Module 1
Oliebollen (60 stuks)
Bereidingstijd: Langer dan 2 uur
Keuken: Nederlandse keuken
Ingrediënten:
1 kg bloem, 25 gram gedroogde gist, 7,5 dl melk, 5 eieren, 15 gram zout, 650 gram rozijnen, 5 goudreinetten, olie, poedersuiker
Bereiding:
Spoel en was de rozijnen en zet ze onder water. Maak een beslag van de bloem, zout, eieren, gist en melk. Als het een glad beslag is voeg je de geweekte rozijnen toe en roer deze goed door het beslag. Schil de goudreinetten en rasp ze en roer dit door het beslag. Dek het geheel af met een doek en zet het weg op een warme plaats en laat 1,5 uur rijzen.
Doe schone olie in de friteuse en stel de tempratuur af op 180 graden. Schep met een ijsschep (mag ook met 2 lepels) niet te groten bollen en laat ze in het vet zakken. De bol blijft drijven op het vet en na een tijdje moet hij automatisch omdraaien. Als dit niet gebeurt moet je de bol soms helpen om te draaien. Als beide kanten van de bol mooi bruin hem uit laten lekken en op keukenpapier leggen.
Bron: Het Nieuwe Haagse Kookboek |
Oud en Nieuw
Inleiding/ orientatie:
Hier boven staat het beste oliebollenrecept ter wereld. De luchtigheid van deze oliebol wordt veroorzaakt door het gist. Maar om daar goed mee om te gaan moet er aantal voorwaarden worden voldaan.
Het grootste feest ter wereld heeft vele kanten. Natuurlijk wordt er als eerste aan vuurwerk en oliebollen gedacht.
- Oliebollen
- Appelflappen
- Gevaar van vuurwerk
- Buskruit
- Dynamiet
- Nitraatbom
- Sterretjes
- EHBO
- Oogbeschadiging
Waarom is vuurwerk zo gevaarlijk?
Wat moet je doen bij brandwonden?
Wat vindt het milieu ervan?
Hoe krijg je verschillende kleurtjes in vuurwerk?
Hoe koud zijn sterretjes?
Instructie en opstart/ groepen maken
Maak groepen van 4 of 5 leerlingen. Elke week krijg je ongeveer een half uur in de les om aan een project te werken. Het onderwerp bepaal je met je groep en moet iets met het thema OUD en NIEUW te maken hebben .
- Kies een voorzitter.
- Kies een secretaris.
- Maak een werkplan t.a.v. je onderwerp.
- Verdeel de onderzoeksvragen over groepsleden.
- Maak een PPT of een filmpje om straks dit te kunnen presenteren.
Groepsleden + taak:

1.__________________________________
2.__________________________________
3.__________________________________
4.__________________________________
5.__________________________________
Onderwerp: _________________________
Deelonderwerpen:
1.__________________________________
2.__________________________________
3.__________________________________
4.__________________________________
5.__________________________________
6.__________________________________
7.__________________________________
8.
Module 2
Gistproeven
Algemene Introductie:
Als we brood of oliebollen bakken gebruiken we gist om het deeg te laten rijzen. Het deeg gaat rijzen doordat de gist koolzuurgas gaat maken. Deze koolzuurgas bellen worden door het deeg vastgehouden en daardoor gaat het deeg rijzen.
Gisten zijn eencellige schimmels en gebruiken suiker als energie bron. Bij de gisting ontstaat CO2.
Dit gas kun je opvangen in een ballon, vergistingsbuisje of maatcilinder.
Zo kun je onderzoeken waardoor de werking van gist wordt geremd of waardoor de werking juist sneller gaat.
Voorbeelden zijn:
- De invloed van de temperatuur. Doet gist het in de koelkast of als het heel warm is?
- Welke suiker kan gist gebruiken?
- Hoeveel suiker heeft gist nodig?
- Kan gist ook zoetstoffen, zoals Stevia gebruiken?
- Remt een conserveermiddel, zoals sulfiet, de werking van gist?
- Wat is de invloed van zout, alcohol of zuur op gist?
Wij gaan de invloed van temperatuur, suiker en zout onderzoeken omdat we dat ook bij elkaar gaan doen.
Gedroogde bakkersgist is lang houdbaar en in de supermarkt te koop. In water worden deze gist cellen heel snel actief.
Verse gist is bij de warme bakker te koop en in sommige supermarkten (Jumbo) , maar kun je maar kort bewaren.
In dit practicum gaan we de invloed van temperatuur, suiker en zout onderzoeken, omdat belangrijk is bij het rijzen van oliebollen deeg.
Proef 1: Reactiesnelheid meten door de hoeveelheid gas die ontstaat op te vangen in maatcilinder.
Introductie:
We doen de proef met 3 verschillende temperaturen. Elk groepje krijgt een temperatuur toegewezen.
Apparatuur en materiaal:
- statief, dubbelklem en universeel klem
- stopwatch
- maatcilinder 100 ml
- bekerglas 800 ml
- erlenmeyer 200 ml
- rubberstop met kunststof slangetje met gebogen
eindje
- bekerglas 1 L
- Zakjes gedroogde gist (7 g per zakje)
- Kristalsuiker
- Weegschaal
- Erlenmeyers van 100 ml om de diverse oplossingen in te maken
- Maatcilinders van 10 ml en 100 ml
Uitvoering:
- Maak een opstelling zoals in de tekening staat.
- Vul het bekerglas met 400 ml water.
- Vul de maatcilinder van 100 ml volledig met water en sluit hem af met een papiertje.
- Draai vervolgens de maatcilinder om en doe de maatcilinder in het bekerglas met water.
- Trek vervolgens het papiertje weg.
- Zet de maatcilinder vast in de universeel klem aan het statief.
- Breng het korte gebogen eind van het slangetje onder de maatcilinder.
- Maak van de gist een gist-suspensie van 1g / 10 ml, door een zakje gist (7 g) te mengen met 70 ml water. (Deze suspensie moet vers gemaakt worden.)
- Maak een suikeroplossing van 20 g/100ml, door 20 g suiker op te lossen in 100 ml water.
- Vul het bekerglas van 1 L met water van 20o C of 37o C of 50o C.
- Doe 25.ml gist suspensie in de erlenmeyer van 200 ml
- Voeg 25 ml suikeroplossing toe. Zet de erlenmeyer in het bekerglas met water, zodat de suikeroplossing de goede temperatuur krijgt.
- Doe daarna onmiddellijk de rubberstop met het slangetje stevig op de erlenmeyer.
- Meet om de 5 minuut het volume van het ontstane gas.
- Meet totaal 30 minuten.
- Zet de meetresultaten in een tabel (tijd en volume gas)
- Maak van de meetresultaten van deze proef in een grafiek.
- Zet de tijd horizontaal en het volume verticaal in het assenstelsel.
- Neem de gegevens van de andere groepen over en zet deze in hetzelfde assenstelsel.
Bewaar je proefopstelling voor proef 2.
Proef 2: Met kalkwater en een rietje kun je aantonen dat het gas dat de gist vormt CO2 is.
Extra nodig:
- reageerbuis met kalkwater
Haal het slangetje onder de maatcilinder vandaan. Buig het recht en houdt het in het kalkwater.
Wat zie je?
module 3
LES 3 Verbranden
We gaan dit uur kijken naar allerlei verbrandingsreacties en hoe ze geblust moeten worden. Soms is het heel lastig om een brand te blussen, we zullen in dat geval het bij demoproeven laten.
Voorwaarden voor een verbranding:
· Brandstof
· Zuurstof
· Ontbrandingstemperatuur
De eerste voorwaarde gaan we niet nader bekijken. Het lijkt me nogal logisch dat er geen brand is als er geen brandstof is.
Zuurstof.
Proef 3 Wegnemen van zuurstof 1.
Benodigheden:
· Reageerbuis met 5 cm alcohol
· Indampschaaltje
· Aansteker
· Horlogeglas
Uitvoering:
Doe alcohol in het indampschaaltje. Steek de alcohol aan. Het is moeilijk te zien of de alcohol brand.
Vraag:
Hoe kun je dat op een veilige manier controleren?
____________________________________________________________
Leg een horlogeglas met de bolle kant naar beneden op het indampschaaltje.
Vraag:
Waarom gaat de alcohol uit?
____________________________________________________________
Proef 4 Wegnemen van zuurstof 2.
Benodigheden:
· Natriumbicarbonaat
· Theelepel
· Waxinelichtje
· Bekerglas 250 ml
· Bekerglas 200 ml (hoog model)
· Azijn
· Aansteker
Natriumbicarbonaat (NaHCO3) heeft als andere namen baking soda of zuiveringszout. Het stofje maakt met zuur CO2. Het is ook het werkbare deel van bakpoeder. Bij bakpoeder is ook nog een zuur in vaste vorm toegevoegd zodat je gasontwikkeling krijgt zodra er water is toegevoegd. Dit kan citroenzuur of wijnsteenzuur zijn.
Proefuitvoering:
Doe een brandend waxinelichtje in het bekerglas van 250 ml. Doe 1 cm azijn in het bekerglas van 200 ml. Laat het even bruisen. Giet het ontstane gas in het bekerglas waar het brandende waxinelichtje in staat.
Vraag:
Waarom gaat het waxinelichtje uit?
________________________________________________________
________________________________________________________
________________________________________________________
Proef 5 Het herkennen van een zout
Inleiding
Zoals je weet van de jaarwisseling zijn er vele soorten vuurwerk. Maar hoe komt het vuurwerk aan verschillende kleuren? Deze kleuren worden veroorzaakt door verschillende kruitmengsels. Door aan dit kruit verschillende zouten toe te voegen, krijgt het vuurwerk een bepaalde kleur.
Doel
Met behulp van een vlamreactie ga je onderzoeken welk onbekend metaal-ion een zout bevat.
Nodig
¨ brander
¨ glazen staafje met een platinadraad
¨ gedestilleerd water
¨ bariumchloride(s)
¨ calciumchloride(s)
¨ koper(II)chloride(s)
¨ natriumchloride(s)
¨ ijzer(III)chloride(s)
¨ veiligheidsbril
Voorbereiden
Zet je veiligheidsbril op, trek je labjas aan en doe die dicht.
Uitwerken
Je ontvangt een glazen staafje met een platina draadje.
– Buig het uiteinde van het draadje tot je een oogje van ongeveer 2 mm hebt.
– Maak de platinadraad vochtig met wat water en kleef wat kristallen van één van de genoemde zouten aan de draad.
– Breng de draad in de zijkant van een kleurloze vlam en bekijk de kleur.
– Neem de tabel over en noteer de vlamkleur in tabel.
naam
|
vlamkleur
|
bariumchloride
|
|
calciumchloride
|
|
koper(II)chloride
|
|
natriumchloride
|
|
ijzer(III)chloride
|
|
Proef 6 Ontbrandingstemperatuur.
Om stoffen te kunnen verbranden is een bepaalde temperatuur nodig. Meestal begint een stof te verdampen of ontleden voordat deze temperatuur bereikt wordt. De stoffen die dan ontstaan zijn vaak giftig. Dit is ook de reden dat bij brand slachtoffers rookvergiftiging oplopen.
Er zijn branden die bij lage temperatuur al kunnen starten. Vanwege het gevaar zal de docent een aantal demo-proeven laten zien.
Module 4
Proef 9 hoe maak ik een waterraket
Bron: https://www.space-expo.nl/waterraket-maken
Beste raketbouwer,
Is een raket bouwen moeilijk?
Niet als je precies doet wat hier allemaal staat. Lees voor je begint eerst alles goed door. Vooral het hoofdstukje 'Veilig Bouwen' is belangrijk.
Veel plezier met het bouwen en lanceren van je waterraket!
Veilig bouwen
Bij knutselen moet je altijd denken aan je veiligheid e Gebruik daarom uitsluitend de genoemde gereedschappen en materialen e Doe alles steeds in de juiste volgorde e Vraag altijd om hulp als je het niet zo goed meer weet.
Veilig lanceren e Lanceer vanaf een open plek e Zorg ervoor dat er geen huizen, auto's, bomen enz. dicht in de buurt staan e Lanceer altijd recht omhoog e Toeschouwers moeten altijd achter de persoon staan die pompt
Materialen
Plastic fles: PET fles van 1,5 L of azijn-/ wasmiddelenfles etc.
Een kurk: passend op de fles of net iets groter
Een compleet fietsventiel: uit een oude fietsband
Water:
|
dit is de brandstof
|
Fietspomp:
|
pomp met slang met knijper
|
Fietsspaak:
|
ongeveer 50 cm; recht, dun en stevig
|
Milk-shake rietje:
|
dit is de waterraket-geleider
|
Gereedschappen
Handboor, kleine zaag, vijl, schaar, pen
Bouwbeschrijving
A Pak de kurk
Past de kurk goed op de fles? (1)
Vijl de kurk zonodig passend (2)
B. Pak het complete fietsventiel
Houd deze opzij tegen de kurk aan (3)
Kijk waar het dikke gedeelte van het ventiel naast de kurk begint
Zet daar een streepje op de kurk (4)
Zaag de kurk op het streepje in 2 stukken (5)
C. Boor een gat door de kurk (6)
Haal het fietsventiel uit elkaar
Steek het fietsventiel door het geboorde gat in de kurk (7)
Zet het fietsventiel weer in elkaar (8)
D. De afsluiter van de raket is klaar Past de kurk nog op de fles?
Zo niet; bijvijlen! (Zie A tekening 2)
E. Maak het rietje met isolatietape vast op de fles (9)
JE WATERRAKET IS KLAAR VOOR LANCERING
F. Vul de plastic fles voor eenderde gedeelte met water Doe de afsluiter (kurk) op de fles
Draai de fles om en kijk of deze niet lekt Een zacht druppelend ventiel is niet erg
G. Neem mee naar buiten.
- De gevulde fles
- De fietspomp
- De rechte fietsspaak
H. Zoek een open plek op
Steek de fietsspaak stevig in de grond Houd de fles op zijn kop
Schuif het rietje van de raket over de spaak
Maak de pompslang vast aan de kurk met het ventiel (10)
Alles is nu gereed voor lancering. Ga nu pompen. Het water borrelt. De lucht komt in de fles. De fles gaat een beetje bol staan. En Floep, weg is ie!
Let op! Bij weigering: nooit je hoofd boven de raket houden!
Veel succes!
Module 5
- Hoe is het gegaan?
- Wat verliep goed en wat niet
- Hebben jullie/heb je het resultaat bereikt dat je wilde
- Wat ga je volgende keer anders doen?
- Wat heb je van dit project geleerd?
- Wat kun je dankzij dit project beter?
- Wat lukt nog niet zo goed?
- Waar moet je bij een volgend project extra aan werken?
- Hoe goed ging het?
- Is het bereikte resultaat voldoende?
- Beheerste je de (leer)stof die in dit project aan bod kwam?
- Beheerste je de vaardigheden waar het in het project om ging?
- Heb je naar behoren gereflecteerd?
- Wie gaat wat doen binnen de groep
- Welke methode kiezen jullie hiervoor ?
Module 6