Mijn naam is Esra Yasar en ik ben jullie Biologie docent. Wil jij ook op een snelle maar op een educatieve manier werken aan je kennis in Biologie dan ben je op de juiste plek. Omdat ik de ingewikkelde onderwerpen van de biologie op een leuke manier wil overbrengen aan jullie,heb ik gekozen voor ''Organen en Cellen''. Niets is moeilijk als je het leuk vind om er aan te werken, daarom ga ik er voor zorgen om het leuk te maken voor jullie. Op deze website gaan we ons meer verdiepen in de opbouw en werking van organen en cellen, zodat jullie straks voor de klas alle onderdelen van de cel op jullie gemak kunnen benoemen.
Wat ga je leren?
Je gaat leren wat de verschillen zijn tussen dierlijke- en plantaardige cel.
Je leert de opbouw van weefsels en de soorten met hun functies.
Verder ga je leren over de microscoop onderdelen.
Ook ga Je gaat leren hoe de organen zijn opgebouwd en wat de functies zijn van de organen.
Tot slot ga je leren hoe de orgaanstelsel in elkaar zit.
Wat ga je doen?
Allereerst is het belangrijk dat je de lesstof goed bestudeerd. Dit kan je doen door in de inhoud van de website te gaan. Je ziet daar tabbladen met de onderwerpen die zijn aangegeven. Het beste is om volgens de volgorde te bestuderen. De tekst wordt ondersteunt met afbeeldingen die je ook kunt bestuderen. Zo krijg je een visuelen beeld over de tekstinhoud en dat zal de tekst verhelderen.
Daarnaast heb ik ook nog een kennisclip gemaakt waarin ik de lesstof nogmaals uitleg met afbeeldingen. Omdat je de tekst al hebt bestudeerd is het kijken naar deze kennisclip een handige leermiddel om inzicht te krijgen voor deze lesstof.
Verder zie je onder het kopje van oefenopdrachten 3 opdrachten waar je zelfstandig mee aan de slag kunt gaan. De eerste opdracht is een kruiswoordpuzzel. Hier krijg je een vraag te zien en dan moet je de bijbehorende woord in de puzzel toepassen.
In de tweede opdracht moet je kijken welke onderdelen bijelkaar horen en vervolgens moet je de juiste antwoord bij de juiste groep slepen.
Tot slot is er een proeftoets voor je klaargemaakt. Deze toets is een goede voorbereiding voor de echte toets. Je krijgt hier de vragen die je uit de tekst kunt halen en kan je zelf ook controleren of je het goed hebt of niet.
Eindbeoordeling
Deze cursus wordt beeindigd met een eindtoets. Alles wat je hebt geleerd tot nu toe wordt getest met de vragen die uit de inhoud zijn gehaald. Als je de inhoud heb bestudeerd en de kennisclip hebt bekeken en de oefenopdrachten hebt gemaakt, dan zal je deze cursus met een voldoende sluiten.
Heb je nog vragen? Dan kan je mij altijd een e-mail sturen via 0926084@hr.nl
Inhoud
Cellen
De cel is de kleinste onderdeel van ons lichaam. We kunnen het ook zo noemen als de bouwstenen van ons lichaam.Het blijft zich delen in duizenden andere celletjes. Deze cellen bevatten je erfelijke informatie. Dit heb je meegekregen van je ouders. Je erfelijke informatie is opgeslagen in de celkern. Daarin heb je de chromosomen die je erfelijke informatie dragen ook wel DNA genoemd. DNA ligt opgerold in de chromosomen. Je DNA bepaalt al je fysieke en genetische eigenschappen.
Cel onderdelen:
In een cel werken allerlei soorten onderdelen met elkaar zodat de cel zijn functie kan uitvoeren. Deze onderdelen worden ook wel organellen genoemd.
Kern: Hier in wordt alle proccesen geregeld en bevat DNA. Je dna zitten in de chromosomen opgeslagen en het is alleen zichtbaar tijdens de celdeling.
Kernmembraan: Een dun vliesje om de kern heen.
Kernplasma: Vloeistof wat in de kern zit.
Cytoplasma: Vloeistof in de cel dus buiten de kern.
Celmembraan: Een dun vliesje om de cel heen die ervoor zorgt dat de cel bij elkaar wordt gehouden.
Vacuole: Een blaasje in de plantencel die met vocht is gevuld om te zorgen voor de stevigheid van de cel.
Celwand: Een dikke wand bij de plantencel als extra ondersteuning voor de stevigheid.
Plastiden:Korrels in het cytoplasma en er zijn drie soorten:
Bladgroenkorrels: Zorgen voor fotosynthese en ze zitten in de groene deeltjes in een plant.
Kleurstofkorrels: geven kleur aan bloemen en vruchten na het rijping.
Zetmeelkorrels: Heeft geen kleur en is opgeslagen in zetmeel.
Er zijn twee soorten cellen:
De plantaardige cel bevat:
Celkern
Cytoplasma
Celmembraan
Vacuole
Celwand
Plastiden
Bladgroenkorrels
Kleurstofkorrels
Zetmeelkorrels
Een dierlijke cel bevat:
Celkern (kernplasma en kernmembraan)
Cytoplasma
Celmembraan
En bevat geen:
Plastiden
Celwand
Vacuole
Chromosomen
Chromosomen zitten in de celkern opgeslagen en bevat DNA en eiwitten. Elke lichaamscel bevat 23 paar chromosomen. In totaal zijn er 46 chromosomen per lichaamscel. Gedurende je hele leven vindt er celdeling plaats in je lichaam.
Er bestaan twee soorten celdelingen: mitose & meiose
Bij mitose onstaan er 2 dochtercellen uit 1 moedercel. Dit wordt ook wel de gewone celdeling genoemd. Dit gebeurt vanwege groei en vindt continu plaats in je lichaam.
Bij meoise smelten twee geslachtcellen met elkaar en vormen een zygote. Zygote deelt zich weer zodat er een embryo onstaat. Dit wordt ook wel de reductiedeling genoemd.
Weefsel
Een weefsel is opgebouwd uit groep cellen die dezelfde zijn en samen werken om een bepaald functie uit te voeren.De cellen van een soort weefsel herkennen elkaar en worden met elkaar verbonden. Weefsels met dezelfde vorm en functie vormen samen een orgaan.
Er bestaan 4 soorten weefsels: dekweefsel, steunweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel.
1.Dekweefsel:
Dekweefsel heeft de functie als bescherming. Het vormt je huid en bedekt zo alle organen die in een lichaam bevindt. Het dient ook voor transport van stoffen en secretie van stoffen.
2.Steunweefsel:
Steuweefsels geven steun aan het lichaam en beschermen de organen. Verder bepalen ze de vorm van organen en de beweeglijkheid van de organen.
3.Spierweefsel:
Spierweefsel zorgt ervoor dat het lichaam kan bewegen.
4.Zenuwweefsel:
Zenuwweefsel heeft neuronen die ervoor zorgen dat de impulsen wordt geleidt naar je hersenen.
Microscoop
Cellen en weefsels zijn niet goed te zien met het blote oog. Om de cellen en weefsels goed te kunnen bestuderen wordt een microscoop gebruikt. Hiervoor heb je een preparaat nodig die bestaat uit een voorwerpglas met daarop hetgeen dat je wilt bekijken en daarop een dekglas. Nu kan je de cellen en weefsels vegroten en bekijken.
Om te beginnen is het allereerst noodzakelijk om alle microscoop onderdelen te weten. Zo weet je hoe je met een microscoop aan het werk kan gaan.
Oculair = bovenste lens waar je doorheen kijkt
Tubus = buis die het licht doorlaat naar het oculair
Revolver = draaischijf waaraan de objectieven zitten
Objectief =lens aan de revolver
Tafel = hier leg je het preparaat op
Preparaatklem
Diafragma = draaischijf die de hoeveelheid licht regelt
Grote (stel)schroef = hiermee kun je grof scherpstellen
Kleine (stel)schroef = hiermee kun je fijn scherpstellen
Statief = hiermee pak je de microscoop vast
Kennisclip Deel 1 Cellen-weefsels-microscoop onderdelen
Organen
Je weet al dat de cellen de kleinste onderdelen van je lichaam zijn. Een groep samenwerkende cellen vormen samen een weefsel. Weefsels zijn stukken van je organen. Samenwerkende weefsels vormen een orgaan. Je hebt natuurlijk meerdere organen die samen een specifieke functie uitoefenen in je lichaam.
Organen en hun functies:
Het hart: Pompt zuurstofarm bloed naar de longen, neemt zuurstof op, pompt zuurstofrijke bloed naar het lichaam.
De longen: opnemen van zuurstof in het bloed en afgifte van koolstofdioxide.
De nieren: het regelen van lichaamsvloeistoffen. Scheidt urine uit.
De maag: opvangplek van voedsel ,verteerd voedsel en beschermt tegen bacterien d.m.v. maagzuur.
De darmen: - dunnedarm: verteerd voedsel en wordt opgenomen in het lichaam door bloed.
- dikkedarm: vocht wordt opgenomen uit de ontlasting.
- endeldarm: opslag voor ontlasting.
Alvleesklier: maakt insuline ( een hormoon) en regelt het suikergehalte in het lichaam. De lever: opslagplaats voor bloed en voedingsstoffen. Maakt gal en reguleert lichaamstemperatuur.
De galblaas: hierin wordt gal opgeslagen wat later wordt afgegeven aan de 12 vingerige darm om vetten te emulgeren.
De hersenen: Grote hersenen: geheugen en gedragscentrum. waarnemen m.h.v. zintuigen
kleine hersenen: spiercoordinatie
Je weet nu dat de cellen de kleinste onderdelen zijn van het lichaam. Ook weet je dat meerdere cellen met dezelfde vorm en functie een specifiek weefsel vormen. Daarnaast heb je ook geleerd dat de weefsels een orgaan vormt en de verschillende organen met hun functies. Al deze organen werken samen met elkaar om een specifiek functie uitvoeren in het lichaam. Een groep samenwerkende organen met dezelfde functie noem je een orgaanstelsel.
Je hebt 11 soorten orgaanstelsels:
Beenderstelsel: beschermt organen, maakt beweging mogelijk, het geeft vorm aan je lichaam en maken bloedcellen.
Spierstelsel: zorgt voor beweeglijkheid.
Ademhalingsstelsel: opnemen van zuurstif en afgeven van koolstofdioxide.
Bloedvatenstelsel: transport van bloed met zuurstof en voedingstoffen naar organen. transport van bloed met co2 en andere afvalstoffen naar de longen.
Verteringsstelsel: verteren van voedsel zodat het opneembaar wordt voor de darmen.
Zenuwstelsel: bestaat uit hersenen, ruggenmerg en zenuwen. je lichaam aansturen en informatie verwerken uit zintuigen.
Huid: isolatie voor warmte en regelt lichaamstemperatuur.
Voortplantingsstelsel: voortplanten
Urinestelsel: afvalstoffen uitscheiden en samenstelling van stoffen regelen in het bloed.
Hormoonstelsel: bestaat uit organen die hormonen (signaalstoffen) ana het bloed geven.
Lymfestelsel: voert vocht uit weefsels af en speelt een rol in het afweersysteem.
Het arrangement Organen & Cellen is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Esra Yasar
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2017-11-03 11:36:31
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Cellen en Organen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.