Wat moet ik doen?
Hallo!
Je zitten ... ("Oh wacht, dat is fout ...")
Jullie zit ... ("Oh wacht, dat is ook fout!")
"Even denken ... de persoon in de zin en het werkwoord moeten gelijk zijn qua aantal ... wat is dan wel goed?"
Je zit ("Eindelijk deze is wel goed!")
Beste leerling, je zit op dit moment op een leerarangement waarbij je in jouw eigen tempo jouw aandacht richt op de volgende onderdelen:
- Wat zijn zinsdelen en hoe maak ik die?
- Welke zinsdelen zijn er?
- Hoe vind ik de verschillende zinsdelen?
Hierbij zijn de volgende twee leerdoelen belangrijk:
1. Je weet wat zinsdelen zijn en hoe je een zin in zinsdelen verdeelt.
2. Je kan de volgende vier zinsdelen benoemen: persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp.
Je gaat op een gevarieerde manier aan de slag met leermateriaal: filmpjes, spelletjes, oefeningen en stukjes tekst.
Schrijf hieronder in 2 á 3 steekwoorden wat je al weet over zinsdelen.
(Dat doe je zo: steekwoord 1-steekwoord 2-steekwoord 3).
Neem je tijd om alle onderdelen door te nemen, lees en kijk aandachtig en veel leerplezier!
Ga naar het volgende onderdeel: 'Hoe moet ik dit precies doen?'.
Hoe moet ik dit precies doen?
Het is de bedoeling dat je de onderdelen aan de linkerkant stap voor stap doorloopt (dus van boven naar beneden).
(Let wel op: als je stappen overslaat, heb je de kans dat je belangrijke informatie mist.)
Per onderdeel staat er:
- een stukje tekst
- een filmpje
- een aantal oefenenvragen (8-10)
- extra oefeningen (verwijsknop naar een andere website)
- extra uitdagende oefeningen (verwijsknop naar een andere website)
Per onderdeel wordt er duidelijk beschreven wat jij kan en moet doen.
Heb je alle onderdelen goed doorlopen? Dan zal je de eindtoets (het laatste onderdeel) zeker goed maken!
Maak de onderstaande puzzel, waarin de belangrijke termen over zinsdelen terugkomen.
Ga naar het volgende onderdeel: 'Zinsdelen, wat zijn dat?'.
Zinsdelen, wat zijn dat?
Voordat jij aan de slag gaat met de verschillende zinsdelen, is het slim om eens goed na te denken over wat zinsdelen nou zijn.
Kijk het filmpje genaamd: 'Zinsdelen, wat zijn dat?'.
Heb je het filmpje gekeken?
Maak de oefening genaamd: 'Hoe maak ik zinsdelen?'.
Oefening: Hoe maak ik zinsdelen?
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Heb je de oefenenvragen gemaakt?
Ga naar het volgende onderdeel: 'Zinsdeel 1: De Persoonsvorm'.
Zinsdeel 1: De Persoonsvorm
Je hebt zojuist:
- het filmpje "Zinsdelen, wat zijn dat?" gekeken.
- de oefening 'Hoe maak ik zinsdelen?' gemaakt.
Dat is mooi! Als dat niet was gelukt, zouden de volgende onderdelen nog best lastig kunnen zijn.
Kijk het filmpje genaamd: 'De Persoonsvorm als zinsdeel 1'.
De Persoonsvorm als zinsdeel 1
Heb je het filmpje gekeken?
Maak de oefening genaamd: 'Kan jij de persoonsvorm vinden?'.
Oefening: Kan jij de persoonsvorm vinden?
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Heb je de oefenvragen gemaakt en wil je extra oefenen?
Extra oefenen
Heb je de oefenvragen gemaakt en wil je jezelf nog extra uitdagen?
Extra uitdagen
Heb je de oefenvragen gemaakt en ben je tevreden?
Ga naar het volgende onderdeel: 'Zinsdeel 2: Het Werkwoordelijk Gezegde'.
Zinsdeel 2: Het Werkwoordelijk Gezegde
Je hebt zojuist:
- het filmpje "De Persoonsvorm als zinsdeel 1" gekeken.
- de oefening 'Kan jij de persoonsvorm vinden?' gemaakt.
1 van de 4 zinsdelen heb je nu gehad! Nu ga je door naar zinsdeel 2.
Kijk het filmpje genaamd: 'Het Werkwoordelijk Gezegde als zinsdeel 2'.
Het Werkwoordelijk Gezegde als zinsdeel 2
Heb je het filmpje gekeken?
Maak de oefening genaamd: 'Kan jij het werkwoordelijk gezegde vinden?'.
Oefening: Kan jij het werkwoordelijk gezegde vinden?
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Heb je de oefenvragen gemaakt en wil je extra oefenen?
Extra oefenen
Heb je de oefenvragen gemaakt en wil je jezelf nog extra uitdagen?
Extra uitdagen
Heb je de oefenvragen gemaakt en ben je tevreden?
Ga naar het volgende onderdeel: 'Zinsdeel 3: Het Onderwerp'.
Zinsdeel 3: Het Onderwerp
Je hebt zojuist:
- het filmpje "Het Werkwoordelijk Gezegde als zinsdeel 2" gekeken.
- de oefening 'Kan jij het werkwoordelijk gezegde vinden?' gemaakt.
2 van de 4 zinsdelen heb je nu gehad, dus je bent over de helft! Nu ga je door naar zinsdeel 3.
Kijk het filmpje genaamd: 'Het Onderwerp als zinsdeel 3'.
Het Onderwerp als zinsdeel 3
Heb je het filmpje gekeken?
Maak de oefening genaamd: 'Kan jij het onderwerp vinden?'.
Oefening: Kan jij het onderwerp vinden?
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Heb je de oefenvragen gemaakt en wil je extra oefenen?
Extra oefenen
Heb je de oefenvragen gemaakt en wil je jezelf nog extra uitdagen?
Extra uitdagen
Heb je de oefenvragen gemaakt en ben je tevreden?
Ga naar het volgende onderdeel: 'Zinsdeel 4: Het Lijdend Voorwerp'.
Zinsdeel 4: Het Lijdend Voorwerp
Je hebt zojuist:
- het filmpje "Het Onderwerp als zinsdeel 3" gekeken.
- de oefening 'Kan jij het onderwerp vinden?' gemaakt.
3 van de 4 zinsdelen heb je nu gehad, nog maar 1 onderdeel te gaan! Nu ga je door naar zinsdeel 4.
Kijk het filmpje genaamd: 'Het Lijdend Voorwerp als zinsdeel 4'.
Het Lijdend Voorwerp als zindeel 4
Heb je het filmpje gekeken?
Maak de oefening genaamd: 'Kan jij het lijdend voorwerp vinden?'.
Oefening: kan jij het lijdend voorwerp vinden?
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Heb je de oefenvragen gemaakt en wil je extra oefenen?
Extra oefenen
Heb je de oefenvragen gemaakt en wil je jezelf nog extra uitdagen?
Extra uitdagen
Heb je de oefenvragen gemaakt en ben je tevreden?
Ga naar het volgende onderdeel: 'Samenvatting zinsdelen'.
Samenvatting Zinsdelen
Je hebt zojuist:
- het filmpje "Het Lijdend Voorwerp als zinsdeel 4" gekeken.
- de oefening 'Kan jij het lijdend voorwerp vinden?' gemaakt.
Je hebt 4 van de 4 onderdelen gehad! WHOEH!
Nu is het slim om de onderstaande samenvatting te lezen, zodat je zeker weet dat je de eindtoets goed gaat maken.
Lees de onderstaande samenvatting.
1. De persoonsvorm
= Werkwoord dat iets zegt over de persoon.
- Maak de zin vragend, want dan komt het woord vooraan.
- Zoek het eerste woord dat je van tijd of vorm kan veranderen.
2. Het werkwoordelijk gezegde
= Alle werkwoorden in de zin, dus ook de persoonsvorm!
- Zoek alle woorden die je van tijd of vorm kan veranderen.
3. Het onderwerp
= de persoon/het ding/het dier dat het werkwoord aan het uitvoeren is.
- Stel de vraag: "wie/wat + alle werkwoorden?"
4. Het lijdend voorwerp
= het voorwerp/de persoon die 'lijdt' onder de handeling/het werkwoord.
- Stel de vraag: "wie/wat + alle werkwoorden + onderwerp?"
Weet je zeker dat je alles weet over de 4 zinsdelen?
Nee?:
Oefen opnieuw met de zinsdelen door terug te gaan naar de verschillende onderdelen.
Ja?:
Ga naar het volgende en tevens laatste onderdeel: 'Eindtoets'.
Eindtoets
Daar ben je dan! Je staat op het punt te beginnen aan de eindtoets, goed bezig :)
Als je er helemaal klaar voor bent, dan mag je beginnen.
Wat feitjes over de toets voordat je begint:
- De toets bestaat uit 12 open vragen.
- De vragen worden op 4 leerniveaus gesteld = onthouden, begrijpen, integreren en toepassen.
- Je moet als eerst (bovenaan) het 5-cijferige nummer opgeven dat jij van de docent hebt gehad (dit nummer is nodig om jou een cijfer te kunnen geven. Zorg dat je het gegeven 5-cijferige nummer privé houdt!).
- Ben je klaar met de toets? Druk dan onderaan de eindtoets op 'verzenden'.
Maak onderstaande eindtoets en druk op verzenden.
Heb je op verzenden gedrukt?
Dan ben je nu helemaal klaar!
Ik hoop dat je veel hebt geleerd en dat je jouw eindtoets goed hebt gemaakt. De docent zal jou vanzelf vertellen wat jouw cijfer is geworden.