Nu weet je ongeveer waar je staat. Het kan geen kwaad om nog eens door de leerstof van vorig jaar heen te gaan. Klaar?
Taal is altijd letterlijk of figuurlijk.
Bij letterlijk taalgebruik is de betekenis altijd letterlijk wat je zegt of schrijft.
Bijvoorbeeld:
"Ik heb hoofdpijn".
De betekenis is dan niets anders dan dat je een pijnlijk gevoel in je hoofd hebt.
Bij figuurlijk taalgebruik wordt er met datgene wat je zegt of schrijft iets anders bedoeld.
Bijvoorbeeld:
"Ik heb er een hard hoofd in".
Met deze zin wordt niet bedoeld dat je een hard hoofd hebt, maar dat je weinig vertouwen hebt in iets.
Het tweede voorbeeld is een uitdrukking. Bij uitdrukkingen en spreekwoorden is er altijd sprake van figuurlijk taalgebruik.