Biologie havo 4 en 5

Regelkring en diabetes, havo bovenbouw

Hormonen

Intro

Diabetes
Waarschijnlijk heb je wel eens gehoord van diabetes.
Diabetes werd vroeger ook wel suikerziekte genoemd.
Dat is een misleidende term, want suikerziekte wordt niet veroorzaakt door het eten van suiker. Ook betekent het niet dat je geen suiker meer mag eten als je suikerziekte hebt.
In deze module gaan je kijken wat er dan wel aan de hand is als iemand diabetes heeft.

Diabetes komt veel voor.
Het aantal Nederlanders met deze aandoening is tussen 2000 en 2011 met ruim de helft gestegen, tot circa 1 miljoen mensen op dit moment.
Met COPD is diabetes de meest voorkomende chronische ziekte bij kinderen.

Hoe verandert je leven als je diabetes hebt? Kun je bijvoorbeeld sporten?
Luister naar rapster Becio en oud-volleyballer Bas van de Goor:

Wanneer een aandoening onder een bevolking voorkomt, is gezondheidsvoorlichting belangrijk:
om patiënten te begeleiden, maar ook om ziektegevallen te voorkomen!

In de laatste stap ga je zelf een actie bedenken om op jouw school diabetes en de risicofactoren onder de aandacht te brengen.
Je mag ook kiezen voor een actie die gericht is op een beter begrip voor leerlingen met diabetes.

Vooraf

Doelen-Concepten

Aan het eind van deze module kun je:

  • de werking van een regelkring in het hormoonstelsel voorspellen;
  • de werking van hormoonklieren en de specifieke werking van hun hormonen beschrijven;
  • afleiden hoe de doelorganen daarop reageren;
  • het verband beschrijven tussen hormonale regulatie en het handhaven van homeostase;
  • de relatie tussen het hormoonstelsel en het zintuig-, spier- en zenuwstelsel toelichten.

Deelconcepten
Hormoonklieren, hypothalamus, hypofyse, schildklier, nieren, bijnieren, eilandjes van Langerhans, exocrien, endocrien, doelwitorganen, hormoonreceptor, hormoonconcentratie, insuline, glucagon, adrenaline, schildklierhormoon.

Kennisbank

Verwerking

Stap 1 - Regelkringen en glucose

Opdracht 1 Diabetes in jouw omgeving
Ken je mensen met diabetes?
Vraag hen wat het betekent om diabetes te hebben en wissel de ervaringen uit in de klas.
Vat klassikaal samen wat je na de introductie al weet over diabetes.

In de eerste module Aan de start heb je kennis gemaakt met verschillende regelmechanismen die je lichaam heeft om ervoor te zorgen dat je interne milieu steeds zo optimaal mogelijk is. Het vermogen van het lichaam om het interne milieu constant te houden, ondanks veranderingen in de omgeving noem je homeostase. Het woord is afkomstig van de Griekse woorden homoio en stasis die respectievelijk gelijksoortig en toestand betekenen.

Opdracht 2 Regelkringen
In viertallen.
Je hebt in de vorige module regelkringen bestudeerd voor het constant houden van:

  • temperatuur
  • bloeddruk
  • CO2 gehalte
  • osmotische waarde

Ieder tekent een van de regelkringen en legt deze aan de andere leerlingen uit.
Raadpleeg zo nodig:

KB: Regelkringen

Opdracht 3 Eetgedrag

  1. Je hebt in de vorige module ook een regelkring bestudeerd die het eetgedrag regelt.
    1. Wat zijn de receptoren voor deze regelkring?
    2. Waar bevindt zich het controle centrum?
    Kijk je antwoorden zo nodig na in de kennisbank.
  2. De belangrijkste brandstof voor cellen is glucose.
    Noem vijf voedingsmiddelen waarmee jij glucose opneemt.
  3. Mensen eten niet de hele dag.
    Maar hun cellen hebben wel de hele dag brandstoffen nodig.
    Hoe zou je dat op kunnen lossen?
    Hier volgt een aantal mogelijkheden.
    1. Bedenk van elke mogelijkheid tenminste één nadeel.
    2. Eten op het moment dat het lichaam brandstof nodig heeft
    3. Voedsel gedeeltelijk verteren en opslaan in het maagdarmkanaal.
    4. Voedsel zo snel mogelijk verteren en voedingsstoffen opslaan in het bloed.
    5. Voedingsstoffen direct in de cellen opnemen via doorlaatbare celmembranen.
    6. Voedingsstoffen opslaan in een orgaan

Toets:Regeling van de glucose concentratie in je bloed

Stap 1 - Glucose

Opdracht 4 Regeling van de glucose concentratie in je bloed

  1. Welke oplossing heeft ons lichaam ‘gekozen’?
    Bekijk beide filmpjes:
  2. Lees nu: KB: Alvleesklier

Opdracht 5 Hoog of laag?

  1. Bekijk de animaties voor hoog en laag bloedsuikergehalte
    www.abpischools.org.uk
    www.abpischools.org.uk
  2. Welke van de volgende omschrijvingen hoort bij de situatie dat het bloedglucosegehalte hoog is
    1. Lever zet glucose om in glycogeen
    2. Spiercellen zetten glucose om in glycogeen
    3. Aanmaak van glucagon
    4. Aanmaak van insuline
    5. Vetcellen zetten glucose om in vetzuren
    6. Lever zet glycogeen om in glucose

 

Stap 2

Wat kan er mis gaan?
De regelkring van suiker die je in stap 1 hebt geleerd is kwetsbaar.
Op welke punten zou het mis kunnen gaan?

Opdracht 1 Diabetes type I en II
Je hebt gelezen dat er twee typen diabetes zijn.
Zoek uit wat er mis gaat bij iemand met diabetes type I en type II.
Beantwoord dan de vragen:

  1. Maak de oefening "Diabetes type I en II" onderaan de pagina.
  2. Een van de complicaties van diabetes is beschadiging van zenuwweefsel.
    Waardoor loopt juist zenuwweefsel snel schade op?

Opdracht 2 Tekort aan glucose?

  1. Als de cellen niet genoeg glucose op kunnen nemen, gaan ze over op een noodscenario.
    Uit welke stoffen kunnen ze zo nodig energie halen?
  2. Wat merk je aan iemand die veel vetten verbrandt?
  3. Merk je ook iets aan iemand die veel eiwitten verbrandt?
    Zoek hier het antwoord: Folder Ketonen en diabetes - www.bayerdiabetes.nl
  4. Als de cellen niet genoeg suiker kunnen opnemen, blijft de osmotische waarde van het bloed hoog.
    Welke gevolgen heeft dat voor het drinkgedrag?
  5. Beredeneer in vier stappen welke gevolgen dit heeft voor de geproduceerde urine.

Opdracht 3 Hypo of hyper?
Een te laag bloedsuikergehalte wordt wel een hypo genoemd, te hoog een hyper.

  1. Teken voor een gezond iemand een regelkring waarin een hypo voorkomt.
    Vergelijk je schema met een medeleerling
  2. Wat kan een diabetespatiënt doen bij een hyper?
    1. Meer insuline spuiten.
    2. Iets met koolhydraten eten.
    3. Gaan bewegen.
    4. Minder insuline spuiten.
  3. Iemand met diabetes wil gaan sporten. Wat moet hij van te voren doen?
    1. Meer insuline spuiten.
    2. Een boterham extra eten.
    3. Minder insuline spuiten.
    4. Meer vetten eten.
  4. Kan een diabetespatiënt alcohol drinken?
    Zoek hier het antwoord.
    Wissel de gevonden antwoorden uit in de klas.

Opdracht 4 Regeling
Teken de manier waarop de hoeveelheid schildklier-hormoon in het bloed wordt geregeld.
Vergelijk deze regeling met de regeling van de hoeveelheid insuline in het bloed.
Wat is het belangrijkste verschil?

Opdracht 5 Regelkringen
Herhaal kennisbank:

KB: Hormonale regeling van man en vrouw

Teken de beide regelkringen en vergelijk deze met de regeling van het insuline gehalte van het bloed.
Gebruik eventueel ook de animaties op Bioplek.

Opdracht 6 Glucose en stress
Ook stress kan ervoor zorgen dat de bloedglucosespiegel stijgt.
Een voetbalwedstrijd, een proefwerk of een ruzie?

  1. Welke hormoonklieren en welke delen van het zenuwstelsel worden in zo’n situatie actief?
    1. Parasympatisch zenuwstelsel en en bijnieren
    2. Sympatisch zenuwstelsel en bijnieren
    3. Parasympatisch zenuwstelsel en schildklier
    4. Sympatisch zenuwstelsel en schildklier
  2. Welk effect zal adrenaline hebben?
    1. Het verlaagt het bloedsuikergehalte door het opslaan van glucose en het verhoogt de hartslag
    2. Het verhoogt het bloedsuikergehalte door het omzetten van glycogeen en het verlaagt de hartslag
    3. Het verhoogt het bloedsuikergehalte door het omzetten van glycogeen en het verhoogt de hartslag
    4. Het verlaagt het bloedsuikergehalte door het opslaan van glucose en het verlaagt de hartslag

Toets:Diabetes type I en II

Toetsen

Hormonen

Toetsen
De opdracht sluit je af met het maken van een toets.
De toets bestaan uit gesloten en open vragen.
De gesloten vragen worden nagekeken door de computer.
De open vragen moet je zelf scoren.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op knoppen om de toets te starten.

Toets:Hormonen en homeostase

Antwoorden Verwerking

Stap 1
Opdracht 3
Eetgedrag

  1. Brood, pasta, rijst, aardappelen, suiker.
    1. Eten zoeken kost tijd. Het voedsel moet nog worden verteerd en dat kost ook tijd.
    2. Brandstoffen en bouwstoffen zijn mogelijk op verschillende momenten nodig.
      Ook nu kost vertering nog tijd.
    3. Osmotische waarde vertoont grote schommelingen, waardoor bloedcellenkrimpen of zwellen.
    4. Dat gaat alleen tot dat de concentraties binnen en buiten de cel gelijk zijn, de opname stopt als er geen concentratieverschil meer is.
      Bovendien kunnen de voedingsstoffen weer uit de cel diffunderen als de concentratie in het bloed laag is.
      Als de celmembraan doorlaatbaar is, kunnen allerlei stoffen dan in en uit, wat misschien niet de bedoeling is.
    5. Opslag en afgifte moet worden goed worden geregeld zodat de cellen steeds voldoende hebben en de osmotische waarde van het bloed niet te hoog wordt.

Opdracht 5 Hoog of laag?

    1. Lever zet glucose om in glycogeen
    2. Spiercellen zetten glucose om in glycogeen
    1. Aanmaak van insuline
    2. Vetcellen zetten glucose om in vetzuren

Stap 2
Wat kan er mis gaan?

  • Bij de productie van hormoon.
  • Bij de herkenning van insuline door de receptor.
  • Bij het transport van glucose door transportkanaaltje.

Opdracht 1 Diabetes type I en II

  1. Deze cellen hebben geen insuline nodig om glucose op te nemen.
    Als het glucosegehalte van het bloed te hoog is, nemen deze cellen dus teveel glucose op.

Opdracht 2 Tekort aan glucose?

  1. Eiwitten, vetten.
  2. Hij valt af.
  1. De patiënt gaat veel drinken.
    • Het bloed bevat veel glucose.
    • De maximumcapaciteit van de nier om glucose terug te nemen wordt overschreden.
    • Er blijft glucose in de voorurine achter en dus in de urine.
    • En die bevat daardoor door osmose ook veel water.

Opdracht 3 Hypo of hyper?

    1. Meer insuline spuiten.
    1. Gaan bewegen.
    1. Een boterham extra eten.

Opdracht 4 Regeling
Bij de regeling van de hoeveelheid insuline speelt de hypofyse geen rol, bij de regeling van de hoeveelheid schildklierhormoon wel.

Opdracht 6 Glucose en stress

    1. Sympatisch zenuwstelsel en bijnieren.
    1. Het verhoogt het bloedsuikergehalte door het omzetten van glycogeen en het verhoogt de hartslag.
  • Het arrangement Regelkring en diabetes, havo bovenbouw is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Auteur Kunskapsskolan
    Laatst gewijzigd
    2018-02-20 11:10:52
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Bij het samenstellen van deze leerbron is gebruik gemaakt van een arrangement uit de Stercollecties van VO-Content. Het oorspronkelijke arrangement is eigendom van VO-Content en gedeeld onder de CC-BY SA licentie. https://maken.wikiwijs.nl/74811/Module__Hormonen___h45
    Leerniveau
    HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Biologie; Instandhouding; Hormonale regulatie, verband met homeostase; Regeling;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    8 uur 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2021).

    Module: Hormonen - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/74811/Module__Hormonen___h45

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Regeling van de glucose concentratie in je bloed

    Diabetes type I en II

    Hormonen en homeostase

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.