Het Classisime is een bloeiende en belangrijke periode geweest in de muziekgeschiedenis. Zó belangrijk, dat wij nu alle serieuze kunstmuziek uit alle stijlperioden gemakshalve samenvatten onder de noemer "klassieke muziek".
In deze periode is Wenen het middelpunt van Europa. Er wordt dan ook wel van de "Weense Klassieken" gesproken. Drie grote componisten beheersen deze periode:
Frans Joseph Haydn (1732-1809)
Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
De latere muziekwerken van de Duitse componist Ludwig van Beethoven zaten vol emotie en hij wordt dan ook gezien als het begin van een nieuwe periode ' de Romantiek'.
De muziek uit het Classicisme kenmerkt zich door het streven naar de volmaakte, evenwichtige schoonheid. Volmaakt van vorm, volmaakt van zuivere muzikale ideeën. Door het zoeken naar die volmaaktheid was het nodig vooral veel zaken te beredeneren, bijvoorbeeld het construeren van symmetrische frasen van acht-plus-acht maten.
In het Classicisme wordt het verstand dus gecombineerd met het gevoelselement. Andere belangrijke kenmerken zijn het gebruik van overgangsdynamiek (crescendo en decrescendo) en het versnellen en vertragen van het tempo (accelerando cq ritardando).
Dit streven naar pure, volmaakte schoonheid was mede een reactie op de overdadig pompeuze Barok en de oververfijnde Rococo-muziek. Het Classicisme vormt zo bezien dan ook een overgangstijdperk tussen Barok/Rococo en de Romantiek.
De instrumentale vormen worden uitgebreid en de orkestrale technieken opgevoerd. De piano, in deze tijd "hammerklavier" genoemd, verdringt definitief het clavecimbel.
Er ontstaan nieuwe muziekvormen, zoals de symfonie, het strijkkwartet, sonates voor solo-instrumenten en piano, en concerto's voor blazers en orkest.
Orkestinstrumenten worden gelijkwaardig gebruikt en melodieën worden verdeeld over alle instrumenten(groepen) van het orkest.
De symfonie was een groot werk voor een groot orkest dat bestond uit drie of 4 delen. De indeling van de symfonie is snel - langzaam - matig snel - snel. Het eerste deel van een symfonie bestaat uit de sonate vorm.
De sonate vorm bestaat uit drie delen: De expositie-doorwerking en reprise. Na een kort intro volgt het eerste deel, de expositie waar twee melodieën worden geïntroduceerd. In de doorwerking laat de componist zien wat hij kan. Dit deel zit vol met interessante wendingen, variaties, rimische, tempo-, toonsoort en dynamischewisselingen. In de reprise komen de twee melodieën van de expositie weer terug en wordt afgesloten met een coda (slot stukje).
De orkesten werden in deze tijd steeds groter en zo onstond het symfonie-orkest.
Het symfony-orkest bestaat uit: