weimar. Veel van zijn muziek is dan ook kerkelijk georienteerd. Bach was de grootmeester van de Fuga, een compositievorm waarvan vandaag de dag nog steeds elementen gebruikt worden in nieuwe composities. Bekend van Bach zijn onder andere:
- de Johannes-Passion
- de Mattheus Passion, waarin de lijdensgeschiedenis van Christus wordt behandeld
- de zes Brandenburgse concerten
- het Weinachtsoratorium
- Ook heel bekend is de Air uit zijn derde orkestsuite

In hetzelfde jaar als Bach werd ook Georg Friedrich Händel geboren (1685-1759). Naast vele orkestwerken heeft hij zo'n veertig opera's geschreven. Vermeldenswaardige werken van hem zijn:
- de Messiah
- Feuerwerk Musik
- Water Music

Het orkest krijgt in deze tijd een vastere samenstelling dan in de Renaissancetijd. Het orkest bestaat uit strijkers en blazers, met als harmonische ondersteuning het clavecimbel. De clavecinist was tegelijk ook de orkestleider en dirigeerde het orkest vanachter zijn clavecimbel.

Muzikale vormen

In de Barok ontstaan als belangrijke compositievormen de Opera-Ouverture, de Sonate en de Symfonia. Uit de Symfonia, eerst een driedelige ouverture als inleiding tot een opera, groeit aan het eind van de Barok en aan het begin van het Classicisme, de Symfonie.

Fuga
Zonder twijfel is de fuga de belangrijkste compositievorm uit de Barok. De fuga is een ingewikkelde compositievorm waarbij het thema als een ingewikkelde canon wordt herhaald in een omgekeerde vorm en in allerlei verschillende stemmen.  Beluister hier de expositie van de Fuga in G mineur van Johann Sebastian Bach in een bewerking voor koperblazers.

 

 

Basso Continuo

Een typische begeleidingsvorm in de Barok is het basso continuo. Letterlijk vertaald betekent dit: volgbas, doorlopende bas. Basso continuo wordt ook wel aangeduid als 'becijferde bas'. Akkoorden werden gespeeld door het clavecimbel, maar die accoorden stonden niet in notenschrift op de clavecimbelpartij. De clavecinist had alleen de baslijn op papier staan met daarbij de becijfering van de harmonieën. Tijdens het spelen werkte de clavecinist deze verder uit. Omdat het clavecimbel een relatief zwak geluid geeft in de laagte, werd de baslijn versterkt door een basinstrument. Het luisterfragment hieronder van Bach is een mooi voorbeeld van een basso continuo. Duidelijk is het clavecimbel te horen met een cello als versterkte baslijn. De fluit en viool hebben de rol van solo-instrument.

Rococo

Het laatste deel van de Barokperiode noemt men wel de Rococo, een term afkomstig uit de bouwkunst waarmee men de versiering van de ruimte met schelpen, bloemen en ranken aangaf. In de muziek leidde deze periode tot een overdreven gebruik van versieringen. We spreken dan ook wel over de 'Galante stijl'. Tot deze stijl behoort voornamelijk de Franse muziek van Couperin en Ramea.
Het majeur- en mineurstelsel kreeg in de barok pas echt de vorm zoals wij dat nu ook kennen.

   
   

Classicisme

Classisisme (1730-1820)

Het Classisime is een bloeiende en belangrijke periode geweest in de muziekgeschiedenis.  Zó belangrijk, dat wij nu alle serieuze kunstmuziek uit alle stijlperioden gemakshalve samenvatten onder de noemer "klassieke muziek".

Componisten

In deze periode is Wenen het middelpunt van Europa. Er wordt dan ook wel van de "Weense Klassieken" gesproken. Drie grote componisten beheersen deze periode:

Frans Joseph Haydn (1732-1809)

Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

 

Haydn

Haydn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mozart

 

Mozart

 

Beethoven

De latere muziekwerken van de Duitse componist Ludwig van Beethoven zaten vol emotie en hij wordt dan ook gezien als het begin van een nieuwe periode ' de Romantiek'.

Beethoven

 

Evenwicht en symmetrie

De muziek uit het Classicisme kenmerkt zich door het streven naar de volmaakte, evenwichtige schoonheid. Volmaakt van vorm, volmaakt van zuivere muzikale ideeën. Door het zoeken naar die volmaaktheid was het nodig vooral veel zaken te beredeneren, bijvoorbeeld het construeren van symmetrische frasen van acht-plus-acht maten.
In het Classicisme wordt het verstand dus gecombineerd met het gevoelselement. Andere belangrijke kenmerken zijn het gebruik van overgangsdynamiek (crescendo en decrescendo) en het versnellen en vertragen van het tempo (accelerando cq ritardando).

Dit streven naar pure, volmaakte schoonheid was mede een reactie op de overdadig pompeuze Barok en de oververfijnde Rococo-muziek. Het Classicisme vormt zo bezien dan ook een overgangstijdperk tussen Barok/Rococo en de Romantiek.

De instrumentale vormen worden uitgebreid en de orkestrale technieken opgevoerd. De piano, in deze tijd "hammerklavier" genoemd, verdringt definitief het clavecimbel.

 

Muzikale vormen

Er ontstaan nieuwe muziekvormen, zoals de symfonie, het strijkkwartet, sonates voor solo-instrumenten en piano, en concerto's voor blazers en orkest.
Orkestinstrumenten worden gelijkwaardig gebruikt en melodieën worden verdeeld over alle instrumenten(groepen) van het orkest.

Symfonie

De symfonie was een groot werk voor een groot orkest dat bestond uit drie of 4 delen. De indeling van de symfonie is snel - langzaam - matig snel - snel. Het eerste deel van een symfonie bestaat uit de sonate vorm.

 

Sonate

De sonate vorm bestaat uit drie delen: De expositie-doorwerking en reprise. Na een kort intro volgt het eerste deel, de expositie waar twee melodieën worden geïntroduceerd. In de doorwerking laat de componist zien wat hij kan. Dit deel zit vol met interessante wendingen, variaties, rimische, tempo-, toonsoort en dynamischewisselingen. In de reprise komen de twee melodieën van de expositie weer terug en wordt afgesloten met een coda (slot stukje).

Instrumenten

De orkesten werden in deze tijd steeds groter en zo onstond het symfonie-orkest.

Het symfony-orkest bestaat uit:

  • Houtblazers (hobo, klarinet, dwarsfluit, saxofoon, fagot)
  • Koperblazers ( Hoorn, trompet, trombone, tuba)
  • Slagwerk (Pauken, kleine trom, triangel)
  • Srijkers (viool, alt-viool-cello-contra-bas)
  • Andere instrumenten afhankelijk van het te spelen werk zoals: Harp, piano, gitaar)

 

 

Romantiek

Romantiek (1815-1920)

 

In de Romantiek wil men zich, als reactie op de voorgaande periode, losmaken van oude gewoonten en tradities. Het gevoelsleven gaat een veel belangrijker rol spelen dan het verstand, wat het kenmerk was van de Klassieke tijd.

In plaats van het zorgvuldig bewaarde evenwicht en het beredeneerde, gaat nu het niet-alledaagse, het onwerkelijke, het fantastische en het romantische benadrukt worden in de kunst. Heftige stemmingswisselingen en grote tegenstellingen in uitgedrukte emoties zijn dan het gevolg.
Ze zijn een typisch kenmerk van de Romantiek. "Himmelhoch jauchzend und zum Tode bedruckt" is een uitdrukking die in dit verband vaak genoemd wordt.
De componisten laten in hun composities dus vóór alles het gevoel spreken en de persoonlijkheid komt sterk op de voorgrond.

Muzikale vormen

 

Programma muziek en absolute muziek

De romantische musicus was pessimistisch en vluchtte graag uit de werkelijkheid in de wereld van de fantasie en in het verleden. Bij het componeren kreeg de fantasie dan ook volop ruimte.

Composities hielden vaak verband met een buitenmuzikaal gegeven. De werken waren vaak gebaseerd op de natuur, literatuur of grote historische figuren en gebeurtenissen.
Dit wordt wel aangeduid als "programmamuziek".
Richard Strauss is een van de bekendste componisten van programmamuziek. Zijn "Alpensymfonie", "Till Eulenspiegel lustige Streiche" en "Tod und Verklärung" zijn een paar sprekende voorbeelden.

Muziek die niet geïnspireerd is op dergelijke buitenmuzikale gegevens wordt gerekend tot de absolute muziek.

Naast de vele vernieuwingen wordt ook voortgebouwd op de muzikale vormen en genres uit de Klassieke tijd.
Aan de ene kant zien we een continue ontwikkeling, die tot ver in de twintigste eeuw doorloopt, maar ook is er sprake van grote tegenstellingen tussen de 19de eeuw en de eeuw ervoor en erna.
Symfonieën, soloconcerten waarbij virtuositeit een grote rol speelt, sonates, strijkkwartetten en andere kamermuziekvormen blijven belangrijk. Nieuw is echter de verschuiving naar zelfexpressie en uitdrukking geven aan emotie, waardoor de strakke vormen en structuren van het Classicisme worden verlaten en de werken omvangrijker worden, vrijer en vager van vorm.

Opera

In de romantische opera bereikt het bel-canto (‘mooi’ zingen met beheersing van timbre en ademhaling) met versieringen vooral in de hoge registers van de stem) haar hoogtepunt.
De operette is een luchtiger, soms satirische versie van de opera, waarbij de teksten tussen de zangnummers gesproken werden. De melodieën in de operette liggen wat gemakkelijker in het gehoor.

In de opera werken verschillende kunsten samen: literatuur, muziek, toneel, dans, architectuur en schilderkunst. Muziek en vooral de zang is in de meeste opera's echter het belangrijkst.
In de muziekdrama's van Wagner wordt meer gestreefd naar een versmelting van alle kunstvormen: het Gesamtkunstwerk.

Lied

Een specifieke negentiende eeuwse kunstvorm is het lied.
Liederen worden voornamelijk begeleid door de piano, maar wanneer een lied door het symfonieorkest wordt begeleid, spreken we van orkestlied. Franz Schubert schreef meer dan 600 Liederen. Gedurende de gehele 19e eeuw stonden zijn liederen model voor andere liedcomponisten.

In de Romantiek kreeg men hernieuwde belangstelling voor het volkslied. Als gevolg hiervan werd ook het eigene van het eigen land en de eigen natie steeds belangrijker gevonden. Elementen uit de volksmuziek werden geïntegreerd in de kunstmuziek en zo ontstond een muziek met sterke nationale kenmerken.

Het symfonisch gedicht en de programmatische symfonie zijn vormen die in het bijzonder passen bij de romantische gedachtenwereld.

Componisten

Hieronder volgt een lijst met een aantal bekende componisten uit deze tijd

Richard Wagner
Franz Schubert
Robert Schumann
Frederic Chopin
Franz Liszt
Johannes Brahms
Giuseppe Verdi
Gustav Mahler
Richard Strauss

Edvard Grieg
Nicolai Rimsky-Korsakov
Modeste Moessorgsky

 

 

Twintigste eeuw

Impressionisme

Impressionisme (1870-1910)

 

Tegen het einde van de negentiende eeuw begon onder andere in Frankrijk een stroming te ontstaan die een uitweg zocht uit de romantiek. Aanvankelijk maakten de aanhangers van deze stroming nog composities met romantische trekken, maar gaandeweg begon een nieuw soort muziek te ontstaan waar contrasten, schakeringen en tegenstellingen tussen allerlei kleuren en klanken de kenmerken van waren: het Impressionisme.

Grote inspiratiebron was de schilderkunst in Frankrijk, waar mensen als Monet en Renoir met hun pasteltinten de weg wezen.

Het resultaat werd een vaak dromerige, wazige muziek. Duidelijke melodielijnen ontbraken, maar er werden sferen gecreëerd. Met behulp van de traditionele orkestinstrumenten zochten componisten naar een zeer uitgekiend gebruik van klankkleur.

De instrumenten werden steeds geraffineerder gebruikt als het gaat om timbres. Daarvoor gebruikte men speeltechnieken als arpeggio en glissando en zorgden koperen blaasinstrumenten met dempers voor een zacht en sonoor geluid.
Instrumenteren werd steeds meer gericht op het laten versmelten van klankkleuren en de instrumenten werden steeds minder als onafhankelijk instrument te horen.
Klankkleur was structuurbepalend geworden.

De ritmiek kwam losser van het metrum en werd vrijer. Van een melodische zinsbouw in frases was bijna geen sprake meer. Steeds meer chromatiek, pentatoniek, heletoonstoonladder en kerktoonsoorten zorgden voor een geheel andere sfeer.

Accoorden waren niet meer met functies (zoals I - V - I of IV - V - I) aan elkaar verbonden, maar dienden om sfeer en stemming uit te beelden. Het accoord als zelfstandige klankeenheid doet zijn intrede. De muzikale vormen waren zeer vrij en werden voornamelijk bepaald door een buitenmuzikaal gegeven en door de mogelijkheden die instrumenteren bood.

De belangrijkste en meest invloedrijke impressionistische componisten waren wel Claude Debussy en Maurice Ravel.


Claire de Lune - Claude Debussy

 

Ravel- Pavane pour une infante

 

Expressionisme

Expressionisme (1905-1950)

 

Na de Eerste Wereldoorlog ontstaan er weer nieuwe ontwikkelingen in de kunst. Enkele componisten in Duitsland en Oostenrijk (Wenen) streefden naar een uiterst expressieve en emotionele muziek. Zij gingen daarin zo ver dat extreme gemoedstoestanden als hysterie en krankzinnigheid en ervaringen als nachtmerries in een zeer complexe muziek tot uitdrukking werd gebracht. De muziek geeft uitdrukking aan strijd, geweld, conflict, frustratie en innerlijke verscheurdheid. Het gaat om uitdrukking van het gevoel.
Deze stroming wordt Expressionisme genoemd.

'De Schreeuw' van Edvard Munch

De Schreeuw van Edvard Munch


Bij het Expressionisme zijn de grote verschilpunten met de Romantiek dat klank en kleur belangrijker zijn dan melodie. Het ritme wordt steeds belangrijker. In het ritme spelen maatwisselingen, syncopen, onregelmatige maatsoorten, polyritmiek en polymetriek een belangrijke rol. Dit horen we bijvoorbeeld duidelijk in onderstaand fragment Le Sacre du printemps van de componist Stravinsky.

Le sacre du printemps werd in 1913 in opdracht van Diaghilev's Ballets Russes door Stravinsky gecomponeerd. Het ballet verbeeldt een heidens ritueel waarin een tot offer gewijde maagd zich dood danst zodat de lente kan beginnen.  De première van het oorspronkelijke ballet van Vaslav Nijinski veroorzaakte een groot schandaal en mensen liepen kwaad de zaal uit. Door in deze compositie meer belang te hechten aan ritme dan aan melodie was Stravinsky zijn tijd ver vooruit.



Slagwerk en blaasinstrumenten worden belangrijker en er ontstaan allerlei nieuwe vormen van instrumenteren: geen stereotype ensembles meer, maar allerlei 'vreemde' combinaties van instrumenten.
Het tonale systeem wordt steeds verder losgelaten.

Door Arnold Schönberg werd een vorm van atonaliteit ontwikkeld, waarbij alle twaalf chromatische tonen slechts éénmaal in een reeks gebruikt mogen worden. Zo kan geen toon belangrijker worden dan een andere, omdat ze niet vaker voorkomt. De toon mag pas herhaald worden als alle twaalf tonen van de reeks geklonken hebben. Alle tonen zijn dus gelijkwaardig: de democratisering van de toon! Deze muziek wordt twaalftoonsmuziek of dodecafonie genoemd.

12 toonsysteem
Nadat Schönberg zijn dodecafonie had uitgevonden, volgden zijn leerlingen Anton Webern en Alban Berg hem daarin. Met z'n drieën vormen zij de Tweede Weense School (de Eerste Weense School waren natuurlijk Mozart, Beethoven en Haydn in de Klassieke tijd).

Overigens was de dodecafonie niet een op zichzelf staand fenomeen in de eerste helft van de twintigste eeuw. In de schilderkunst en in de literatuur vinden we al eerder soortgelijke denkbeelden. Het is zelfs zeer waarschijnlijk dat denkbeelden van schilders als Wassily Kandinsky en Oscar Kokoschka en een schrijver als Franz Kafka van invloed zijn geweest op met name Schönberg's composities. Berg en Webern waren leerlingen van Schönberg en namen op hun beurt weer veel van zijn ideeën over.

Anton Webern was eigenlijk de enige van de drie uit de Tweede Weense School die zich helemaal van de post-romantische tradities wist los te maken. Na een eerste periode van atonaliteit componeert hij kleine geconcentreerde "secondewerkjes". Dit waren stukjes van letterlijk slechts enkele noten waar. Een enorm verschil met de grote, lange, pompeuze werken van bijvoorbeeld Mahler, Wagner en Bruckner! Vanaf 1924 gebruikt hij de dodecafonie van Schönberg. In de laatste werken streeft Webern naar ijlere klankeffecten, waarin de stilte steeds meer structureel element van de compositie wordt.

Zoals gezegd ging het twaalftoonssysteem van Schönberg uit van een volledige gelijkwaardigheid van alle twaalf tonen. Daarmee laat hij de tonaliteit, alle wetmatigheden van tonika- dominant en subdominant, los. De twaalf tonen vormen als het ware een perfect democratisch geheel. Dat democratische aspect was Schönberg's ideaal.
Dat ideaal is perfect in overeenstemming met de afkeer die Franz Kafka heel zijn leven gevoeld heeft van macht(hebbers), uitzichtloze bureaucratie en onontkoombare schuld. Vaak wordt de eerste regel van Kafka's bekendste roman 'Der Prozess' geciteerd als illustratie van deze afkeer: "Iemand moest Josef K. belasterd hebben, want zonder dat hij iets kwaads had gedaan, werd hij op een morgen gearresteerd". Kafka's ideale wereld zou perfecte democratie geweest zijn: de dodekafonie van Schönberg!

Het Expressionisme is belangrijk geweest voor veel muziek van de afgelopen tachtig jaar. Het schilderij 'Composition VIII' van Wassily Kandinsky is zelfs enkele jaren geleden nog de inspiratiebron geweest voor een fantastisch werk met dezelfde titel voor fanfare van Leon Vliex. Deze componist schrijf zijn 'Composition VIII' dan wel niet in dodecafonische stijl, maar feit is dat een expressionistisch schilderij ook heden ten dage nog zoveel zeggingskracht heeft dat componisten erdoor geïnspireerd worden.

Blues

De Blues

 

Ontstaan

In de 19e eeuw werden negers vanuit Afrika met schepen naar Amerika gebracht en daar verkocht aan boeren om te werken als slaaf.  Zij moesten werken op  de katoenplantages of werden ingezet bij het aanleggen van spoorwegen. Tijdens dit zware en onmenselijke werk zongen de negers  liederen om het werk wat draaglijker te maken. Deze liederen werden "Worksongs" genoemd en dit was de eerste bluesvorm. Het Engelse woord ´blue´  in bijvoorbeeld  "I feel Blue" betekent " ik voel me verdrietig of down. Omdat de Worksongs zo droevig klonken en onder verschrikkelijke omstandigheden werden gezongen noemde men deze muziekstijl 'The Blues'.

Worksong Take this Hammer (Leadbelly)
 
Take this hammer, carry it to the captain (3x)​     
Tell him I'm gone (2x)​  
If he asks you was I laughin' (3x)​     
Tell him I was cryin' (2x)​  
If he asks you was I runnin' (3x)​     
Tell him I was flyin'​  
I don't want no cornbread and molasses (3x)​  
But I got my pride'
 

 

In de blues wordt soms expres tegen de noot aan gezongen of gespeeld. Dit zijn de zogenoemde 'Blue-notes'. De toonladders die hierbij gebruikt wordt is de mineur-pentatonische (vijftonige) toonladder met een extra Blue-note.

Country Blues, City Blues en Chicago Blues

Rond 1890 werd de Blues gezongen op grote delen van het platteland in de zuidelijke staten, rond de rivier de Mississippi. Deze Blues werd ook de Delta Blues of Country Blues genoemd. Vaak werd hierbij een gitaar als begeleidingsinstrument gebruikt. ​ Na afschaffing van de slavernij trokken de negers richting de grote steden Chicago, Detroit en New Orleans. Hier ontstond in de kroegen een nieuwe bluesstijl met meer instrumenten zoals het drumstel,  de piano, trompet, saxofoon, mondharmonica, contrabas  en gitaar. Deze muziekstijl werd de City blues genoemd.

Country Blues - Big Bill Broonzy - Black-Brown- White

De tekst van dit nummer geeft de situatie tussen blank en zwart in die tijd goed weer.

 

Rhythm & Blues

De Bluesmuziek werd rond 1920 wat vrolijker en er moest in de cafés ook op kunnen worden gedanst. Om dit mogelijk te maken werd het tempo van de Blues wat versneld en zo ontstond de Rhythm & Blues. Er kwamen rond 1940 ook de elektrische gitaar en basgitaar bij om het geheel te versterken.
Nog steeds was er in de steden wel het verschil tussen blank en zwart en zag je aan de ene kant van de straat cafés met negers en bluesmuziek en aan de andere kant cafés met de blanken en country muziek.
In steden als Chicago en Detroit begonnen legenden als Muddy Waters, John Lee Hooker, Willie Dixon en Howlin´ Wolf de blues te spelen, ondersteund door een bas, drums, piano en uiteindelijk ook de mondharmonica. Ze scoorden er nationale hits mee. De blues was van grote invloed op de jeugd uit die tijd, die zelf in bandjes gingen spelen. En was een grote inspiratiebron voor bands als de Rolling Stones, De Yardbirds, Cream en Fleetwood Mac. Zij zorgden ervoor dat de Blues ook onder het blanke publiek populair werd.

Muddy Waters- Hoochie Coochie Man

Ook nu is de blues nog steeds populair en hoor je terug in veel muziekstijlen. Bluesmuzikanten zoals Robert Cray en Eric Clapton treden nu nog steeds op.

 

Het 12 matig bluesschema

Alle Bluesmuzikanten kennen het Bluesschema. Dit is een vaste formule die bij ieder bluesnummer te horen is. Hierbij wordt gebruik gemaakt van drie akkoorden de toontrappen I-IV en V.

Hieronder staat een voorbeeld van een Bluesschema in C.

 

Jazz

De aanleiding tot het ontstaan van de jazz is de afschaffing van de slavernij in Amerika in 1863 geweest. Na de opheffing van de slavernij trok de zwarte bevolking weg van de plantages, richting steden. New Orleans werd al snel overspoeld door de ongeschoolde negers, waar spoedig geen werk meer voor was. Er bleef niets anders over dan bedelen of straatmuziek te gaan maken. Vaak stonden de werkloze negers in groepjes op de hoeken van de straten te zingen. Het geluid was een succes en al snel gingen ze optreden in cafe´s. Met het verdiende geld werden instrumenten zoals drum, trompet, klarinet en tuba gekocht. De muziek die gemaakt werd ontsprong onder verschillende invloeden. De voornaamste stijlen die uiteindelijk tezamen de jazz zouden vormen, waren: de ´spirituals´ van de Amerikaanse negerkerken, de ´Blues´, de arbeidsliederen en de marsmuziek van de negerfanfares uit New Orleans.

De manier van musiceren berustte vooral op gemeenschappelijk improviseren, waarbij de trombone en de klarinet tegenstemmen waren voor de trompet, die de melodie speelde. De eerste jazz bands waren geboren. Een legendarische figuur uit de vroegste New-Orleans-periode was cornetspeler Buddy Bolden.

De jazz sloeg al snel over naar andere steden in Amerika. In Chicago ontwikkelde een stijl waarbij nog wel werd geimproviseerd, maar daarnaast kregen de leden van de melodiesectie de gelegenheid om te soleren. Zo ontstonden twee bijzondere jazzpianostijlen: de Ragtime, waarbij bekende melodieen door elkaar werden gespeeld en de Boogie-Woogie, waarbij de akkoorden van het bluesschema in de linkerhand een constant ritmisch patroon kregen. In de loop van de jaren twintig veranderde de jazz doordat de jonge Louis Armstrong de nadruk ging leggen op de virtuoze solokunst.

 

Louis Armstrong (1900 - 1971)

Met de opkomst van de solovirtuozen werden de jazz bands groter. Het was de tijd van de Big Bands. Een van de belangrijkste leiders van de Big Bands uit de jaren twintig was Duke Ellington. In de jaren dertig verschenen grote orkestformaties en voerden de Swing in, de verheerlijking van het ritme. Hierbij traden solistisch zowel leden van de melodie- als leden van de ritmesectie op de voorgrond.

Aan het eind van de tweede wereldoorlog vernieuwde de jazz zich en werd vrijer: de saxofonist Charlie Parker, de trompettist Dizzy Gillespie en de drummer Kenny Clarke ontwikkelden de Be Bop. Naar de jaren ´50 toe werd de Be Bop verdrongen door de Cool, waarbij de aandacht vooral uit ging naar het voortbrengen van mooie instrumentale klanken. Bekende vertolkers van deze stijl zijn de saxofonist Stan Getz en de trompettist Miles Davis.

Tegenwoordig is de jazz, in haar vele vormen, nog steeds populair bij veel mensen. Een jaarlijks terugkerend evenement in Nederland is het North Sea Jazz Festival, waar gedurende enkele weken de grootste jazzmusici optreden en de fans van diverse jazzstijlen hun hart kunnen ophalen.

 

Elektronische muziek

Elektronische Muziek

Elektronische muziek is een verzamelterm voor muziek die gemaakt is met elektronische muziekinstrumenten. Elk geluid dat wordt geproduceerd door een elektronisch apparaat kan elektronisch genoemd worden. Zelfs in muziek die hoofdzakelijk akoestisch gespeeld wordt, kan het gebruik van elektronische versterkers ervoor zorgen dat de muziek gelinkt wordt met de term "elektronisch muziek", zoals in bepaalde jazz en folk-muziek wel gebeurt. Waar men halverwege de 20ste eeuw met de term elektronische muziek nog doelde op de experimenten met elektronische instrumenten, die in contrast stonden met populaire of klassieke muziek, is de term tegenwoordig een uitgebreide losse verzamelnaam geworden, waar een groot aantal van de populaire, underground, experimentele of andere muziek in kan worden ondergebracht.

Als muziekgenre, zoals die gebruikt wordt door muziekcritici of door marketing, duidt de term elektronische muziek meestal op muziek die hoofdzakelijk door elektronische apparaten zoals synthesizers, samplers, computers en drummachines wordt gemaakt. Theoretisch gezien kan de muziek nog om het even welk ander instrument bevatten. Met elektronische muziek kan men ook naar computermuziek verwijzen, omdat met software geluiden digitaal en gemakkelijk kunnen worden verwerkt en bewerkt.

Eind 19de, begin 20ste eeuw
Een belangrijk vroeg elektronisch instrument was het Teleharmonium of Telharmonium, ontwikkeld in 1897. Het gebruik van het Teleharmonium was echter nogal omslachtig en lastig: het ding woog zeven ton en was zo groot als een goederenwagon. Als een van de eerste praktisch bruikbare elektronische instrumenten wordt de Theremin genoemd, uitgevonden omstreeks 1919-1920. Een ander vroeg elektronisch instrument was het Ondes-Martenot, dat door Olivier Messiaen werd gebruikt en ook door andere, vooral Franse, componisten.

De jaren '40 en '50
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog werd elektronische muziek gezien als een middel om zich te ontdoen van de beperkingen van traditionele instrumenten. Als echte start voor de modern elektronische compositie wordt de ontwikkeling van musique concrète en de bandopnemer in 1948 gezien. Dit werd nog versneld dankzij de bouw van primitieve analoge synthesizers. De eerste stukken musique concrète werden geschreven door Pierre Schaeffer, die later samenwerkte met avant-garde klassieke componisten zoals Pierre Henry, Pierre Boulez en Karlheinz Stockhausen. De eerste muziek voor magneetband in de Verenigde Staten werd door Louis en Bebe Baron gemaakt in 1950.

Het Columbia-Princeton Electronic Music Center in New York City (nu het Computer Music Center) werkt al sinds begin jaren 50 met bewerkingen op magneetbanden. De RCA Mark II Sound Synthesizer, die oscillatoren met vacuümbuizen gebruikte en een eerste elektronische sequencer bevatte, is een belangrijk resultaat uit dit muzieklab. Dit centrum werd het middelpunt voor Amerikaanse elektronische muziek tot rond 1980. Robert Moog zou daar later ook zijn Moog-synthesizer ontwikkelen.
Andere bekende componisten op dit gebied zijn Edgard Varèse en Steve Reich.

In Nederland was het Philips Natuurkundig Laboratorium in Eindhoven de bakermat voor de elektronische muziek. In het NatLab experimenteerden Dick Raaijmakers en Tom Dissevelt met zelf ontwikkelde elektronische apparatuur, om hun eerste elektronische composities met eindeloos geduld via tapemontages in elkaar te zetten. In 1956 verscheen de compositie "Electronic Movements" van Tom Dissevelt geassisteerd door technicus Kid Baltan. Kid Baltan is een anagram van "Dik Natlab", de bijnaam van Raaijmakers.

Een andere componist die door het Natlab werd uitgenodigd om zijn kennis van muziek in te brengen in de verdere ontwikkeling van elektronisch voortgebrachte muziek, was Henk Badings. Net daarvoor was hij in 1956 door het Holland Festival uitgenodigd om een elektronische score voor de ballet-productie Kain en Abel te maken. Gedurende zeven jaar zou vanuit het Natlab in Eindhoven veel elektronische muziek gecomponeerd en gemaakt worden. Al deze composities zijn gebundeld op 4 cd's en samengevoegd in een, van zeer uitgebreide documentatie en verantwoording voorziene, uitgave "Popular Electronics. Early Dutch electronic music from Philips Research Laboratories, 1956-1963".

De jaren '60 en '70
Ron Grainer en Delia Derbyshire componeerden als een van de eerste elektronische muziek voor televisie. Zij maakten o.a. de muziek voor Doctor Who in 1963.

Hoewel elektronische muziek was begonnen in de wereld van klassieke compositie, werd het fenomeen al snel opgenomen in de populaire cultuur. In de jaren 60 maakte Wendy Carlos met twee opmerkelijke albums vroege synthesizermuziek populair, o.a. door stukken barokmuziek te reproduceren op Moog-synthesizers. De Moog genereerde in die tijd slecht één enkele noot per keer, zodat het produceren van gelaagde muziek vele uren studiotijd kostte. Die eerste apparatuur stond er echter om bekend onstabiel te zijn, en ging vlug uit toonhoogte spelen. Toch namen verschillende artiesten (bv Emerson, Lake & Palmer) de instrumenten mee op tournee. Zelfs de Theremin, die nog moeilijker was om te bespelen, werd in popmuziek gebruikt ("Good Vibrations" van The Beach Boys, Strawberry Fields Forever van de Beatles).

Naarmate de technologie zich ontwikkelde, en synthesizers goedkoper, robuuster en draagbaarder werden, werden ze door meer en meer rockbands gebruikt. Hoewel de muziek niet noodzakelijk volledig elektronisch was, werd het eindresultaat sterk beïnvloed door synthesizers. Ook in de jazzwereld werden akoestisch instrumenten en synthesizers gecombineerd. Jazz-pianist Herbie Hancock liet met zijn groep Head Hunters de jazz-luisteraars kennis maken met een ruim palet van elektronische klanken, waaronder de synthesizer.

Artiesten zoals Brian Eno, Vangelis, Jean Michel Jarre en de Japanse componisten Isao Tomita en Kitaro hielpen de elektronische muziek te verspreiden. Daarnaast zijn ook de Nederlandse Ron Boots en Gert Emmens uitdragers van dit genre. Ook de filmindustrie ging uitgebreid gebruik maken van elektronische muziek voor soundtracks. Een voorbeeld is de muziek voor A Clockwork Orange van Stanley Kubrick. Vooral sciencefictionfilms, zoals Blade Runner en Alien, rekenden erg op de elektronische muziek en elektronische effecten voor de stemming en de sfeer van de films. Uiteindelijk gingen elektronische artiesten volledige soundtracks voor films leveren.

Eind jaren 70 tot eind jaren 80
Op het eind van de jaren 70 en het begin van de jaren 80 kwamen vele vernieuwingen in de vorm van digitale synthesizers en samplers. De eerste samplers waren zware en dure apparaten. Tegen halverwege de jaren 80 werden goedkopere samplers ontwikkeld. Vanaf het eind van de jaren 70 werden deze instrumenten algemeen verspreid in de popmuziek. Artiesten als Eurythmics, Orchestral Manoeuvres in the Dark en Depeche Mode en Donna Summer maakten nieuwe muziek die succesvol de hitparades zou bevolken.

Recente ontwikkelingen
Door gebruik van elektronica slaagt men erin om snellere en preciezere ritmes te creëren dan mogelijk is met traditionele percussie. Elektronische dansmuziek bevat vaak elektronisch bewerkingen (samples) van traditionele instrumenten en zang. De blijvende daling in prijs van elektronische uitrusting zorgt ervoor dat popmuziek meer en meer elektronisch wordt gemaakt.
Door de decennia heen is in de elektronische muziek steeds minder van één genre te spreken. Vooral sinds de jaren 90 omvat de term een grote waaier aan genres, stijlen en substijlen. Eenduidige grenzen zijn helemaal niet te bepalen, maar ruwweg zijn er experimentele en klassieke genres.

De opgang van de PC in het begin van de jaren 80 gaf aanleiding tot een compleet nieuw genre elektronische muziek, die aanvankelijk met gespecialiseerde geluidchips in pc's zoals de Commodore 64 werd gemaakt. Met de explosieve groei in de computermuziektechnologie is het aantal artiesten en dj's dat werkt met elektronische muziek overweldigend. Met de komst van opnamesystemen met harde schijf, kan elke computergebruiker thuis muzikant worden, en kan iedereen zijn muziek als amateur verspreiden.

 

Wereldmuziek

Midden- en Zuid-Amerika

Ieder jaar staat er wel minstens 1 zomerhit in de MEGATOP 50. Vaak komen die liedjes uit Zuid Amerika of hebben de liedjes Zuid Amerikaanse invloeden. 

De hits hebben hun roots in de traditionele muziek uit Zuid Amerika. In deze leerbron gaan we in op welke muziekstijlen en soorten er uit dit werelddeel komen en kijken daarnaast welke instrumenten erbij gebruikt worden en hoe ze klinken. 

De stijlen worden ingedeeld naar het land van afkomst en je leert hoe je ze van elkaar kan onderscheiden. 

We gaan de stijlen proberen na te spelen. Als je muziek naspeelt, krijg je beter in de gaten wat er allemaal gebeurt dan als je muziek alleen maar beluisterd. 

Samba

Samba

Brazilië is het grootste land in het werelddeel Zuid Amerika. Het noordelijkste stuk bestaat uit enorme oerbossen waarin zelfs nog stammen wonen die nog nooit contact hebben gehad met de moderne bevolking.

Het zuiden kent gigantische steden, zoals bijvoorbeeld Rio de Janeiro, waar echt miljoenen mensen wonen. In die steden is het verschil tussen arm en rijk heel groot. De armen wonen in favela’s In de favela’s is er veel criminaliteit. Veel drugshandel. Van jongs af aan worden kinderen onderdrukt. 

Afbeelding

Binnen de favela’s zijn er scholen. Die scholen zijn niet alleen een opleiding, maar een gemeenschap op zich. Die gemeenschap werkt samen om mee te kunnen doen aan het Braziliaans carnaval. Die scholen zijn ommuurd en worden zwaar bewaakt. Het leven is zo hard dat je graag naar school gaat. Als de lessen af zijn dan verdeelt iedereen zich over muziek maken, dansen oefenen, praalwagen maken of kostuums maken. 

De muziek die daarbij hoort heet Samba Batucada. De hele school zet zich in voor het hoogtepunt. Er is een grote rivaliteit binnen de scholen. Aan alle details wordt dan ook heel hard gewerkt. Ook aan de drums.

De instrumenten die gebruikt worden zijn:

  • De repinique

  • De surdo

  • De shaker

  • De pandeiro

  • De agogo

 

Afbeelding

 

Afspraken zijn heel belangrijk. De leider geeft signalen. Deze worden “call’s” genoemd. Daarop reageert de band. Hoe sneller en ingewikkelder hoe beter natuurlijk.

Het showelement is erg belangrijk. Er wordt ook veel aandacht besteed aan dansjes en gelijkheid.

https://www.youtube.com/watch?v=4mZWM54XsEU

 

Bossa Nova

Een heel andere stijl is Bossa Nova. In 1955 aan het strand kwam er behoefte aan rustgevende muziek. João Gilberto vond de Bossa Nova uit. Hij werkte samen met Antonio Jobim. De muziek werd in het westen bekend gemaakt door Stan Getz en Toots Thielemans. 

De muziek klinkt erg rustgevend, De melodietjes zijn vaak erg simpel, terwijl de begeleiding erg complex is. 

Het ritme klinkt heel onlogisch. Er zit om de anderhalve tel een accent. 

Bossa Nova brak pas goed door met het nummer “The girl from Ipanima”

In Noord Amerika werd de stijl goed ontvangen door jazzmuzikanten waardoor de stijl over de hele wereld bekend werd.

Iedere zichzelf respecterende muzikant maakte tijdens de hoogtijdagen een hitje in bossa nova stijl, zoals Elvis, en Frank SInatra. De muziekstijl werd en wordt veel gebruikt als filmmuziek.

Salsa

Geschiedenis

De muziek uit Cuba is heel bijzonder, omdat de grenzen van Cuba een hele lange tijd potdicht hebben gezeten. De grenzen waren dicht omdat de president van Cuba steun gaf aan Rusland in tijd van de koude oorlog. Alle verkeer van en naar Cuba werd geboycot. Alle radio- en televisiesignalen werden geblokkeerd. Wat in Cuba was bleef in Cuba. Omdat alles potdicht zou je het kunnen zien als een tijdcapsule.

Afbeelding

 

Voor de boycot (tussen 1930 en 1955, was Cuba een ideaal uitgaansparadijs voor Amerikanen met veel geld. Er waren veel casino’s en nachtclubs. Drank en drugs waren er meer dan voldoende aanwezig. In de nachtclubs speelden grote dansorkesten. Zoals de orkesten van Machito en Perez Prado. 

Met het sluiten van de grenzen hield ook de ontwikkeling van muziek zo goed als op. Er waren geen invloeden van buitenaf, zoals de Rock en Roll, of elektronische muziekinstrumenten.  Toen de grenzen mondjesmaat opengingen was het ook alsof je terug ging in de tijd. Een van de eerste muzikanten die Cuba bezocht toen de grenzen weer open gingen was de Nederlander Lucas van Merwijk en Leslie Lopez. Zij hebben de Cubaanse Son, de Mambo en de Chacha geherintroduceerd in Nederland.

Lucas van Merwijk richtte in Nederland een Cubaanse bigband op die de muziek zo traditioneel mogelijk naspeelt. Het feit dat zijn CD’s op grote schaal illegaal verspreid worden in Zuid Amerika is het grootste compliment dat je kan krijgen.

Stijlen

Uit Cuba komen verschillende muziekstijlen zoals de Salsa of Son, De Mambo, de Cha-cha en anderen.  

Muziek uit Cuba herken je vaak aan de volgende kenmerken:

  • De piano speelt steeds een ritmisch patroon.

  • Je hoort niet een drumstel, maar verschillende trommels en andere percussie instrumenten

  • Je hoort een dos-tres clave of een tres-dos clavepatroon

  • De zang is Spaanstalig 

  • Er zit een Montuno in, een soort gesproken stuk in over achtergrond muziek. Het lijkt een beetje op een soort rap. Deze soort van Rap wordt afgewisseld met een steeds herhalend patroontje

Mooi voorbeeldje van een cubaanse son

Instrumenten:

 

Clave:

Afbeelding

2 Wengé houten staafjes. De ene leg je los op je vuist. Met de andere sla je erop.  

Het basisritme wordt een tres-dos of een dos-tres genoemd. (een 2-3 of een 3-2 ritme).  

Dos-Tres

Afbeelding

      1

  2            

3

4

5

6

7

8

 

Tres-Dos

Afbeelding

      1

  2            

3

4

5

6

7

8

 

Guiro

Een guiro is een geribbelde kalebas waarover wordt gestreken met een stokje. Tegenwoordig worden ze ook vaak gemaakt van hout, metaal of een harde kunststof, omdat dat harder klinkt. Het patroon klinkt als Peer-Appel

Afbeelding

 

Afbeelding

Peer

Ap        -      pel

Peer

Ap        -      pel

Conga’s

Afbeelding

De conga is meegekomen uit Afrika. De vorm is wel ronder geworden in de loop van de tijd. Het vel is van buffel of een ander dier. Tegenwoordig heb je ook vellen van kunststof. De ketel kan ook worden gemaakt van epoxyhars. 

Sinds 1930 wordt de conga ook gebruikt in Jazzmuziek. Je kan uit een conga meerdere geluiden halen, afhankelijk hoe je de trommel raakt met je hand.

Het basispatroon wat we spelen is:  

 

Afbeelding

 

Timbales

Timbales zijn 2 metalen ketels met een strak vel.

 Timbales worden vooral gebruikt in Cubaanse muziek en muziek uit Midden Amerika. Het geluid is hard en schel. Er zijn veel verschillende geluiden te maken met de timbales: Je kan op de rand slaan, op het vel, op het vel en de rand tegelijk, met stokken of met je handen. Vaak wordt er een koebel of woodblock aangemaakt.

Het officiële Cascara patroon is lastig om te leren. We spelen daarom een eenvoudiger patroon in de les:

Afbeelding

Op tel 1 sla je op de koebel. Op tel 2 tegelijk op de koebel en de rand van de timbale. Op tel 3 weer alleen op de koebel en op tel 4 tegelijkertijd op de koebel en het vel van de timbale. De tweede maat begin je hetzelfde. Het laatste stuk sla je de timbale tussen de tellen in:

Afbeelding

Tango

De Argentijnse tango is echt een buitenbeentje in de muziek uit Zuid Amerika. het verschilt nogal van de andere muziekstijlen. 

De muziek is ontstaan als een vechtdans tussen 2 mannen. Later werd het de dans van de liefde en werd de tango gedanst door man en vrouw.

Instrumentarium:

De instrumenten die worden gebruikt zijn een Strijkkwartet, (Contrabas, cello een Alt viool en een gewone viool) Een piano en een bandoneon. Er komt geen trommel of slagwerk in voor. Dat betekent niet dat de muziek niet ritmisch is, want dat is zeker wel het geval. Het ritme wordt vooral gespeeld door de begeleidende instrumenten. 

Afbeelding

 

Drama en Melancholiek

De muziek bevat een hoog drama-gehalte. Het zijn eigenlijk muzikale verhalen. Soms is er zang bij, maar dat hoeft helemaal niet. De tango’s gaan vaak over onbeantwoorde liefde, sterfgevallen, kinderen die uit huis gaan. De onderwerpen hebben een melancholisch karakter. 

Een belangrijke componist is Astor Piazzolla. Hij schreef veel Tango's

Afbeelding

 

 

Geschiedenis

De Tango di Milonga is ontstaan tussen 1890 en 1900 in Buenos Aires. Meestal waren het de mannen die dansten en pasjes uitprobeerden in kroegen, bordelen en gewoon op straat. 

Nederland

In Nederland bestaan ook tango-orkesten. Een bekend orkest is Tango Extremo. Ze hebben geen traditionele bezetting, maar spelen de tango wel zo traditioneel mogelijk.

Het volgende nummer heet Nocturna. Dat betekent Nacht. Luister naar het lied en probeer je voor te stellen wat er die nacht allemaal gebeurt.

Opdracht:

Maak een tekening van de gebeurtenissen van die nacht. 

Reggae

Jamaica ligt in de Caribische  zee. Het is een eiland waar het bijna altijd goed weer is. 

Over het algemeen heerst er een lay-back sfeer op het eiland. Je hoort dat terug in de muziek. Het is in Spaanse handen geweest en daarna in Engelse. Het werd in 1962 onafhankelijk. Doordat de Engelsen er lang de baas zijn geweest, is het een toegankelijk eiland. 

Reggae is ontstaan uit de Calypso, en de Rocksteady. In de Calypso zijn de afrikaanse invloeden heel duidelijk te horen. De teksten zijn erg belangrijk, net zoals bij Reggae het geval is. 

Bob Marley is onlosmakelijk verbonden met de reggae. 

Bob Marley geldt als de king of reggae. Hij heeft de reggae buiten Jamaica gebracht. Grote hits van hem zijn “I shot the sherrif” “No Woman no Cry” “Three Little Bird” en nog vele anderen. Hij nam in 1962 zijn eerste plaat op, maar die werd geen succes. Hij brak pas echt door in 1974. 

Andere bekende reggae artiesten zijn Peter Tosh, Black Uhuru.

Ritme:

Het typische kenmerk van de Reggae is de afterbeat. Dit is het accent op de 2e en 4e tel van de maat.

Dit accent wordt meestal gespeeld door de gitaar of een keyboard/piano.

Instrumenten en hun functie in de reggae

Omdat Jamaica een Engelse kolonie is geweest en Reggae pas ruim 50 jaar bestaat, zijn veel instrumenten zoals we die hier ook kennen.

Drums: Er wordt een gewoon drumstel gebruikt. Het basisritme is heel anders dan in de westerse muziek. De nadruk ligt op de afterbeat, tel 2 en 4 uit de maat. Op tel 1 wordt niets gespeeld. Het ritme heet daarom de “one-drop” je laat de 1e tel  vervallen. 

Het drumstel wordt vaak aangevuld met de conga’s en een timbale voor de accenten

De bas speelt wel op tel 1. De baslijntjes zijn vaak melodietjes op zich. 

De gitaar speelt vaak de accenten op de afterbeat. Daar is zelfs een term voor: skank. De accenten klinken kort en schel.

De toetsen spelen met de gitaar de accenten mee. Vaak hoor je piano en of een orgel.

De zang is erg belangrijk. Er zit een duidelijke boodschap in de teksten. De achtergrond zang speelt een grote rol. Vaak wordt er gezongen in “dialoog”

Bij veel Reggaebands hoor je ook een blazerssectie die bestaat uit een trombone, trompet en saxofoon.

Klein filmpje over de Alpha Boys school. Deze school in Kingston Jamaica, vindt muziek maken erg belangrijk en vangt kansloze jongeren op. Ze krijgen een gedegen muziekopleiding. Eigenlijk alle reggae-muzikanten uit Jamaica hebben op deze school gezeten.

 

De snelle variant van Reggae is Ska. Alles wordt dan in dubbel tempo gespeeld. Als je ska beluistert, doet het een beetje denken aan carnavalsmuziek.

Rastafari

De levensopvatting van de Jamaicanen is erg belangrijk. Ze geloven niet in God. Ze aanbidden de oud-koning Haile Selassi van Ethiopië. Die was ooit op reis naar Jamaica. Hij kwam daar om te kijken waar de slaven van vroeger terecht gekomen waren. Hij vond het leven en de overtuiging waar de mensen op Jamaica mee leefden de juiste:

Heb respect voor het leven. Eet nooit vlees.

Gebruik zoveel mogelijk producten uit de natuur

Mediteer en dat mag met marihuana.

Bob Marley: One Love

 

Europa

Iers

Ierse Muziek

 

Bekende bands als U2, The Dubliners, The Cranberries en artiesten als Van Morrison en Rory Gallagher komen uit Ierland. Ierland heeft een muziektraditie die al honderden jaren oud is en deze Ierse volksmuziek, Ierse Folk wordt nog steeds in de cafe's gespeeld.

De Band: U2 

 

Deze Ierse folk is eigenlijk een mengeling van traditionele Britse muziek en Keltische muziek.

 

Omstreeks de jaren zestig van de 20e eeuw ontstond in Ierland en Schotland een grote belangstelling voor de wederopstanding van de traditionele volksmuziek. Hieruit ontstonden bands als bijvoorbeeld: The Chieftains, The Fureys en The Dubliners.

 

Ontstaan

De muziek van de Ieren is ontstaan uit een lange traditie van samen in de Public Houses (kortweg ‘pubs’, oftewel, kroegen) muziek maken. Dit soort gewoonten hebben altijd overal in Europa (en waarschijnlijk ook wel elders op de wereld) bestaan. Echter, de Ieren zijn er het meest beroemd mee geworden, met hun ‘sessies in de plaatselijke kroegen. Ierse muziek is ontstaan in woonkamers, keukens en pubs.

 

De muziek had een belangrijke betekenis voor de Ieren. Ze zijn eeuwenlang onderdrukt geweest door de Engelsen en hielden hierdoor, om hun identiteit te behouden, erg vast aan hun tradities waaronder de traditionele Ierse muziek die van generatie op generatie werd doorgegeven.

Ierse muziek werd, in de tijd dat de Ieren het door de onderdrukking erg zwaar hadden vaak gespeeld op een zo goedkoop mogelijk instrument. Sommigen hadden een Tin Whistle (een traditioneel Iers fluitje), een bodhrun (een traditionele trommel, gemaakt van een houten ring met daarover een geitenhuid gespannen) of ‘spoons’ (lepels, gebruikt als percussie-instrument). Ook werd er vaak gebruik gemaakt van ‘lilten’, oftewel het ‘zingen’ van de tune (een Ierse vorm van ‘scatsinging’ zoals ze dat in de Jazz ook wel doen). Met de mond maakten mensen het geluid van een instrument na en zo werd de tune gezongen, zo zijn er mensen die perfect een banjo kunnen imiteren).

Ierse melodieen

De meeste Ierse folksongs worden gespeeld of gezongen in d-dorisch of g-mixolydisch. De meeste Ierse instrumenten zijn dan ook in deze toonladders gestemd.

D-Dorisch =        D - E - F - G - A - B - C - D

G Mixolydisch =  G - A - B - C - D - E - F - G

 

 

 

 

Spaans

Flamenco

 

Het bekendste fenomeen uit de Spaanse muziekindustrie is de flamencomuziek. De oorsprong van flamenco ligt in het zuiden van Spanje, Andalusië. Flamenco is een van Spanje´s meest bekende muziekgenres. Flamenco is een verzamelnaam voor de dans, muziek en zang die in de tweede helft van de 19e eeuw is ontstaan in het zuid spaanse Andalusië. De eerste dingen die meteen opvallen aan de flamenco is het ritme een maatsoort van twaalf tellen, de Arabische klankinvloeden en de uitbundige versieringen zoals de kledingstijl die bij dit muziekgenre worden toegepast. De flamenco staat veelal bekend als krachtig, expressief en temperamentvol.

De basis van de flamenco is de zang, Cante Flamenco genoemd. De cante flamenco wordt ondersteund door de baile flamenco, de dansstijl. De baile flamenco bestaat uit vaak sierlijke arm- en handbewegingen en ingewikkeld voetenwerk. Het voetenwerk wordt ook wel ‘Taconeo’ genoemd.

Een belangrijke muzikale expressie die naar voren komt bij de Flamenco is de Duende. Duende is het moment waarop de gitarist, zanger of danser zo opgaat in de muziek, dat er voor zorgt dat er iets ontstaat wat meer is dan alleen, zang, dans of muziek een soort ‘flow’.

De gitaar is het belangrijkste begeleidingsinstrument van deze muziekstijl. Tijdens het spelen en dansen wordt er gebruik gemaakt van ritmisch kloppen op de gitaar, en ingewikkelde ritmes met handen- en voetenwerk. Zo heb je een wat vrolijkere stijl (Alegrías en Tangos), een wat triestere en zwaardere (Soleares en Seguiriyas) en een stijl die vaak voor feesten wordt gebruikt (Bulerías). Bij deze stijlen zit, naast emotie, vaak ook het verschil in ritme en snelheid.

 

Het bekendste fenomeen uit de Spaanse muziekindustrie is de flamencomuziek. De oorsprong van flamenco ligt in het zuiden van Spanje, Andalusië. Flamenco is een van Spanje´s meest bekende muziekgenres. Flamenco is een verzamelnaam voor de dans, muziek en zang die in de tweede helft van de 19e eeuw is ontstaan in het zuid spaanse Andalusië. De eerste dingen die meteen opvallen aan de flamenco is het ritme een maatsoort van twaalf tellen, de Arabische klankinvloeden en de uitbundige versieringen zoals de kledingstijl die bij dit muziekgenre worden toegepast. De flamenco staat veelal bekend als krachtig, expressief en temperamentvol.

De basis van de flamenco is de zang, Cante Flamenco genoemd. De cante flamenco wordt ondersteund door de baile flamenco, de dansstijl. De baile flamenco bestaat uit vaak sierlijke arm- en handbewegingen en ingewikkeld voetenwerk. Het voetenwerk wordt ook wel ‘Taconeo’ genoemd.

Een belangrijke muzikale expressie die naar voren komt bij de Flamenco is de Duende. Duende is het moment waarop de gitarist, zanger of danser zo opgaat in de muziek, dat er voor zorgt dat er iets ontstaat wat meer is dan alleen, zang, dans of muziek een soort ‘flow’.

De gitaar is het belangrijkste begeleidingsinstrument van deze muziekstijl. Tijdens het spelen en dansen wordt er gebruik gemaakt van ritmisch kloppen op de gitaar, en ingewikkelde ritmes met handen- en voetenwerk. Zo heb je een wat vrolijkere stijl (Alegrías en Tangos), een wat triestere en zwaardere (Soleares en Seguiriyas) en een stijl die vaak voor feesten wordt gebruikt (Bulerías). Bij deze stijlen zit, naast emotie, vaak ook het verschil in ritme en snelheid.

 

 

Balkan

Afrika

Oosters

Arabisch

Azie

  • Het arrangement Muziekgeschiedenis is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Paul van der Heijden Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-12-06 10:25:35
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Muziek History Copyright © 2018 Paul van der Heijden Auteur: Paul van der Heijden  

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Een overzicht van alle belangrijke periodes uit de muziekgeschiedenis. Een kennismaking met de muziek uit die tijd en de componisten, artiesten.
    Leerniveau
    HAVO 4; VWO 6; HAVO 5; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Kijken en luisteren naar; Kunst en cultuur; Muziek; Onderzoeken, analyseren, interpreteren en verslag doen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld