Thema Wat doe je bij biologie? vmbo-b12

Thema Wat doe je bij biologie? vmbo-b12

Thema: Wat doe je bij biologie?

Intro

Biologie betekent leer van het leven.
Biologen bestuderen levende wezens in de omgeving waarin ze wonen.

In dit eerste thema leer je eerst wat biologen bedoelen met leven.
Je leert hoe je een (biologische) tekening maakt en je leert hoe je een onderzoek uitvoert.
En je leert hoe een organisme is opgebouwd.

Succes en veel plezier!

 

Levenskenmerken

Intro

Bekijk het volgende filmpje.


In het filmpje zie je twee hondjes.
Eén hond leeft, de ander leeft niet.
Wat is eigenlijk het verschil, waardoor we zeggen:
Dit leeft en dat leeft niet…. ?

Hoeveel verschillen kun je bedenken tussen het levende en het niet levende hondje?
Schrijf minimaal drie verschillen op.

 

Vooraf

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • Kun je 9 levenskenmerken noemen.
  • Kun je beschrijven wat elk levenskenmerk inhoudt.
  • Kun je beschrijven wanneer iets dood, levend of levenloos is.
  • Kun je bij een levend wezen aangeven welke levenskenmerken
    aanwezig zijn.

Eindproduct
Als afronding van deze opdracht maak je een toets.
De toets bestaat uit 10 meerkeuzevragen.

Groepsgrootte
Je doet deze opdracht alleen.
Je overlegt wel regelmatig met een klasgenoot.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap1

Levend
Gevoelsmatig weet je vast wel wat wordt bedoeld met levend, dood en levenloos.
Kijk naar de afbeelding hieronder.
Je ziet een vogelverschrikker bij een maïsplant, stenen op de grond en enkele kraaien.
Geef van deze dingen aan of ze levend, dood of levenloos zijn.
ogelverschrikker: .....
maïsplant: .....
stenen: .....
grond: .....
kraaien: .....

Heb je dezelfde antwoorden als je buurman/buurvrouw?
Bespreek eventuele verschillen.

Levend, dood of levenloos?
Bekijk de acht afbeeldingen hieronder.
Je ziet een augurk, een auto, een jong eendje, stenen, een houten stoel, water, tulpen en een spin.

Is wat je ziet levend, dood of levenloos?

 

Stap2

Levensverschijnselen
In de biologie houden we ons met het leven bezig. Biologie betekent: leer van het leven.
Maar wanneer noem je iets nu precies levend?
Bestudeer uit de kennisbank biologie het volgende onderdeel.

KBLevenskenmerken

Kies bij iedere zin hieronder het juiste levenskenmerk.

  1. Organismen hebben stoffen nodig. Deze krijgen ze binnen door zich te ...
  2. Het groter en zwaarder worden van een organisme noemen we ...
  3. Afvalstoffen worden verwijderd uit het lichaam.
    Dit noemen we ...
  4. Als we lopen vertonen we het volgende levenskenmerk: ...
  5. Door welk levenskenmerk zorgen organismen ervoor dat de soort blijft bestaan?
  6. Zien, ruiken, proeven, horen en voelen zijn voorbeelden van ...
  7. Als organismen andere vormen krijgen dan noemen we dat ...
  8. Er gebeurt iets in de omgeving van een organisme.
    Daarom doet dat organisme iets. Dat heet ...

Stap3

Groeien en ontwikkelen
Groeien en ontwikkelen zijn twee levenskenmerken die nog wel eens door elkaar gehaald worden. Bekijk het filmpje over de erwt op SchoolTV.

VideoKiemende erwt

Hieronder zie je zeven zinnen.
Welke zinnen vertellen iets over de groei van de erwt en welke iets over de ontwikkeling van de erwt?

  1. Het worteltje wordt langer.
  2. Het worteltje krijgt zijworteltjes.
  3. Er komen blaadjes uit de erwt tevoorschijn.
  4. Het stengeltje wordt langer.
  5. Er komen nieuwe blaadjes.
  6. Er ontstaan ranken.
  7. De blaadjes worden groter.

Vergelijk jouw antwoord met het antwoord van een klasgenoot.
Bespreek eventuele veschillen.

Stap4

Waarnemen en reageren
Reageren betekent dat een organisme iets doet of dat er in het lichaam van het organisme iets verandert, als er in de omgeving iets verandert.
Je bent dan eerst aan het waarnemen en daarna aan het reageren.

Bekijk het filmpje.

VideoWoestijnhagedis op jacht

In het filmpje zie je een woestijnhagedis.
De hagedis reageert op een verandering in de omgeving.
Bespreek met een klasgenoot hoe de hagedis reageert op:

  • het heter worden van het zand.
  • het geritsel van dode planten.
  • een bewegend insect.

Voortplanten
Alle organismen zorgen ervoor dat ze nakomelingen krijgen.
Sommigen krijgen er heel veel, anderen maar weinig.
Bekijk de vier videoclips op SchoolTV en het filmpje over bacteriegroei.

Video: Vliegenzwam
Video: Kastanjes
Video: Landschildpad
Video: De bevalling


Geef bij ieder filmpje aan welke zin je het beste bij dit filmpje vindt passen.

  1. Wij baren, net als alle andere zoogdieren, levende jongen.
  2. Veel diersoorten leggen eieren om zich voort te planten.
  3. Bacteriën planten zich voort door zichzelf te delen.
  4. Nieuwe paddenstoelen groeien uit sporen.
  5. Nieuwe planten ontstaan uit zaden.

Stap6

Eindtoets
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
Probeer een zo hoog mogelijke score te halen.

Klik op start om te beginnen.

Succes!

 

Toets:Levenskenmerken

Begrippenlijst

Levenskenmerken/Levensverschijnselen
De kenmerken die levende organismen vertonen, zoals; bewegen, waarnemen, reageren, voortplanten, groeien, ontwikkelen, eten/voeden, ademhalen en uitscheiden.
Organisme
Een levend wezen: een bacterie, schimmel, plant of dier. Organismen vertonen levensverschijnselen/levenskenmerken.
 
Dood
Een organisme is dood als het geen levenskenmerken meer vertoont.
Levenloos
Iets dat nooit geleefd heeft is levenloos.
Biotisch
Biotisch betekend 'levend'
Abiotisch
Abiotisch betekent 'niet levend'
Metamorfose
Ook wel volledige gedaanteverwisseling genoemd; overgang van larve of rups via een popstadium naar volwassen stadium. De larve lijkt niet op het volwassen dier. Bij een vlinder of kever kent deze metamorfose de volgende fases: ei, rups/larve, pop en volwassen dier (imago).
Organische stoffen
Stoffen die voornamelijk uit koolstof- (C), zuurstof- (O) en waterstof- (H) atomen bestaan. Organismen zijn opgebouwd uit organische stoffen.
 
Anorganische stoffen
Stoffen die geen koolstof- (C) atomen bevatten, bijvoorbeeld zouten en water.


 
Pop
Levensfase waarbij de larve zich ontwikkelt tot een volwassen dier. Verpoppen is een proces bij de volledige metamorfose van veel insecten, zoals vlinders, vliegen en kevers. Het dier eet niet, beweegt niet, terwijl van binnen nieuwe organen ontwikkelen (bijvoorbeeld vleugels).

Tekenen

Intro

Natuurgetrouwe en biologische tekening
Biologen maken tekeningen voor het vastleggen van waarnemingen.
Soms is dat een natuurgetrouwe tekening, soms is dat een biologische tekening.

In deze opdracht ga je op zoek naar het verschil tussen een natuurgetrouwe tekening en biologische tekening.

Vooraf

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • Kun je het verschil tussen een biologische tekening en natuurgetrouwe tekening beschrijven.
  • Kun je uitleggen waarom je bij biologie meestal biologische tekeningen maakt.
  • Kun je de tekenregels voor een biologische tekening opnoemen.

Eindproduct
Als afronding van deze opdracht maak je een natuurgetrouwe tekening en een biologische tekening.
Je maakt ook een lijstje met tekenregels voor een biologische tekening.

Groepsgrootte
Deze opdracht voer je alleen uit. Soms overleg je met een klasgenoot.

Tijd
Voor de opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Stap1

Natuurgetrouwe tekening en biologische tekening
Je ziet hier een natuurgetrouwe en een biologische tekening.
De tekeningen zijn heel verschillend.

Geef van de volgende zinnen aan of ze beter passen bij een natuurgetrouwe of bij een biologische tekening.

  • Je tekent het voorwerp precies zoals het is.
  • Je zorgt ervoor dat alle details precies kloppen.
  • Je tekent alleen de buitenkant van de onderdelen.
  • Je gebruikt kleurpotloden.
  • Je benoemt de onderdelen die je ziet.

Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde zinnen bij de soort tekeningen?

Wat vind jij mooier een biologische tekening of juist een natuurgetrouwe tekening?
Leg je klasgenoot uit waarom.
Waarom, denk je, maken biologen vaak biologische tekeningen?

Stap2

Tekenregels
Als je een biologische tekening maakt, moet je je aan de tekenregels houden.
De tekenregels hebben te maken met:

  • de indeling van het papier.
  • het benoemen van het voorwerp dat je tekent.
  • het soort potlood waarmee je tekent.
  • de dikte van de lijnen die je tekent.
  • het benoemen van de onderdelen.
  • het gebruik van een geodriehoek of liniaal.
  • de netheid waarmee je werkt.

Gebruik een zoekmachine op internet, bijvoorbeeld www.google.nl en ga op zoek naar de tekenregels voor een biologische tekening.
Maak een lijstje met de belangrijkste regels.
Zorg ervoor dat in je lijstje iets staat over de bovenstaande punten.
Bespreek de tekenregels met een of enkele klasgenoten.

Teken een vrucht natuurgetrouw
Je maakt een natuurgetrouwe tekening van een appel of een andere vrucht.

  • Zorg dat je een vrucht hebt die je na kunt tekenen.
  • Pak je tekenspullen.
  • Deel eerst je tekenblad goed in.
  • Schets eerst de omtrek van de vrucht met een potlood met scherpe punt.
    Schets vervolgens de details.
  • Als je tevreden bent kies je de juiste kleurpotloden.
    Hoe meer kleuren des te beter je het kunt laten lijken. Kleur de tekening in.

Als je klaar bent, kun je de namen erbij zetten:

  • Trek met een potlood horizontale lijnen langs een geodriehoek.
  • Laat het lijntje beginnen bij wat je wilt benoemen.
    Schrijf de namen van de onderdelen netjes naast de lijntjes.
  • Vergeet de titel niet en zet ook je naam en klas op de tekening.

Beoordeel je tekening met de beoordelingslijst .

Biologische tekening van een vrucht

  • Snijd de vrucht door vanaf het neusje tot het steeltje, zie foto.
  • Pak je tekenspullen.
  • Deel eerst je tekenblad goed in.
  • Teken met een strakke lijn de omtrek van de vrucht.
    Teken vervolgens met dunnen lijnen alle onderdelen. Blijf zorgen voor een scherpe punt.

Als je klaar bent, kun je de namen erbij zetten:

  • Trek met een potlood horizontale lijnen langs een geodriehoek.
  • Laat het lijntje beginnen bij wat je wilt benoemen.
    Schrijf de namen van de onderdelen netjes naast de lijntjes.
  • Vergeet de titel niet en zet ook je naam en klas op de tekening.

Beoordeel je tekening met de beoordelingslijst .

Afronding
Heb je een lijstje gemaakt met tekenregels?
Heb je de tekenregels besproken met een of enkele klasgenoten?

Heb je een natuurgetrouwe en een biologische tekening van een vrucht gemaakt?
Heb je voor beide tekeningen de beoordelingslijst ingevuld?

Klaar?
Laat de tekeningen nu nog beoordelen door je docent.

Eindproduct
Je rondt de opdracht af met het maken van een toets van 7 vragen.
Als je 5 van de 7 vragen goed hebt beantwoord, dan heb je de opdracht goed gedaan.

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • Kun je de namen en functies van de onderdelen van een microscoop benoemen.
  • Kun je met een microscoop werken.

Werkwijze
Je doet de opdracht samen met een klasgenoot.
Voor de opdracht heb je 1 lesuur nodig.

Leer de microscoop kennen
Een microscoop helpt je bij het bekijken van iets wat je niet met het 'blote' oog kunt zien.
Bestudeer de onderdelen van de microscoop en controleer daarna of je alle onderdelen kunt benoemen.

KBMicroscoop

Oefening:Leer de microscoop kennen

Werken met de microscoop
Op internet vind je verschillende filmpjes waarin wordt uitgelegd hoe je met een microscoop moet werken. Hieronder twee van die filmpjes.

 


Bekijk de twee filmpjes en vraag je af of je nu de belangrijkste dingen weet om veilig met een microcoop te kunnen werken.
Maak eventueel samen met een klasgenoot een lijstje met dingen waar je op moet letten.

Vergroten
Hoeveel keer een microscoop vergroot, kun je uitrekenen.
Op de bovenste lens (het oculair) staat het getal van de vergroting.
Meestal is dit 10x, maar 5x, 15x en 20x komen ook voor.
Ook op onderste lenzen (de objectieven) staat de vergroting: bijvoorbeeld 4x, 10x en 40x.

Je rekent de vergroting uit door de getallen met elkaar te vermenigvuldigen.
Kijk of je het begrepen hebt. Vul bij elke bovenste en onderste lens de juiste vergroting in.

  1. 5 keer oculair en 10 keer objectief
    1. vergroting: 40x
    2. vergroting: 50x
    3. vergroting: 100x
  2. 5 keer oculair en 40 keer objectief
    1. vergroting: 20x
    2. vergroting: 200x
    3. vergroting: 400x
  3. 10 keer oculair en 10 keer objectief
    1. vergroting: 20x
    2. vergroting: 100x
    3. vergroting: 200x


Preparaat maken
Hoe ziet een krantenletter onder de microscoop er uit?
Maak om deze vraag te kunnen beantwoorden eerst een preparaat van een krantenletter.
Een preparaat bestaat uit twee glaasjes met daartussen het voorwerp dat je gaat bekijken.

Je kunt zelf zo’n preparaat maken. Hoe? Dat zie je in de video.
Bekijk de video 'preparaat maken' hieronder en volg de stappen, terwijl je zelf een preparaat maakt.

Microscopie
Je gaat een krantenletter onder de microscoop bekijken.

  • Werk met z'n tweeën.
  • Zorg dat je het preparaat van de krantenletter bij de hand hebt.
  • Haal de microscoop op.
  • Leg het preparaat op de voorwerptafel.
  • Stel scherp met de grote en de kleine schroef.
  • Bekijk beide hoe de krantenletter er uit ziet.
  • Beschrijf elkaar wat je ziet.

Eindtoets
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
Probeer een zo hoog mogelijke score te halen.

Klik op start om te beginnen.

Succes!

Toets:Werken met de microscoop

Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staan een paar video's die goed past bij dit thema.
Bekijk de video's. Kun je de video's goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video's met een klasgenoot.

VideoMicroscoop 1
VideoMicroscoop 2

Let op:
Als je een video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.

Bekijk het volgende YouTube filmpje:


In de bosjes, op straat, op het schoolplein ligt vaak afval.
Gaat dat ook vanzelf weg?
En gaat dat snel of duurt dat erg lang?
Geldt voor elk soort afval hetzelfde?
Zoek dit zelf eens uit de komende tijd.

 

Het eindproduct van deze opdracht is een onderzoeksverslag van het experiment afvalvertering.
Het onderzoeksverslag moet de volgende onderdelen bevatten:

  • titel
  • uitleg onderzoek
  • onderzoeksvraag
  • werkwijze
  • resultaten
  • conclusie

Beoordeling
Je beoordeelt het verslag eerst zelf en laat het verslag daarna door jullie docent beoordelen.

 

Groepsgrootte
Het uitvoeren van het onderzoek en het maken van het onderzoeksverslag doe je samen met een klasgenoot.

Benodigdheden

  • Het practicum Afvalvertering + benodigdheden
  • Het afval dat jullie verzameld hebben in opdracht 1.

Tijd
Voor het opstarten van het practicum hebben jullie een half uur nodig.
Daarna moeten jullie wekelijks 5 minuten kijken naar het afval.
Neem voor het schrijven van het onderzoeksverslag ongeveer 30 minuten.

Biologisch afbreekbaar

Een biologisch afbreekbare stof is een stof die door micro-organismen af te breken is. Voorbeelden van micro-organismen zijn:

  • bacteriën en
  • schimmels.
Geef van de volgende producten aan of ze volgens jou wel of niet biologisch afbreekbaar zijn.
  • papier
  • plastic pen
  • houten potlood
  • glazen potje
  • ijzeren spijker
  • plastic zakje
  • katoenen mat
Bespreek de antwoorden met een klasgenoot. Zijn jullie het met elkaar eens?

Practicum Afvalvertering
Je gaat samen met een klasgenoot het practicum Afvalvertering uitvoeren.
Van dat practicum schrijf je een onderzoeksverslag.

Weet je al hoe je een onderzoeksverslag schrijft?
Nee? Kijk dan eens naar

GereedschapskistHoe schrijf ik een onderzoeksverslag?

  • Download nu het practicum Afvalvertering
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit.
  • Bespreek met julie docent wanneer jullie de vertering van het afval kunnen bekijken.
  • Maak het onderzoeksverslag.


Klaar?
Beoordeel het verslag eerst zelf en laat het dan beoordelen door jullie docent.

Het thema 'Omgeving' is afgerond.
Beantwoord samen de volgende vragen.
Bespreek de antwoorden eventueel met jullie docent.

  • Welke opdrachten uit het thema vonden jullie het leukst?
    Leg uit waarom jullie die opdrachten leuk vonden.
  • Welke opdracht van het thema vonden jullie het moeilijkst?
    Leg uit wat er moeilijk aan was.
  • Zijn jullie tevreden over de samenwerking?
    Leg uit waarom de samenwerking wel/niet goed liep.

De bruine boon

Onderdelen van de bruine boon
Onderdelen van de bruine boon

Weet je nog uit welke onderdelen de bruine boon bestaat? Zet in een Word document de nummers 1 t/m 8 met daarachter de onderdelen.

 

  • Het arrangement Thema Wat doe je bij biologie? vmbo-b12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Melissa Kieviet
    Laatst gewijzigd
    2017-09-21 10:47:04
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Biologie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    14 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2019).

    Thema 1 Omgeving - vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/62352/Thema_1_Omgeving___vmbo_b12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Levenskenmerken

    Leer de microscoop kennen

    Werken met de microscoop

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.