Het voltooid deelwoord
Als het werkwoord in de betreffende zin niet van tijd kan veranderen, is het geen persoonsvorm. Je moet dan vast gaan stellen welke werkwwordsvorm het wel is.
Het voltooid deelwoord heeft een aantal kenmerken:
a. het geeft aan dat iets voltooid is (het is klaar of voorbij);
b. het kan niet van tijd veranderen;
c. meestal staat er een hulpwerkwoord als 'hebben', 'zijn' of 'worden' bij;
d. veel voltooide deelwoorden beginnen met 'ge', 'be', 'ver', 'ont', 'her', 'over', 'mis'.
vb. De arts heeft mijn zoon behandeld.
vb. Mijn buurvrouw heeft een appeltaart gebakken.
vb. Zijn vriendje heeft het geheim verteld.
Hoe bepaal je nu of het voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt?
1. Je kunt het woord langer maken: Ik heb het verteld. (de vertelde leugen), je hoort een -d dus dan schrijf je een -d.
2. Je kijkt naar de laatste letter van de stam. Zit deze letter in het 't kofschip? dan een -t. Zit deze letter er niet in? Dan een -d.
vb. Zijn zus heeft een leugen vertel_ / vertellen/ 'l' zit niet in 't kofschip dus -d