Opgaven

1H9.2 Opgaven ....................................................................................................................

   7   Vul in:
        Een auto rijdt 1 op 14. Dat wil zeggen dat de auto met 1 liter benzine 14 km
        kan rijden.
        Met 2 liter benzine kan de auto dan ……… km rijden.
        En met 3 liter benzine kan de auto ……… km rijden, enzovoorts.

        Als je de hoeveelheid benzine weet, kun je afstand uitrekenen.

                    afstand is ……… maal hoeveelheid benzine.

        In formulevorm: afstand = ……… x hoeveelheid benzine.

        Met 12 liter benzine kan de auto ……… x 12 = ……… km rijden.

        Een volle tank bevat 45 liter benzine.

        Bereken hoeveel kilometer deze auto daarmer kan rijden.
        Schrijf je berekening op.

 

   8   Een kaars van 20 cm lengte wordt aangestoken.

            

        Ieder uur dat de kaars brandt, wordt de kaars 2,5 cm korter.

        a  Neem over en vul in:

            Na 1 uur is de kaars dan …… cm

            Na 2 uur is de kaars dan …… cm

            Na 3 uur is de kaars dan …… cm

            Als je het aantal branduren weet, kun je de lengte van de kaars uitrekenen.

            In formulevorm: lengte = ……… – ……… x aantal branduren.

        b  Hoelang is de kaars na 8 branduren? Schrijf je berekening op.

        c  Hoelang is de kaars volgens de fomule na 10 branduren? Schrijf je berekening op.
           Wat vind je daarvan?

   

 

   9   Als je het hebt over energie, dan heb je het over calorieën of Joules.
        Voor het omrekenen van calorieën naar Joules kun je de volgende formule
        gebruiken:

       Joules = 4,2 x calorieën

        Neem de volgende tabel over in je schrift en gebruik de formule om de tabel in
        te vullen:

       

 

 

 10   Met lucifers kun je vierkanten leggen.
        Kijk maar naar de figuur hiernaast.

        Je ziet dat er met 13 lucifers
        4 vierkanten zijn gelegd.

 

 

        a Hoeveel lucifers heb je nodig voor één vierkant?

        b Hoeveel lucifers heb je nodig voor twee vierkanten?

        c Hoeveel lucifers heb je nodig voor drie vierkanten?

        d Kies de formule die past bij dit verband.

            A   aantal lucifers = 4 x aantal vierkanten

            B   aantal vierkanten = 4 x aantal lucifers

            C   aantal lucifers = 3 x aantal vierkanten + 1

            D   aantal vierkanten = 3 x aantal lucifers + 1

 

 

 11   Meneer Van Driel wil parket kopen voor in de woonkamer.
        In de krant ziet hij de advertentie hieronder.

         
        Meneer Van Driel gaat met de bon naar de winkel.

        a Hoeveel moet hij betalen als hij 10 m² parket koopt? Schrijf je berekening op.

        b En hoeveel als hij 20 m² parket koopt? Schrijf je berekening op.

        c Kies de formule die past bij dit verband.

            A   prijs = 75 x aantal m² + 50

            B   prijs = 50 x aantal m² + 75

            C   prijs = 75 x aantal m²  – 50

            D   prijs = 50 x aantal m²  – 75

 

12   Meneer Van Driel wil, nadat hij parket in zijn woonkamer heeft gelegd, ook
       nieuwe plinten (wat is dat?) monteren.

       Op een website vindt hij de volgende prijsinformatie:

       

 

       a Hoeveel moet hij betalen als hij 10 m plint koopt? Schrijf je berekening op.

       b En hoeveel als hij 20 m plint koopt? Schrijf je berekening op.

       c Kies de formule die past bij dit verband.

            A   prijs = 12,90 x aantal m + 2,78

            B   prijs = 2,78 x aantal m + 12,90

            C   prijs = 12,90 x aantal m – 2,78

            D   prijs = 2,78 x aantal m – 12,90

       d De woonkamer van mijnheer Van Driel heeft een lengte van 5 m en
          een breedte van 3,5 m.

          Bereken de omtrek van deze woonkamer. Schrijf je berekening op.

       e Hoeveel meter plint moet mijnheer Van Driel nu bestellen voor zijn woonkamer?

       f  Hoeveel moet hij betalen voor die bestelling?
          Schrijf je berekening op.