Deze les gaan jullie aan de slag met dit leerarrangement dat over grammatica zinsdelen gaat. De opdrachten lever je per blok bij mij in. Dit gebeurt digitaal via het inlevermapje. Na blok 1 vindt een formatieve toets plaats. Als je de stof van blok 1 goed beheerst, dan ga je verder met blok 2 . Beheers je de stof nog niet helemaal, dan bied ik verschillende kennisclips en opdrachten aan om extra te oefenen.
Mijn doel is om jullie te helpen de leerstof van het onderdeel "persoonsvorm" goed te begrijpen zodat jullie de eindtoets met een voldoende kunnen behalen. Lees de uitleg zorgvuldig en bekijk de filmpjes voordat jullie aan de opdrachten werken.
De leerdoelen voor dit arrangement:
Na deze les weet ik hoe ik de persoonsvorm in een zin kan vinden.
Na deze les kan ik de persoonsvorm in een zin herkennen.
Na deze les kan ik de twee manieren van het vinden van een persoonsvorm in een zin uitleggen.
Na deze les kan ik navertellen wat zinsdelen zijn.
Na deze les kan ik zelfstandig een voorbeeldzin geven waarin ik streepjes zet tussen de zinsdelen.
De volledige instructie:
Wat moet ik doen? Leerarrangement grammatica: alle opdrachten maken, uitleg lezen, filmpjes bekijken, formatieve toets maken en de eindtoets. Nogmaals: als je de stof van blok 1 goed beheerst, ga je verder met blok 2. Beheers je de stof van blok 1 niet, dan ga je extra oefenen met de stof voordat je aan de opdrachten van blok 2 begint. Hoe? Je gaat individueel aan het werk. Hulp? Ik loop na tien minuten rond om vragen te beantwoorden. Bij de toetsen kan ik je niet helpen. Resultaat? De opdrachten die je digitaal bij mij inlevert, kijk ik na. Je cijfer voer ik in Magister. Klaar? Als jij klaar bent de opdrachten en je hebt de toets gemaakt, begin je aan hoofdstuk 5 uit het werkboek.
Succes smarties!
Pixabay
Grammatica
Waarom heeft een taal grammatica nodig?
Het arrangement grammatica bestaat uit één onderdeel: grammatica zinsdelen-persoonsvorm.
Zinsontleding blok 1
Uitleg
Zinnen knippen
Zinnen knippen is het verdelen van de zin in zinsdelen.
Een zinsdeel is een stukje van de zin dat uit één of meer woorden bestaat.
Hieronder kun je zien welke zinsdelen er zijn. Tijdens deze les zullen wij het voornamelijk over de persoonsvorm hebben.
Zinsdelen
Onderwerp
Persoonsvorm
Gezegde; werkwoordelijk / naamwoordelijk
Lijdend voorwerp
Als je een zin in stukken knipt, dan zet je voor en na ieder zinsdeel een streep.
Er is een handige manier om dat te doen.
Alle woorden die voor de persoonsvorm staan (of kunnen staan) vormen één zinsdeel.
Lees hieronder hoe je dit kunt doen.
1
Zoek de persoonsvorm (pv).
Maak de zin vragend of zet hem in een andere tijd.
Persoonsvorm
Zin
Vraagzin / Andere tijd
Persoonsvorm
Ik heb dat snoepje
aan Bas gegeven.
→
Heb ik dat snoepje
aan Bas gegeven?
→
heb
Ik heb dat snoepje
aan Bas gegeven.
→
Ik had dat snoepje
aan Bas gegeven.
→
heb
2
Maak met de woorden steeds een andere zin.
Als je de persoonsvorm hebt gevonden maak je steeds een andere zin.
De woorden die voor de persoonsvorm komen zijn samen één zinsdeel.
Tussen die zinsdelen zet je een streepje; je knipt de zin.
Voorbeeld
Andere zin maken
Zinsdeel
Ik heb dat snoepje aan Lia gegeven.
→
Ik
Dat snoepje heb ik aan Lia gegeven.
→
dat snoepje
Aan Lia heb ik dat snoepje gegeven.
→
aan Lia
Als je de zinsdelen hebt kun je de zin in stukken knippen.
Zet voor en achter ieder zinsdeel een streep. De zinsdelen van deze zin zijn:
Ik / heb / dat snoepje / aan Lia / gegeven.
Zinnen knippen
Verdeel de zin in zinsdelen.
Bepaal eerst de persoonsvorm (pv).
Maak steeds een andere zin; de woorden voor de persoonsvorm vormen één zinsdeel.
Zet tussen de zinsdelen een streep; je knipt de zin dan in stukken.
Bekijk de volgende kennisclips voordat je de extra uitleg gaat doornemen. Deze video's kunnen jou erbij helpen om de theorie beter te begrijpen.
Wat zijn zinsdelen?
Extra uitleg
De persoonsvorm (pv)?
In een zin zit altijd maar één persoonsvorm (pv). Depersoonsvorm van een zin is altijd een werkwoord. Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen; fietsen, spelen, lopen, klappen, kruipen, slapen...
Als je de persoonsvorm van een zin weet, dan kun je ook de andere zinsdelen benoemen. Zoek daarom altijd eerst de persoonsvorm (pv) in een zin.
Hoe vind je de persoonsvorm?
1. Maak de zin vragend; de persoonsvorm komt vooraan.
2. Zet de zin in een andere tijd; het woord dat verandert is de persoonsvorm.
Beide manieren worden hieronder met voorbeelden uitgelegd.
1
Maak de zin vragend.
Het woord dat vooraan komt is de persoonsvorm.
Zin
Vraagzin
Persoonsvorm
Ik fiets naar school.
→
Fietsik naar school?
→
fiets
Eva loopt naar huis.
→
Loopt Eva naar huis?
→
loopt
* Als een zin begint met waarom, waardoor, waarvoor etc., vervang dit woord dan door daarom, daardoor, daarvoor, etc. Daarna kun je die zin weer vragend maken en komt de persoonsvorm vooraan.
2
Zet de zin in een andere tijd.
Het woord dat verandert is de persoonsvorm.
Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
Persoonsvorm
Ik fiets naar school.
→
Ik fietste naar school.
→
fiets
Eva tekent graag.
→
Eva tekende graag.
→
tekent
Als je denkt dat je de persoonsvorm in een zin hebt gevonden, controleer dan altijd je antwoord. Dit kun je bij de persoonsvorm doen door er de woorden om te voor te zetten. De persoonsvorm is altijd een vorm van een werkwoord. Kan om te er niet voor, dan is het ook niet de persoonsvorm.
Zin
Persoonsvorm
Controle
Piet werkt heel hard.
→
werkt
→
om te werken
Mam kookt soep.
→
kookt
→
om te koken
Hieronder volgt een kort overzicht met de belangrijkste informatie van de persoonsvorm.
Persoonsvorm (pv)
Ga je zinnen ontleden? Zoek eerst de persoonsvorm.
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Je vindt de persoonsvorm door de zin vragend te maken of door de zin in een andere tijd te zetten.
De afkorting van de persoonsvorm is; pv.
Controleer door de woorden "om te" voor de persoonsvorm te zetten.
Het vinden van de persoonsvorm in een zin gaat je goed af . Je gaat nu een stapje hoger, namelijk: Hoe vind ik het onderwerp in de zin? Lees de uitleg hieronder om vervolgens aan de opdrachten te kunnen werken.
Zinnen bestaan uit zinsdelen. Het onderwerp (ow) is zo’n zinsdeel.
Vrijwel elke zin heeft een onderwerp.
Hoe vind je het onderwerp?
Zoek eerst de persoonsvorm.
Stel dan de vraag: Wie (Wat) + persoonsvorm?
Het antwoord op die vraag is het onderwerp.
Voorbeelden
Bekijk de zin:
Op CambiumNed vind je veel taaloefeningen.
Deze opdracht lever je digitaal bij mij in. Opdracht: Lees het verhaal hieronder. Noteer van elke zin de persoonsvorm en het onderwerp. Let op: niet in elke zin staat een onderwerp!
Tante Els breit een trui.
Een mooie trui voor Kim.
Kim mag zelf uitkiezen welke kleuren ze wil.
Zij kiest rood, bruin en groen.
Dat vindt Kim mooie kleuren.
Vooral groen, want dat is de lievelingskleur van Kim.
Tante Els koopt van iedere kleur wel 3 bollen wol.
Dat is genoeg voor een mooie trui.
Dan gaat tante Els beginnen.
Eerst pakt ze de breipennen.
Het lijken net dunne stokjes.
Tante Els maakt met de wol een beginnetje.
Zo kan zij beginnen met het breien van de trui.
Tik tik tik doen de pennen. Tik tik tik.
Kim kijkt naar tante Els en naar de breipennen.
Ze ziet eigenlijk nog niets.
Het lijkt nog helemaal niet op een trui.
Tante Els legt Kim uit dat eventjes duurt voordat de trui klaar is.
Nog wel 14 nachtjes slapen.
Kim kan bijna niet wachten.
Ze is heel nieuwsgierig hoe haar nieuwe trui er uit zal zien.
Na 14 nachtjes slapen is de trui klaar.
Kim is er heel blij mee.
Wat is de trui mooi geworden!
Groene en bruine strepen en rode mouwen.
Dat is pas een mooie trui.
Kim trekt de trui meteen aan.
Ze is er heel trots op en tante Els ook.
Kim zegt dat ze de trui nooit meer zal uit doen.
Het arrangement Grammatica zinsontleding 2 kader is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Kaoutar Talhaoui
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2017-11-03 10:15:22
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.