Het is lastig om aan te geven wanneer mensen muziek zijn gaan maken. Wel kunnen we via afbeeldingen op gebouwen, potten en schalen weten dat in de oudheid al gezongen werd en instrumenten werden gebruikt. Maar notenschrift was er nog niet en weten we dus niet welke muziek gemaakt werd en hoe deze geklonken heeft.
Sporen van oude muziekculturen zijn gevonden in China, India, Egypte en Griekenland.
Vooral de Grieken hechtten grote waarde aan hun muziekcultuur. Ze bouwden zelfs theaters waar ze hun treurspelen opvoerden. Die oude Griekse treurspelen kunnen we als de voorlopers van onze opera beschouwen.
Ons woord muziek is afgeleid van het Griekse μουσική (musike). In deze term musike zit het woord muze, het betekende dan ook letterlijk: ‘de kunst van de muzen’. De muzen waren de negen dochters van de oppergod Zeus. Zij waren de godinnen van de creativiteit en originaliteit.
Volgens de Grieken kwam muziek van de goden. Voor de verering van deze goden gebruikte men telkens aparte instrumenten, zoals de lyra (lier=soort harp) voor de god Appolo bij de Grieken. Apollo was de god van schoonheid en orde en werd het meest vereerd van alle Griekse goden. Bij de Romeinen was Apollo de god van de muziek.
De kithara (gitaar) gebruikte men bij de verering van Dionysos, de god van de wijn. De lier werd overigens hoofdzakelijk gebruikt door Oosterse slavenmeisjes die in Griekenland bivakkeerden.
Kythara
De Grieken vonden enkele muziekinstrumenten uit. De belangrijkste zijn het luchtorgel en de monochord. Het monochord wordt toegeschreven aan Phytagoras (ca.572-500 v.Chr.). Het monochord is een lange, smalle klankkast met in de lengte één snaar. Met een beweegbare kam kon de onderzoeker de mathematische verhoudingen van de snaarlengte aflezen en simpele toonladders maken.
Rond 250 v.Chr. vond Ktesibios uit Alexandrië, ook wel de ‘Edison van de Hellenistische wereld’ genoemd, het luchtorgel (hydraulos) uit. In het Romeinse en Byzantijnse Rijk bleef het orgel tot in de vroege Middeleeuwen in gebruik, maar in het Westen niet. Dit veranderde in 757, toen de Byzantijnse keizer Constantijn V (718-775) een orgel cadeau deed aan Pepijn de Korte (714-768).
Luchtorgel (Hydraulis)
Het oudst bekende lied is 'Seikilos' dat waarschijnlijk dateert uit de eerste eeuw voor Christus. Het is een liedtekst die de man Seikilos op het grafsteen van zijn vrouw heeft laten beitelen. Het lied was een drinklied (skolion) en optimistisch van klank ondanks dat het een grafschrift is.
Schijn, zolang je leeft, en lijd aan niets, het leven bestaat slechts korte tijd, en de tijd eist zijn tol.
grafsteen 'Seikilos'
De Griekse muziek heeft in latere tijden grote invloed gehad in andere regio’s en op andere continenten. Zo heeft de Griekse muziek de basis gelegd voor alle muziek in het islamitische oosten. (Arabië, Perzië en Turkije) én voor de westerse muziek.
Pythagoras had een grote invloed op de klassieke muziek door het in kaart brengen van hoofdtonen cq. toonsoorten (modes). Hieruit ontstonden de zeven Griekse toonsoorten Dorisch, Phrygisch, Lydisch, Mixolydisch, Hypodorisch, Hypofrygisch, Hypolydisch. Er was met name sprake van Griekse beïnvloeding van de klassieke impressionistische muziek van de vroege twintigste eeuw. Componisten en muzikanten als Claude Debussy en Maurice Ravel gebruikten veelvuldig Griekse toonsoorten in hun composities.
De Griekse muziek had zelfs impact op jazz en rock muziek. Het beroemdste gebruik is terug te vinden bij de zogenoemde 'modal jazz' van bijvoorbeeld Miles Davis op zijn album “Milestones”.