Module Lezen h4 2017-2018

Module Lezen h4 2017-2018

A Start

Inleiding

Goed kunnen lezen is erg belangrijk. Tijdens je studie en later als je werkt, zul je merken dat teksten steeds moeilijker worden. Het is daarom belangrijk dat je leesvaardigheid en tekstinzicht geoefend worden. Leesvaardigheid is ook een belangrijk onderdeel van het Centraal Examen.

In de module Lezen komen aan de orde:

  • Leesstrategieën
  • Schrijfdoelen en tekstsoorten
  • Publiekgerichtheid
  • Tekstopbouw
    (de indeling, vaste tekststructuren, de alinea en tekstverbanden)

Planning

De module 'Leesvaardigheid' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd
Inleiding 0,5 les
Leesstrategieën 1,5 lessen
Tekstsoort 2,5 lessen
Publieksgericht 2,5 lessen
Tekstopbouw 1 2 lessen
Tekstopbouw 2 2 lessen
Extra 2 lessen
Totaal 13 lessen

B Leesstrategieën

Inleiding

Bekijk voordat je de theorie over leesstrategieën gaat bestuderen eerst het volgende filmpje:


Als je daarna de theorie goed hebt bestudeerd, ga je de bijbehorende opdrachten maken. Je kan de opdrachten zelf nakijken, maar vraag hulp aan je docent als je er niet uit komt. Als je de opdrachten hebt gemaakt, kun je verder gaan met het onderdeel Schrijfdoelen en tekstsoorten.

Een tekst lezen kan je op verschillende manieren, met verschillende strategieën. Welke strategie je kiest, hangt af van het doel waarmee je de tekst wilt lezen. Bepaal dus altijd eerst je doel en kies daarna de juiste leesstrategie.

In de Kennisbank vind je de verschillende strategieën, de mogelijke doelen en de aanpak die je het beste kan gebruiken. Klik op de Kennisbank om ze te bekijken. 

KB: Leesstrategieën

Opdracht 1

Hieronder staan tien leessituaties.
Hoe lees je de verschillende teksten uit nummer 1 tot en met 10?
Bepaal wat de gebruikte strategie is.

  1. In een boek over levensovertuigingen de historische wortels van het boeddhisme vinden.
  2. Je kijkt wie een bepaald artikel heeft geschreven.
  3. In een folder van Arke kijken naar mogelijke vakantiebestemmingen in Kroatië.
  4. Als je informatie over het boeddhisme hebt gevonden, kom je moeilijke woorden tegen en je zoekt de betekenis daarvan op.
  5. Je leest de flaptekst van een boek.
  6. Een tekst doorlezen, voordat je de vragen gaat lezen en maken.
  7. Je bladert de folder van de Mediamarkt door.
  8. Je zoekt in een tekst naar de verbanden tussen de verschillende onderdelen.
  9. Je bepaalt wat de deelonderwerpen zijn.
  10. Je zoekt in de catalogus van jullie bibliotheek naar een boek voor je lijst.

Opdracht 2

Lees de tekst over het eiland Hashima.

Eiland Hashima
Het verlaten eilandje van de tegenstrever van James Bond in de laatste film Skyfall, gespeeld door Javier Bardem, lijkt een oord uit de fantasie van een schrijver.
Maar het bestaat echt. Het heet Hashima en ligt voor de kust van Japan.

Het eiland zag er niet altijd uit zoals in de film Skyfall.
In 1959 was het een van de meest dichtbevolkte gebieden ter wereld.
Op een oppervlakte van 400 bij 160 meter woonden meer dan 5000 mensen.
Het kunstmatige eiland werd tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw ontwikkeld voor de exploitatie van ondergrondse kolenmijnen.
Mitsubishi, eigenaar van de mijn, dacht dat het wel efficiënt zou zijn als zijn werknemers dichtbij de mijnen zouden wonen.
Zo ontstond een eiland in de vorm van een stad: er waren ziekenhuizen, scholen, winkels, bioscopen en zelfs een begraafplaats.

Vertrek
Tot 1974, toen kolen werden vervangen door benzine.
De mensen vertrokken halsoverkop en lieten veel dingen achter toen de mijn werd gesloten.
In de documentaire van Thomas Nordanstad is te zien hoe oud-bewoner Dotokou over het verlaten eiland loopt. Hij vertelt hoe bewoners van het overbevolkte eiland er het beste van probeerden te maken.

In Skyfall komt geheimagent James Bond op het eiland Hashima oog in oog te staan met een wraakzuchtige ex-agent van MI6.

Bron: Mirjam van Putten - Parool


Zie ook het filmpje:

 

 

 

 
  1. Oriënterend lezen
    1. Lees de lead, de eerste en de laatste alinea van de tekst ‘Hashima’.
    2. Bepaal onderwerp, tekstdoel en tekstsoort.
    3. Wie is de auteur?
    4. Wat is de bron?
    5. Bekijk de illustratie en de filmpjes.
  2. Intensief lezen
    1. Lees de tekst helemaal.
    2. Zoek de betekenis op van:
      • exploitatie, efficiënt en documentaire
    3. Wat is de aanleiding tot dit artikel?
    4. Wat is de hoofdgedachte?

C Tekstsoort

Inleiding

Schrijfdoelen en tekstsoorten
Als iemand iets schrijft, heeft hij een doel met die tekst: dat wat hij wil bereiken.
Om dat doel te bereiken, kiest hij het soort tekst waarmee hij dat doel het beste kan bereiken.
Bekijk voordat je de theorie gaat bestuderen eerst het volgende filmpje:


Klik op de Kennisbank om de belangrijkste schrijfdoelen en tekstsoorten te bekijken.

KB: Doelen en soorten teksten

Doelen en soorten teksten
Een schrijver van een amuserende tekst wil jou vermaken.
Hij speelt in op je gevoelens en zal je willen ontroeren of aan het lachen proberen te maken.
Amuserende teksten zijn bijna altijd fictie (zie opmerking hieronder), maar ook bijvoorbeeld een column zal vaak naast informerend en overtuigend ook amuserend willen zijn.
Veel teksten willen je informeren. De schrijver wil dan kennis met je delen.
Als de tekst je ook iets wil leren, spreken we van een uiteenzetting.
De eigen mening van de schrijver zal hierbij geen rol spelen.

Een speciale vorm van informeren is beschouwen/opiniëren.
In een beschouwing wordt een onderwerp op verschillende manieren bekeken.
Welke meningen zijn erover, wat voor een oplossingen zijn er, wat zijn de voor- en nadelen van de oplossingen?
In een betogende test wil de schrijver dat jij zijn standpunt gaat delen.
Hij zal argumenten voor zijn standpunt geven, bijvoorbeeld dat Zwarte Piet wel of niet moet blijven in zijn huidige verschijningsvorm.
Als een schrijver wil dat je iets gaat doen, spreken we van activeren.
Als je bijvoorbeeld iemand nomineert voor de Ice Bucket Challenge, dan wil je dat hij een emmer ijswater over je hoofd giet en dat hij een donatie doet aan de ALS Association.

Opmerking zakelijke ↔ fictionele teksten

 

  • Zakelijke teksten gaan over gebeurtenissen in de werkelijkheid.
    De lezer mag verwachten dat ze ware feiten bevatten.
    Berichten in kranten, op websites van kranten en teksten in studieboeken noemen we ook wel non-fictie.
  • Fictionele teksten gaan niet over werkelijk gebeurde zaken.
    De schrijver heeft ze bedacht.
    De personen en gebeurtenissen bestaan niet in het echt.
    Daarom noemen we stripverhalen, verhalen, romans en gedichten: fictie.

Opdracht 3

Schrijfdoelen - tekstsoorten
Maak de opdrachten bij de volgende tekst.

Tekst
Honderdduizenden dode vissen zijn de afgelopen week aangespoeld op de oevers van het Cajititlanmeer in Mexico.
Bijna vijftig ton vis is al uit het water geschept.
Lokale autoriteiten zeggen dat de vissterfte een natuurlijke oorzaak heeft, maar de provinciale overheid bestrijdt dat.
De minister van Milieu van de provincie Jalisco, waarin het meer ligt, zegt dat de sterfte wordt veroorzaakt door de slechte kwaliteit van het water.
"Daar zijn sterke aanwijzingen voor", zegt minister Magdalena Ruiz.

Modder
Volgens haar wordt er modder van een plaatselijke waterzuiveringsinstallatie in het meer geloosd, waardoor het water vervuild raakt.
Een grondig onderzoek kan de minister niet uitvoeren, want de autoriteiten krijgen geen toegang tot de installatie, zegt ze. Vissers en medewerkers van het ministerie zijn met man en macht bezig om de dode vissen uit het meer te halen.
Het ministerie zegt dat de volksgezondheid geen gevaar loopt.

Bron: NOS - Massale vissterfte in Mexico

Vragen
  1. Noteer het onderwerp.
  2. Wat is het tekstdoel?
  3. Wat is de tekstsoort?

Opdracht 4

Schrijfdoelen - tekstsoorten
Maak de opdracht bij de volgende tekst.

Tekst
Er zijn veel clichémanieren om een horrorfilm op gang te krijgen, maar het 'reizigers in noodweer kloppen aan bij een spookhuis'-begin is toch echt de topper.
In het geval van The Damned belandt een Amerikaanse familie met Colombiaanse aanhang bij een omineus verlaten hotel, ergens in het Colombiaanse achterland.
De eigenaar blijkt een jong meisje in de kelder gevangen te houden, dat daar natuurlijk niet voor niets zit en al net zo vanzelfsprekend door onze helden wordt bevrijd.

Vervolgens breekt de hel los binnen de krakende muren van het hotel en neemt het luie scenario steeds stommere wendingen richting het verrassend bedoelde eindbeeld.
Het zal allemaal wel, denk je al gauw.
Twee sterren voor het soms geïnspireerde camerawerk.

Bron: Volkskrant - The Damned


Vragen

  1. Noteer het onderwerp.
  2. Wat is het tekstdoel?
  3. Wat is de hoofdgedachte?
  4. Wat is de tekstsoort?
  5. “Twee sterren voor het soms geïnspireerde camerawerk.”
    Hoeveel sterren zal de film zelf krijgen, denk je?

Bekijk het filmpje:

 

 

Opdracht 5

Schrijfdoelen - tekstsoorten
Maak de opdracht bij de volgende tekst.

Tekst
In mijn hoofd zit een lijstje met woorden die vaak worden gebruikt, maar langzamerhand steeds minder betekenen, juist omdat ze zo vaak worden gebruikt. Te vaak. En te snel.
Dat lijstje wordt steeds langer.
'Interessant' staat erop, ‘leuk’ natuurlijk, helaas ook ‘integer’, ‘afweging’ en zo kan ik een column lang doorgaan.

Ik denk dat ‘profileren’ en ‘profiel’ er ook bij moeten, zeker als het daarover gaat in omroepland.
De NPO gaat de profielen van de publieke tv-zenders aanscherpen.
Daarom worden er nogal wat programma’s opgedoekt, vooral programma’s waarnaar veel mensen kijken.
Ik zag het lijstje, de meeste titels zeiden me niets, maar ik ben geen maatstaf, want voor mij mag de hele Nederlandse televisie opgeheven worden (in het begin even wennen, daarna gegarandeerd verfrissend).

Sommige programma’s ken ik wel, zoals ‘Vermist’, ‘Kassa’ en ‘Hello goodbye’.
Dat laatste hoeft niet weg, maar wordt minder vaak uitgezonden.
Twee van deze programma’s zijn ieder op eigen wijze nuttig en ‘Hello goodbye’ stemt op charmante wijze tot nadenken.
Misschien is dat het probleem wel.
Profileren betekent hier dat het alsjeblieft over zo min mogelijk moet gaan.
Dat is een manier om je te profileren, maar toch denk ik dat het niet profileren is zoals profileren is bedoeld.

Ik werkte eens voor een aangenaam radioprogramma met een cultureel karakter.
Moest weg en plaatsmaken voor iets eenvoudigers, met veel lichte muziek en meer aandacht voor, ik las het echt, sport, auto’s en graag ook regelmatig het koningshuis.
O ja, en ‘weetjes’.

Bron: Thomas Verbogt - Nadenken


Vragen

 

  1. Noteer het onderwerp.
  2. Wat wil Thomas Verbogt met dit artikel bereiken?
  3. Wat vindt Thomas van het profileren bij de publieke omroep?
    Geef uitleg.
  4. Welke leesstrategie paste je toe om erachter te komen wat profileren betekent in dit geval?

Opdracht 6

Schrijfdoelen - tekstsoorten
Maak de opdracht bij de volgende tekst.

Tekst
Het moet over zijn met gratis plastic tasjes in Europa.
Het Europees Parlement (EP) stemde vandaag in met plannen om de Europese plastic tasjesberg in vijf jaar met 80 procent terug te dringen.

Volgens cijfers van de EU gebruikt een Europeaan gemiddeld 200 lichtgewicht plastic tasjes per jaar.
De parlementariërs willen dat supermarkten en ook andere winkels waar voeding wordt verkocht alleen plastic tasjes hebben waarvoor betaald wordt.
PvdA-Europarlementariër Judith Merkies denkt dat hierdoor het mes aan twee kanten snijdt:
'Klanten zullen geneigd zijn zelf een tas mee te nemen wat een hoop plastic scheelt en winkeleigenaren hebben aan de verkoop van betere en duurzame tasjes een extra inkomstenbron.'
Een amendement om de regels niet te laten gelden voor fastfoodrestaurants zoals de afhaalchinees of pizzabezorgers haalde het niet.

Milieuprobleem
GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout wijst erop dat veel wegwerptasjes in de oceaan verdwijnen en als een 'plastic soep' ronddrijven met als gevolg dat er dieren sterven door plastic in de maag.
'Dit grote milieuprobleem wordt nu eindelijk Europees aangepakt.'
In Nederland worden op markten of bij afhaalrestaurants nog steeds dunne, lichtgewicht, gratis tasjes uitgedeeld.
Supermarkten verstrekken geen gratis tasjes meer.

Bron: Volkskrant, 21 april 2014


Bekijk het volgende filmpje:


Beantwoord nu de volgende vragen door het juiste antwoord te kiezen.

Vragen

 
  1. Wat is het onderwerp van deze tekst?
    1. Milieuproblemen
    2. Plastic tasjes
    3. Het Europese parlement
  2. Wat is het doel van de schrijver?
    1. Informeren
    2. Amuseren
    3. Opiniëren
    4. Activeren
    5. Overtuigen
  3. Wat is de hoofdgedachte van het artikel?
    1. We moeten minder plastic tasjes gaan gebruiken.
    2. De oceaan wordt vervuild door plastic tasjes.
    3. Fastfoodrestaurants mogen geen plastic tasjes meer verstrekken.

D Publieksgericht

Inleiding

Een goede schrijver houdt bij het schrijven van zijn teksten rekening met zijn publiek. Hij past zijn toon en taalgebruik aan bij wat zijn publiek verwacht en ook houdt hij rekening met wat al bekend is over het onderwerp.

Bekijk voordat je verder gaat met de theorie eerst het volgende filmpje:


Klik op de Kennisbank om erachter te komen voor welk publiek een tekst geschreven is.

KB: Publiekgerichte teksten

 

Opdracht 7

Publieksgerichtheid
Voor welk publiek zijn de volgende teksten bedoeld?
Geef per tekst aan voor welke doelgroep deze bedoeld zijn.

Tekst 1

 

Na de HAVO kies je over het algemeen voor een vervolgopleiding.
Bij de keuze voor een vervolgopleiding kan je worden geholpen door de schooldecaan.
Op de school is daarvoor informatie aanwezig.
Maar hier kun je ook terecht!


Als HAVO eindexamenkandidaat kun je kiezen voor een vervolgopleiding in het hoger beroepsonderwijs (HBO) op een hogeschool.
HBO-opleidingen zijn voornamelijk gericht, naast de overdracht van vaktheoretische kennis, op de ontwikkeling van vaardigheden in nauwe aansluiting op de beroepspraktijk.
HBO-opleidingen duren meestal vier jaar (240 studiepunten ofwel ECTS (European Credit Transfer System)-punten), waarvan één jaar propedeuse en drie jaar hoofdfase.
Er zijn varianten die korter duren, maar dit is bijna alleen het geval als je al een soortgelijke opleiding hebt afgerond.
Na het behalen van je HBO-diploma mag je de volgende titels voeren:
  • bc. (baccalaureus)-graad bij een afgeronde studie aan een hogeschool met een niet-technische of natuurwetenschappelijke achtergrond.
    In de praktijk gebruiken afgestudeerden zelden deze titel.
  • ing. (ingenieur) graad bij een afgeronde studie aan een hogeschool met een technische of natuurwetenschappelijke achtergrond.
    Deze titel wordt in praktijk (ook na invoering van het BaMa-stelsel) wèl vaak gebruikt, en dan vooral in de wetenschappelijke wereld.

Bron: Bacheloropleidingen

 

Tekst 2

 

Een verhuizing naar een verzorgingshuis gaat vaak met veel gemengde gevoelens gepaard.
Het is een periode van verandering, van loslaten en van onzekerheid voor de persoon in kwestie.
Niet alle spulletjes, waaraan dikwijls herinneringen zijn verbonden, kunnen meeverhuizen.
Dat wat meegaat, moet zo zorgvuldig mogelijk worden ingepakt en op de plaats van bestemming weer worden uitgepakt.
Bij een verhuizing naar een verzorgingshuis is het belangrijk dat alles meteen een plekje krijgt, zodat er een huiselijk gevoel ontstaat en het gevoel van leegte snel verdwijnt.

Seniorenhulp Nederland heeft veel mensen geholpen die in dezelfde situatie zaten en helpt u bij alle facetten van een verhuizing naar een verzorgingshuis.
Wij zorgen voor het verhuizen en richten de nieuwe kamer ook weer in.
De oude woonruimte laten wij leeg en schoon achter. Zo is de ruimte acceptabel voor de verhuurder of makelaar. Seniorenhulp Nederland zoekt voor de spulletjes, die bij een verhuizing naar een verzorgingshuis niet meegaan, een goede nieuwe plek bij mensen die dit nodig hebben.
Wij dragen diverse stichtingen en goede doelen een warm hart toe.

Voor een complete verhuizing naar een verzorgingshuis belt u met Seniorenhulp Nederland op 010-8882215.
Vraag onze brochure aan en vertrouw op onze expertise.

Bron: Seniorenhulp - Verhuizing naar verzorgingstehuis

 

 

Tekst 3

 

Onze Taal september 2014
Aanstaande vrijdag verschijnt het septembernummer van Onze Taal.
Klik hier voor de inhoudsopgave.
Lees meer.

WEBLOGS
  • Ontsteek uw lichten.
    Ooit hadden auto's gaslantaarns als verli.... . Lees meer.
  • 50.000ste-volgerquiz.
    Op 11 juli mochten we onze 50.000ste volg... . Lees meer.
  • I am sooooo happy!
    'Emotionele besmetting' op Facebook. Lees meer.

Bron: Onze Taal

 

 

Tekst 4

 

Was je op de Cross net te laat?
Geen ramp: de 2e druk van Tante Rikie's onmundig mooie verhalen boek is vanaf nu te bestellen.
Bestellen doe je hier: klik!

Omdat wij pleiten voor een wekelijks uurtje Achterhoekse les op basisscholen in het oosten van het land, krijgen alle basisscholen in de Achterhoek een gratis exemplaar.

Achterhoeks 2.0
Een duik in de geschiedenis is niet ons doel.
“Integendeel, het dialect is geen fossiel en wordt nog steeds gesproken. Wij pleiten voor een uurtje ‘Achterhoeks 2.0’ per week!”, aldus Gijs Jolink.
“Het zou natuurlijk onmundig jammer zijn als het Achterhoeks zou verdwijnen.
Aangezien het een spreektaal is met weinig grammaticale regels, is het voor kinderen een geweldige manier om creatief en persoonlijk een verhaal te leren vertellen en nieuwe woorden te verzinnen, oftewel: sprekken.”
Het lesmateriaal is dan ook geen Achterhoekse versie van het Groene Boekje, maar een aanleiding voor scholen om in de klas iets met streektaal te doen buiten het lesprogramma om.
Voorbeelden zijn sprekken tijdens de weekopening, voorlezen in het dialect tijdens het overblijven tussen de middag en kinderen kunnen een spreekbeurt houden in het dialect. “De sociale en culturele aspecten van het Achterhoeks zijn ook erg belangrijk en leuk!
Vaders, moeders, opa’s en oma’s of buurtbewoners kunnen actief betrokken bij dit lesprogramma, door bijvoorbeeld langs te komen op de scholen om ook eens iets voor te lezen, of om een mooi verhaal in het dialect te vertellen”, aldus Jolink.

Bron: Zwarte Cross

 

 

 

Opdracht 8

Publieksgerichtheid
Je docent verdeelt de klas in groepjes van ongeveer vier leerlingen.
Deze groep zoekt op internet de website van een roddelblad, een populairwetenschappelijk en een wetenschappelijk tijdschrift.

Je bekijkt in hoeverre de tijdschriften wat betreft taalgebruik, onderwerp en lay-out overeenkomen met de besproken kenmerken in de theorie.

Gebruik daarvoor dit formulier.

E Tekstopbouw 1

Inleiding

Tekstindeling
Een zakelijke tekst (artikel, brief, beschouwing, enzovoort) heeft vaak een vaste indeling: inleiding, middenstuk en slot. Elk deel heeft een specifieke functie en kan uit meer dan één alinea bestaan. Het middenstuk bestaat meestal uit verschillende alinea’s, inleiding en slot vaak uit één.

KB: Functies van tekstdelen

Tekststructuur
Veel teksten zijn opgebouwd volgens een vaste structuur. Het is belangrijk dat je die herkent omdat je daardoor de tekst beter begrijpt. Deze structuren geven antwoord op een aantal vragen. Als je je voorbereidt op het schrijven van een tekst, is je schrijfplan volledig als je antwoorden hebt op de onderliggende vragen. Bestudeer het volgende onderdeel in de Kennisbank.

KB: Tekststructuur

De theorie over tekstindeling en tekststructuren wordt samengevat in het filmpje:
 

Opdracht 9

Tekstopbouw: vaste tekststructuren
Vaste tekststructuren geven antwoord op een aantal vaste vragen.
Bijvoorbeeld bij de voor- en nadelenstructuur:

Inleiding vraag Welke zaak wordt behandeld?
Middenstuk voor- en nadelen Wat zijn de voordelen?
Wat zijn de nadelen?
Slot eindconclusie Wat is de eindconclusie?


Als je je voorbereidt op het schrijven van een tekst, is je schrijfplan volledig als je antwoorden hebt op de onderliggende vragen.
Kijk eerst nog eens goed naar de gevraagde tekststructuur.
Neem de tabel over en vul in de kolom 'Vaste vragen' in welke vragen je kunt stellen.

Tekststructuur 1

Probleem - oplossingsstructuur   Vaste vragen:
Inleiding probleem  
Middenstuk oorzaken, gevolgen en mogelijke oplossingen  
Slot de beste oplossing


​Tekststructuur 2

Verklaringsstructuur   Vaste vragen:
Inleiding beschrijving verschijnsel  
Middenstuk redenen, oorzaken en gevolgen  
Slot beste verklaring, samenvatting


​Tekststructuur 3

Vroeger/nu/toekomststructuur   Vaste vragen:
Inleiding introductie onderwerp  
Middenstuk situatie vroeger, situatie nu  
Slot toekomstverwachting


​Tekststructuur 4

Vraag - antwoordstructuur   Vaste vragen:
Inleiding vraag  
Middenstuk antwoorden  
Slot samenvatting of conclusie

 

Opdracht 10

Tekstopbouw: tekstindeling/tekststructuren
Lees de tekst en beantwoord daarna de vragen.

Tekst

Je eet een reep chocola of een lapje varkensvlees en ja hoor: de dag erna een puist op je voorhoofd. Acne mag vooral een puberprobleem zijn, ook later kan opeens een nare pukkel opduiken. Is dat te vermijden door bepaalde voeding te laten staan?

Een fabeltje, verkondigden dermatologen decennialang. Ze baseerden zich op een beroemde chocoladestudie uit 1969, waarvoor proefpersonen met acne een maand lang dagelijks een chocoladereep of een placeboreep aten en daarna van reep wisselden. Een effect op hun puistjes bleef uit. Hoewel dat Amerikaanse onderzoek alleen over chocola ging, was het resultaat aanleiding om elk verband tussen puistjes en het eetpatroon van tafel te vegen.

Maar de laatste jaren wordt duidelijk dat de chocolademythe toch een kern van waarheid bevat. Want waarom troffen wetenschappers geen acne aan bij het Kitavan-volk op Papoea-Nieuw-Guinea en ook niet onder jagers-verzamelaars in Paraguay? En hoe kan het dat de Canadese Inuits geen last hadden van puistjes, totdat ze westerse eetgewoonten overnamen? 'We horen te vaak van patiënten dat hun acne verergert als ze bepaalde voeding eten', zegt hoogleraar dermatologie Peter van de Kerkhof (Radboudumc). 'Het gaat om chocola, maar ook om aardbeien, melk en vet. We kunnen er niet meer omheen.'

Zuivelproducten
Wetenschappelijk onderzoek heeft twee boosdoeners achterhaald. Zuivel is de belangrijkste. Amerikaans onderzoek onder ruim 40 duizend vrouwen duidt erop dat melkproducten acne kunnen verergeren. De tweede: snelle koolhydraten, die de suikerspiegel in het bloed snel laten stijgen. Denk aan witbrood en chips. En chocola.

Vorig jaar legden Amerikaanse wetenschappers in een overzichtsartikel uit hoe voedingsmiddelen acne kunnen bevorderen: ze brengen via een ingewikkelde route teweeg dat er meer androgenen, mannelijke geslachtshormonen, actief worden. En androgenen (die ook vrouwen in hun bloed hebben) jagen de talgproductie op, legt Van de Kerkhof uit. Een puistje ontstaat als het afvoerkanaal van een talgklier verstopt raakt waarna de ophoping, door toedoen van een huidbacterie, gaat ontsteken.

Toch is het wetenschappelijk bewijs nog te mager om pubers met acne op dieet te zetten, zegt hij. Want de studies van de afgelopen jaren hadden tekortkomingen: de groepen waren bijvoorbeeld erg klein of de proefpersonen moesten zich hun eetpatroon van jaren geleden herinneren.

Per persoon anders
Vandaar het advies van Van de Kerkhof: zoek het zelf uit. De gevoeligheid voor voedingsmiddelen kan per persoon verschillen. Laat bepaalde etenswaren een tijdlang staan, zegt hij, en probeer te achterhalen of daardoor de acne vermindert.

De veertig jaar oude chocoladestudie is inmiddels in een vakblad afgeserveerd: slecht opgezet en bovendien gesponsord door de chocolade-industrie. De eerste zin van dit puistjes-verhaal blijkt wél onzin: wie vandaag chocola eet kan daar niet morgen een pukkel van hebben. Puistjes hebben een aanlooptijd van een week of zes.

Bron: Ellen de Visser


Vragen 

  1. Wat is het onderwerp?
  2. Waarmee wordt de aandacht getrokken van de lezer?
    1. De actualiteit
    2. Een anekdote
    3. Een voorbeeld
    4. Het belang van de lezer
  3. Verdeel de tekst in inleiding middenstuk en slot.
    • Inleiding = alinea ...
    • Middenstuk = alinea ...
    • Slot = alinea ...
  4. Welke tekststructuur is hier gebruikt?
    1. voor- en nadelenstructuur
    2. argumentatiestructuur
    3. probleem - oplossingstructuur
    4. vraag - antwoordstructuur 
  5. Wat wordt er in het middenstuk besproken?
  6. Wat is het schrijfdoel van de auteur? Leg je antwoord uit.
    1. informeren
    2. amuseren
    3. overtuigen
    4. activeren
  7. Wat voor een tekst is dit?
    1. uiteenzetting
    2. betoog
    3. column
    4. beschouwing
  8. “De veertig jaar oude chocoladestudie”. Welk studie wordt bedoeld?
  9. Wordt de vraag uit de titel beantwoord? Geef toelichting.
  10. Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
    1. Het is een fabeltje dat je puistjes krijgt van voeding.
    2. Chocola, maar ook om aardbeien, melk en vet veroorzaken puistjes.
    3. Het verschilt per persoon of je voeding puistjes veroorzaakt.
    4. Vooral je hormonen veroorzaken puistjes.

F Tekstopbouw 2

Inleiding

De alinea
Een tekst is opgebouwd uit alinea’s. De kernzin geeft de hoofdgedachte van de alinea weer.
Meestal is dat de eerste zin en soms de laatste. Een andere plaats is echter ook mogelijk.
Lees de voorbeeldtekst.

Tekst
Neurofeedback is een behandelmethode waarbij afwijkende hersenactiviteit getraind wordt om klachten te verminderen.

Bij mensen met hersenletsel of klachten zoals stress, pijn, vermoeidheid of hyperactiviteit, is de hersenactiviteit ontregeld. De hersenen werken bijvoorbeeld te traag, waardoor alledaagse handelingen veel energie kosten. Hoe meer de hersenen ontregeld zijn, hoe ernstiger de klachten kunnen zijn. Met neurofeedback kun je leren de hersenactiviteit te beïnvloeden zodat deze weer flexibel en stabiel wordt.

Neurofeedback bestaat uit het laten zien van de afwijkende hersenactiviteit aan de cliënt (feedback).
Als een hersengolf op een bepaald moment te veel aanwezig is, ziet u dat onmiddellijk als negatieve feedback op een beeldscherm. Zodra de hersengolf weer normale waardes heeft krijgt u positieve feedback. Hierdoor wordt een leerproces gestart waarbij de hersenen zelf leren om beter geactiveerd te zijn. De hersenen leren de toestanden van betere activiteit vast te houden. Hoe vaker neurofeedback wordt uitgevoerd, hoe beter de veranderingen in de hersenen worden vastgelegd.
Het effect van neurofeedback is echter niet alleen zichtbaar als veranderde hersenactiviteit, maar ook als betere prestaties van de hersenen en vermindering van klachten.

Bron: BMC Kampen


In de eerste twee alinea’s van de voorbeeldtekst zijn de eerste zinnen
(de eerste alinea bestaat maar uit één zin) de kernzinnen. Zij bevatten de belangrijkste mededeling.
In de derde alinea bevat de laatste zin de belangrijkste mededeling.
Hij vat samen waarom neurofeedback nuttig is.

 

 

Verbanden en verbindingswoorden
In elke tekst zit verband. Als dat niet zo is, is de tekst slechter te begrijpen voor een ander. Verbanden binnen zinnen, tussen zinnen, tussen alinea’s en grotere tekstgedeelten worden aangegeven met verbindingswoorden.
Hieronder volgen een paar voorbeelden.

Voorbeeld 1
Hij is leuker dan zijn broer.

> verband binnen een zin: dan = vergelijking

Voorbeeld 2
Drinkwaterbedrijf Vitens meldde dat er een storing was bij het station dat water in de omgeving van Zaltbommel levert. Als gevolg daarvan konden inwoners van onder andere Zaltbommel, Kerkdriel en Velddriel tijdelijk beter geen kraanwater drinken.

> verband tussen zinnen: Als gevolg daarvan = oorzaak - gevolg

Voorbeeld 3
Het bezit van wietplanten
Sinds 2013 geldt dat wie vijf wietplanten of minder heeft, nooit vervolgd wordt.
Vijf wietplanten zelf kweken neemt de wind uit de zeilen van het zwarte, illegale kweekcircuit.
Je mag die wietplanten alleen hebben als je geen lamp gebruikt en de wiet geen stankoverlast veroorzaakt.
Wietplanten kunnen namelijk sterk ruiken. Deze geur wordt door sommige mensen als overlast ervaren.

> verband binnen een zin: en = opsomming
tussen zinnen: namelijk = reden
en tussen alinea's: alleen ... als = voorwaarde

In de Kennisbank staat een schema met de belangrijkste verbanden met voorbeelden van verbindingswoorden.

KB: Verbanden en verbindingswoorden

In het volgende filmpje wordt de theorie over de alinea en verbanden en verbindingswoorden nog eens samengevat.

 

Opdracht 11

Tekstopbouw: verbanden
Welke verbanden geven de vetgedrukte woorden aan in de tekst?
Schrijf de woorden op en zoek - met behulp van het schema in de Kennisbank - het juiste verband.

Tekst
Poep is fijn – volgens wilde dieren dan. Die zoeken gebruikte nesten op, zodat ze veilig en met voldoende voedselvoorziening kunnen overleven.

Huisdieren worden vaak verwend: een warme slaapplek, op gezette tijden nieuwe brokjes en (bijna) nooit de kans dat je ten prooi valt aan een hongerig beest.
Bij zo’n luxueus bestaan hoort ook kieskeurig gedrag; een huisdier wil bijvoorbeeld niet overal slapen waar dat kan.
In tegenstelling tot hun wilde soortgenoten, blijkt uit nieuw onderzoek. Die kiezen vaak juist een wat viezere slaapplaats uit.

Onderzoekers van de Universiteit van Edinburgh kwamen daarachter door experimenten te doen met wilde muizen.
Daaruit bleek dat de muizen liever slapen naast uitwerpselen van andere muizen dan in een schone omgeving.

Dat de wilde muizen poep van anderen fijner vinden dan een hygiënische omgeving, ligt volgens de wetenschappers onder andere aan de veiligheid.
Als een andere muis op een bepaalde plek eerder de nacht heeft doorgebracht, dan is het aannemelijk dat die slaapplaats veilig is. Een andere reden is de hoeveelheid voedsel die beschikbaar is bij een gebruikt nest.
Er zit ook een keerzijde aan het slapen bij uitwerpselen van je soortgenoten: je kunt als muis dan geïnfecteerd raken met parasitaire ziektes.
Veelal nemen de wilde muizen dat risico voor lief, terwijl een huismuis er niet over peinst om tussen de poep van een ander te dutten.

Deze waarnemingen zijn erg nuttig voor verder onderzoek naar ziekteverspreiding onder wilde dieren.
Omdat huisdieren zich anders gedragen, zal de verspreiding van ziektes daar ook anders verlopen.

Bronnen:
  1. Animal Behaviour, University of Edinburgh via EurekAlert!
  2. Kijk Magazine - Wild dier slaat graag naast poep


Het gaat om de volgende vetgedrukte woorden:

  • in tegenstelling tot
  • daaruit bleek
  • onder andere
  • als
  • een andere reden
  • ook
  • terwijl
  • omdat

Opdracht 12

Tekstopbouw: verbindingswoorden
Je gaat nu een oefening maken. Wat voor een verband geven de vetgedrukte verbindingwoorden aan in de volgende zinnen? Je kunt kiezen uit:

  • conclusie
  • doel - middel
  • oorzaak - gevolg
  • opsomming
  • reden/verklaring
  • tegenstelling
  • tijd
  • voorbeeld/toelichting
  • voorwaarde

Klik op het blokje om de oefening te starten.

Oefening:Verbindingswoorden

G Extra

Opdracht 13

Lees de tekst en maak daarna de vragen.

Tekst
Beste loterij-verliezer,

Deze week was u ineens toch een beetje een winnaar toen de rechtbank besloot dat de Staatsloterij haar deelnemers tot 2008 misleidde.
Met een beetje geluk krijgt u zelfs uw geld terug. Het was natuurlijk ook enorm oneerlijk wat die loterij deed.
Ze verkochten drie miljoen loten, maar trokken de prijzen uit een verzameling van eenentwintig miljoen loten.
Als u dát had geweten, dan had u natuurlijk nooit een lot gekocht!
Hoewel, iets zegt me dat u waarschijnlijk niet zo goed bent in kansen uitrekenen.
Laten we eens kijken naar de twintig prijzen van 100.000 euro die de Staatsloterij maandelijks beloofde.
Als ze die prijzen keurig uit de verkochte loten trokken, dan was uw kans om te winnen één op honderdvijftigduizend.
Als u maandelijks meespeelt, dan moet u daarmee naar verwachting een slordige twaalfduizend jaar wachten op zo’n prijs.
En dan was dit nog in het gunstige geval waarbij de Staatsloterij u níet misleidde.
U mag natuurlijk hopen dat u net geluk heeft binnen de schamele tachtig jaar dat u leeft, maar als ik u was zou ik er niet op rekenen. Ter vergelijking: als u twintig jaar lang vijftien euro op een spaarrekening stort (in plaats van een lot te kopen), dan heeft u bij een gemiddelde rente van drie procent aan het einde bijna vijfduizend euro.
Een loterij zou in dit geval zeggen dat ze 136 procent van uw inzet uitkeren.
De Staatsloterij keert daarentegen iets meer dan zestig procent van de inleg uit. De rest van het geld verdwijnt in de staatskas.
Iemand grapte ooit dat loterijen een belasting zijn voor mensen die slecht zijn in wiskunde.
Dat lijkt in dit geval extra toepasselijk, want de Staatsloterij spekt de staatskas dubbel. Van de uitgekeerde inleg betaalt de loterij namelijk ook nog kansspelbelasting.
Kortom, door mee te doen aan de Staatsloterij betaalt u mooi mee aan de studie van mensen die straks begrijpen waarom het beter is om niet mee te doen aan loterijen.

Dankzij noest speurwerk van Twitter weet ik nu dat de grap over loterij als belasting al in 1662 gemaakt werd door Sir William Petty. Hij schreef:
A Lottery therefore is properly a Tax upon unfortunate self-conceited fools; men that have good opinion of their own luckiness, or that have believed some Fortuneteller or Astrologer, who had promised them great success about the time and place of the Lottery, lying Southwest perhaps from the place where the destiny was read.
Meer in zijn verzamelde werken. Let ook eens op de winkans waarover de Staatsloterij graag roept dat het de grootste van Nederland is.
Die kans klinkt best indrukwekkend: bij elke trekking valt op maar liefst 53,8% van de verkochte loten een prijs.
Je wint dus meer de helft van de keren dat je meespeelt!
Er zit alleen een klein addertje onder het gras: veel van die prijzen zijn kleiner dan de kosten van een lot.
De kans dat je een prijs wint die hoger is dan je eigen inleg is 18,5 procent.
Eerlijk is eerlijk: bij andere loterijen is het inderdaad nóg beroerder. Het valt me op dat het proces tegen de Staatsloterij zelf ook wel iets van een loterij heeft.
Op de website waar gedupeerden zoals u zich kunnen aanmelden staat: “Deelname aan het proces tegen de Staatsloterij kost u éénmalig € 35 inschrijfgeld voor één meegespeeld lot, plus € 10 voor elk volgend lot, ongeacht de periode.”
Jammer dat er niet bijstaat wat de winkans hier is.
Al durft u waarschijnlijk wel een gokje te wagen.
Succes!

Ionica

Bron: Volkskrant - Ionica Smeets over gokken bij de Staatsloterij  

  1. Wat is het onderwerp van deze tekst?
    1. Wiskunde
    2. Mensen zijn slecht in wiskunde
    3. De Staatsloterij
    4. Het berekenen van een winkans
  2. Waarmee wordt de aandacht getrokken van de lezer?
    1. De actualiteit
    2. Een anekdote
    3. Een voorbeeld
    4. Het belang van de lezer
  3. De tekst heeft geen alinea-indeling. Verdeel hem in alinea’s.
  4. Verdeel de tekst in inleiding, middenstuk en slot.
  5. Waarmee sluit de auteur af?
    1. samenvatting
    2. conclusie
    3. oproep
    4. aanbeveling
  6. Bedenk een passend kopje voor alinea 2, 3 en 4.
  7. Welke signaalwoorden kwam je in deze alinea’s tegen en welk verband geven ze aan?
  8. Wat is het schrijfdoel van de auteur? Leg je antwoord uit.
    1. informeren
    2. amuseren
    3. overtuigen
    4. activeren
  9. Wat voor een tekst is dit?
    1. uiteenzetting
    2. betoog
    3. column
    4. beschouwing
    5. brief
  10. Uit de regel: “ineens toch een beetje een winnaar toen de rechtbank besloot dat de Staatsloterij haar deelnemers tot 2008 misleidde.”
    Leg deze regel uit.
  11. Leg uit: “Al durft u waarschijnlijk wel een gokje te wagen.”
  12. Leg de titel uit: 'Loterijen zijn een belasting voor mensen die slecht zijn in wiskunde'.
  13. Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
    1. Vooral mensen die slecht zijn in wiskunde doen mee aan loterijen.
    2. Door deel te nemen aan een loterij verbetert u de positie van mensen die begrijpen waarom je dat beter niet kan doen.
    3. U kunt beter mee doen aan een loterij dan uw geld sparen.
    4. Door mee te doen aan een loterij helpt u de staatskas.

Opdracht 14

Lees de tekst en maak daarna de vragen.

Tekst
Een klassiek dilemma uit de deugdethiek, opgelepeld, omdat het Maand van de Filosofie is, thema ‘Mens & techniek’.

Vijf mensen liggen op het spoor, er komt een trein aan.
De machinist kan echter nog schakelen naar een ander spoor, waar maar één iemand ligt.
De meeste mensen zullen het erover eens zijn dat de tweede optie (één dode) de beste uitkomst biedt.
Je kunt een computer prima programmeren om die berekening te maken, zo schreef de Britse digidenker Tom Chatfield onlangs in een essay over de mogelijkheden van ‘geautomatiseerde ethiek’.
De mankementen komen ook aan bod. Want stel je voor dat er maar één spoor is.
Weer liggen daar vijf mensen. Jijzelf staat op een brug en ziet de dreigende trein komen.
Naast je staat een dikke man met het juiste gewicht om de trein tegen te houden en vijf doden te voorkomen. Duw je hem?

Hoewel de uitkomst hetzelfde zou zijn (één dode), is het moeilijk om deze vraag net zo rationeel te beantwoorden.
De dikke man die je moet duwen, laat voelen dat een morele overweging meer is dan een berekening of druk op de knop. Helaas is de dikkerd wel een heel fysiek voorbeeld in een wereld die zich voor een groot deel virtueel afspeelt.

Morele dilemma’s draaien niet langer om het eigenhandig duwen van dikke mannen, maar om dataopslag en het gebruik van drones, te besturen van veraf. Wie een pistool afvuurt, heeft tenminste nog met de terugslag te maken, of met de kruitgeur die vrijkomt. Niet alleen het slachtoffer, ook de dader voelt zijn geweld. Vanachter een scherm worden gruwelen in gang gezet met een druk op ‘Enter’; fysiek gezien niet meer dan het sturen van een mail.

Elke uithoek van de wereld is bereikbaar, maar onze handen houden hetzelfde formaat. Het betekent dat we gemakkelijk vergeten dat abstracte beslissingen reële gevolgen hebben.

De Iraakse kunstenaar Wafaa Bilal verloor zijn broer aan Amerikaans vuur. Hij stond voor de deur van zijn huis, maar van bovenaf bezien waren er geen huizen en mensen, alleen coördinaten. In 2007 sloot Wafaa zich dertig dagen op in een kamer met een paintballgeweer en een webcam. Kijkers konden vanachter hun computer schieten. De verf was geel, maar Wafaa kleurde bont en blauw – 65.000 keer werd hij beschoten.

Toch is de gedachte dat gladde swipe-schermen ons doen afglijden en dat de virtualisering moreel besef laat verdwijnen te cynisch en conservatief.

Wafaa ontmoette bijvoorbeeld een virtuele vetzak: via een forum werd een ‘Virtual Human Shield’ opgericht. Ze klikten massaal, de hele dag, iedere seconde, op het pijltje naar links, en lieten Wafaa’s geweer afwijken.
Wat kwaad kan doen, moet ook de kracht bezitten iets goeds te dienen.

Bron: NRC - Simone - Niet veel anders dan het versturen van een mail  

 


  1. Wat is het onderwerp?
  2. Waarmee wordt de aandacht getrokken van de lezer?
    1. De actualiteit
    2. Een anekdote
    3. Een voorbeeld
    4. Het belang van de lezer
  3. Verdeel de tekst in inleiding middenstuk en slot.
  4. Wat valt je op aan de alinea’s?
  5. Welke tekststructuur is hier gebruikt?
    1. voor- en nadelenstructuur
    2. argumentatiestructuur
    3. probleem - oplossingstructuur
    4. vraag - antwoordstructuur
  6. Wat wordt er in het middenstuk besproken?
  7. Leg uit: “Toch is de gedachte dat gladde swipe-schermen ons doen afglijden en dat de virtualisering moreel besef laat verdwijnen te cynisch en conservatief.”
  8. Leg in dit verband de volgende alinea uit:
    “Wafaa ontmoette bijvoorbeeld een virtuele vetzak: via een forum werd een ‘Virtual Human Shield’ opgericht. Ze klikten massaal, de hele dag, iedere seconde, op het pijltje naar links, en lieten Wafaa’s geweer afwijken.”
  9. Wat is het schrijfdoel van de auteur? Leg je antwoord uit.
    1. informeren
    2. amuseren
    3. overtuigen
    4. activeren
  10. Wat voor een tekst is dit?
    1. uiteenzetting
    2. betoog
    3. column
    4. beschouwing
  11. Leg de titel uit.
  12. Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

Antwoorden

Antwoorden

Leesstrategieën

Opdracht 1

  1. globaal
  2. oriënterend
  3. oriënterend
  4. intensief
  5. oriënterend
  6. globaal (ook goed: intensief)
  7. oriënterend
  8. intensief
  9. intensief
  10. zoekend

Opdracht 2

  1. Oriënterend lezen
    1. -
    2. onderwerp = het eiland Hashima
      tekstdoel = informeren
      tekstsoort = nieuwsbericht/ achtergrondartikel (bij de film Skyfall)
    3. auteur = Mirjam van Putten
    4. bron = Het Parool 14-11-2012
    5. -
  2. Intensief lezen
    1. -
    2. exploitatie = het runnen en verdienen aan een bedrijf of bezit
      efficiënt = doelmatig, met zoveel mogelijk resultaat
      documentaire = programma op televisie of radio over dingen die echt gebeurd zijn.
    3. De James Bond film Skyfall
    4. Hashima is (geen fantasie maar,) een echt bestaand eiland
       

Tekstsoort

Opdracht 3

  1. vissterfte
  2. informeren
  3. krantenartikel/nieuwsbericht

Opdracht 4

  1. De film The Dammed
  2. opiniëren
  3. The Dammed is een slechte film
  4. recensie
  5. één ster

Opdracht 5

  1. De profielen van de publieke omroep/tv-zenders
  2. Je ervan overtuigen dat profileren een inhoudloos begrip is geworden.
  3. Hij vindt het maar niets “Profileren betekent hier dat het alsjeblieft over zo min mogelijk moet gaan.”
  4. intensief lezen

Opdracht 6

  1. B. Plastic tasjes
  2. A. Informeren
  3. A. We moeten minder plastic tasjes gaan gebruiken.


Publieksgericht

Opdracht 7

  1. Tekst - 1: Leerlingen van de bovenbouw HAVO, in het bijzonder de examenkandidaten.
  2. Tekst - 2: Voor ouderen, maar ook hun kinderen die te maken krijgen met een verhuizing naar een verzorgingshuis.
  3. Tekst - 3: Voor mensen die van (de Nederlandse) taal houden en er meer over willen weten.
  4. Tekst - 4: Voor liefhebbers van dialecten en in het bijzonder van het Achterhoeks.

Tekstopbouw 1

Opdracht 9

Tekststructuur - 1:

Probleem - oplossingsstructuur   Vaste vragen:
Inleiding probleem Wat is het probleem?
Waarom is het een probleem?
Middenstuk oorzaken, gevolgen en mogelijke oplossingen Wat zijn de oorzaken en gevolgen?
Welke oplossingen zijn mogelijk?
Slot de beste oplossing Wat is de beste oplossing?


Tekststructuur - 2:

Verklaringsstructuur   Vaste vragen:
Inleiding beschrijving verschijnsel Wat is het verschijnsel?
Middenstuk redenen, oorzaken en gevolgen Wat zijn de redenen, oorzaken en mogelijke gevolgen van het verschijnsel?
Slot beste verklaring, samenvatting Wat is de meest logische verklaring?


Tekststructuur - 3:

Vroeger/nu/toekomststructuur   Vaste vragen:
Inleiding introductie onderwerp Wat is het onderwerp?
Middenstuk situatie vroeger, situatie nu Wat was daar in het verleden mee aan de hand?
Wat is de situatie nu?
Slot toekomstverwachting Wat gaat daar in de toekomst mee gebeuren?


Tekststructuur - 4:

Vraag - antwoordstructuur   Vaste vragen:
Inleiding vraag Wat is de vraag?
Middenstuk antwoorden Welke antwoorden zijn er?
Slot samenvatting of conclusie Welke conclusie kan je uit die antwoorden trekken?


Opdracht 10

  1. Puistjes of Acne
  2. D. Het belang van de lezer
  3. Inleiding = alinea 1
    Middenstuk = alinea 2 t/m 8
    Slot = alinea 9
  4. C. probleem –oplossingstructuur
  5. In hoeverre voeding een rol speelt bij het ontstaan van puistjes.
  6. D. activeren. Hij zegt dat je zelf maar eens moet uitproberen welke voeding een rol speelt bij het ontstaan van puistjes bij jou.
  7. B. betoog
  8. ‘chocoladestudie uit 1969’ zie alinea 2
  9. Niet echt, zie laatste alinea: “zoek het zelf uit.
    De gevoeligheid voor voedingsmiddelen kan per persoon verschillen.
    Laat bepaalde etenswaren een tijdlang staan, zegt hij, en probeer te achterhalen of daardoor de acne vermindert.
  10. C. Het verschilt per persoon of je voeding puistjes veroorzaakt.
     

Tekstopbouw 2

Opdracht 11

in tegenstelling tot tegenstelling
daaruit bleek voorbeeld/bewijs
onder andere voorbeeld/bewijs
als voorwaarde
een andere reden opsomming
ook opsomming
terwijl tijd
omdat reden/verklaring


Opdracht 12

  1. Zij werkten hard om hun kinderen meer kansen te doel - middel geven in het leven.
  2. Ik doe dat niet: ten eerste heb ik er geen zin in, ten tweede opsomming heb ik er geen tijd voor.
  3. De voorstelling gaat niet door de hoofdrolspeler is immers reden/verklaring ziek.
  4. Ik kan het pas beoordelen wanneer tijd/voorwaarde (twee antwoorden mogelijk) je werkstuk helemaal af is.
  5. Hij was op tijd hoewel tegenstelling het erg glad was.
  6. Ze lagen nauwelijks in bed of tijd zij begon weer te hoesten.
  7. Als tijd ik genoeg geld heb gespaard, ga ik de iPad kopen.
  8. Het hele bestuur is ziek, de vergadering gaat dus conclusie niet door.
  9. Zij werkt heel hard; dat blijkt uit voorbeeld/toelichting de uren dat ze overwerkte.
  10. Indien voorwaarde je goede voorzorgsmaatregelen neemt, hoef je je geen zorgen te maken.
  11. Het personeel van deze fabriek is erg ontevreden; dat is te wijten aan oorzaak - gevolg de slechte werkomstandigheden.
  12. Als voorwaarde het morgen zo'n weer is, gaan we zeker fietsen.
     

Extra

Opdracht 13

  1. D. Het berekenen van een winkans
  2. A. De actualiteit
  3. De goede indeling is:
    alinea 1 (begint bij:) Deze week .... (eindigt:) .... een lot gekocht!
    alinea 2 (begint bij:) Hoewel, iets zegt .... (eindigt:) .... er niet op rekenen.
    alinea 3 (begint bij:) Ter vergelijking: .... (eindigt:) .... uw inzet uitkeren.
    alinea 4 (begint bij:) De Staatsloterij .... (eindigt:) .... doen aan loterijen.
    alinea 5 (begint bij:) Dankzij noest speurwerk .... (eindigt:) .... verzamelde werken.
    alinea 6 (begint bij:) Let ook eens .... (eindigt:) .... nóg beroerder.
    alinea 7 (begint bij:) Het valt me .... (eindigt:) .... Succes! Ionica.
  4. inleiding = 1
    middenstuk = 2 t/m 6
    slot = 7 (laatste)
  5. B. conclusie
  6. 2 = slecht in het bereken van je kans
    3 = de spaarrekening
    4 = belasting voor mensen die slecht zijn in wiskunde
  7. 2 = Hoewel = tegenstelling
    3 = Ter vergelijking = vergelijking
    4 = daarentegen = tegenstelling
  8. C. overtuigen
    Het doel is vooral mensen ervan overtuigen niet deel te nemen aan loterijen. De wiskunde leert dat dat dom is.
  9. C. column
  10. De deelnemers hadden onterecht niets gewonnen omdat ze misleid waren. Bovendien krijgen ze mogelijk zonder dat ze dat verwachtten, hun inleg terug.
  11. Je bent alleen gedupeerde als je al eerder een gokje (staatslot kopen) hebt gewaagd.
  12. Als je goed kan rekenen doe je niet mee omdat je zo goed als zeker (net als bij de belastingen) je geld kwijt bent.
  13. B. Door deel te nemen aan een loterij verbetert u de positie van mensen die begrijpen waarom je dat beter niet kan doen.

Opdracht 14

  1. Morele dilemma’s /Welke nieuwe ethische problemen brengt de techniek met zich mee.
  2. De actualiteit (maand van de filosofie)
  3. inleiding = 1
    middenstuk = 2 t/m 10
    slot = 11
  4. Zij zijn erg kort en bestaan soms maar uit één zin.
  5. A. = voor- en nadelenstructuur
  6. De nadelen en de voordelen van de geautomatiseerde techniek.
  7. Je kan met deze techniek ook goede dingen doen.
  8. Hier maken de leden van het forum gebruik van een ‘Virtual Human Shield om de vetzak te beschermen door het geweer te laten afwijken.
  9. C. overtuigen Dat wat kwaad kan doen, moet ook de kracht bezitten iets goeds te dienen.
  10. C. column
  11. De techniek is zo eenvoudig (versturen van een mail) dat we niet door hebben wat de gevolgen van ons handelen op een computer kunnen zijn.
  12. Wat kwaad kan doen, moet ook de kracht bezitten iets goeds te dienen. ↔ Als iets negatief kan werken, moet het ook iets goeds kunnen voortbrengen.
  • Het arrangement Module Lezen h4 2017-2018 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Valesca van Diejen Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-10-03 15:58:01
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    HAVO 4; HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Lezen van zakelijke teksten (Nederlands); Nederlands; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    13 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Module Lezen h45

    https://maken.wikiwijs.nl/80934/Module_Lezen_h45