TBL leerjaar 3

TBL leerjaar 3

Inleiding

Hoi allemaal,

 

Op deze wikiwijspagina vinden jullie al het aanvullende lesmateriaal terug :)

Planning

 

week

(leerling)-activiteit

Huiswerk

bijzonderheden

34

19-08

 

 

 

Lesbrief H1

 

19-08 start personeel

20-08 start lessen met
1e uur CU + studiemiddag TBL

Lesbrief H1

 

35

26-08

Lesbrief H1

 

 

Lesbrief H1

 

36

02-09

Bouwstenen H1

 

wo 04-09 herkansingen
5H-5V-6V

37

09-09

Bouwstenen H1

 

 

Zelf oefenen H1

 

38

16-09

Proefwerk H1 (weging 10)

 

 

Bespreken Proefwerk

 

39

23-09

ACTIVITEITENDAGEN

 

di-wo-do-vr + beperkte toetsweek 5H-6V

 

40

30-09

Lesbrief H2

 

 

Lesbrief H2

 

41

07-10

Lesbrief H2

 

ma 07-10 ouderavonden OB
 

Lesbrief H2

 

42

14-10

HERFSTVAKANTIE

 

 

43

21-10

Uitleg presentaties actualiteiten

 

 

Lesbrief H2

 

44

28-10

 

Bouwstenen H2

 

 

Bouwstenen H2

 

45

04-11

Oefenen H2

 

di 5-11 Hooghuismiddag

Oefenen H1

 

46

11-11

TOETSWEEK

Proefwerk H1 + H2 (weging 15)

 

12-11 studiedag voor alle docenten

 

 

 

 

 

47

18-11

Bespreken proefwerk

 

18-11 TOETSDAG ALLE KLASSEN
19-11 CORRECTIEDAG leerlingen zijn vrij

Lesbrief H4

 

48

25-11

Lesbrief H4

 

 


 

Bouwsteen H4

 

49

02-12

 

Bouwsteen H4

 

4 dagen rpv vanaf 6e of 7e lesuur

ma-di-wo-vr

Inhaalmoment presentaties + oefenen

 

50
09-12
 

Proefwerk H4 (weging 10)

 

di-wo ouderavonden

Bespreken proefwerk H4

 

51

16-12

ACTIVITEITENDAGEN

 

wo-do-vr
ma 16-12 herkansingen
5H-6V

52

24-12

KERSTVAKANTIE

 

 

 

 

1

31-12

KERSTVAKANTIE

 

 

 

 

2

06-01

Lesbrief H10

 

 

Lesbrief H10

 

3

13-01

uitloop

 

14-01 Hooghuismiddag
leerlingen zijn vrij
 

Bouwsteen H10

 

4

20-01

Lesbrief H11

 

START 2e HALFJAAR
kijk- en luistertoetsen MVT

Lesbrief H11

 

5

27-01

Bouwsteen H11

 

 

Werken aan de poster H12

 

6

03-02

Werken aan de poster H12

 


 

 

Zelf oefenen H10 + H11

 

7

10-02

TOETSWEEK

Proefwerk H10 + H11 (weging 15)

 

di 11-2 studiedag voor alle docenten

 

 

8

17-02

Inleveren Poster H12 (weging 10)

bespreken proefwerk

 

17-02 TOETSWEEK VOOR ALLE KLASSEN
18-02 CORRECTIEDAG leerlingen zijn vrij

9

24-02

 

VOORJAARSVAKANTIE

 

 

10

02-03

bespreken proefwerk

 

 

Lesbrief H5

 

11

09-03

Lesbrief H5

 

 

Lesbrief H5

 

12

16-03

 

 

Lesbrief H5

 

ma-di-wo-do RPV vanaf het 6e of 7e lesuur + beperkte toetsweek 5H-6V

 

Bouwsteen H5

 

13
23-03

Lesbrief H7

 

24-03 HH-dag
leerlingen zijn vrij

 

Lesbrief H7

 

14

30-03

Lesbrief H7

 

30-03 laatste herkansingen 5H-6V

Uitloop

 

15

06-04

ACTIVITEITENWEEK

 

10-04 Goede Vrijdag (geen vrij)

16

13-04

Inhalen presentaties

 

ma 13-04 2e PAASDAG

17-04 examenstunt

Inhalen presentaties

 

17

20-04

MEIVAKANTIE

 

 

18

27-04

MEIVAKANTIE

 

 

19

04-05

 

 

Bouwsteen H7

 

di 05-05 BEVRIJDINGSDAG
vrije dag

do 07-05 start CSE

Zelf oefenen H5

 

20

11-05

Zelf oefenen H7

 

 

Proefwerk H5 + H7 (weging 15)

 

21

18-05

Proefwerk bespreken

 

21-05 HEMELVAARTDAG
22-05 VRIJ NA HEMELVAART

Lesbrief H8

 

22

25-05

Lesbrief H8

 

 

Lesbrief H8

 

23

01-06

Lesbrief H8

 

ma 01-06
2e PINKSTERDAG

Pinksteren

 

24

08-06

Bouwsteen H8

 

 

 

 

25

15-06

Inhaalmoment presentaties + zelf oefenen

 

2e tijdvak CSE
vr 19-06 personeels-middag en -avond

26

22-06

 

TOETSWEEK

Proefwerk H5 + 7 + 8

 

23-06 studiedag voor alle docenten

27
29-06

- maandag toetsdag

- dinsdag correctieverlofdag

- woensdag/donderdag rapportvergaderingen

- vrijdag start activiteitenweek

 

 

 

29-06 TOETSWEEK VOOR ALLE KLASSEN
30-06 CORRECTIEDAG leerlingen zijn vrij

wo-do RPV

28

06-07

ACTIVITEITENDAGEN

maandag t/m woensdag

 

vr 10-07 START ZOMERVAKANTIE

 

Rekenvaardigheden

Procent rekenen

Schema's rekenen

Opdrachten

Hoofdstuk 5

Omzet afzet winst

Filmpjes

CPI (H2)

CAO (H2)

Opdrachten

Hoofdstuk 7

extra opdrachten

Filmpjes

Hoofdstuk 5, 7 en 8

De samenleving

Uitwerkingen lesbrief

Opdrachten

voordelen en nadelen europa

Filmpjes

Bruto Binnenlands Product (BBP)

Wat verdient Nederland aan de export?

Prinsjesdag

Staatsschuld, kijk voor de huidige staatsschud op www.destaatsschuldmeter.nl

Uitleg i/a ratio (les gemist, kijk dit even terug )

Wat doet de overheid?

Extra opdrachten lesbrief Samenleving

Vreemde valuta 1

Mark en Erik bestelden in 2007 via internet een box met drie cd’s in de Verenigde Staten. De box kostte $ 44,97. De koers was toen € 1 = $ 1,448. Voor de aankopen in het buitenland via internet gelden de volgende regels:

 

- In principe moet u bij invoer van goederen van buiten de EU in Nederland douanerechten en/of omzetbelasting (btw) betalen. De rechten bij invoer (douanerechten) bedragen bij de aankoop van cd’s 3,5% van de aankoopprijs. Bedragen de douanerechten minder dan € 10, dan volgt vrijstelling ervan.

- In bepaalde gevallen is het mogelijk om in aanmerking te komen voor een vrijstelling van omzetbelasting (btw) en rechten bij invoer. Zo hoeft u geen omzetbelasting en rechten bij invoer te betalen als de waarde van de zending, exclusief verzekerings- en vervoerskosten, niet meer is dan € 22. De btw is 21%.

 

Op basis van de site van de belastingdienst.

 

Dezelfde box was ook in Nederland verkrijgbaar tegen een prijs inclusief btw van € 46,75.

Volgens Erik was het, rekening houdend met douanerechten en btw, de moeite waard deze box in de Verenigde Staten te kopen.
Laat dit zien met een berekening.

Uitwerkingen vreemde valuta 1

$ 44,97 : $ 1,448 = € 31,06.

€ 31,06 × 0,035 = € 1,09 → vrijstelling van douanerechten.

Te betalen € 31,06 × 1,21 = € 37,58 → dat is minder dan € 46,75.

 

 

 

Export 1

Steeds vaker gaan Nederlanders op vakantie naar zonnige stranden. Vaak liggen de stranden vol in oorden als Cuba, Isla Margarita, Gambia en ook Curaçao.

 

Voor Curaçao heeft een toename van het toerisme positieve effecten op de economie.

  1. Noem een positief effect op de economie van de toename van het toerisme.

 

De vele toeristen die Curaçao bezoeken kunnen ook economische nadelen veroorzaken. Zo kunnen er prijsstijgingen optreden.

  1. Hoe kan de komst van veel toeristen voor prijsstijgingen zorgen?

A     De toeristen zorgen voor een groter aanbod van producten, waardoor de prijzen gaan stijgen.

B     De toeristen zorgen voor een groter aanbod van producten, waardoor de prijzen gaan dalen.

C    De toeristen zorgen voor een grotere vraag naar producten, waardoor de prijzen gaan stijgen.

D    De toeristen zorgen voor een grotere vraag naar producten, waardoor de prijzen gaan dalen.

 

In 2015 nam het aantal toeristen dat in hotels verbleef toe. Toch daalde de bezettingsgraad van de hotels. De bezettingsgraad is het gemiddelde aantal verhuurde hotelbedden als percentage van het totale aantal hotelbedden.

 

  1. Hoe kan de bezettingsgraad dalen terwijl er tegelijkertijd meer toeristen in hotels een slaapplaats huurden?

A     Het aantal bezette hotelbedden nam af.

B     Het aantal bezette hotelbedden nam toe.

C    Het totaal aantal hotelbedden nam af.

D    Het totaal aantal hotelbedden nam toe.

Uitwerkingen Export 1

  1. Er moeten meer diensten worden geleverd, wat leidt tot meer productie, inkomen en werkgelegenheid.
  2. Antwoord C.

c.     Antwoord D.

Vreemde valuta 2

Lucas en Fleur hebben een weekend ‘London shopping’ geboekt. Om te kunnen shoppen hebben zij voor € 500 Engelse ponden gekocht. De koers van het Engelse pond was op dat tijdstip € 1,00 = £ 0,84.

Bij thuiskomst hebben ze nog £ 98 over. Deze ponden ruilen ze weer in voor euro’s. De koers van het Engelse pond is in het weekend gestegen. Het pond noteert nu £ 1,00 = € 1,25.

  1. Hoeveel Engelse ponden hebben Lucas en Fleur ontvangen voor € 500?
  2. Hoeveel geld, uitgedrukt in euro’s hebben Lucas en Fleur in Londen uitgegeven?

 

 

Uitwerkingen vreemde valuta 2

 

Uitwerkingen vreemde valuta 2

  1. 500 × 0,84 = £ 420.
  2. 98 :  1,25 = € 78,40
    € 500 ─ € 78,40 = € 421,60.

Export 2

nieuwsbericht van de Nederlandse Zuivel Organisatie

De zuivelsector exporteerde in 2013 ter waarde van € 6,3 miljard. Dat is twee derde van de totale productiewaarde van de zuivelsector in 2013. Bijna 10 cent van elke euro die Nederlandse bedrijven in 2013 verdienden door handel te drijven met buitenlandse bedrijven is toe te rekenen aan de zuivelsector.

In 2014 heeft de zuivelsector voor € 7 miljard producten geëxporteerd, bij een totale productiewaarde in de zuivelsector van € 12 miljard. Van elke euro die Nederlandse bedrijven in 2014 in het buitenland verdienden, kwam bijna 8 cent van de zuivel.

 

Gemiddeld groeit de zuivelexport jaarlijks met 7 procent, ondanks de economische crisis. We drijven handel met de hele wereld. In meer dan 135 landen kom je Nederlandse zuivelproducten tegen. Driekwart van de zuivelexport blijft binnen Europa, de rest gaat naar de wereldmarkt. Vooral vanuit Azië is de vraag naar Nederlandse zuivelproducten groot.

 

a. Is de procentuele groei van de zuivelexport in 2014 hoger of lager dan gemiddeld? Motiveer het antwoord met een berekening.

b. Bereken met hoeveel euro de zuivelexport met eindbestemming Europa is gestegen in 2014 ten opzichte van 2013.

 

Een econoom die het nieuwsbericht heeft gelezen, zegt dat er in het nieuwsbericht aanwijzingen staan die er op wijzen dat de totale Nederlandse export ten opzichte van 2013 in 2014 sterker is gegroeid dan de Nederlandse zuivelexport.

c. Welke aanwijzingen bedoelt deze econoom?

 

d. Bereken de toename in euro’s van de totale productiewaarde van zuivel in 2014 ten opzichte van 2013.

 

De omvang van de Nederlandse zuivelexport zal onder andere afhangen van de volgende factoren:

- het prijspeil van de Nederlandse zuivel.

- de hoogte van de wisselkoers van de euro.

- de economische groei in het buitenland.

 

e. Is het voor de zuivelexport beter als de koers van de euro zal stijgen? Leg het antwoord uit.

 

f. Leg met behulp van één van de andere genoemde factoren uit dat de omvang van de Nederlandse zuivelexport niet hoeft te dalen als het prijspeil van de Nederlandse zuivel stijgt.

 

 

Uitwerkingen export 2

Uitwerking export 2

 

a. Meer dan gemiddeld.

De zuivelexport groeide in 2014 met (7 – 6,3) / 6,3 × 100% = 11,1% en dat is meer dan het gemiddelde van 7%.

 

b. 2013: 0,75 × € 6,3 miljard = € 4,725 miljard.

2014: 0,75 × € 7 miljard = € 5,25 miljard.

Dat is een stijging van € 5,25 miljard - € 4,725 miljard = € 0,525 miljard.

 

c. Het aandeel van de zuivelexport in elke euro die door handel met het buitenland verdiend wordt is in 2014 nog maar 8 cent, terwijl dat in 2013 nog 10 cent bedroeg. Dat kan alleen als de totale export sterker gegroeid is dan de zuivelexport.

 

d. Productiewaarde 2013 = € 6,3 miljard / 0,667 = € 9,45 miljard.

Productiewaarde 2014 = € 12 miljard.

Toename productiewaarde = € 12 miljard - € 9,45 miljard = € 2,55 miljard.

 

e. Nee.

Een hogere eurokoers zal betekenen dat het buitenland in hun eigen (niet euro) valuta omgerekend meer zal moeten betalen voor de Nederlandse zuivelproducten. Hierdoor worden Nederlandse zuivelproducten voor niet-eurolanden duurder en zullen ze minder gekocht worden in die landen, waardoor de Nederlandse zuivelexport zal dalen.

 

f. – als de wisselkoers van de euro net zo veel daalt als het prijspeil van de Nederlandse zuivel is gestegen, dan blijven Nederlandse zuivelproducten in het buitenland even duur en zal de Nederlandse zuivelexport niet hoeven te dalen.

- als de economische groei in het buitenland toeneemt, kan het zijn dat de toegenomen welvaart in het buitenland ertoe leidt dat mensen toch de duurder geworden Nederlandse zuivel kunnen/willen blijven betalen.

Digilesbrieven

Digilesbrief de samenleving

Presentaties

Jaarrooster presentaties klas 3

Beste pensioenstelsel ter wereld.

Hoofdstuk 1

Opdrachten

Hoofdstuk 2

Filmpjes

Opdrachten

Hoofdstuk 4

Presentaties

Kopen en werken H6

Presentaties

Extra opdrachten