Inleiding
Goed dat je er bent!
Het Centraal Bureau voor de Statistiek in Nederland heeft ontdekt dat veel kinderen te dik zijn! Dit is natuurlijk een probleem, want te dik zijn is niet gezond. Deels komt het door ongezonde voeding, en deels door te weinig beweging.
Het CBS heeft jullie nodig om onderzoek te doen naar spieren. Spieren heb je immers nodig om te bewegen, en door veel te bewegen blijft je lichaam gezond! Help je mee?
Wat ga je leren?
Aan het eind van deze les:
...weet je de namen van een aantal spieren
...weet je waarom je sommige spieren niet goed kunt aansturen
...heb je het effect van trainen op je spieren onderzocht
...kun je uitleggen wat je spieren nodig hebben om te groeien
Dit laat je zien in een informatiefilmpje dat je met je groepje gaat maken! Lees goed wat er allemaal in je filmpje moet komen, want daar word je op beoordeeld! Het filmpje maak je dus samen, maar iedereen moet iets vertellen in het filmpje.
Beoordeling
Aan het eind van deze les krijg je een beoordeling op je filmpje.
In je filmpje krijg ik te zien
-wat je bij elke opdracht hebt onderzocht en gevonden.
-dat jij van 5 verschillende spieren de naam en functie kan noemen.
-dat jij naast de opdrachten nog meer hebt geleerd over spieren.
-of je duidelijk praat en in de camera kijkt.
-hoe creatief jullie groepje is!
Hieronder vind je het beoordelingsformulier. Je wordt op 5 onderdelen beoordeeld en je kunt steeds maximaal 20 punten halen. Je moet boven de 55 punten halen, anders moet je de opdracht over doen.
Opdracht 1
Opdracht 2
Spieren bestaan uit spiervezels. Die spiervezels kunnen samentrekken, waardoor je kunt bewegen. Ze kunnen dus trekken, maar ze kunnen niet duwen! Daarom heb je bij ieder bot in je lichaam minimaal twee spieren. Als de ene spier trekt, ontspant de ander. Als dan de andere spier trekt, kan de eerste weer ontspannen. Zo kun je tóch trekken en duwen.
Kijk maar eens naar je bovenarm. Je kan je arm buigen en strekken. Als je je arm krom trekt, welke spier is dan aangespannen? En welke spier ontspant dan juist? Vul het in op je opdrachtenblad.
Test 1
Je spieren kunnen dus samentrekken wanneer jij dat wilt. Maar kunnen ze dat ook doen zónder dat jij er invloed op hebt? Test het maar!
Ga met z'n tweeën tegenover elkaar staan. De een pakt zijn handen stevig samen en vormt van zijn armen een 0. De ander steekt zijn eigen armen door het gat en probeert 30 seconden lang de armen van de eerste uit elkaar te duwen. Na 30 seconden stapt de duwer naar achter en laat de armen ontspannen langs het lichaam hangen. Wat gebeurt er? Hoe komt dit, denk je?
Test 2
Probeer je middelvinger eens te buigen. Lukt dat zonder dat er andere vingers meebuigen?
Leg je vingertoppen op tafel en buig je middelvinger naar binnen. Probeer nu je wijsvinger op te tillen. Lukt dit? En je ringvinger? Wat gebeurt er? Hoe komt dit?
Opdracht 3
Deel 1
Deze opdracht doe je deels zelf!
Kies een spier in je lichaam en vertel de rest van je groepje niet welke spier je hebt gekozen. Ga op zoek naar de naam van deze spier in de boeken die voor in de klas liggen. Bedenk drie bewegingen waarbij je die spier gebruikt en laat deze bewegingen aan je groepje zien. Kunnen de anderen van jouw groepje raden welke spier jij hebt gekozen? En kun jij het van de anderen raden?
Deel 2
Ga op het internet of in boeken op zoek naar meer namen van spieren. Jij mag dus kiezen voor wat jij zelf interessant vindt!
Benoem minimaal 5 spieren en vertel waar je ze kunt vinden.
Voor de leerkracht
Over deze webquest:Onderwerp: spieren
Vak: Natuur en techniek - biologie
Leeftijd: groep 7/8
Aantal leerlingen in één groepje: 3-5
Eindopdracht: informatiefilmpje maken
Benodigdheden: tablets/laptops met internet, informatieboek(en) over spieren, geprinte opdrachtenbladen voor iedere leerling, camera/tablet om mee te filmen.
Kerndoelen:
‘De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.’
In de leerling van groep 7/8 staat dat de leerlingen moeten leren over het beweginsapparaat (skelet en spieren).
Kerndoel 1: ‘De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
Kerndoel 2: ‘De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.
Beoordelingskader filmpje 'spieren'
