Formules opstellen

Formules opstellen

Formules opstellen

Deze les sluit aan bij hoofdstuk 3 van het boek Getal & Ruimte voor 3 VMBO Kader. Je kunt deze les maken in plaats van paragraaf 3.4 en 3.5. In deze les ga je werken aan de volgende doelen:

Je kunt het begingetal bepalen in een tabel en grafiek.

Je kunt de richtingscoëfficiënt bepalen in een tabel en grafiek.

Je kunt een lineaire formule opstellen bij een tabel.

Je kunt een lineaire formule opstellen bij een grafiek.

 

Elke paragraaf sluit af met een aantal opdrachten. Na de laatste paragraaf maak je een eindtoets om te bepalen of je de doelen hebt behaald.

Richtingscoëfficiënt bepalen

In deze paragraaf ga je leren hoe je de richtingscoëfficiënt bepaalt in een tabel of grafiek. Bekijk het filmpje en maak daarna de vragen.

 

Richtingscoëfficiënt bepalen in een tabel of grafiek

Opgaven:Richtingscoëfficiënten bepalen

Begingetal bepalen

In deze paragraaf ga je leren hoe je het begingetal bepaalt in een tabel of grafiek. Je kunt ervoor kiezen de theorie door te lezen of het filmpje te bekijken (deze gaat alleen over de tabel). Na afloop maak je de vragen om te zien of je het doel van deze paragraaf behaald hebt.

Elke tabel of grafiek heeft een begingetal. In de tabel is dit het getal dat onder de nul staat. In de grafiek is het het getal waarbij de grafiek (dus de lijn die getekend is) op de verticale as begint. Bekijk de twee voorbeelden hieronder en bedenk zelf wat het begingetal zal zijn. Lees daarna pas verder.

Tijd in dagen 0 1 2 3 4 5
Afstand in km 250 275 300 325 350 375

 

Als het goed is heb je gezien dat in de tabel het begingetal 250 is. Dit is namelijk het getal dat onder de nul staat. In de grafiek is het begingetal 50, daar begint de grafiek op de verticale as.

In de twee voorbeelden hierboven is het begingetal makkelijk af te lezen. Bij de grafieken die je tegenkomt is dit ook altijd zo. Maar bij tabellen niet. Je kunt het begingetal wel altijd vinden met behulp van de richtingscoëfficiënt, zoals in de tabel hieronder.

HOOGTE VLIEGER

t 2 4 5 10 15
hoogte in mm 10 18 22 42 52

De tabel begint niet bij 0, dus je kunt het begingetal niet direct aflezen. Je kunt wel terugrekenen naar t=0, er zit namelijk regelmaat in de tabel (dit hebben we in de vorige paragraaf geleerd). Van t=2 naar t=4 is +2. Van hoogte=10 naar hoogte=18 is +8. 8 : 2 = 4, dus de richtingscoëfficiënt is 4. Nu moeten we van 2 naar 0, dus -2. Dan gaat de hoogte -8, dus van 10 naar 2. De hoogte op t=0 is dus 2 en dit is het begingetal.

Maak nu de opgaven over het bepalen van het begingetal in grafieken en tabellen.

Of bekijk de kennisclip over het bepalen van het begingetal.

 

Maak nu eerst de opdrachten.

 

Als je de opdrachten goed hebt gemaakt, kun je verder met de volgende paragraaf. Had je meer dan 2 fout? Kijk dan het filmpje nog een keer en probeer de opdrachten opnieuw te maken.

Opgaven:Begingetal bepalen

Formule bij een tabel of grafiek maken

In deze paragraaf ga je leren hoe je een lineaire formule op kunt stellen bij een gegeven tabel of grafiek.

Je weet al hoe je bij een formule een tabel moet invullen en een grafiek kunt tekenen. Nu ga je het andersom leren: je krijgt de tabel of grafiek gegeven en jij moet de formule opstellen die hierbij hoort. Wat je in de twee voorgaande paragrafen hebt geleerd, ga je hierbij gebruiken.

Elke lineaire formule bevat dezelfde gegevens en kan op dezelfde manier samengesteld worden. In algemene termen ziet een lineaire formule er zo uit:

'variabele die je wilt weten' = het begingetal + de richtingscoëfficiënt x 'variabele die je weet/invult'

Om een formule op te kunnen stellen, heb je dus twee variabelen nodig en het begingetal en de richtingcoëfficiënt. De variabelen zijn altijd direct terug te vinden in de tabel of grafiek. In een tabel staat de variabele die je wilt weten altijd onderin en de variabele die je weet/invult staat bovenin. Je kunt dan ook zeggen dat je formule vanuit een tabel zo opstelt:

'variabele die onderin de tabel staat' = het begingetal + richtingscoëfficiënt x 'variabele die bovenin de tabel staat'

In een voorbeeld ziet dit er zo uit.

De formule voor de lengte van Sofie zou dus zijn:

Lengte in cm = 53 + 2 x tijd in maanden

Probeer nu eerst zelf de fomule bij onderstaande tabel te maken. Denk je dat het gelukt is? Het antwoord staat onder de pagina. 

In een grafiek staat de variabele die je wilt weten altijd langs de verticale as en de variabele die je weet/invult langs de horizontale as. Bij een grafiek zou je dus kunnen zeggen dat je formule zo maakt:

'variabele die bij de verticale as staat' = het begingetal + de richtingscoëfficiënt x 'variabele die bij de horizontale as staat'

Zie de grafiek hieronder:

De grafiek daalt, dus de richtingscoëfficiënt is negatief. Er komt dus een - (min) in de formule. De formule bij deze grafiek is dan:

Inhoud in liters = 500 - 100 x tijd in minuten

Probeer nu zelf eerst de formule bij onderstaande grafiek te maken. Het antwoord staan onderaan de pagina. Is het gelukt? Maak dan de opdrachten bij deze paragraaf.

Opgaven:Formules maken

Grafiek en formule
Gebruik de schuifbalken om het begingetal en de richtingscoëfficiënt te veranderen en kijk wat er gebeurt met de grafiek en de formule.

Antwoorden formules:

1. aantal ganzen = 5000 - 500 x tijd in jaren

2. kosten in € = 50 + 25 x aantal overnachtingen

Diagnostische toets

Als extra oefening voor de eindtoets van deze les, maak je een diagnostische toets.

De toets vind je in kahoot, door hier te klikken.

(Je moet hiervoor wel de Kahoot app installeren, als je dat nog niet hebt gedaan.)

Lestoets

Toets:Eindtoets

Herhaling

Doe deze paragraaf als je nog wat meer wilt oefenen met het stap-voor-stap maken van formules.

Kijk eerst de filmpjes om nog eens te zien hoe je de formule bij een grafiek en tabel maakt. Maak daarna de opgaven.

 

 

 

 

Maak nu de formule bij bovenstaande grafiek. Door met de muis over de grafiek te gaan, kun je hints vinden.

Op de volgende pagina vind je het antwoord.

De formule moet zijn: 

kosten in € = 50 + 25 x aantal overnachtingen. 

Maak nu de oefeningen.

Verdieping

Herhalingsopgaven:Herhalingsopgaven

In deze paragraaf kun je op een moeilijker niveau verder oefenen met het onderwerp formules. Je bekijkt eerst weer een stukje uitleg voordat je met de opgaven begint. Een deel van de opgaven maak je in je schrift. 

.

Uitleg

1H09.2 Uitleg ......................................................................................................................

Bestudeer uit de Kennisbank wiskunde het onderdeel:

Formules

 

Maak daarna de opgaven.

Opgaven

1H9.2 Opgaven ....................................................................................................................

   7   Vul in:
        Een auto rijdt 1 op 14. Dat wil zeggen dat de auto met 1 liter benzine 14 km
        kan rijden.
        Met 2 liter benzine kan de auto dan ……… km rijden.
        En met 3 liter benzine kan de auto ……… km rijden, enzovoorts.

        Als je de hoeveelheid benzine weet, kun je afstand uitrekenen.

                    afstand is ……… maal hoeveelheid benzine.

        In formulevorm: afstand = ……… x hoeveelheid benzine.

        Met 12 liter benzine kan de auto ……… x 12 = ……… km rijden.

        Een volle tank bevat 45 liter benzine.

        Bereken hoeveel kilometer deze auto daarmer kan rijden.
        Schrijf je berekening op.

 

   8   Een kaars van 20 cm lengte wordt aangestoken.

            

        Ieder uur dat de kaars brandt, wordt de kaars 2,5 cm korter.

        a  Neem over en vul in:

            Na 1 uur is de kaars dan …… cm

            Na 2 uur is de kaars dan …… cm

            Na 3 uur is de kaars dan …… cm

            Als je het aantal branduren weet, kun je de lengte van de kaars uitrekenen.

            In formulevorm: lengte = ……… – ……… x aantal branduren.

        b  Hoelang is de kaars na 8 branduren? Schrijf je berekening op.

        c  Hoelang is de kaars volgens de fomule na 10 branduren? Schrijf je berekening op.
           Wat vind je daarvan?

   

 

   9   Als je het hebt over energie, dan heb je het over calorieën of Joules.
        Voor het omrekenen van calorieën naar Joules kun je de volgende formule
        gebruiken:

       Joules = 4,2 x calorieën

        Neem de volgende tabel over in je schrift en gebruik de formule om de tabel in
        te vullen:

       

 

 

 10   Met lucifers kun je vierkanten leggen.
        Kijk maar naar de figuur hiernaast.

        Je ziet dat er met 13 lucifers
        4 vierkanten zijn gelegd.

 

 

        a Hoeveel lucifers heb je nodig voor één vierkant?

        b Hoeveel lucifers heb je nodig voor twee vierkanten?

        c Hoeveel lucifers heb je nodig voor drie vierkanten?

        d Kies de formule die past bij dit verband.

            A   aantal lucifers = 4 x aantal vierkanten

            B   aantal vierkanten = 4 x aantal lucifers

            C   aantal lucifers = 3 x aantal vierkanten + 1

            D   aantal vierkanten = 3 x aantal lucifers + 1

 

 

 11   Meneer Van Driel wil parket kopen voor in de woonkamer.
        In de krant ziet hij de advertentie hieronder.

         
        Meneer Van Driel gaat met de bon naar de winkel.

        a Hoeveel moet hij betalen als hij 10 m² parket koopt? Schrijf je berekening op.

        b En hoeveel als hij 20 m² parket koopt? Schrijf je berekening op.

        c Kies de formule die past bij dit verband.

            A   prijs = 75 x aantal m² + 50

            B   prijs = 50 x aantal m² + 75

            C   prijs = 75 x aantal m²  – 50

            D   prijs = 50 x aantal m²  – 75

 

12   Meneer Van Driel wil, nadat hij parket in zijn woonkamer heeft gelegd, ook
       nieuwe plinten (wat is dat?) monteren.

       Op een website vindt hij de volgende prijsinformatie:

       

 

       a Hoeveel moet hij betalen als hij 10 m plint koopt? Schrijf je berekening op.

       b En hoeveel als hij 20 m plint koopt? Schrijf je berekening op.

       c Kies de formule die past bij dit verband.

            A   prijs = 12,90 x aantal m + 2,78

            B   prijs = 2,78 x aantal m + 12,90

            C   prijs = 12,90 x aantal m – 2,78

            D   prijs = 2,78 x aantal m – 12,90

       d De woonkamer van mijnheer Van Driel heeft een lengte van 5 m en
          een breedte van 3,5 m.

          Bereken de omtrek van deze woonkamer. Schrijf je berekening op.

       e Hoeveel meter plint moet mijnheer Van Driel nu bestellen voor zijn woonkamer?

       f  Hoeveel moet hij betalen voor die bestelling?
          Schrijf je berekening op.

 

 

Uitwerkingen

1H9.2 Uitwerkingen ...............................................................................................................

  7   Vul in:
        Een auto rijdt 1 op 14. Dat wil zeggen dat de auto met 1 liter benzine 14 km
        kan rijden.
        Met 2 liter benzine kan de auto dan  28  km rijden.
        En met 3 liter benzine kan de auto  42  km rijden, enzovoorts.

        Als je de hoeveelheid benzine weet, kun je afstand uitrekenen.

                    afstand is  14  maal hoeveelheid benzine.

        In formulevorm: afstand =  14  x hoeveelheid benzine.

        Met 12 liter benzine kan de auto  14  x 12 =  168  km rijden.

        Een volle tank bevat 45 liter benzine.

        Bereken hoeveel kilometer deze auto daarmee kan rijden.

        Met een volle tank kun je 14 × 45 = 630 km rijden

 

  8   a  Neem over en vul in:

            Na 1 uur is de kaars dan 20 - 2,5 = 17,5 cm

            Na 2 uur is de kaars dan  20 - 2 × 2,5 = 15  cm

            Na 3 uur is de kaars dan  20 - 3 × 2,5 = 12,5  cm

            Als je het aantal branduren weet, kun je de lengte van de kaars uitrekenen.

            In formulevorm: lengte =  20  –  2,5  x aantal branduren.

        b  lengte = 20 - 8 × 2,5 = 0 cm

        c  lengte = 20 - 10 × 2,5 = -5 cm
            Een kaars kan in werkelijkheid nooit korter wordden dan 0 cm.
            De kaars kan dan ook helemaal niet zolang branden.

 

  9   Joules = 4,2 x calorieën

       

 

 

10   a Voor één vierkant heb je 4 lucifers nodig

        b Voor twee vierkanten heb je 7 lucifers nodig

        c Voor drie vierkanten heb je 10 lucifers nodig

        d De juiste formule is:

             C   aantal lucifers = 3 x aantal vierkanten + 1

 

 

 

11   a 10 × € 75 -€ 50 = € 750 - € 50 = € 700, dus hij betaald € 700,00.

      b 20 × € 75 - € 50 = € 1500 - € 50 = € 1450, dus hij betaald € 1450,00

        c De formule die past bij dit verband is:

             C   prijs = 75 x aantal m²  – 50

 

12   a 10 × 2,78 + 12,90 = € 40,70

        b 20 × 2,78 + 12,90 = € 68,50

        c Kies de formule die past bij dit verband.

             B   prijs = 2,78 x aantal m + 12,90

        d Omtrek woonkamer = 5 + 5 + 3,5 + 3,5 = 17 m

        e Mijnheer Van Driel moet 17 m plint bestellen.

        f Hij moet dan betalen: 2,78 × 17 + 12,90 = € 60,16

 

 

 

 

Test jezelf

1H09.2 Test jezelf .............................................................................................................

Je sluit de paragraaf Formules af met een toets.

Na het maken van de vragen krijg je een score en kun je de gegeven antwoorden vergelijken met de goede antwoorden.


Succes!

Toets:Formules

  • Het arrangement Formules opstellen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Esther Buijs
    Laatst gewijzigd
    2018-02-02 13:33:18
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Een les over het opstellen van formules op basis van een gegeven tabel of grafiek.
    Leerniveau
    VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Verbanden en formules; Rekenen/wiskunde; Verbanden;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    formules, grafieken, tabellen, verbanden

    Bronnen

    Bron Type
    Richtingscoëfficiënt bepalen in een tabel of grafiek
    https://www.youtube.com/watch?v=LGfjzf1hH10&feature=youtu.be&hd=1
    Video
    Grafiek en formule
    https://ggbm.at/gHA4qTse
    Link

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Buijs, Esther. (z.d.).

    Formules maken

    https://maken.wikiwijs.nl/118861/Formules_maken

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Richtingscoëfficiënten bepalen

    Begingetal bepalen

    Formules maken

    Eindtoets

    Herhalingsopgaven

    Formules

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.