Romantiek

Romantiek (1815-1920)

 

In de Romantiek wil men zich, als reactie op de voorgaande periode, losmaken van oude gewoonten en tradities. Het gevoelsleven gaat een veel belangrijker rol spelen dan het verstand, wat het kenmerk was van de Klassieke tijd.

In plaats van het zorgvuldig bewaarde evenwicht en het beredeneerde, gaat nu het niet-alledaagse, het onwerkelijke, het fantastische en het romantische benadrukt worden in de kunst. Heftige stemmingswisselingen en grote tegenstellingen in uitgedrukte emoties zijn dan het gevolg.
Ze zijn een typisch kenmerk van de Romantiek. "Himmelhoch jauchzend und zum Tode bedruckt" is een uitdrukking die in dit verband vaak genoemd wordt.
De componisten laten in hun composities dus vóór alles het gevoel spreken en de persoonlijkheid komt sterk op de voorgrond.

Muzikale vormen

 

Programma muziek en absolute muziek

De romantische musicus was pessimistisch en vluchtte graag uit de werkelijkheid in de wereld van de fantasie en in het verleden. Bij het componeren kreeg de fantasie dan ook volop ruimte.

Composities hielden vaak verband met een buitenmuzikaal gegeven. De werken waren vaak gebaseerd op de natuur, literatuur of grote historische figuren en gebeurtenissen.
Dit wordt wel aangeduid als "programmamuziek".
Richard Strauss is een van de bekendste componisten van programmamuziek. Zijn "Alpensymfonie", "Till Eulenspiegel lustige Streiche" en "Tod und Verklärung" zijn een paar sprekende voorbeelden.

Muziek die niet geïnspireerd is op dergelijke buitenmuzikale gegevens wordt gerekend tot de absolute muziek.

Naast de vele vernieuwingen wordt ook voortgebouwd op de muzikale vormen en genres uit de Klassieke tijd.
Aan de ene kant zien we een continue ontwikkeling, die tot ver in de twintigste eeuw doorloopt, maar ook is er sprake van grote tegenstellingen tussen de 19de eeuw en de eeuw ervoor en erna.
Symfonieën, soloconcerten waarbij virtuositeit een grote rol speelt, sonates, strijkkwartetten en andere kamermuziekvormen blijven belangrijk. Nieuw is echter de verschuiving naar zelfexpressie en uitdrukking geven aan emotie, waardoor de strakke vormen en structuren van het Classicisme worden verlaten en de werken omvangrijker worden, vrijer en vager van vorm.

Opera

In de romantische opera bereikt het bel-canto (‘mooi’ zingen met beheersing van timbre en ademhaling) met versieringen vooral in de hoge registers van de stem) haar hoogtepunt.
De operette is een luchtiger, soms satirische versie van de opera, waarbij de teksten tussen de zangnummers gesproken werden. De melodieën in de operette liggen wat gemakkelijker in het gehoor.

In de opera werken verschillende kunsten samen: literatuur, muziek, toneel, dans, architectuur en schilderkunst. Muziek en vooral de zang is in de meeste opera's echter het belangrijkst.
In de muziekdrama's van Wagner wordt meer gestreefd naar een versmelting van alle kunstvormen: het Gesamtkunstwerk.

Lied

Een specifieke negentiende eeuwse kunstvorm is het lied.
Liederen worden voornamelijk begeleid door de piano, maar wanneer een lied door het symfonieorkest wordt begeleid, spreken we van orkestlied. Franz Schubert schreef meer dan 600 Liederen. Gedurende de gehele 19e eeuw stonden zijn liederen model voor andere liedcomponisten.

In de Romantiek kreeg men hernieuwde belangstelling voor het volkslied. Als gevolg hiervan werd ook het eigene van het eigen land en de eigen natie steeds belangrijker gevonden. Elementen uit de volksmuziek werden geïntegreerd in de kunstmuziek en zo ontstond een muziek met sterke nationale kenmerken.

Het symfonisch gedicht en de programmatische symfonie zijn vormen die in het bijzonder passen bij de romantische gedachtenwereld.

Componisten

Hieronder volgt een lijst met een aantal bekende componisten uit deze tijd

Richard Wagner
Franz Schubert
Robert Schumann
Frederic Chopin
Franz Liszt
Johannes Brahms
Giuseppe Verdi
Gustav Mahler
Richard Strauss

Edvard Grieg
Nicolai Rimsky-Korsakov
Modeste Moessorgsky