Foutieve verwijswoorden

(Foutieve) verwijswoorden

Verwijswoorden wijzen vooruit of terug naar woorden, woordgroepen of zinnen.
Het antecedent (datgene waarnaar verwezen wordt) bepaalt welk verwijswoord je moet gebruiken.
Bij woordgroepen wordt dat bepaald door het kernwoord.
In het Nederlands kennen we mannelijke (m), vrouwelijke (v) en onzijdige (o) woorden.

Voorbeelden van fouten:

  • Hem werd een contract aangeboden die nogal wat onduidelijkheden bevatte.
    Die moet zijn dat want het is het contract (o).
  • De scholier stelde de staatssecretaris voor een probleem wat ze niet direct kon oplossen.
    Wat moet zijn dat want het is het probleem (o).
  • De Nederlandse scholierenbevolking heeft zijn stem laten horen.
    Zijn moet zijn haar want bevolking is een vrouwelijk woord (v).
  • Dat is het beste dat ik ooit gedaan heb.
    Dat moet zijn wat want na de overtreffende trap gebruik je wat.
  • Ze doen waar hun zin in hebben.
    Hun moet zijn ze. Hun mag je niet als onderwerp gebruiken.


Het persoonlijk voornaamwoord 'het' kan verwijzen naar:
1. een voorafgaande zin (of de belangrijkste woorden uit die zin).

  • In Amsterdam is het vannacht onrustig geweest; ik heb het vanmorgen in de krant gelezen.
  • Als je de komende dagen toch weer pijn krijgt, moet je het direct zeggen.

2. een zin die nog volgt.

  • Het is erg vervelend dat we niet naar de voorstelling konden.


Hun - hen - ze

1. Het persoonlijk vnw hun gebruik je als meewerkend voorwerp zonder aan of voor.

  • Je moet hun vragen of ze ook komen.

2. Het persoonlijk vnw hun gebruik je als het te vervangen is door een voorzetsel(groep) + hen.

  • Het wordt hun te veel. ('voor hen')
  • De tranen sprongen hun in de ogen. ('bij hen')

3. Hen gebruik je als lijdend voorwerp en na een voorzetsel.

  • Ik zie hen al van verre aankomen.
  • Wij zouden dat ook van hen krijgen.

Opmerkingen:

  • Hun mag je nooit als onderwerp gebruiken.
  • Als je niet zeker weet of je hun of hen gebruikt, kun je altijd ze gebruiken.

(Foutieve) verwijswoorden

Aanwijzende voornaamwoorden

  • deze en die verwijzen naar de-woorden.
  • dit en dat verwijzen naar het-woorden.


Betrekkelijke voornaamwoorden

  • die verwijst naar mannelijke en vrouwelijk woorden.
  • dat verwijst naar onzijdige woorden.


In de volgende gevallen gebruik je het betrekkelijk voornaamwoord wat:

  • na onbepaalde voornaamwoorden: alles, iets, niets, veel, het enige
    Alles wat hij wist, schreef hij op.
  • na een overtreffende trap: het mooiste, het aardigste, het grootste
    Het mooiste wat ik gelezen heb, zal ik je vertellen.
  • als je 'wat' kunt vervangen door 'datgene wat'
    Wat ik niet vergeten ben, zal ik noteren.
  • als 'wat' terugverwijst naar een voorafgaande zin.
    Hij zei toen iets totaal anders, wat me irriteerde.

Hierop, eraan, waarop, daarvan, daarover, enz.
Bijwoorden als hierop, eraan, waarop, daarover, enz. verwijzen naar woorden of woordgroepen.
Deze bijwoorden kun je splitsten.

  • Hij is toch gekomen; hierop hadden we niet gerekend.
  • Hij is toch gekomen; hier hadden we niet op gerekend.
  • Roken is schadelijk voor je gezondheid; daarvan zal je spijt krijgen.
  • Roken is schadelijk voor je gezondheid; daar zal je spijt van krijgen.


Waarop, op wie
Houd je aan de volgende regels:

  • Je gebruikt een voorzetsel + wie als naar personen wordt verwezen.
    De jongen op wie ik wacht.
  • Je gebruikt een waar- + voorzetsel als naar zaken wordt verwezen.
    De stoel waarop ik zit.
  • Het arrangement Foutieve verwijswoorden is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2020-03-02 16:36:38
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.