Handleiding goed gebruik nieuwe media.

Handleiding goed gebruik nieuwe media.

Goed gebruik van nieuwe media

Hoe kunnen jijzelf en je leerlingen op een slimme en verantwoorde manier omgaan met online en offline media? Hiervoor is een bepaalde hoeveelheid mediawijsheid nodig. Deze mediawijsheid  helpt om in te schatten wat de risico`s en voordelen kunnen zijn bij het gebruik van nieuwe media. Hierbij kun je denken aan risico's op het gebied van privacy en de gevaren van seks, flirten en verliefdheid op internet maar ook aan confrontatie met gewelddadige beelden of pestgedrag. Media hebben grote invloed op het dagelijks leven. Het is belangrijk dat jongeren kritisch met informatie leren omgaan en zichzelf vragen stellen als: wie is de afzender, hoe betrouwbaar is informatie en wat wil ik er mee? Mediawijsheid is een van de 21ste eeuwse vaardigheden waarbij voor zowel scholen als voor ouders een rol is weggelegd voor de maatschappij van de toekomst. Wil je lesmateriaal over mediawijsheid voor het MBO inzien? kijk op https://www.mediawijsheid.nl/lesmateriaal/

 

Wat is mediawijsheid?

Wanneer ben je mediawijs?

Volgens de Raad voor Cultuur is mediawijsheid het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld. Volgens mediawijzer.net is mediawijsheid de verzameling competenties die je nodig hebt om actief en bewust deel te kunnen nemen aan de mediasamenleving. De eerste defintie is niet meetbaar de tweede defintie echter wel.

Het competentiemodel

Om mediawijsheid te kunnen meten heeft mediawijzer.net  een competentiemodel gemaakt. Het competentiemodel gaat uit van een opdeling van mediawijsheid in verschillende competenties die op 5 verschillende  beheersingsniveau`s meetbaar moeten zijn. Er zijn 10 competenties die verdeeld zijn over 4 hoofdgroepen.

  1. Begrip
  2. Gebruik
  3. Communicatie
  4. Strategie

Deze competenties zijn uitgewerkt in  het document competentieniveaus mediawijsheid competenties voor PO Leraren en PABO.

In dit document wordt de beheersing van de competenties uitgedrukt in 5 niveau`s van kennis en vaardigheden. Dit document kan ook gebruikt worden voor docenten in het MBO. In het onderstaande filmpje wordt het competentiemodel uitgelegd door Don Zuiderman, docent ICT & Onderwijs op de Hogeschool Utrecht,

competentie model mediawijsheid voor docenten

Uitleg competentiemodel

De mediawijsheidcirkel (4 in balans)

Om kennis te maken met de mediawijsheidcirkel is het van belang om eerst stil te staan bij het woord mediawijsheid. Wat betekent dit nu precies? Wanneer er wordt gesproken over mediawijsheid binnen de mediawijsheidscirkel, dan hanteren wij de volgende definitie zoals gesteld door Zwanenberg & Pardoen, 2010, p. 32;

"Mediawijsheid is de kennis, houding en vaardigheden om op technisch bekwame, creatieve, analytische en reflectieve wijze met media om te gaan, voor het eigen welzijn en de persoonlijke ontwikkeling die nodig zijn om te kunnen functioneren als volwaardig democratisch burger van de 21e eeuw."

 

 

Als school of docent is het vaak lastig om leerdoelen te formuleren op het gebied van mediawijsheid. Daarnaast is het nog lastiger om een gevarieerd scala aan leerdoelen op te zetten. Om leerlingen goed mee te kunnen nemen in de 21e eeuw is het van belang om de leerlingen te trainen in verschillende aspecten in de mediawijsheid. Volgens de mediawijsheidcirkel van Mijn Kind Online valt kennis en kunde in mediawijsheid te verdelen in 4 evenredige aspecten.

De 4 aspecten in de mediawijsheid zijn Techniek, Creativiteit, Analyse en Reflectie. Hierbij gevenTechniek en Creativiteit invulling aan het doen en Analyse en Reflectie aan het denken in de moderne media. De mediawijsheidcirkel voorziet helaas niet in een wetenschappelijke methode om de leerdoelen en de uitvoering daarvan te meten. Het is aan de gebruiker om een weging te geven aan het aspect dat behandeld wordt.

Wat valt nu echter onder welk aspect?

Techniek

De moderne burger heeft een bepaalde skillset nodig binnen de techniek. Vaak zijn deze technieken al verwerkt in bestaande vakken. Denk hierbij aan het tekstverwerken, werken in een spreadsheet of een presentatie geven met behulp van powerpoint. Ook de Web 2.0 vaardigheden vallen onder het aspect Techniek. Leerlingen dienen namelijk ook vaardig te zijn of te worden in het opzetten van een weblog of in het monteren van een video en het plaatsen van deze video online.

Het aspect Techniek kan vorm krijgen in reeds bestaande lessen. Techniek kan echter ook in specifieke vakken ondergebracht worden. Denk hierbij aan lessen Informatica voor de digitale basisvaardigheden en lessen CKV of handvaardigheid/techniek voor beeldbewerking en montage technieken.

Creativiteit

Creativiteit is erg belangrijk in de moderne samenleving in de vorm van expressie. Alleen al bij het soliciteren naar een baan wordt gekeken naar de creativiteit in de opmaak van het CV of naar het creatieve tekstgebruik in de motiveringsbrief. Creativiteit in de digitale wereld komt vooral naar voren op het gebied van opmaak van website, filmpjes of teksten.

Leerlingen kunnen vooral oefenen met de creatieve vaardigheden door aandacht te besteden aan het afkijken bij reeds bestaande digitale informatiebronnen. Wat vinden leerlingen wel of niet mooi? En hoe zouden zij het zelf vorm willen geven? Deze op- of aanmerkingen kunnen de leerlingen vervolgens verwerken in een opdracht waarbij zij de bron gaan update op het gebied van vormgeving. Verder kunnen leerlingen ook actief gemaakt worden in het verwerven van de creatieve vaardigheden door hen media in te laten zetten voor participatie en betrokkenheid. Laat de leerlingen campagnes opzetten en deze publiceren.

Relevante vakken bij creativiteit zijn natuurlijk de kunstzinnig georieënteerde vakken zoals CKV en handvaardigheid. Ook bij Economie en Maatschappijleer kan gebruikt gemaakt worden van het aspect Creativiteit. Bij Economie kan dit naar voren komen door het ontwerpen van producten binnen de industrie zoals een visitekaartje. In Maatschappijleer kunnen leerlingen kennisclips maken over recent nieuws en bij het taalonderwijs.

 

Analyse

Analyse is het mediawijsheid aspect waar in de educatie vaak al veel aandacht aan wordt besteedt. Het gaat bij analyse namelijk om het lezen van het aanbod binnen de nieuwe media en het verwerken van deze informatie in verslagen etc. Van oudsher is analyse vooral toegepast op kranten, boeken en televisieprogramma's. Nu komen de online bronnen echter ook sterk naar voren. Het is belangrijk om leerlingen een kritische houding aan te leren, omdat het online vaak niet duidelijk is wat de herkomst van de informatie is. Dit zorgt ervoor dat niet alle informatie online te gebruiken is door leerlingen.

Het is belangrijk leerlingen aan te leren waar zij op moeten letten bij het opzoeken en lezen van informatie online. Denk bijvoorbeeld aan een auteurcheck, betrouwbaarheid van informatie en doelgroep van de tekst. Het gaat er niet om dat leerlingen constant kritiek hebben op teksten, maar dat zij weten hoe dit te controleren.

Het aspect Analyse komt in alle vakken naar voren waarin leerlingen informatie moeten verwerven en verwerken.

Reflectie

Een leerling moet bij reflectie gaan kijken naar zijn of haar eigen handelen omtrent mediagebruik. Daarbij beschouwen zij wat zij voelen, denken of hoe zij doen en analyseren deze gegevens. Ook de moraliteit online komt hierin naar voren. Doordat de online wereld een afstand schept tussen verzender en ontvanger, wordt het gemakkelijker de grens van moraliteit te overschreiden.

Reflectieve eigenschappen worden deels thuis al door ouders mee gegeven aan de leerlingen. Toch is er op school ook de taak om deze eigenschappen te ontwikkelen. Niet elk kind krijgt vanuit huis de juiste tools mee en ook de peers van de leerlingen hebben een grote invloed. Door alle peers goede reflectieve eigenschappen aan te leren zorg je ervoor dat het gemakkelijker wordt om te accepteren door de leerling.

De reflectie kan in alle vakken getraind worden waarbij groepsgesprekken, discussies of rollenspellen aan bod komen.

TPACK

TPACK staat voor Technological Pedagogical And Content Knowledge en is een handvat voor het gebruik van ICT in de les. Volgens deze benadering moet een leraar die ICT wil integreren in zijn onderwijs deskundig zijn op drie gebieden.

  1. Technologie (ICT)
  2. Pedagogiek (didactiek)
  3. Content (vakinhoud)

 

TPACK houdt in dat docenten weten waardoor bepaalde leerinhouden moeilijk of makkelijk te leren zijn en hoe ICT -toepassingen de leerlingen kunnen helpen om problemen tijdens het leerproces te overwinnen. Er is dus kennis nodig van de doelgroep, de school, de technologische infrastructuur en de omgeving. Bij TPACK kun je vanuit  elk van de drie kennisgebieden een probleem aanpakken, maar TPCK schrijft geen hulpmiddelen voor. Dat doet de digitale taxonomie van Bloom wel.

Digitale taxonomie van Bloom

WEB 2.0

Wat is web 2.0?

WEB 2.0 is een verzamelnaam voor diensten op het internet waarbij samenwerking tussen gebruikers en het delen van informatie en web-inhoud een belangrijke rol spelen. Internetgebruikers zijn zelfstandig en samen met anderen actief bezig op het internet met het creëren, publiceren, bewerken, en distribueren van informatie en het verwerven en verwerken van kennis.

Enkele voorbeelden van WEB 2.0 toepassingen zijn:

  • Wikispaces (samenwerken)
  • Google drive (delen van informatie en samenwerken aan opdrachten)
  • Google sites(websites bouwen)
  • prezi(presentie maken)

Enkele kenmerken van WEB 2.0 zijn:

  1. Eigenaarschap: Jij en je leerlingen zijn eigenaar van de inhoud en de communicatie en leerlingen kunnen persoonlijke meningen en creativiteit direct uiten en uitwisselen.
  2. Gebruiksvriendelijk en laagdrempelig: Vaak zijn na het aanmaken van een account  alle functionaliteiten beschikbaar.
  3. Het vrij ter beschikking hebben van de inhoud en dit eenvoudig kunnen delen met anderen: De enorme hoeveelheid aan informatie en kennis op het internet kan direct geraadpleegd worden door de leerling.
  4. Wisdom of the crowds: Velen weten meer dan 1. Dit principe wordt gebruikt door communities(zoals wikipedia) waarbij iedereen een bijdrage levert aan de gepubliceerde informatie.
  5. Eenvoudig opslaan en vindbaar maken van inhoud: Via tagsen trefwoordenkun je eenvoudig informatie terugvinden. Ook kun je je abonneren (RSS) op informatie zodat die informatie naar je toekomt. Informatie van verschillende diensten insluiten op je weblog is een voorbeeld van een mash-up.
  6. Iedereen gebruikt WEB 2.0:  Whats-app, facebook, instagram, bloggen etc.

Deze eigenschappen zijn goed bruikbaar in het onderwijs omdat eigenaarschap en het creëren en delen van inhouden in een sociaal netwerk het actief leren bevorderd. Doordat de leerling eigenaar is van zijn eigen leerproces en leert door interactie met anderen wordt een actieve leerhouding bewerkstelligd.

Het onderwijs wordt uitgedaagd om de toepassingen van web 2.0 zodanig te integreren zodat de leerling zich optimaal kan ontwikkelen. Docenten zullen de ontwikkelingen op het web moeten volgen om de aansluiting bij de leerling niet te verliezen en om het beste uit de toepassingen en hun leerlingen te halen.

Voorbeelden van toepassingen in het onderwijs

Voorbeelden van media en bestandsdeling:

Als docent kun je je eigen lesmateriaal (powerpoint, word, prezi) eenvoudig delen via slideshare of google drive. Door het verstrekken van een link aan de leerlingen kunnen ze het materiaal bekijken en downloaden. Als leerlingen allemaal hun eigen google account hebben kunnne ze via google docs met elkaar samenwerken aan een document en elkaar feedback geven.

Voorbeeld van een toepassing voor instructie:

Wikiwijs is een toepassing waarmee je online een arrangement van leerinhouden kunt maken. Je kunt zoeken naar arrangementen die al gemaakt zijn en die gebruiken of er zelf een maken zoals deze handleiding goed gebruik madia.

Voorbeeld van een toepassing voor interactieve instructie met socrative :

Socrative is een soort online stemkastje. Via een website of app bied je de leerlingen een vragenlijst aan (meerkeuze, waar/onwaar of open vragen). vervolgens kun je direct de antwoorden van de klas inzien en hierop anticiperen bij het vervolg van je les.

Social media

Social media uitgelegd

Social media is in de huidige maatschappij niet meer weg te denken. Waarschijnlijk ligt de mobiele telefoon nu naast u op het bureau, zodat u snel kunt reageren op eventueel binnenkomende berichtjes.

Wat is social media?

Ook de leerlingen maken gretig gebruik van social media. Daarmee staan zij in contact met hun ouders, vrienden en de omgeving waarin zij zich bevinden. Het is belangrijk om daarin mee te gaan als docent in uw lessen, maar hiermee ook rekening te houden. Kennisnet en Mediawijzer.net hebben in 2015 onderzocht hoe jongeren de media inzetten voor hun schoolwerk. De percentages die hieruit komen liegen er niet om:

  • 53% vraagt regelmatig via sociale media als WhatsApp aan klasgenoten wat het huiswerk is
  • 26% gebruikt YouTube om aanvullende informatie te zoeken
  • 13% verstuurt foto’s van het huiswerk aan klasgenoten
  • 45% overhoort zichzelf via sites als wrts.nl of via de wrts-app
  • 11 – 15% werkt via sociale media samen aan het huiswerk, bijvoorbeeld door elkaar te overhoren.
  • 47% van de jongeren zegt de lesstof beter te onthouden als ze het ook in een filmpje zien.
  • 31% zegt tijdens de les meer te hebben aan een filmpje dan aan de uitleg van de leraar.

Ook nu gebruikt u waarschijnlijk al social media met uw leerlingen om in contact te blijven met elkaar, denk hierbij aan e-mail. Echter geven leerlingen ook aan dat zij vrienden zijn met hun docenten op Facebook, of dat zij wel eens met hun docenten WhatsAppen.

Dit gebruik is natuurlijk allemaal mooi en geweldig, maar het heeft ook een keerzijde. Kijk daarvoor het onderstaande filmpje.

 

Socialbesitas

Social media in het onderwijs

Social media is dus niet meer weg te denken uit de omgeving. Om de lessen goed aan te laten sluiten bij de leerlingen is het ook van belang om als docent mee te gaan in de trend van social media, zodat de lessen aansluiten bij de 21st century. Van belang is wel om te weten waarvoor je de verschillende social media kan gebruiken. Hieronder volgt daarom een opsomming van enkele social media voorbeelden, waarna u specifiek bij een door u gekozen social media kan kijken voor good practice tips.

 

Instagram

Instagram is een social media bron, waarbij gebruikers foto's en plaatjes kunnen uploaden. Deze foto's en plaatjes komen vervolgens op het scherm van de volgers terecht. Als docent kunt u Instagram gebruiken voor bijvoorbeeld:

  • fotoprojecten
  • toepassingen uit de leefwereld op de theorie tonen

Twitter

Twitter is een social media bron waarbij een gebruiker een Tweet schrijft. Een tweet is een kort bericht, waarin gelinkt kan worden naar specifieke onderwerpen met behulp van hashtags (#). U kunt als docent een account aanmaken op Twitter met een naam die u deelt met uw leerlingen. Leerlingen kunnen dan via Twitter korte vragen aan u stellen. Ook kunt u een vragenuur afspreken met uw leerlingen, waarbij ze in dat uur zo snel mogelijk antwoord krijgen op hun vragen.

Skype

Vaak is het erg lastig om een leuke gastspreker in de les te krijgen. Met Skype kan dit probleem opgelost worden. Je spreekt dan met de gast af wanneer zij online zijn op Skype en rond het afgesproken tijdstip belt u dan met de gast. Zo kunt u toch een gastspreker in de les hebben, terwijl zij niet fysiek bij u in de les staan. Dit maakt het ook voor de gastspreker makkerlijker om een gaatje te vinden in de agenda!

Youtube

Youtube is een website waarbij films geüpload kunnen worden. Deze films kunnen over van alles gaan en door iedereen gemaakt worden. U kunt uw leerlingen actief met de lesstof bezig laten gaan door hen de opdracht te geven een filmpje of kennisclip te laten maken over een onderwerp dat aan bod is gekomen in uw les. Deze kennisclip kunnen leerlingen naar hun persoonlijke account laten uploaden, maar u kunt ook namens uw vakgroep een account aanmaken en daar alle filmpjes uploaden. Het staat u natuurlijk ook vrij om zelf aan de slag te gaan met een interessant of leuk filmpje.

E-mail

E-mail is het huidige systeem van het versturen van brieven of grotere berichten. Daarbij wordt de e-mail opgeslagen in het e-mailaccount zodra de e-mail ontvangen is. U kunt leerlingen aan elkaar gaan koppelen om informatie met elkaar uit te wisselen. Dit kan binnen de school, maar leuker is het om leerlingen te laten samen werken van verschillende scholen of zelfs uit verschillende landen. Dit is vooral van toepassing bij talig onderwijs.

Good Practice voorbeelden.

Instagram

Instagram is een mooie methode om uw vak te laten terugkomen in de leefwereld van de leerling. Post onder een account voor uw vak foto's van hetgeen u om u heen ziet! Of laat leerlingen tags maken waarbij zij hiernaar verwijzen!


Twitter

Het voorbeeld van gebruik door een docent Geschiedenis. Daarbij post de docent regelmatig een bericht met of zonder plaatje of link naar een nieuwbericht. Daarnaast kunnen de leerlingen de docent ook taggen bij vragen die zij hebben.

Twitter - voorbeeld van gebruik


Skype

Wil je Skype gaan gebruiken in je lessen? Klik dan op de onderstaande link om ideeën op te doen, of om een Skype afspraak in te plannen!

Skype in the Classroom - Microsoft


Youtube

Uitleg gebruik Youtube docent Hogeschool Utrecht

Youtube Pagina docent Hogeschool Utrecht


E-mail en fora

Voor het talig onderwijs is al het een en ander beschikbaar. Voor scholieren op de middelbare school is er voor het vak Duits een virtuele uitwisseling mogelijk, geregeld door het Goethe-Institut.

  • Forum Deutsch für dich: Hier zoeken en vinden leerlingen een individuele leerpartner uit een ander land.
  • Das Bild der Anderen: Een internationaal e-mail project voor leerlingen die net zijn begonnen met Duits.
  • Odyssee: Een intercultureel zoekspel waarbij je als docent aan drie buitenlandse docenten met hun klas wordt gekoppeld. Elke week sturen de klassen elkaar brieven over een bepaald thema (bijv. tradities in het land). Aan de hand van de informatie ontvangen de klassen gedurende drie of vier weken aanwijzingen waar de anderen klassen vandaan komen.

Voor het MBO heeft Erasmus+ eTwinning ontwikkeld. eTwinning is een online community voor scholen in Europa. Op dit moment doen er uiti ongeveer 30 landen scholen mee aan dit project. Als docent kan je samen werken met andere docenten. Ook kunnen leerlingen onderling met elkaar bezig vanuit het klaslokaal.

 

Toets: toets mediawijsheid

Start

Verantwoording(nog toe voegen als af)