stijlfiguren

Stijlfiguren

Stijlfiguren

Even voorstellen...

Mijn naam is Ben Elshout en ik ben tweedejaarsstudent aan lerarenopleiding, richting Nederlands, van de Hogeschool Rotterdam.

 

Als aankomend docent hecht ik grote waarde aan correct taalgebruik. Het is belangrijk dat de juiste regels worden toegepast, want anders wordt het een rommeltje. Een van de dingen waar ik sterk de nadruk op wil leggen, is het juiste gebruik van letterlijk en figuurlijk taalgebruik en dan vooral de stijlfiguren. In dit arrangement staan deze stijlfiguren centraal en wordt je kennis getoetst en, waar nodig, opgepoetst.

 

Heel veel succes!

Inleiding

Deze les gaat dus over het gebruik van stijlfiguren. Aan het eind van deze les weet je wat stijlfiguren zijn, welke veelvoorkomende stijlfiguren er zijn en kun je deze herkennen in teksten en ze tevens benoemen.

Je krijgt oefeningen, toetsen en natuurlijk de nodige theorie over de belanrijkste stijlfiguren, hier en daar ondersteund met leerzame filmpjes.

Weet je het nog?

Je hebt vorig jaar reeds kennisgemaakt met letterlijk en figuurlijk taalgebruik en ook over het gebruik van stijlfiguren al het nodige geleerd. Hierna volgt een korte toets om jouw opgedane kennis over deze onderwerpen te testen. Anders gezegd: is de stof van vorig jaar een beetje blijven hangen?

 

Doe je best!

 

Een kleine test

Oefening:1. Over letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Van een kleine naar een grote test

Dit was slechts een kleine steekproef om controleren hoe het met je kennis over dit onderwerp is gesteld. Ga naar de volgende pagina en maak daar de uitgebreide test. Dan weet je pas goed hoe je ervoor staat en waar je eventueel extra op moet letten tijdens het vervolg van deze les.

Succes!

Hoe zat het ook alweer?

Hoe heb je gescoord?

Nu weet je ongeveer waar je staat. Het kan geen kwaad om nog eens door de leerstof van vorig jaar heen te gaan. Klaar?

 

Taal is altijd letterlijk of figuurlijk.

Bij letterlijk taalgebruik is de betekenis altijd letterlijk wat je zegt of schrijft.

Bijvoorbeeld:

"Ik heb hoofdpijn".

De betekenis is dan niets anders dan dat je een pijnlijk gevoel in je hoofd hebt.

Bij figuurlijk taalgebruik wordt er met datgene wat je zegt of schrijft iets anders bedoeld.

Bijvoorbeeld:

"Ik heb er een hard hoofd in".

Met deze zin wordt niet bedoeld dat je een hard hoofd hebt, maar dat je weinig vertouwen hebt in iets.

Het tweede voorbeeld is een uitdrukking. Bij uitdrukkingen en spreekwoorden is er altijd sprake van figuurlijk taalgebruik.

Letterlijk en figuurlijk: een komische illustratie

Bekijk dit fragment van cabaretier Sylvester Zwaneveld even. Hij legt het verschil tussen letterlijk en figuurlijk even duidelijk uit...

Een aantal stijlfiguren wordt uitgelegd

Bekijk het volgende filmje waarin een drietal stijlfiguren wordt uitgelegd. Daarna volgen er andere.

En verder...

Over een aantal veelvoorkomende stijlfiguren die je kunt tegenkomen vind je hieronder enige uitleg. Samen met de drie stijlfiguren die in het filmpje zijn uitgelegd zijn dat:

-Tautologie

-Pleonasme

-Climax

-Opsomming

-Anticlimax

-Herhaling

-Tegenstelling

Veelvoorkomende stijlfiguren: Tautologie

Tautologie

Iets wordt twee keer gezegd, maar dan met andere woorden. De woorden behoren tot dezelfde woordsoort.

 

Voorbeeld:

 

1. Wat je in de krant leest is slechts leugen en bedrog.

2. Het plan van de gemeenteraad is in kannen en kruiken.

 

Door iets twee keer te benoemen, versterk je de betekenis van de boodschap die je wilt overbrengen. Het is een vorm van herhaling (zie verderop) die je stelligheid kan benadrukken.

Veelvoorkomende stijlfiguren: Pleonasme

Pleonasme

Een eigenschap van een begrip wordt extra benoemd met een ander woord.

 

Voorbeeld:

 

De natte regen kletterde tegen het raam.

Vleesetende carnivoren voelen zich vaak niet thuis in de dierentuin.

 

Ook hier komt weer de betekenisversterkende functie van stijlfiguren om de hoek kijken: een pleonasme versterkt hier de eigenschap van een begrip en dus van hetgeen je wilt vertellen.

Maar let op: een pleonasme wordt vooral in gedichten en verhalen gebruikt om een beeld te versterken.

In alle andere gevallen is het een verkeerd gebruik van een stijlfiguur. Zeg dus tegen een groenteboer nooit: "mag ik van u twee ons groene sperziebonen". 

Dus wat is een pleonasme?

Beantwoord de vraag in deze tweede oefening en kijk of de uitleg duidelijk was:

Oefening:2. Het pleonasme

Veelvoorkomende stijlfiguren: Climax

Climax

Een opsomming, maar dan naar een hoogtepunt leidend.

 

Voorbeeld:

 

"Een paar dagen geleden voelde ik me wat vermoeid, gisteren kreeg ik last van hevige spierpijn en sinds vanmorgen lig ik rillend, misselijk en badend in het zweet onder de wol".

 

Ook hier is er weer die typische functie van een stijlfiguur: er wordt extra betekenis gegeven aan de boodschap. In dit geval wordt er duidelijk spanning toegevoegd. Daarom is deze stijlfiguur heel goed toe te passen in verhalen. Je zal hem daarin ook vaak tegenkomen.

Veelvoorkomende stijlfiguren: Herhaling

Herhaling

Iets wat je zegt wordt met bijna dezelfde woorden nogmaals gezegd.

 

Voorbeeld:

 

"Ik heb voor deze toets ijverig, werkelijk heel ijverig gestudeerd".

 

Het benadrukken van de boodschap, ook een kenmerk van stijlfiguren, komt bij de herhaling goed tot uiting. Als je erg stellig bent in een bewering, dan kan je deze stijlfiguur heel goed benutten om je stelligheid nadruk te geven.

Veelvoorkomende stijlfiguren: Opsomming

Opsomming

Een aantal zaken wordt achter elkaar opgenoemd.

 

Voorbeeld:

 

Mensen die grieperig zijn hebben vaak last van misselijkheid, braakneigingen en een verhoogde temperatuur.

 

Met een opsomming zorg je ervoor dat je meer levendigheid in een tekst krijgt. Het voorkomt dat je korte, houterige zinnen krijgt.

Veelvoorkomende stijlfiguren: Anticlimax

Anticlimax

Een opsomming, maar dan naar een dieptepunt leidend.

 

Voorbeeld:

 

"De wind raasde met een orkaankracht over de stad, nam even later af tot een flinke storm en was uiteindelijk niet meer dan een kalm briesje".

 

Hier zie je dus precies het tegenovergestelde van de climax, namelijk een afname van de spanning. Net als de climax kan dit zorgen voor een aantrekkelijkere leeservaring.

Veelvoorkomende stijlfiguren: Tegenstelling

Tegenstelling

Tegengestelde zaken worden naast elkaar gezet, zodat ze meer opvallen.

 

Voorbeeld:

 

1. Met slechte mensen gaat het altijd goed.

2. In het altijd zo stille dorp waren luide protesten aan de gang.

 

Ook de tegenstelling kan zeer goed gebruikt worden om datgene wat je schrijft of leest aantrekkelijker te maken. Het geeft wat meer diepgang doordat je tegengestelde zaken naast elkaar zet. Het zorgt ervoor dat je er even over moet nadenken en dat maakt het dus interessanter.

Een laatste korte oefening

Oefening:3. Climax en anticlimax

Dat waren ze!

Tot zover deze extra les. De belangrijkste stijlfiguren heb je nu weer voorbij zien komen. Zoals je hebt kunnen zien zijn stijlfiguren mooie hulpmiddelen om je talige boodschap, datgene wat je in taal wilt uitdrukken, te versterken. Je kennis over dit onderdeel van de Nederlandse taal is weer behoorlijk opgefrist en klaar om aan een laatste test onderworpen te worden. Klik snel naar de volgende pagina en maak de afsluitende test. Succes!

Oefenen!

Bedankt voor je aandacht!

Dit was de les over stijlfiguren. Ik hoop dat je er wat van geleerd hebt en dat je het voor het vak Nederlands goed weet te benutten.

Tot de volgende keer!

  • Het arrangement Stijlfiguren is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    B Elshout Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-11-16 18:28:00
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De belangrijkste stijlfiguren, als onderdeel van figuurlijk en letterlijk taalgebruik, uitgelegd in een notendop.
    Leerniveau
    VMBO theoretische leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Lezen van zakelijke teksten (Nederlands); Nederlands; Begrippenlijst en taalverzorging; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    0 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    beeldspraak, cabaret, figuurlijk, letterlijk, oefenen, quiz, stijlfiguren, taalgebruik, toets, youtube

    Bronnen

    Bron Type
    Bekijk dit fragment van cabaretier Sylvester Zwaneveld even. Hij legt het verschil tussen letterlijk en figuurlijk even duidelijk uit...
    https://www.youtube.com/watch?v=3HBHRZ8sUdY
    Video