Je hebt zojuist:
- het filmpje "Het Lijdend Voorwerp als zinsdeel 4" gekeken.
- de oefening 'Kan jij het lijdend voorwerp vinden?' gemaakt.
Je hebt 4 van de 4 onderdelen gehad! WHOEH!
Nu is het slim om de onderstaande samenvatting te lezen, zodat je zeker weet dat je de eindtoets goed gaat maken.
Lees de onderstaande samenvatting.
1. De persoonsvorm
= Werkwoord dat iets zegt over de persoon.
- Maak de zin vragend, want dan komt het woord vooraan.
- Zoek het eerste woord dat je van tijd of vorm kan veranderen.
2. Het werkwoordelijk gezegde
= Alle werkwoorden in de zin, dus ook de persoonsvorm!
- Zoek alle woorden die je van tijd of vorm kan veranderen.
3. Het onderwerp
= de persoon/het ding/het dier dat het werkwoord aan het uitvoeren is.
- Stel de vraag: "wie/wat + alle werkwoorden?"
4. Het lijdend voorwerp
= het voorwerp/de persoon die 'lijdt' onder de handeling/het werkwoord.
- Stel de vraag: "wie/wat + alle werkwoorden + onderwerp?"
Weet je zeker dat je alles weet over de 4 zinsdelen?
Nee?:
Oefen opnieuw met de zinsdelen door terug te gaan naar de verschillende onderdelen.
Ja?:
Ga naar het volgende en tevens laatste onderdeel: 'Eindtoets'.