Het toepassen van werkwoordspelling

Het toepassen van werkwoordspelling

Welkom

Welkom op mijn wikiwijspagina!

Je hebt deze link gevonden of gekregen van je docent.

In deze leerlijn ga je zelfstandig aan de slag met werkwoordspelling.

Op een leuke en handige manier leer je hoe je straks zelf op de juiste wijze moet omgaan met d-tjes en t-tjes.

 

Spelling is gebonden aan regels en afspraken. Je moet die regels goed kennen om ze te kunnen toepassen. Wie op de computer werkt, kan ook nog gebruikmaken van de spellingcontrole. Maar dit handige hulpmiddel mis je, als je zonder computer werkt.

Ook bij werkwoordsvormen kun je de spellingcontrole niet of nauwelijks gebruiken. Werkwoorden kunnen onder meer persoonsvorm, voltooid deelwoord en infinitief worden gebruikt. Bovendien schrijf je de meeste werkwoorden bijvoorbeeld bij het onderwerp 'ik' anders dan bij 'hij'. De spellingchecker kan bij al die mogelijkheden van de werkwoordsvormen de juiste vorm niet altijd herkennen. Je zult de regels die de spelling van werkwoordsvormen bepalen zelf goed moeten kunnen toepassen.

 

Ga naar uitleg voor de leerling in de menubalk.

 

Lesdoelen

In deze les richten we ons op de volgende doelen:

1. Je spelt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd juist.

2. Je spelt de persoonsvorm in de verleden tijd juist.

3. Je spelt het voltooid deelwoord juist, ook als je het als bijvoeglijk naamwoord gebruikt.

4. Je spelt Engelse werkwoorden juist.

 

Uitleg voor de leerling

Voordat je aan de slag gaat raad ik je aan eerst onderstaande kennisclip te bekijken.

Als je de uitleg niet direct begrijpt, kun je deze pauzeren en terugkijken.

Na het bekijken van de kennisclip, lees je de belangrijkste begrippen door.

Daarna ga je zelf aan de slag. Ga naar stap 1 de persoonvormen zoeken.

Werkwoordspelling de ultieme uitleg

De belangrijkste begrippen

Persoonsvorm

De persoonsvorm (pv) is het werkwoord dat in de zin van tijd kan veranderen.

Sterre zal een reis gaan maken.

Sterre zou een reis gaan maken.

In bovengenoemde zinnen staan drie werkwoorden: zal, gaan en maken. Alleen het werkwoord 'zal' kan in de zin van tijd veranderen. Dit betekent dat 'zal' de persoonsvorm is.

 

Voltooid deelwoord

Als het werkwoord in de betreffende zin niet van tijd kan veranderen, is het geen persoonsvorm. Je moet dan vast gaan stellen welke werkwwordsvorm het wel is.

Het voltooid deelwoord heeft een aantal kenmerken:

a. het geeft aan dat iets voltooid is (het is klaar of voorbij);

b. het kan niet van tijd veranderen;

c. meestal staat er een hulpwerkwoord als 'hebben', 'zijn' of 'worden' bij;

d. veel voltooide deelwoorden beginnen met 'ge', 'be', 'ver', 'ont', 'her', 'over', 'mis'.

vb. De arts heeft mijn zoon behandeld.

vb. Mijn buurvrouw heeft een appeltaart gebakken.

vb. Zijn vriendje heeft het geheim verteld.

 

Infinitief

Als een werkwoord in een zin geen persoonsvorm is en ook geen voltooid deelwoord, maar wel op 'en' of 'n' eindigt, heb je waarschijnlijk te maken met een infinitief. De infinitief is het hele werkwoord. We noemen het hele werkwoord ook wel de woordenboekvorm.

Wij moeten hem even helpen.

 

Bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets van een zelfstandig naamwoord.

Nina heeft een leuk idee.

Dat verplichte vak is belangrijk.

 

Zelfstandig naamwoord

Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die mensen, begrippen, dieren, dingen en verschijnselen aanduiden. Je kunt er ook de lidwoorden 'de', 'het' en 'een' voorzetten.

Als je het lidwoord 'het' voor de infinitief kunt denken of zetten, heb je te maken met een zelfdstandig naamwoord. Je schrijft dan gewoon het helewerkwoord op.

(Het) sporten vindt hij leuk.

Anne-Marie is aan het sporten.

 

Tegenwoordig deelwoord

Het tegenwoordig deelwoord houdt in dat iets aan de gang is.

Giechelend gaan zij verder.

 

 

Gebiedende wijs

Het werkwoord in de volgende zinnen staat in de gebiedende wijs. Er is dan sprake van een opdracht of een bevel.

Roep hem eens terug!

 

Leenwoorden

Leenwoorden leen je uit een andere taal: interviewen, scoren, faxen, e.d. Als je leenwoorden vernederlanst, ontstaan er zogenaamde bastaardwoorden. Engelse werkwoorden moeten hetzelfde worden vevoegd als zwakke werkwoorden in het Nederlands.

Voor de leerling stap 1 zoek de persoonsvormen

De regels bij de persoonsvormen

De persoonsvorm kun je op twee manieren vinden:

1. Door het werkwoord in de zin te zoeken die van tijd kan veranderen.

voorbeeld

Sterre zal een reis gaan maken.

Sterre zou een reis gaan maken.

 

2. Je kunt de zin vragend maken. De persoonsvorm komt dan vooraan in de zin te staan.

voorbeeld

Zal Sterre een reis gaan maken?

Let op als de zin al vragend is kijk dan naar het werkwoord dat van tijd kan veranderen.

 

 

Maak de oefening

Je hebt zojuist de instructie bekeken, de belangrijkste begrippen gelezen en de regels gelezen hoe je een persoonsvorm kan vinden.

Nu ga jij de persoonvormen zoeken in onderstaande opdracht.

 

Ben je klaar? Ga verder naar stap 2 voor de leerling in de menubalk.

Voor de leerling stap 2 vervoeg zelf persoonsvorm

regels persoonsvorm vervoegen

Je weet inmiddels wanneer je de persoonsvorm hebt gevonden.

Als je zelf moet bepalen hoe het 'probeemwoord' moet worden geschreven, pas dan de onderstaande handelingen toe.

1. Staat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

ja = stam + t

2. Staat de persoonsvorm niet in de tegenwoordige tijd maar in de verleden tijd?

ja = bepaal of het een sterk werkwoord  (lopen - liep) is of een zwak werkwoord (bijvoorbeeld vermoeden)

Is het een zwak werkwoord?

ja = neem dan de ik-vorm van dat werkwoord + de(n) of + te(n)

de(n) laatste medeklinker van de stam zit niet in 't exkofschip

te(n) laatste medeklinker van de stam zit wel in 't exkofschip

 

Dit geldt ook voor de Engelse leenwoorden!

faxen

tegenwoordige tijd: ik fax (ik-vorm), jij,hij, zij, u faxt (ik-vorm +t)

verleden tijd: hij faxte (ik-vorm + te(n) of  de(n)) om te bepalen of je -te(n) of -de(n) luister je naar de laatste klank van de stam. De eind klank van de stam 'x' klinkt als 's' dit zit in 't kofschip, dus dan -te(n)

 

Nu ga jij de persoonvormen vervoegen in onderstaande opdracht.

Heb je deze oefening klaar, ga dan naar 'voor de leerling stap 3 is het geen persoonsvorm?' in het menu.

Maak de opdracht

Ben je klaar? Ga verder naar stap 3.

Voor de leerling stap 3 is het geen persoonsvorm wat is het dan wel?

regels overige werkwoordsvormen

Als je hebt geconcludeerd dat 'het probleemwoord' geen persoonsvervom is, maar wel een werkwoord.

Dan bepaal je op het gaat om:

1. Een voltooid deelwoord

2. Het hele werkwoord

3. Het bijvoeglijk naamwoord

 

Het voltooid deelwoord

Als het werkwoord in de betreffende zin niet van tijd kan veranderen, is het geen persoonsvorm. Je moet dan vast gaan stellen welke werkwwordsvorm het wel is.

Het voltooid deelwoord heeft een aantal kenmerken:

a. het geeft aan dat iets voltooid is (het is klaar of voorbij);

b. het kan niet van tijd veranderen;

c. meestal staat er een hulpwerkwoord als 'hebben', 'zijn' of 'worden' bij;

d. veel voltooide deelwoorden beginnen met 'ge', 'be', 'ver', 'ont', 'her', 'over', 'mis'.

vb. De arts heeft mijn zoon behandeld.

vb. Mijn buurvrouw heeft een appeltaart gebakken.

vb. Zijn vriendje heeft het geheim verteld.

 

Hoe bepaal je nu of het voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt?

1. Je kunt het woord langer maken: Ik heb het verteld. (de vertelde leugen), je hoort een -d dus dan schrijf je een -d.

2. Je kijkt naar de laatste letter van de stam. Zit deze letter in het 't kofschip? dan een -t. Zit deze letter er niet in? Dan een -d.

vb. Zijn zus heeft een leugen vertel_ / vertellen/ 'l' zit niet in 't kofschip dus -d

 

Infinitief / hele werkwoord

Als een werkwoord in een zin geen persoonsvorm is en ook geen voltooid deelwoord, maar wel op 'en' of 'n' eindigt, heb je waarschijnlijk te maken met een infinitief. De infinitief is het hele werkwoord. We noemen het hele werkwoord ook wel de woordenboekvorm.

Wij moeten hem even helpen.

 

Bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets van een zelfstandig naamwoord.

Nina heeft een leuk idee.

Dat verplichte vak is belangrijk.

Als een bijvoeglijk naamwoord verbogen wordt, komt er een -e achter. Bij werkwoordsvormen gaat dat precies hetzelfde.

Het leuke idee.

Een verhelderend gesprek.

Als je niet goed weet, of het bijvoeglijk naamwoord  na verbuiging uitgesproken wordt me tde of te kan 't kofschip gebruikt worden.

Maak de opdracht

Ben je klaar? Ga naar stap 4.

Voor de leerling stap 4 vervoeg het voltooid deelwoord en bijvoeglijknaam woord

regels voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord

Als het werkwoord in de betreffende zin niet van tijd kan veranderen, is het geen persoonsvorm. Je moet dan vast gaan stellen welke werkwwordsvorm het wel is.

Het voltooid deelwoord heeft een aantal kenmerken:

a. het geeft aan dat iets voltooid is (het is klaar of voorbij);

b. het kan niet van tijd veranderen;

c. meestal staat er een hulpwerkwoord als 'hebben', 'zijn' of 'worden' bij;

d. veel voltooide deelwoorden beginnen met 'ge', 'be', 'ver', 'ont', 'her', 'over', 'mis'.

vb. De arts heeft mijn zoon behandeld.

vb. Mijn buurvrouw heeft een appeltaart gebakken.

vb. Zijn vriendje heeft het geheim verteld.

 

Hoe bepaal je nu of het voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt?

1. Je kunt het woord langer maken: Ik heb het verteld. (de vertelde leugen), je hoort een -d dus dan schrijf je een -d.

2. Je kijkt naar de laatste letter van de stam. Zit deze letter in het 't kofschip? dan een -t. Zit deze letter er niet in? Dan een -d.

vb. Zijn zus heeft een leugen vertel_ / vertellen/ 'l' zit niet in 't kofschip dus -d

Maak de opdracht

Ben je klaar? Dan kun je verder naar de formatieve toets.

Formatieve toets

Ben je klaar met de formatieve toets? Dan kun je de summatieve toets maken.

Succes!

Summatieve toets

Voor de docent

Achtergrondinformatie leerlijn.

Voor wie

Deze leerlijn is bedoeld voor leerlingen die de werkwoordspelling moeten onderhouden.

Visie

Veel leerlingen hebben meer oefening nodig dan een methode biedt. In deze leerlijn wordt een goede uitleg geven door een docent Nederlands, voor echte beheersing (inslijpen) is meer oefening nodig. Dat biedt deze leerlijn ook.

Deze leerlijn hoort bij het domein taalverzorging.

Inhoud:

Het werkwoord is de persoonsvorm.

-       Tegenwoordige tijd

-       Verleden tijd

Spelling van andere werkwoorden.

-       Voltooid deelwoord

-       Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

-       Gebiedende wijs

-       Ontvoltooid deelwoord

Leeractiviteiten

Het werken met deze leerlijn kan het best individueel gebeuren nadat de leerling de kennisclips heeft bekeken.

Rol docent

De docent heeft de betreffende stof aan de leerling uitgelegd en de leerlingen de link gegeven van dit leerarrangement. De oefeningen kunnen gebruikt worden door leerlingen die meer oefenstof nodig hebben. In principe kan de leerling dit zelfstandig.

Tijd

De benodigde tijd zal per leerling verschillen. Leerlingen van verschillende niveaugroepen kunnen gedurende alle jaren van het mbo onderdelen van de leerlijn gebruiken.

Toetsing

In deze leerlijn is ook een formatieve toets opgenomen. Hiermee kan de leerling zelf toetsen of hij klaar is voor de summatieve toets op school.

  • Het arrangement Het toepassen van werkwoordspelling is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    cindy beijnen Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-09-04 12:48:57
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Een duidelijke en heldere uitleg van werkwoordspelling en hoe de leerling het stapsgewijs kan leren toepassen.
    Leerniveau
    MBO, Niveau 3: Vakopleiding;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Begrippenlijst en taalverzorging;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    doen, snappen, werkwoordspelling

    Bronnen

    Bron Type
    Werkwoordspelling de ultieme uitleg
    https://youtu.be/JiNs794-QF0
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.