Algemeen
In je leeslogboek is het van belang dat je bij elk gelezen boek vooral aangeeft wat je ervan vond en waarom. Je kunt hierbij kiezen uit een aantal vaste opdrachten of je maakt een eigen verslag waarin de voor jou belangrijkste informatie is opgenomen.
Neem bij elk boek sowieso op: titel - auteur
Op deze manier is het voor jouzelf en voor je docent direct duidelijk over welk boek het verslag gaat.
Kies voor een eigen verslag, of kies één van de volgende opdrachten om op te nemen in je leeslogboek:
Recensieopdracht
Schrijf een recensie waarin je elementen uit de samenvatting, de analyse, de schrijversinformatie en je eigen mening combineert. Let hierbij op het volgende:
- Je schrijft de recensie voor iemand die het boek niet gelezen heeft. Laat de lezer van de recensie dus eerst kennismaken met het boek. Vertel kort waar het over gaat / neem een stukje uit het boek letterlijk over. Maak de lezer nieuwsgierig naar het verhaal
- Vertel in de kern meer over de analyse en de schrijver. Combineer deze informatie met je eigen mening. Leg dus steeds uit wat jij ergens van vindt.
- In het slot geef je je eindoordeel. Je vertelt wat je uiteindelijk ‘over-all’ van het boek vond. Je geeft een tip aan mogelijke lezers of reageert op de verwachting die je had voordat je ging lezen.
- Je recensie krijgt een passende en pakkende titel. Dat kan een quote zijn uit het boek, het mag al iets zeggen over je eindoordeel. Als het maar origineel is en de aandacht trekt.
- Markeer in je recensie de zinnen / zinsdelen waarin je je eigen mening verwoordt.
Opdracht van Lezen voor de Lijst
Maak de opdrachten die op de site www.lezenvoordelijst.nl horen bij jouw boek. Als er bij jouw boek opdrachten horen op verschillende niveaus, kies dan de opdracht die het beste bij jou past. Neem bij de uitwerking van de opdracht telkens de opdracht over en het bijbehorende antwoord. Geef tot slot kort aan waarom je voor deze opdracht gekozen hebt.
Juryrapport
Je doet alsof het boek dat je hebt gelezen is ingezonden voor een landelijke boekenwedstrijd. Bij deze wedstrijd ben je als jurylid op zoek naar het beste Nederlandstalige boek. Om dit beste boek te kunnen kiezen, moet je eerst bepalen aan welke eisen het moet voldoen. 2 eisen zijn al bekend, namelijk: - het boek moet een verrassend einde hebben EN - de titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven.
Wat ga jij als jurylid op papier zetten:
- Je vult de gegeven eisen aan met 3 eigen eisen waarvan jij vindt dat het beste boek daaraan moet voldoen. Geef ook een korte motivatie / verantwoording bij elke eis: waarom vind je deze eis belangrijk?
- Uiteindelijk heb je een lijst van 5 eisen verzameld die je nu moet gaan koppelen aan het gelezen boek. Dit doe je door bij elke eis een omschrijving te geven van jouw boek. Dus bijvoorbeeld: heeft het boek een verrassend einde? Waarom wel of waarom niet? De antwoorden hoeven niet altijd positief te zijn.
- De laatste stap is bepalen of jouw boek het beste Nederlandstalige boek is. Dit doe je door een conclusie te schrijven bij de 5 eisen. Je geeft een korte samenvatting van jouw bevindingen en komt tot een eindoordeel. Dit eindoordeel hoeft niet altijd positief te zijn!
Brief van de uitgever
Bij deze opdracht kruip je in de huid van de uitgever. Je doet je alsof het boek dat je gelezen hebt, nog niet is uitgegeven.
Stel je voor: je werkt bij een uitgeverij. De schrijver van jouw boek komt binnen met zijn verhaal en vraagt of jij het werk wilt uitgeven. Je bent best enthousiast, maar je ziet nog wel ruimte voor verbeteringen. Je besluit om jouw reactie op papier te zetten en naar de schrijver te sturen.
De opdracht:
- Schrijf een brief aan de schrijver. Je begint natuurlijk met een korte inleiding.
- Vervolgens geef je jouw persoonlijke oordeel over het boek. Het is jouw oordeel, dat betekent dat het zowel positief als negatief kan zijn.
- Daarna ga je aangeven waarom je op dit moment het boek nog niet wilt uitgeven. Je geeft 3 elementen waarvan je vindt dat deze aangepast moeten worden en waarom. Denk bij elementen aan de theorie van verhaalanlyse.
- Als je hebt aangegeven wat je aangepast wilt hebben en waarom, ga je de schrijver advies geven in hoe hij/zij het moet aanpassen. Je hebt hier als uitgever natuurlijk een visie in. Dus: wat zou de schrijver moeten doen om ervoor te zorgen dat je het boek wel uitgeeft.
- Je rondt de brief netjes af.
Brief aan de uitgeverij
Stel je voor: het werk dat je gelezen hebt, heb je zelf geschreven. Je blijkt over bijzonder schrijftalent te beschikken. Het verhaal is nog niet gepubliceerd, maar je wilt graag dat een uitgeverij het uit gaat geven. Je besluit een uitgeverij te schrijven om je verhaal te promoten!
- Je schrijft een brief aan een uitgeverij. Ga eerst eens op zoek naar bestaande uitgeverijen en kies een geschikte uit voor jouw boek.
- Je introduceert jezelf als schrijver en je vertet kort waarom je deze brief schrijft.
- In de kern introduceer je het verhaal. Je geeft informatie over de titel, het thema, het plot en het perspectief.
- Je legt uit voor welk publiek jouw boek geschikt is. Koppel dit aan de niveaus van Lezen voor de Lijst en leg uit waarom dit het geschikte publiek is.
- Rond je brief netjes af.
Instructie
Hoe moet je leeslogboek eruit zien?
Je leest in havo 4 in totaal zes boeken. Bij elk boek moet je je leeslogboek updaten. Maak de opdracht in Wikiwijs en niet via een bestand als bijlage!
Bij elk gelezen boek moet er een reflectie terug te vinden zijn in je leeslogboek. Hiervoor moet je de volgende stappen doorlopen:
1. Zorg er eerst voor dat je een eigen Wikiwijspagina aanmaakt. De instructie die je stap voor stap uitlegt hoe dit moet, vind je in de studiewijzer.
2. De gemaakte opdrachten moeten direct zichtbaar zijn. Dat betekent dat je de teksten typt in Wikiwijs of kopieert vaunit Word. Je mag geen Worddocument toevoegen als bijlage!
3. Geef op het tabblad 'boekenoverzicht' een volledig overzicht van de gelezen boeken. Zo kun je in één oogopslag zien welke boeken je gelezen hebt. Noteer van elk boek: de titel, de auteur, het niveau van het boek en het aantal sterren dat je het boek zou geven. Hierbij geldt dat 5 sterren maximaal is. Houd dit overzicht up-to-date!
2. Voor elk boek gebruik je vervolgens een tabblad waar je een verwerkingsopdracht maakt bij het gelezen boek. De opdrachten waar je uit kunt kiezen, vind je bij het tabblad 'opdrachten'. Je mag hierbij natuurlijk werken met afbeeldingen als je wilt!
3. Aan het begin en aan het einde van het schooljaar ontvang je van je docent nog overige opdrachten die je bij het tabblad 'overige opdrachten' moet uitvoeren.
Word je beoordeeld?
Je docent zal aangeven wanneer zij de leeslogboeken gaat bekijken. Als je ervoor zorgt dat je op dit moment 'helemaal bij bent' met updaten, kan je docent je feedback geven. Je krijgt geen tussentijdse beoordeling. Pas aan het einde van havo 5, net voor je mondeling literatuur, zal je van je docent een eindscore krijgen voor je leeslogboek. Hierbij wordt gelet op volledigheid, kwaliteit en ontwikkeling.
Verwerkingsopdrachten
Boeken
Boekenoverzicht
Boek 1 - De Eetclub
Boekverslag 1
Noort, Saskia, De eetclub
Genre: literaire thriller
Niveau 2
Door: Anne Knijnenburg
“Manshoge vlammen sloegen uit de rieten kap, de eens wit gestuukte buitenmuren waren nu pikzwart geblakerd”
Karen van de made, de hoofdrol speelster in dit boek, word op een nacht gewekt uit haar slaap met het bericht dat het huis van een van haar vriendinnen van de eetclub, in de brand staat. Haar vriendin, Babette en haar 2 kinderen zijn op tijd uit het huis kunnen komen. De man van Babette, Evert, daarentegen niet. Later blijkt dat hij zelfmoord zou hebben gepleegd doormiddel van deze brandstichting. Sindsdien volgt er alleen nog maar ellende.
Simon, de man van karen, en hun 2 kinderen zijn onlangs verhuisd naar een dropje dichtbij Amsterdam. Karen verliest contact met haar oude vriendinnen en komt doormiddel van Hanneke in contact met een groepje vrouwen. Samen vormen zij de eetclub. Karen belandt in een groepje verwende vrouwen die hun tijd doorbrengen met drinken en roddelen.
Even later in het boek komt Hanneke, de beste vriendin van Karen, te overlijden. Er wordt gesproken over zelfmoord maar Karen gelooft dit niet. Even later komt Simon in haar leven, waar ze vervolgens een affaire mee krijgt.
Na mate het boek volgt komt ze erachter dat zowel Simon als Babette niet te vertrouwen zijn en dingen achterhouden. Ze komt bepaalde informatie te weten en gaat hiermee naar de politie. Wanneer de andere hier achter komen verbreken ze contact. Ze vindt steeds meer informatie over Babette en zij blijkt uiteindelijk de slechterik in het verhaal.
Karen spreekt op een avond af met Simon en dan wordt er op de deur geklopt. Wat blijkt dat Babette ook sliep met Simon en nog vele andere mannen van de vrouwen van de eetclub. Babette is woedend en heftige vechtpartijen volgen. Karen slaat Babette met het koffertje van Simon en heeft Simon ook een dreun. Ze belt de politie en als snel verandert de dubbele zelfmoord van Evert en Hanneke in een dubbelle moord, gepleegd door Babette.
Zware maanden volgen voor Karen en haar gezin, ze verhuizen en proberen weer opnieuw te beginnen met hun leven.
De titel is wel duidelijk, het boek gaat namelijk over een club van 5 paren die vaak samen etentjes organiseren onder elkaar, “ de eetclub. Ik vind zelf de personages er goed gekozen. Karen valt in de eetclub een beetje buiten de bood qua doen en laten, later gaat ze zich steeds meer gedragen als de andere vrouwen en op een moment in het boek vindt ze zichzelf weer terug. Ik kan me ook erg goed inleven in Karen en dat maakt het interessant om te lezen.
In het begin van het boek wordt de spanning opgebouwd en kan je bijna niet stoppen met lezen. Alle mysterieuze gebeurtenissen maken je benieuwd naar de afloop en wie zou het gedaan hebben. in het tweede deel van het boek vind ik de spanning ver te zoeken. In tegenstelling tot het eerste deel, waar alles gebeurt met een rotvaart en het tempo er lekker in zit, is het tweede deel ietwat langdradiger.
Al met al vond ik het een erg leuk boek om te lezen. Ik ben zelf niet zo van het lezen, maar dit boek kon ik af en toe toch niet weg leggen. De schrijfstijl van Saskia Noort spreekt mij erg aan, de manier waarop zij dingen beschrijft laat je meesleuren in het verhaal. Ik had een beeld bij het verhaal en daardoor vond ik het zo fijn om te lezen. Ik had niet echt verwachtingen bij dit boek aangezien in niet zo’n goede lezer ben en meestal met pijn en moeite door een boek ga. Dit boek daarentegen beviel boven verwachting en is zeker aan te raden.
Extra: Ik heb deze titel gekozen, omdat het allemaal begon bij deze brandt en ik deze zin het meest aansprekend vond over deze gebeurtenis.
Boek 2 - Het achterhuis
Boekverslag 2
Anne Frank, het achterhuis
Genre: biografie
Niveau 2
Door: Anne Knijnenburg
Na enkele uitleg in het voorwoord over hoe het boek Het Achterhuis tot stand is gekomen, lees je de eerste entree en zin van Anne zelf: ze begint met schrijven in haar dagboek op haar verjaardag, want ze heeft hem toen gekregen. Anne begint met het schrijven van brieven aan Kitty, zo noemt ze haar dagboek. De eerste bladzijden gaan over het leven op school, vriendinnen en jongens. Al vrij snel, namelijk op 8 juli 1942, lees je over het begin van het onderduiken van de familie Frank. Anne beschrijft hoe de voorbereidingen worden getroffen, waar ze schuilen, wie de familie helpt en hoe hun nieuwe onderkomen wordt ingericht. Een paar dagen later voegt de familie Van Daan zich bij hen. Hierna schrijft Anne voornamelijk over de ergernissen die zij heeft wat betreft de mensen in huis: moeder en Margot begrijpen haar niet, Peter is erg lui en mevrouw Van Daan zeurt enorm over Anne’s opvoeding. In sommige passages is al te lezen hoe angstig Anne eigenlijk is, want ze moeten altijd stil zijn en de bel roept veel schrik op. In november komt mijnheer Dussel bij hen schuilen, hierdoor deelt Anne nu met hem een kamer in plaats van met Margot. Het wordt al snel duidelijk dat Anne niet met hem op kan schieten. Mijnheer Dussel houdt zich ook niet goed aan de regels die zijn opgesteld in het Achterhuis, dit leidt tot vele irritaties.
Nadat de laatste onderduiker zich bij hun groep heeft aangesloten, beschrijft Anne de vele conflicten in het Achterhuis. Niemand kan echt goed met elkaar opschieten, ook niet personen binnen één familie. Anne is hiervan vaak de dupe, blijkt uit haar dagboekbrieven, aangezien zij niets goed kan doen in de ogen van andere mensen. Alleen haar vader komt nog wel eens voor haar op. Omdat Anne niet naar buiten mag en niet bepaald goed kan opschieten met haar gezelschap in het Achterhuis, stort zij zich op haar leren. Hierbij gaat het om Engels, steno, geschiedenis en meer. Dit blijft zij gedurende haar gehele verblijf in het Achterhuis doen. Naast deze alledaagse gebeurtenissen, beschrijft Anne hoe het er met de oorlog voor staat en wat zij ervan meekrijgen als onderduikers. Dat niet alleen, er worden ook meerdere inbraken en bombardementen beschreven, met de angst die hierbij komt kijken. Anne schrijft ook regelmatig over hoe goed ze het eigenlijk hebben als onderduikers tegenover de Joden die wel zijn opgepakt en afgevoerd naar concentratiekampen.
Doordat Anne in een oorlog leeft en schuilen moet, is ze gedwongen om snel op te groeien. Halverwege het boek blijkt dan ook dat ze in de puberteit terecht is gekomen. Er is namelijk een omslag: de conflicten in het Achterhuis, zowel die van anderen als die van haarzelf, worden meer op de achtergrond en in een nieuwe licht geplaatst. Anne begint lichamelijke en psychische veranderingen te ondergaan. Zo voelt zij zich ook ineens aangetrokken tot Peter, die twee jaar ouder is dan zij. Ze zoekt veel toenaderingen en droomt over hem. Wanneer hij de genegenheid eindelijk met haar deelt, vindt zij dit erg prettig. Echter, na een tijdje ontdekt ze dat het toch niet helemaal juist is. In dezelfde periode wordt duidelijk dat Anne beter met haar zus Margot op kan schieten, ze communiceren meer, maar delen nog steeds geen diepste geheimen met elkaar. Ook de band met haar vader veranderd, want zij heeft nu het idee dat hij haar juist niet begrijpt. De band met de overige onderduikers blijft voornamelijk hetzelfde, het wordt enkel minder beschreven als voorheen. Over de helpers worden gebeurtenissen beschreven in het dagboek die Anne wat aan gaan wat betreft ziekte e.d. omwille het feit dat zij dan niet langs kunnen komen, maar er wordt niet diep op deze personen in gegaan.
Anne’s dagboek eindigt met inzichten over zichzelf, die ze overigens door de gehele twee jaar beschreef. Drie dagen na haar laatste brief, dus op 4 augustus, worden de onderduikers opgepakt en afgevoerd naar concentratiekampen. Anne en Margot overlijden twee maanden voor de bevrijding aan tyfus. Otto Frank is de enige die de oorlog overleeft.
· Motieven
Angst. Anne is erg bang voor de bombardementen. Deze angst komt daarin vaak tot uiting en ook in andere dingen. De angst om geluid te maken, de angst om niet begrepen te worden en de angst voor later. Hoe zal het later zijn als de oorlog voorbij is. Angst voor de onzekerheid en de toekomst.
· Personages
- Anne Frank. Anne Frank is in het begin van het verhaal 13 jaar oud, geboren in Duitsland en later gevlucht naar Nederland. Ze heeft een oudere zus, Margot, waar ze niet zo goed mee op kan schieten. Omdat zij en haar familie joods zijn moeten ze onderduiken, dat doen ze in het achterhuis. Door de andere medeonderduikers wordt ze als een vervelend kind beschouwd en kan dan ook niet goed met de andere overweg, alleen met haar vader heeft ze een sterke band. Anne is zeer ambitieus en heeft dan ook grote plannen voor de toekomst, zo wil ze na het onderduiken gaan werken als journaliste of schrijfster. Helaas houdt voor Anne net na 1 augustus het leven op, ze sterft aan de tyfus het concentratiekamp Bergen-Belsen.
- Otto Frank. Otto Frank is de vader van Anne, hij is zorgzaam en erg ondernemend. Na zijn vlucht uit Duitsland start hij in Amsterdam bedrijf op maar die moet hij helaas opgeven omdat hij als jood niet veilig is in Amsterdam. Tijdens het onderduiken helpt hij Anne en haar zus Margot veel met studeren zodat ze na de oorlog gewoon weer naar school kunnen zonder te ver achter te lopen. Anne noemt hem vaker Pim genoemd.
- Peter Daans. Peter Daans is de zoon van meneer en mevrouw Daans, die eigenlijk de naam Van Pels dragen. Peter is iets ouder dan Anne maar als ze behoefte hebben om met iemand te praten groeien ze langzaam naar elkaar toe. Anne en Peter hebben veel steun aan elkaar en ze helpen elkaar ook met studeren.
- Pfeffer. Pfeffer, de bijnaam van Albert van Dussel, is een veeleisende man. Hij en Anne delen een kamer en daar zijn ze beide niet zo blij mee, volgens Pfeffer doet Anne altijd alles verkeerd. Ondanks dat ze elkaar niet mogen proberen ze er het beste van te maken.
- Moeder Frank. Over de moeder van Anne is niet veel bekend. Anne kan niet goed met haar opschieten en heeft het idee, dat haar moeder Margot voortrekt. Ze heeft niet de sterke moeder-dochter gevoelens die ze wil hebben en ze houdt minder van haar moeder dan van haar vader.
- Margot Frank. Margot is de oudere zus van Anne. Anne wordt vaak vergeleken met haar zus, vooral wanneer ze iets fout doet. Margot is altijd de verstandigste in de ogen van haar ouders.
- Mevrouw Daans. Mevrouw Daans is de moeder van Peter. Anne kan absoluut niet met haar overweg. Ze vindt mevrouw ontzettend dom en aanstellerig.
- Meneer Daans is de vader van Peter. Over hem is weinig bekend, alleen dat hij rookt als een ketter. Ook met deze man kan Anne niet goed overweg.
- Overige:
Elli Vossen (Bep Voskuijl), Miep van Santen (Miep Gies), Kraler (Kugler) en Koophuis (Kleiman) zijn de mensen die de onderduikers van eten voorzien. Ze nemen ook lectuur mee en vertellen over de gebeurtenissen in de buitenwereld. In de loop van het verhaal hebben deze helpers steeds minder mogelijkheden om de mensen in het achterhuis van voedsel te voorzien. Bij de inval worden de beide heren door de Duitsers meegenomen. Zij zijn allen vlakke karakters.
· Perspectief
Het boek is geschreven in de ik-vorm. Het is het dagboek van Anne Frank dus Anne is meestal aan het woord. Een paar keer vertelt ze wat haar zus aan haar heeft geschreven, dit is ook in de ik-vorm.
· Stijl
Het boek is makkelijk leesbaar, omdat het door een kind geschreven is. Het zijn gewoon opstellen met gedachten en anekdotes erin. Geen moeilijke woorden of ellenlange zinnen die je vaak moet lezen. Apart is dat Anne niet zomaar in een dagboek schrijft, maar aan Kitty een vriendin.
· Tijd en ruimte
Het verhaal speelt zich af tijdens WO 2. Op 12 juni 1942 kreeg Anne het dagboek voor haar verjaardag en op 1 augustus 1944 werd het achterhuis ontdekt en de onderduikers gearresteerd. Het hele verhaal speelt zich af in Amsterdam. In het begin van het dagboek nog de thuis van Anna en haar school, maar vanaf de onderduiking alleen in het Achterhuis en andere delen het pand.
· Titelverklaring
Het grootste deel van het dagboek is geschreven in het Achterhuis. Anna wilde zelf misschien zelf ook ooit haar dagboek uitbrengen onder de titel Het Achterhuis.
· Thema
Het thema is natuurlijk oorlog. Het hele verhaal speelt zich af tijdens WO II, Anne Frank, haar familie, familie Daans en Pfeffer zijn ondergedoken. Het thema is ook een beetje hoop en liefde. Anne Frank bleef hopen op een goede afloop, ze zouden weer vrij kunnen rondlopen en hun studie voort kunnen zetten. Anne en Peter werden verliefd, ze hadden veel steun elkaar. Zonder hun liefde had Anne veel minder moed kunnen houden op een goede afloop. Ook de liefde van de helpers naar de onderduikers toe moest heel groot zijn anders hadden ze nooit aan genoeg voedsel kunnen komen om te overleven.
Anne Frank.
Anne krijgt haar dagboek voor haar dertiende verjaardag van haar ouders. Ze vindt het in het begin een beetje vreemd om in een dagboek te schrijven. Ze kan zich niet voorstellen dat er iemand in de ontboezemingen van een dertienjarig meisje geïnteresseerd is.
Wat Anne vooral nodig lijkt te hebben is een uitlaatklep. Het eerste wat ze schrijft is: “Ik zal hoop ik aan jou alles kunnen toevertrouwen, zoals ik het aan nog nooit iemand gekund heb, en ik hoop dat je en grote steun voor me zult zijn.”
Rond 20 mei 1944 begint Anne Frank serieus aan haar boek. In de korte periode tot de arrestatie van de onderduikers op 4 augustus 1944 herschrijft Anne Frank een groot deel van haar originele dagboek op losse vellen papier. Vaak is het eenvoudige tekstredactie, maar soms laat zij hele stukken weg. Die vindt zij te privé. Alle dagboekbrieven richt zij aan Kitty, haar denkbeeldige vriendin. Het laatste losse vel van Anne Frank draagt de datum 29 maart 1944.
Eigen mening
Het achterhuis is een mooi boek om even stil te staan bij de heftige gebeurtenissen in de 2e wereld oorlog. Ik het dagboek krijg je een duidelijk beeld van het leven van een joodsmeisje in die tijd. Ik kon me goed inleven hoe het moet zijn geweest door middel van haar teksten. Af en toe vond ik haar manier van uitleggen niet helemaal duidelijk en sprak het mij niet echt aan. ook vind ik het een heel erg moeilijk boek om uit de lezen. Er zitten zeker mooie teksten in het boek waardoor je verder wilt lezen. Vooral als het op een gegeven moment over bijv. een jongen gaat die ook in het achterhuis woont. Bepaalde dingen heeft ze erg mooi kunnen omschrijven. Haar taalgebruik vind ik voor een meisje van haar leeftijd en in die tijd erg uniek. Een schrijfster was ze zeker.
Het begin is erg leuk om te lezen. Je komt hier erg veel te weten over Anne en haar familie. Ze beschrijft alles en iedereen in het kleinste detail, wat het af en toe wel moeilijk maakt om te lezen. In het begin krijg je dus meteen erg veel informatie tegelijk. Zowel over haar familie als over haar klasgenoten. Ook haar klasgenoten gaat ze allemaal af in uiterste detail. Voor iemand die niet zo’n goede lezer is als ik is het een erg moeilijk boek. Een pagina verder ben ik vaak al weer vergeten wat er op de vorige stond.
Op een gegeven moment, als ze in het achterhuis wonen, gaat het vooral over hoe het leven daar is en hoe Anne steeds volwassener word. Het grootste deel van het boek is het deel dat ze in het achterhuis verscholen zitten. Ik had gehoopt dat dit misschien iets spannender zou zijn. Dit vond ik echter erg langdradig.
Boek 3 - Oeroeg
boekverslag 3
Hella Haasse, Oeroeg.
Genre: novelle
niveau 3
door: Anne Knijnenburg
Samenvatting
Oeroeg is het verhaal van de herinneringen aan een jeugdvriendschap van een Nederlandse en een Soendanese jongen. Ze zijn bijna even oud en allebei geboren op de theeplantage in de Preanger (West-Java) waar ze hun jeugd doorbrachten. De ik-verteller is de enige zoon van de administrateur (feitelijk de directeur) van de onderneming, Oeroeg is de oudste zoon van een mandoer (opzichter). Tot hun zesde jaar genieten ze samen van het vrije leven in de natuur rondom de theetuinen. Ongecompliceerd en vanzelfsprekend zijn ze altijd samen. De ik-verteller gaat helemaal op in het tropenleven en is liever bij Oeroeg thuis dan bij zijn eigen ouders.
Een ingrijpende gebeurtenis in deze jaren is voor de ik-verteller een uitstapje met gasten uit Batavia naar het bergmeer, op enige afstand van de onderneming. Bij hoge uitzondering mag hij daarbij zijn. Na een luidruchtige rijsttafel gaat het per auto hoger de bergen in voor een romantische zwempartij bij maanlicht. De vader van Oeroeg en de tuinman gaan mee om het gezelschap met een vlot naar het midden van het meer te varen. Dichter bij de kant is het zwemmen te gevaarlijk vanwege de dichte begroeiing met waterplanten. Door baldadig dronkemansgedoe van de mannen breekt het vlot en kapseist. De kleine verteller valt in het water en wordt ternauwernood door zijn vader gered. Oeroegs vader, die ook diep gedoken is om hem te redden, raakt verward in de waterplanten en verdrinkt. De kleine ik-verteller is wanhopig en voelt zich schuldig.
De lagereschooltijd breekt aan en als een soort smartengeld betaalt de administrateur de schoolopleiding van Oeroeg. 's Ochtends worden de twee vrienden per auto naar het lokale stationnetje gebracht, vanwaar ze per trein naar Soekaboemi reizen. Daar scheiden hun wegen: Oeroeg gaat niet naar de blanke Nederlandse maar naar de Hollands-Inlandse school. Oeroeg blootsvoets, zijn blanke vriend op sandalen. Geleidelijk aan veranderen hun hobby's: ze gaan postzegels en plaatjes van auto's en vliegtuigen verzamelen. Vervolgens blijkt de ik-verteller plezier te krijgen in lezen; Oeroeg kan mooi tekenen. De sfeer in de administrateurswoning is echter allerminst opgewekt. Het huwelijk van het echtpaar strandt: moeder vertrekt met een vrachtauto vol spullen naar Nederland, vader blijft ontmoedigd en in zichzelf gekeerd achter.
Een volgende grote gebeurtenis in het leven van het tweetal is de komst van een nieuwe employé, Gerard Stokman. Zijn collega's houden hem voor een zonderling ' hij houdt niet van drinken en bridgen ' maar de jongens sluiten meteen vriendschap met hem en luisteren graag naar zijn verhalen. Gerard is een echt natuurmens die vooral in de weekenden de bergen intrekt om op wilde varkens te jagen. Al gauw krijgen de twee vrienden gedaan dat ze mee mogen. Ondanks de ontberingen ' pover eten en drinken, ijskoude nachten, vrijwel geen slaap ' beleven ze het als een groot avontuur.
Een ingrijpende verandering treedt op als de administrateur met verlof gaat maar zijn zoon niet kan meenemen. Volgens zijn vader moet hij zo snel mogelijk na de lagere school naar een hbs in Nederland. '"Je verindischt helemaal, dat hindert me."' (p. 48) en: '"Jij bent een Europeaan"' (p. 49). In dat kader beveelt zijn vader hem ook, dat er vaker Nederlandse klasgenoten bij hem moeten komen spelen. Dat leidt tot een verrassende ontdekking. Hij wordt zich namelijk voor het eerst in zijn leven bewust van het feit dat Oeroeg in de ogen van anderen een "inlander" was.
Vanwege het vertrek van zijn vader wordt de ik-verteller ondergebracht in een pension in Soekaboemi. De leiding daarvan heeft Lida, dertig à veertig jaar oud, eigenlijk verpleegster maar door pech
noodgedwongen pensionhoudster. Ze is vriendelijk en hulpvaardig en neemt ook al gauw Oeroeg in huis. Oeroeg blijkt een begaafde leerling. Lida heeft een zwak voor hem, verbetert stelselmatig zijn Nederlands en droomt ervan dat haar beschermeling eerst de mulo zal doorlopen en dan in Soerabaja naar de Nederlands-Indische Artsenschool zal gaan. Ze is ook bereid alle kosten voor haar rekening te nemen, omdat de administrateur weigert die te betalen.
Na de lagere school breekt een nieuwe fase aan. Lida verhuist naar Batavia, waar Oeroeg naar de mulo gaat en zijn vriend naar de hbs. De laatste moet daar tot zijn verdriet in een internaat en ziet zijn vriend, die nog bij Lida woont, alleen 's zondags. Het valt hem op dat Oeroeg erg verandert. Hun contact verflauwt. Oeroeg gedraagt zich steeds meer westers en wil graag doorgaan voor een Indische Nederlander. Hoewel Lida hem ook op het internaat geplaatst weet te krijgen, wordt de verwijdering steeds duidelijker. Oeroeg trekt veel op met Abdullah, een Arabische vriend, en weinig met zijn Nederlandse makker.
Als Oeroeg de mulo heeft afgemaakt vertrekt hij met Abdullah naar Soerabaja en trekt daar in bij diens familie. Ook Lida verhuist daarheen. Brieven zijn schaars en blijven na verloop van tijd volledig achterwege. Wanneer de ik-verteller voor zijn eindexamen is geslaagd besluit hij in Delft voor ingenieur te gaan studeren. Voordat hij vertrekt reist hij naar Soerabaja om afscheid te nemen van Oeroeg en Lida. Oeroeg blijkt sterk veranderd: hij is een volwassen, zelfbewuste student, actief in allerlei groepen en bewegingen. Hun gesprekken nemen al gauw een dramatische wending. De ik-verteller voelt zich het mikpunt van hun felle kritiek op het koloniale bewind. Hij weet zich geen raad met hun scherpe anti-Nederlandse uitlatingen en voelt zich buitengesloten.
Als ingenieur komt de ik-verteller in 1947 naar zijn geboorteland terug. De eerste politionele actie tegen het Indonesische streven naar onafhankelijkheid is net begonnen. Hij gaat op zoek naar Oeroeg en de plantage waar ze zijn opgegroeid. Er is veel verwoest en platgebrand. Maar het oerwoud is nog hetzelfde en hij wil graag het bergmeer nog eens terugzien waar hij bijna verdronken was. Opeens staat hij oog in oog met Oeroeg als vrijheidsstrijder. Die houdt hem met getrokken revolver onder schot. Lang staan ze zwijgend tegenover elkaar. Dan beveelt Oeroeg in het Soendanees: 'Ga weg. Je hebt hier niets te maken' (p. 103). De vervreemding blijkt een onoverbrugbare kloof te zijn geworden.
analyse
Personages
Het gaat in de novelle om Oeroeg en de blanke ik-verteller. Het valt deze laatste, ee kleine administrateurszoon, al vroeg op dat er verschillen zijn: dat Oeroeg bijvoorbeeld nooit lacht met open mond, dat hij ongelooflijk lenig en behendig is en volkomen thuis in de tropische planten- en dierenwereld. En al jong was de kleine Hollander gefascineerd door Oeroegs zeer donkere ogen met 'die gespannen, zoekende blik' (p. 9).
De ouders van de ik-figuur voelen niets voor de intensieve omgang van hun zoon met Oeroeg. Ze dammen die zoveel mogelijk in maar zoonlief protesteert heftig tegen die beperkingen. Het is voor hem als enig kind het enige wat hij heeft. Met zijn ouders heeft hij geen enkele band: zijn vader is vaak weg, zijn moeder hangt meestal lijdend in een schommelstoel en bij de maaltijden staat 'de tafel als een eiland van eenzaamheid' tussen hen in (p. 13). Hij voelt zich niet thuis bij blanken: bij de nachtelijke zwempartij schaamt hij zich voor het gedrag van de volwassenen.
De verschillen in gedrag die hij met Oeroeg constateert accepteert hij als vanzelfsprekend, bijvoorbeeld als hij ziet hoe Oeroeg dieren plaagt: 'Het meest vermaakte hij [Oeroeg] zich met gevechten tussen twee beesten van verschillende soort' (p. 10). Hij interpreteert dit echter niet als wreedheid maar als het ontbreken van een bepaald gevoel dat westerlingen wel hebben. Verder verbaast hij er zich in toenemende mate over dat Oeroeg in zijn ogen zo passief is, de dingen zo vanzelfsprekend aanvaardt zoals ze komen. Wel ziet hij bij tal van voorvallen 'zijn [Oeroegs] donkere, zijdelingse blik (p. 61)' ' een leidmotief in het verhaal ' maar hij verdiept er zich niet in wat Oeroeg dan in stilte te verwerken heeft.
Dat laatste is karakteristiek voor de verteller en stellig een belangrijke oorzaak van de verwijdering. Pas na de dramatische slotscène komt hij tot zelfreflectie: 'Ik kende hem, zoals ik Telaga Hideung (het bergmeer) kende ' een spiegelende oppervlakte. De diepte peilde ik nooit' (p. 105).
Plaats en ruimte
Het verhaal speelt zich af op verschillende plaatsen in voormalig Nederlands-Indië, waaronder Batavia, Telaga Hideung (het zwarte meer) en Kebon Djati. In de laatste momenten van het boek komt de ikfiguur bij Telaga Hideung een inlander tegen waarvan hij denkt dat het Oeroeg is, de kalmte van dit meer zorgt voor en kalme maar toch gespannen omgeving.
Tijd
De gebeurtenissen in dit boek komen voor in chronologische volgorde, maar het wordt door de ikfiguur vertelt na de laatste momenten van het boek omdat het de herinneringen zijn van de ikfiguur.
Structuur
Oeroeg bevat een reeks herinneringen die chronologisch worden verteld. De ik-verteller brengt zijn verhaal als impressies van het moment en legt zich niet toe op dramatische enscenering. De chronologische structuur wordt globaal aangegeven op de eerste pagina van de novelle, waar de ik-verteller aangeeft hoe hij zich verdiept in het verleden: het speelterrein van hun jeugd, 'de verwilderde tuin van Kebon Djati' (de theeplantage), 'het treintje dat ons dagelijks heen en weer bracht naar de
lagere school in Soekaboemi, en later, op het internaat in Batavia, toen we beiden naar de middelbare school gingen' (alles p. 5).
Het gaat dus om de jeugdjaren van de beide hoofdpersonen tot aan hun achttiende. Zevenmaal wordt hun leeftijd direct of indirect aangegeven: ze zijn 'omstreeks zes jaar oud'; zitten in de vierde klas van de lagere school; zijn bijna elf, en kort daarna twaalf; Oeroeg is vijftien en zit in de tweede klas van de mulo; de ik-verteller zit in de vierde klas van de hbs en is 'zeventien, bijna achttien' als hij eindexamen doet. De tijd die verstrijkt tussen de verschillende vermeldingen illustreert in het verhaal de verwijdering, die tot een breuk leidt in de tragische ontmoeting als de ik-verteller naar Nederland vertrekt en Oeroeg een fel nationalistische student aan de NIAS is geworden.
Perspectief
“Oeroeg” is verteld als één grote herinnering van de ikpersoon aan Oeroeg, dus gezien vanaf het perspectief van de ikpersoon. Daardoor is het niet heel betrouwbaar, want hij weet niet wat Oeroeg zelf van hun relatie vindt. Dat blijkt ook aan het einde van het boek, de ikfiguur herkent Oeroeg niet meer en weet niet zeker of het wel Oeroeg is, en de persoon die waarschijnlijk Oeroeg was wil gewoon dat de ikfiguur weggaat.
Thema
'Oeroeg was mijn vriend', luidt de openingszin van de novelle. Het klinkt als een statement: Oeroeg, een verhaal over vriendschap. Maar de zin staat nadrukkelijk in de verleden tijd. Oeroeg is namelijk een verhaal over vriendschap en vervreemding. Al snel na de openingszin wordt duidelijk dat in het heden 'ieder contact, ieder samenzijn voorgoed tot het verleden behoort' (p. 6).
Halverwege de novelle wordt de openingszin herhaald en verder uitgewerkt: 'Oeroeg was mijn vriend, vrijwel sinds mijn geboorte het enige levende wezen in mijn omgeving met wie ik iedere fase in mijn bestaan, iedere gedachte, iedere gewaarwording gedeeld had. (...) het abc van mijn kinderleven' (p. 54). Maar in de loop der jaren is als een sluipend proces de vriendschap steeds meer verwaterd. Kleine voorvallen markeerden de verwijdering. Totdat bij een laatste ontmoeting in Soerabaja de conclusie alleen maar kon luiden dat de vriendschap definitief voorbij was. Het dramatische treffen in 1947 bij het bergmeer onderstreept dat de breuk onherstelbaar is.
Het besef van vervreemding geldt voor de ik-verteller niet alleen zijn vriend maar ook zijn geboorteland. Een belangrijk subthema is daardoor dat van de ontheemding. Oeroeg is voor de verteller in feite altijd een ondoorgrondelijke figuur gebleven, concludeert hij. Maar ook het exotische paradijs van zijn jeugd blijkt ontoegankelijk: het stoot hem uit. De klemmende slotvraag van de novelle luidt dan ook: 'Ben ik voorgoed een vreemde in het land van mijn geboorte?' (p. 105). Dit gevoel van nergens echt thuis horen en altijd te zweven tussen twee vaderlanden is ook in ander werk van Haasse prominent aanwezig.
eigen mening
Ik ben van mening dat het een goed boek is voor zijn tijd, hoewel alle inlanders erg stereotypisch zijn weergegeven, waardoor het een beetje een "fout" boek is. Het einde van het boek is bijzonder, is kan niet echt zeggen of het goed of slecht is. Ik denk dat ze voor een beter einde had kunnen gaan maar aan de andere kant zorgt dit voor een duidelijke conclusie van de vriendschap van Oeroeg en de ikfiguur. Ook vind ik de schrijfstijl van Haasse erg mooi, door de vele metaforen. Het thema sprak mij erg aan, wereldse onderwerpen vind ik erg interressant. Hoewel ik veel moeite heb met lezen, was dit boek daarintegen goed te doen.
Boek 4 - Joe Speedboot
boekverslag 4
Tommy Wieringa, Joe Speedboot.
genre:
niveau 4
ontwikkelingsroman
door: Anne Knijnenburg
Samenvatting
Fransje Hermans, de veertienjarige ikverteller en hoofdpersoon, opent zijn ogen na 220 dagen in coma te hebben gelegen. Om zijn bed staan zijn ouders en twee (oudere) broers. Fransje ziet in hun ogen dat er iets is gebeurd in Lomark dat het saaie leventje van alle dorpelingen blijvend heeft veranderd.
Al snel komt hij erachter dat een nieuwkomer het dorpje is binnengedenderd. Joe Speedboot is in de auto van zijn vader in het huis van Christof Maandag tot stilstand gekomen. De vader van Joe is hierbij om het leven gekomen, zijn moeder en zus hebben de crash overleefd. Joe blijkt een opmerkelijke jongen. Niet alleen heeft hij zich een andere naam aangemeten, hij durft alles. In een schuurtje experimenteert hij met bommen maken, waarmee hij iedereen letterlijk wakker schudt. Al snel heeft Joe enkele vrienden: Christof en Engel.
Vanuit zijn rolstoel observeert Fransje iedereen; alles noteert hij zorgvuldig in zijn dagboek. Eens, zo stelt hij zich voor, zal hij chroniqueur van Lomark worden. Joe staat toe dat Fransje hem volgt in zijn opmerkelijke doen en laten. Fransje gaat weer naar school, al kan hij zich nauwelijks bewegen, niet praten en heeft hij voortdurend spasmen. Door het duwen van zijn rolstoel ontwikkelt hij in één arm een enorme kracht.
In 1993 vestigt een Zuid-Afrikaanse tandarts zich in het dorp. Zijn dochter Picolien Jane (PJ) is beeldschoon en maakt diepe indruk op de jongens. Fransje droomt van haar, maar weet dat hij geen kans maakt.
Dan meldt zich een andere nieuwkomer in het dorp: Mahfouz Husseini. De moeder van Joe is tijdens een vakantie in Egypte verliefd op hem geraakt. Joe noemt hem al gauw Papa Afrika. De Egyptenaar trekt veel met Fransje op en legt hem uit dat hij hier zijn droom wil verwezenlijken: het bouwen van een primitief zeilschip (een feloek).
Intussen is Fransje er getuige van hoe Joe en Engel in een schuur zelf een primitief vliegtuigje bouwen. Joe wil namelijk weleens zien of het waar is wat hij heeft gehoord, dat de moeder van PJ naakt door de tuin loopt! Ze krijgen het vliegtuig zelfs de lucht in. Fransje mag een keer mee, al is het voor Joe een heksentoer om Fransje in het vliegtuig te hijsen en gaat de landing bijna mis.
Door zijn onbehouwen broer Dirk leert Fransje de alcohol kennen. Veel alcohol vermindert zijn spasmen, maar zorgt ook voor de nodige overlast: hij kwijlt veel en wordt soms agressief. Fransje denkt terug aan het ongeluk dat hem in coma bracht. Hij lag in het gras te slapen toen een cyclomaaier het gras maaide. De vlijmscherpe messen misten hem, maar de trekker reed over hem heen.
Mahfouz is flink opgeschoten met de bouw van zijn feloek. Zijn vrouw nodigt bij de tewaterlating het hele dorp uit. Alles loopt volgens plan. Maar als Mahfouz bij de bocht van de rivier uit het zicht is, zeilt hij door en niemand ziet hem meer terug. Joe oppert dat hij is teruggezeild naar Egypte, omdat zijn vrouw hem te veel betuttelde. Zo had ze zijn paspoort verstopt, uit angst dat hij op een keer zou verdwijnen.
Fransje zet alles op alles om het eindexamen vwo te halen. Dat lukt, al scoort hij niet zo hoog als PJ, Christof, Joe en Engel. Die willen na het eindexamen gaan studeren ' Fransje weet dat zijn toekomst in het dorp ligt.
Fransjes vader, eigenaar van een sloperij, bedenkt een nuttige bezigheid voor zijn jongste zoon. Hij bouwt een machine in de tuin, waarin Fransje natgemaakt oud papier tot briketten perst, die als brandstof kunnen dienen. Volgens zijn vader is daar veel vraag naar. Fransje vindt het fijn werk en voert de productie tot grote hoogte op. Zijn loon brengt hij echter grotendeels naar de kroeg.
Joe houdt zijn studie voor gezien en keert terug naar Lomark. Hij neemt een baantje aan als shovelmachinist bij Christofs vader. Fransje is blij dat hij zijn idool nu weer vaker ziet. Op een dag stelt Joe hem voor om armworstelaar te worden: bij wedstrijden is daar flink wat geld mee te verdienen. Fransje wil er niet van horen: hij wil briketten maken en de lotgevallen in zijn dorp boekstaven.
Als Fransje een keer met Joe de sloperij van zijn vader bezoekt ' Fransje is er in geen jaren geweest - schrikt zijn vader zichtbaar. Als Fransje zijn ogen volgt, ziet hij een enorme muur met papieren briketten. Fransje begrijpt dat zijn vader hem heeft bedrogen: al die tijd heeft hij nooit één briket verkocht.
Na deze desillusie volgt Fransje de suggestie van Joe op: armworstelaar worden. Joe zal manager en trainer zijn. Mentaal traint Fransje door het lezen van het boek van de samoerai, fysiek door te oefenen met Hennie Oosteloo, een plaatselijke dommekracht.
Bij een wedstrijd in Luik wordt Fransje tot ieders verrassing tweede. Zoals afgesproken deelt Joe in het prijzengeld: duizend gulden. Fransje geeft het geld aan zijn moeder, die het pas na lang aandringen aanneemt.
Om nog sterker te worden traint Fransje nog harder; hij weigert de spuit met doping (Joe's voorstel), maar accepteert wel diens hormoonpreparaten.
Intussen is PJ teruggekeerd uit Amsterdam, waar ze studeerde en omging met de schrijver Arthur Metz. Ze heeft hem verlaten omdat hij haar steeds vaker sloeg en wil in Lomark blijven. Ze trekt nu geregeld op met Joe en Fransje.
PJ neemt het voorstel van Joe aan om mee te rijden naar een volgende wedstrijd van Fransje in Rostock. Gesterkt door haar aanwezigheid wordt Fransje eerste. Na afloop vieren ze de overwinning met flink wat alcohol. Als Frans die nacht wakker wordt in een hotel, ziet hij dat het bed van Joe naast zich onbeslapen is. Hij begrijpt dat Joe in de kamer van PJ ligt en is woedend. Gek van jaloezie zou hij hen allebei willen doden. Maar hij laat de volgende dag niets merken en accepteert hun verkering.
Joe is bezig met een nieuw huzarenstukje: hij wil met een shovel aan de race Paris-Dakar deelnemen. In dezelfde loods als waar hij zijn vliegtuig bouwde, werkt hij wekenlang aan het ombouwen van een shovel. Hij vindt enkele sponsors die hem ondersteunen.
Als Fransje, PJ en Joe voor een toernooi in Halle zijn, horen ze dat Engel plotseling is overleden. Ze rijden direct naar huis. Engel is gestorven doordat er een hond van een flat op zijn hoofd viel.
Fransje luistert na de begrafenis naar de radio en hoort toevallig een interview met Arthur Metz over diens pas verschenen autobiografische roman Om een vrouw. Fransje vermoedt dat het om PJ gaat
en bestelt de roman. Hij leest over Tessel, die in Zuid-Afrika te dik was en, eenmaal in Nederland aangekomen, een nieuw leven wil beginnen, boulimisch en nymfomaan wordt. Tijdens haar relatie met Metz heeft ze wel negen andere mannen. Fransje begrijpt dat de schrijver met de roman wraak wil nemen op het meisje van zijn dromen en snapt nu waarom Metz in een interview opmerkte dat hij de roman eerst 'De hoer van de eeuw' wilde noemen. Fransje is gedesillusioneerd, laat het boek aan Joe zien, maar die weigert het te lezen nadat hij een blik op de achterflap heeft geworpen.
Met Joe en PJ doet Fransje mee aan een groot toernooi in Poznan. In de vierde ronde komt hij uit tegen Islam Mansur, de wereldkampioen. Deze is zo sterk dat hij Fransjes arm breekt. De arm moet in het gips en Fransje is nu helemaal aangewezen op Joe en PJ. Als tijdens het vertrek bij de balie de paspoorten worden opgehaald en Joe even weg is, kijkt PJ stiekem naar de echte naam van Joe en haalt Fransje over er ook naar te kijken. Fransje begrijpt nu waarom Joe zijn echte naam (Achiel Stephaan Ratzinger) jaren geleden heeft afgezworen: die is te onbenullig voor zo'n bijzondere jongen als hij.
Terug in Lomark gaat Joe verder met de bouw van zijn shovel. PJ komt regelmatig bij Fransje langs om hem te helpen. Op een keer merkt ze dat Fransje opgewonden raakt van haar nabijheid; ze opent zijn gulp en trekt hem zachtjes af. Ze mag van Fransje ook zijn dagboeken lezen en komt er zo achter dat Fransje verliefd op haar is geweest. Dat windt haar zo op dat het niet lang duurt totdat ze in Fransjes bed belandt. Het vrijen is voor allebei een sensatie.
Joe vertrekt voor de grote autorally. RTL-5 verzorgt dagelijks een uitzending die speciaal aan hem is gewijd. Tijdens de laatste etappe naar Sharm-el-Sjeik (in Egypte) verdwijnt hij echter spoorloos. Als Fransje ervan hoort, begrijpt hij dat Joe doelbewust het parcours heeft verlaten om Papa Afrika op te zoeken. Joe laat de shovel als geschenk voor zijn stiefvader achter en keert pas weken later in Lomark terug.
Het is vele jaren later. Christof heeft PJ een keer gevraagd mee te gaan naar een studentenfeest, waarna ze een relatie krijgen. PJ zoekt meer vastigheid in haar leven, raakt zwanger en besluit met Christof te trouwen. Joe heeft intussen uit rancune het dorp verlaten en niemand verneemt meer iets van hem. Totdat de huwelijksgasten in de kerk opschrikken door het geluid van een laag overvliegend vliegtuigje, dat een grote sleep achter zich voert met de tekst: 'Hoer van de eeuw' (p. 314). Fransje barst in lachen uit en bedenkt dat Joe dus toch het boek van Metz heeft gelezen.
Twee weken later krijgt PJ een zoon. Fransje vraagt zich af wie de vader is. Ondanks dat ze met Christof is getrouwd, gaat PJ nog geregeld met Fransje naar bed.
En zo gaat het leven in Lomark zijn oude gangetje. Ondanks allerlei protesten is de E 981 inmiddels aangelegd, met geluidswallen en zonder op- en afrit naar Lomark.
bron: www.uitreksels.nl {zelf getypt, met informartie van uitreksels.nl}
analyse
Personages
De bewoners van Lomark worden door Fransje over één kam geschoren. Zij zitten vastgeroest aan zeden en gewoonten, praten zelden over zinnige dingen, onthouden alles wat er ' ook heel lang geleden ' is gebeurd, en blijven nieuwkomers altijd als vreemden beschouwen. Ze zien op tegen notabelen zoals de pastoor, die al generaties lang dezelfde nietszeggende preek bij een begrafenis houdt. De mannen vinden hun vertier in café Waanders, waar de gebruikelijke bras- en vechtpartijen plaatsvinden, en gaan eenmaal per jaar uit hun dak tijdens de kermis. Fransje noemt ze 'De Alles-Wordt-Minder-Mannen' (p. 21).
Fransje ziet zichzelf anders, niet als een van hen, maar als een buitenstaander, net zoals de nieuwkomers Joe, PJ en Mahfouz. De laatste bijvoorbeeld noemt Fransje 'de Mogelijkheden-Man' (p. 168). Het tragische is dat Fransje aan het eind van de roman moet constateren dat hijzelf nu ook een van 'De Alles-Wordt-Minder-Mannen' is geworden.
Fransje Hermans raakt als dertienjarige middelbare scholier in coma na een ongeluk met een grasmaaier. Hij is zwaar gehandicapt, spastisch, kan nauwelijks praten en slechts één hand en arm gebruiken, waarmee hij zijn invalidenkar kan rijden, en kan schrijven en armworstelen. Hij is intelligent, observeert en analyseert scherp. Hij wil geen 'knoest' zijn zoals vrijwel elke Hermans van vaders kant, maar weet dat hij eigenlijk toch zo is. Soms komt Hend in hem boven en slaat hij erop los (Hend Hermans was een voorvader die iemand drie uur lang martelde om hem aan het praten te krijgen over gestolen fuiken en daarna met een koevoet de schedel insloeg).
Fransjes moeder is angstig en sloverig, maar zorgzaam en liefdevol. Zijn vader, baas van een sloopbedrijf, komt volgens Fransje uit 'een bloedlijn van knoesten' (p. 115); hij is van het type ruwe bolster, blanke pit. Dirk is Fransjes oudste broer, die werkt in het bedrijf van zijn vader; hij is een branieschopper, sadist, drinkeboer en vechtersbaas. Sam is Fransjes twee jaar oudere broer; hij is zachtaardig en wat onbenullig.
Joe Speedboot (Achiel Stephaan Ratzinger) is een jaar jonger dan Fransje. Als hij een jaar of tien is, legt hij zijn oude voornaam (Achiel Stephaan) af, omdat die onbenullig Vlaams is ('die naam als een klompvoet', p. 25) ' nooit wil hij daar nog aan herinnerd worden. Met zijn nieuwe naam neemt hij een nieuwe identiteit aan: jeugdig, flitsend, Amerikaans. Fransje typeert Joe aldus: 'Hij was niet zozeer een buitengewone jongen, hij was een kracht die vrijkwam' (p. 69). Joe wordt door enkele jongens gezien als hun 'verlosser', maar uiteindelijk kan hij die 'belofte' niet waarmaken. Hij is vanaf het begin als vanzelfsprekend aardig voor Fransje.
Joe's vader komt om bij een auto-ongeluk. Zijn moeder Regina gaat een relatie aan met een Egyptische vakantieliefde: Mahfouz Husseini, alias Papa Afrika. India is Joe's jongere zus, genoemd naar het land waar ze verwekt is.
Christof Maandag is de zoon van de belangrijkste familie van Lomark. Zijn vader is eigenaar van de asfaltfabriek aan de rivier. Christof spiegelt zich in het begin aan de 'vloed van licht' van Joe, maar is volgens Fransje 'te zenuwachtig en te veel een twijfelaar' om zijn oude leven af te gooien (p. 19).
Engel Eleveld is volgens Fransje 'een wonderlijk iemand', iemand die jarenlang niet opvalt, 'tot je hem opeens ziet en een radeloos gevoel van vriendschap voor hem opvat' (p. 31). Hij helpt Fransje op school bij het plassen ('mijn pismaat', p. 31). Hoewel meisjes hem niet interesseren, zijn ze allemaal verliefd op hem. Net als Joe is hij al vroeg geïnteresseerd in natuurwetenschappelijke verschijnselen.
Picolien Jane Eilander (PJ) komt met haar ouders in 1993 vanuit Zuid-Afrika op Schiphol aan. Haar vader wordt tandarts in Lomark. PJ is beeldschoon en veroorzaakt flink wat 'hormonale turbulentie' (p. 234). De schrijver Metz legt haar innerlijk pijnlijk bloot, waarna ze als 'de hoer van de eeuw' door het leven moet.
Plaats en ruimte
Het verhaal speelt zich af rond het fictieve dorpje Lomark, waar de samenleving een beetje is vastgeroest en de nieuwkomer Joe Speedboot blies er na aankomst nieuw leven in met bommen en vliegtuigen. Zo nu en dan wijkt het verhaal af naar andere plaatsen maar het grootste deel van het verhaal speelt zich hier af.
Tijd
Er wordt in het boek geen vaste historische tijd genoemd, maar het verhaal speelt zich af vanaf het punt dat Fransje Hermans wakker wordt en gaat chronologisch naar wat het nu blijkt te zijn.
Structuur
De opbouw van de roman houdt verband met het motto en de thematiek. In het eerste deel ('Penseel') portretteert de ikfiguur (Fransje) zichzelf vooral als kroniekschrijver van een groepje opvallende jongens. In dit deel is sprake van een stijgende lijn: zodra Joe Speedboot in het begin zijn intrede doet, worden verlangens uitgesproken en pogingen gedaan om die te realiseren. Voor Fransje eindigt dit eerste deel in mineur: de jongens verlaten het dorp en hij stopt met schrijven. In het tweede deel ('Zwaard') is sprake van een sterk dalende lijn. Niet alleen voor Fransje, maar voor alle vrienden geldt dat hun illusies niet uitkomen.
Ruimtelijk gezien is de roman cyclisch opgebouwd: dorp ' buitenwereld ' dorp. De roman begint in het dorp, speelt ook daarbuiten en keert weer terug naar het dorp. Het einde is vrij troosteloos. De rijksweg E 981, waarvan in het hele boek sprake is, is weliswaar aangelegd, maar Lomark is er niets mee opgeschoten: door de geluidswallen en het ontbreken van een op- en afrit is het dorp nóg geïsoleerder geworden.
Het eerste deel is onderverdeeld in 32 hoofdstukken zonder nummer en titel, het tweede deel in 10 hoofdstukken. Het derde deel ('En toen') speelt 'vele jaren later'. De vertelde tijd is een jaar of tien: voordat Fransje in coma raakt is hij dertien, als hij zijn verhaal beëindigt zo'n tien jaar ouder.
De ikverteller vertelt zijn verhaal achteraf en vrijwel chronologisch. Belangrijke flashbacks zijn: de spectaculaire entree van Joe en zijn familie (p. 15-19) en de oorzaak van zijn coma (p. 105-110; p. 202-203).
Het verhaal speelt zich af in de fictieve gemeente Lomark, een wat benauwde dorpsgemeenschap waar iedereen elkaar kent. Uit verhaalgegevens kan worden opgemaakt dat het dorpje in het oosten van Nederland ligt, aan een grote rivier, aan een rijksweg die een snelweg moet worden, vlakbij de Duitse grens. Lomark is volgens de auteur echter universeel, het zou overal kunnen liggen, en heeft een symbolische waarde: 'Lomark is een archetypisch dorp met de bekrompenheid, de saamhorigheid en de publieke geheimen die daarbij horen. Je vindt Lomark onder andere op de Veluwe, op de Utrechtse Heuvelrug en stroomopwaarts langs de Rijn. In al die dorpen groeien jonge mensen op met verlangens die groter zijn dan hun afkomst, vol woede over de kleingeestige hypocrisie van hun nest' ( Spits, 28 januari 2005).
De rivier vormt een grote scheiding tussen het dorp en de wereld daarbuiten. Fransje noemt de wereld van het dorp 'het dodenrijk' (p. 145) en die daarbuiten 'het beloofde land' (p. 130). Hij staat vaak aan de oever van de rivier en kijkt met 'iets hunkerends' naar de schepen 'Die kwamen uit andere werelden' (p. 96).
Er worden ook een omliggend dorpje genoemd (Westerveld), een zandafgraving (het Gat van Betlehem) en een teerfabriek (Betlehem Asfalt). Verder speelt het verhaal in en rond enkele plaatsen waar wedstrijden armworstelen worden gehouden (Luik, Rostock, Kritzmow, Halle, Poznan) en Joe de rally rijdt (Marseille, Narbonne, Ghadamès, Sabha, Siwa, Abu rish, Nuweiba).
Perspectief
Het verhaal wordt gegeven van het perspectief van de ik-persoon Fransje Hermans, die alles goed observeert en zelf weinig kan doen vanwege zijn handicap. Het is redelijk betrouwbaar, want aan het einde worden de
vragen die voor Fransje tot dan toe niet beantwoord waren beantwoord, maar omdat menselijke observeringen zijn is het niet volledig betrouwbaar omdat mensen dingen kunnen misinterpreteren.
Thema
Hoewel Fransje de ik-persoon en hoofdpersoon in de roman is, luidt de titel: Joe Speedboot. Wieringa lijkt er met die naamgeving nadrukkelijk op te willen wijzen dat Joe degene is die het leven van Fransje en enkele anderen blijvend heeft veranderd.
Het motto is van de Japanse leermeester Miyamoto Musashi:
'Er wordt gezegd dat de samoerai een tweevoudige Weg heeft, van het penseel en het zwaard.'
Als jongetje leest Fransje Hermans Het Boek van de Vijf Ringen van Miyamoto Musashi, de immens populaire samoeraikrijger, die in zijn leven geen enkel gevecht verloren heeft. Fransje wordt een groot bewonderaar van diens ideeën over zelftucht, die hij verschillende keren in de roman citeert.
Een van die ideeën betreft het verstenen en versterven. Om die in de praktijk te beproeven tart hij als hij dertien is het lot door in het weiland te gaan liggen, terwijl hij weet dat de grasmaaier bezig is. Vooral als hij armworstelt, inspireren de ideeën van Musashi Fransje tot grote daden.
De structuur van de roman loopt volgens de tweevoudige weg van de samoerai: het penseel (schrijven) en die van het zwaard (strijd, armworstelen). Joe Speedboot kan worden getypeerd als een ontwikkelingsroman. Centraal staan de verlangens van enkele jongeren om uit te stijgen boven het dorpse en banale, om grootse daden te verrichten. Ze voelen zich als de Titaantjes (van Nescio), jeugdig en overmoedig, en zullen de wereld weleens eventjes iets laten zien. Maar onvermijdelijk krijgen ze, net als de Titaantjes, allemaal de rekening gepresenteerd, worden hun verlangens gefnuikt en eindigen ze zoals de burger die ze zo verfoeiden of 'verdwijnen' ze in de anonimiteit. Het boek kan dus ook worden getypeerd als 'roman van illusie en desillusie'. Verhaalmotieven die hiermee samenhangen zijn: vriendschap, liefde, seksualiteit, overspel, jaloezie, wraak, noodlot, het Verlossersmotief, schrijverschap en escapisme.
Over de auteur
Tommy Wieringa werd op 20 mei 1976 geboren in Goor (Overijssel). In Zutphen ging hij naar de Vrije School en daarna studeerde hij geschiedenis in Groningen en journalistiek in Utrecht. Wieringa heeft op veel verschillende plaatsen gewoond en hij heeft veel gereisd. Hij schrijft niet alleen, maar treedt ook geregeld op poëziefestivals op. Voordat hij met Joe Speedboot doorbrak, werden er al drie romans van hem gepubliceerd. Voor zijn boeken ontving hij al verschillende literaire prijzen.
eigen mening
Na drie boeken wist ik toch echt niet meer welk boek ik moest lezen. Mijn moeder noemde er een paar die zij had gelezen waarvan onder andere deze. onlangs de lelijke cover vindt ik het een goeds stuk litheratuur. het is een gepassioneerd boek die alle kanten van de personen laat zien, goed en kwaad. Het speelt in op de emoties van de lezer om deze op het puntje van zijn/haar stoel te laten zitten of te laten grinnikem. het boek gaat boven mijn verwachten uit.
Boek 5 - de Reünie
Boekverslag 5
De reünie, Simone van der Vlugt
Genre: literaire thriller
Niveau 1
Door: Anne Knijnenburg
In de proloog maken we kennis met een meisje dat op vrijdagmiddag 8 mei 1995 uit school op weg gaat naar een afspraak in de Donkere Duinen. Een bestelbusje rijdt achter haar aan.
In het eerste hoofdstuk is de ikfiguur van de roman, Sabine Kroese op het strand. Het is 6 mei 2004. Ze ontmoet er even het meisje dat ze vroeger was ten tijde van de verdwijning van een klasgenootje. Daarna rijdt ze terug naar haar werk op De Bank in Amsterdam. Ze heeft een jaar met een burn-out gekampt en keert nu op arbeid therapeutische basis terug naar haar werk, waar de onsympathieke Renee haar plaats heeft ingenomen door er zich bij Sabines baas in te likken. Het botert vanaf het begin niet tussen die twee. Ze mist nu wel haar vriendin Jeanine die bij het bedrijf weg is. Die zoekt ze die dag meteen op en Jeanine zegt dat ze om de nieuwe secretaresse Renee is opgestapt. In een van de eerste hoofdstukken wordt ook gesproken over de op handen zijnde reünie van de Helderse scholengemeenschap; erg veel zin om daar naar toe te gaan heeft Sabine niet.
Sabine merkt dat de vrouwen van het secretariaat van de Bank achter haar rug praten omdat ze weinig uitvoert tijdens haar aanwezigheid. Wel krijgt ze de aandacht van een lekker stuk van systeembeheer. Dat blijkt Olaf te zijn, een schoolvriend van haar broer Robin, die in Engeland woont ; haar ouders wonen permanent in Zuid-Spanje. Herhaaldelijk komen er herinneringen aan haar schooltijd in Den Helder naar boven. Ze had er een vriendinnetje van de basisschool, dat aan epilepsie leed. Ze hielp dit meisje Isabel meestal bij het herstellen na een epileptische aanval, maar als ze naar de brugklas gaan, laat Isabel haar steeds meer in de steek. Ze stookt zelfs haar vriendinnetjes tegen Sabine op en ook de jongens weet ze om haar vinger te winden. Isabel is echter eensklaps verdwenen , op 8 mei 1995 is ze vanuit school vertrokken en niemand heeft haar ooit meer gezien. (het verhaal van de proloog) Het is niet eens zeker of ze wel vermoord is. Wel is recent nog een uitzending van “Vermist” aan haar gewijd, maar ook hierop zijn weinig reacties gekomen. Ook Peter R. de Vries heeft zich met de zaak bemoeid.
Intussen maakt Olaf werk van haar: ze besluiten 's avonds te gaan eten en Sabine dost zich prachtig uit. Het blijkt echter dat ze naar een poffertjestent gaan. Eigenlijk vindt ze het nog wel leuk ook. Olaf vraagt haar ook naar de vriendschap met de verdwenen Isabel en ontkent op Sabines wedervraag dat hij zelf nog een tijdje verkering met Isabel had. Ze vraagt zich af waarom hij dat ontkent. Hij vertelt juist dat haar broer Robin verliefd op Isabel was. Sabine schrikt hier heftig van. Zelf heeft ze in die tijd verkering met een lekkere knul van school, ook al een vriend van Robin. Het is Bart met wie ze haar eerste en tot nu toe enige seksuele relatie heeft gehad. Maar de dag nadat Isabel verdween, heeft hij het uitgemaakt. In feite hebben we hier dus al drie mogelijke kandidaten voor de misdaad met betrekking tot Isabel. In een flashback wordt de verkering met Bart beschreven.
In 2004 gaat Sabine na negen jaar weer met een man naar bed: Olaf. De volgende dag heeft ze op het strand van Zandvoort een gesprek met Jeanine, waarin ze praten over de verdringing van gegevens uit je geheugen. Bij een heftige emotionele belevenis kan het zijn dat iemand zijn geheugen wist om zich zelf emotioneel te beschermen. (amnesie) Maar haar psychologie onder wier behandeling ze het afgelopen jaar geweest is, heeft haar gezegd: je kunt zo hard rennen als je wilt, maar eens haalt het verleden je in.
In het volgende hoofdstuk komt er ook weer een stukje herinnering boven. Sabine herinnert zich als in een droom dat ze achter Isabel aan heeft gefietst op weg naar de afspraak in de Donkere Duinen van Den Helder. Ze besluit daarop naar Den Helder te gaan en ontmoet daar in gedachten weer het meisje dat ze zelf vroeger was. Dat meisje wil helemaal niet praten over Isabel.
De situatie op het kantoor wordt steeds vervelender, temeer daar Sabine nogal wat fouten maakt die de vrouwen van haar afdeling haar aanrekenen. Bovendien is er een soort jaloezie daar ze de vlotte Olaf heeft weten te versieren, naar wie nog meer vrouwenogen smachtend hebben gekeken. Op 24 mei wordt ze 24 jaar en dat doet haar terugdenken aan de dag dat ze haar verjaardag mocht vieren van haar ouders; er was niemand komen opdagen en ze had nogal wat lekkers gebakken: appeltaarten.
Op de website van “Vermist” ziet ze iets over de zaak van Isabel. Tegelijkertijd leest ze dat een zekere Sjaak van Vliet twee jaar later een ander meisje van haar school heeft verkracht en vermoord, maar Van Vliet zelf is twee jaar geleden in de gevangenis overleden. Haar broer belt op om haar te feliciteren : ze praten wat over Olaf en Isabel. En ook over de conciërge van de school, mijnheer Groesbeek. Dat was een man die met leuke meisjes niet zo te vertrouwen was. Hij bracht ze bij een kleine blessure graag naar huis in zijn bestelbusje (!) Het was Sabine ook een keer overkomen en bij ene verkeerslicht had hij zijn hand op haar knie gelegd.
Sabine besluit hem de volgende dag op te zoeken in Den Helder. Het is een wat zonderlinge man geworden, die zijn zes poezen de namen van meisjes heeft gegeven. Later zoekt Sabine via de knipselkrant in de bibliotheek uit dat de namen van de poezen overeen komen met de namen van zes verdwenen meisjes uit de jaren tachtig en negentig.. Ze besluit de politie hierover in te lichten, die echter niet veel met die gegevens kan uitrichten. Intussen is zo verdachte nummer vier in de roman tevoorschijn gekomen. (Olaf, Robin, Bart en Groesbeek)
Thuisgekomen merkt ze dat Olaf op haar wacht. Ze heeft echter geen zin in hem en in seks. Bovendien maakt Olaf de opmerking dat hij graag zou willen biechten, omdat hij iets vervelends op zijn kerfstok heeft. Sabine vertrekt voor de zoveelste keer naar Den Helder: ze ontmoet er het meisje van haar jeugd en samen gaan ze naar een donkere plek in de duinen. Ze ervaart het verleden weer, ziet hoe Isabel zich losrukt van een manspersoon en ziet even later een beeld van Isabel terwijl ze vermoord is. Daarna vlucht Sabine weer naar Amsterdam. Thuis merkt ze dat er iemand binnen is geweest: er staat een bos bloemen van Olaf. Hoe kan hij binnengekomen zijn? Wanneer ze wordt opgebeld door haar collega Zinzy, die het al eerder op het werk voor haar heeft opgenomen , hoort ze dat er brand is geweest in het appartement van Renee en dat die in paniek naar beneden is gesprongen : ze is opgenomen in het ziekenhuis. Dat verhaal hoort ze later opnieuw uit de mond van Olaf die haar uit eten heeft gevraagd. Sabine vraagt aan Olaf hoe hij binnen in haar appartement is gekomen: hij vertelt dat hij de sleutel van de bovenbuurvrouw heeft gekregen. Wanneer Sabine dit later op de avond verifieert, blijkt dat hij opnieuw gelogen heeft.
De volgende dag is het heerlijk op kantoor nu Renee in het ziekenhuis ligt. De andere meisjes nemen weer veel werkzaamheden en andere dingen van Sabine aan. Ze heeft het weer even naar haar zin. Later belt haar broer Robin om te vertellen dat hij in Amsterdam is. Hij komt bij haar : ze hebben het uiteraard over vroeger. Robin ontkent heftig dat hij verliefd is geweest op Isabel, maar doet dat op een manier die verdenking wekt. Sabine hoort op kantoor dat Olaf ook een afspraakje heeft gemaakt met Renee. Dat verklaart meteen dat hij weet hoe haar flatje is ingericht: dat heeft hij namelijk uit zijn mond laten vallen. Op het werk krijgen ze ruzie en in een opwelling slaat hij haar. Het is meteen over met haar liefde voor hem. Ze wil niets meer met hem te maken hebben, maar hij stalkt haar.
De volgende morgen vertrekt ze weer vroeg naar Den Helder en bezoekt de moeder van Isabel. Samen halen ze herinneringen op. Ze mag de agenda van Isabel zien. Daarin staat op de bewuste dag in mei 1995 : DD IO. Volgens Sabine betekent dit Donkere Duinen Isabel Olaf. Ze weet dus nu dat de afspraak van Isabel met Olaf is geweest. De laatste zoekt intussen via de voice mail op haar mobiel wanhopig contact met haar. Nu ze toch in Den Helder is, besluit ze de moeder van Olaf te bezoeken. Ze vertelt dat ze de vriendin van hem is, en zijn moeder vertelt niets vermoedend iets over de vorige vriendin van Olaf. Ook die gaat ze later opzoeken en ze hoort dat deze vrouw het heeft uitgemaakt, omdat Olaf gewelddadig wordt, wanneer hij zijn zin niet krijgt. Ze waarschuwt Sabine voor zijn gedrag. Wanneer ze buitenkomt, ziet ze een man wandelen. Het blijkt bij nader inzien Bart de Ruijter te zijn, met wie ze ooit verkering heeft gehad: een beetje toevallig is dat overigens wel. Hij vertelt haar dat hij in scheiding ligt en vraagt haar om naar de reunie te komen.
Op zaterdag 19 juni 2004 is de reunie. Sabine besluit er heen te gaan, maar ze heeft slechts een paar plichtmatige reuniegesprekjes met meisjes uit haar klas. Maar dan ontmoet ze Bart weer en ze besluiten weg te gaan naar het strand. Op het strand hebben ze een heerlijke vrijscene en ze besluit met Bart mee naar zijn huis te gaan. Daar halen ze het verleden op en zegt Bart op Sabines vraag dat zij het juist geweest is die de verkering heeft verbroken : een dag na de verdwijning van Isabel wilde ze niets meer met hem te maken hebben. Dat schept wat afstand tussen hen beiden. De volgende morgen vraagt de ex van Bart of hij op hun dochtertje wil passen, want ze heeft griep. Hij stemt erin toe en Sabine voelt zich min of meer afgewezen door Bart.
Ze vertrekt naar Amsterdam , maar merkt dat Olaf haar achterna zit. In haar appartement komt het tot een explosie : hij slaat alles kort en klein en ze moet het huis uitvluchten: ze besluit ten einde raad naar Jeanine te gaan waar ze de nacht doorbrengt. Sabine wordt de dag erop gebeld door het ziekenhuis. Bart is opgenomen : hij is aangereden door een automobilist die doorgereden is. Hij heeft naar haar gevraagd. Ze gaat erheen, maar ze ontmoet de ex-vrouw en vindt dat ze daarom niet bij Bart hoort. Omdat Olaf haar weer opgespoord heeft, besluit ze nogmaals bij de politie langs te gaan en te vertellen wat ze inmiddels van de moord op Isabel weet. Ze wijst Olaf als verdachte aan en ze vindt dat de politie hem moet oppakken. Ze vertelt dat haar herinneringen langzaam terugkomen en over de afspraak van Isabel met Olaf. Ze raadt de politie aan op een bepaalde plek te graven en het lijk van Isabel wordt inderdaad later die dag gevonden: ze is gewurgd. De politie zal Olaf arresteren. Toch wordt hij dezelfde middag al vrij gelaten. Hij komt verhaal halen bij haar: hoe haalt ze het in haar hoofd om haar te beschuldigen? Hij ontkent de moord, geeft wel toe dat hij brand gesticht bij Renee, omdat hij Sabine wilde helpen en Renee een kreng vond. Hij wordt woedend, overweldigt haar, legt zijn vingers om haar keel, maar komt toch weer tot bezinning. Met Sabine is er echter op dat moment iets gebeurd. Door de emotie van Olafs wurgpoging herinnert ze zich de gang van zaken weer. Ze weet ineens wie Isabel vermoord heeft. Haar broer Robin komt even later bij haar op bezoek en ze vertelt hem dat ze weet wie Isabel vermoord heeft en dat ze de dader gaat aangeven. Robin is helemaal van slag: er wordt nu gesuggereerd dat hij de dader is en dat Sabine hem heeft willen beschermen door het geheugenverlies.
Sabine gaat voor de derde keer naar de Helderse politie. Ze wijst in een boek met foto's een verdachte aan: het is Sjaak van Vliet die twee jaar later ook al een klasgenootje heeft vermoord. Helaas is hij twee jaar geleden in de gevangenis overleden.. De zaak is rond, al lijkt de inspecteur nog wat te twijfelen.
In de nazomer van 2004 is Renee op de zaak teruggekeerd. Sabine laat haar meteen even gevoelig weten dat de rollen weer zijn omgedraaid. Ze vertelt haar nog niet dat ze inmiddels ontslag heeft genomen : ze gaat voorlopig naar Zuid-Spanje.
In de epiloog reist ze voor de laatste keer naar Den Helder. Het jonge meisje is weer bij haar: ze gaan naar de plek waar Isabel gevonden is. Ineens herinnert Sabine I zich alles weer: Sabine II is Isabel op de fiets gevolgd naar de Donkere Duinen waar Olaf en Isabel ruzie gekregen hebben , omdat ze de verkering met hem wilde uitmaken. Ze heeft daarna een epileptische aanval gekregen en Sabine was bij haar gaan zitten. Isabel had haar toen ze bijkwam, gepest met de opmerking dat ze nu haar broertje Robin om haar vinger zou winden. Die was immers op haar verliefd. Dat zette zoveel kwaad bloed bij Sabine dat ze Isabel gewurgd had. Eigenlijk had haar alter ego Sabine II dat gedaan. Die verborg het lijk onder een struik en Sabine I ging naar huis. Ze wiste het gehele voorval uit haar geheugen. Zo beschermde ze zichzelf. Als ze zich omdraait , is het meisje niet meer aanwezig. Sabine I heeft haar niet meer nodig. Ze zal nu zelf moeten proberen het verleden voor de tweede keer weg te stoppen. Zal dat haar lukken?
Vertelde tijd en tijdsverloop
Het tijdsverloop is chronologisch, ook al zitten er erg veel flashbacks in. De flashbacks zijn wel belangrijk in het verhaal, het vertelt wat er in het verleden is gebeurd en ze geven steeds meer stukjes van Sabines herinneringen vrij.
De vertelde tijd is hooguit een paar maanden, omdat er in het boek veel wordt gesproken over de warmte van buiten, (dus begin of midden zomer) en op het eind wil Sabine naar haar ouders’ huisje in Spanje gaan, omdat het daar ‘nu nog warm is’. Daaraan kun je afleiden dat het dan ongeveer het eind van de zomer is.
Motieven
Pesten: Sabine werd vroeger erg veel gepest en is hierdoor ook wel mentaal aangetast.
Jaloezie: Sabine is jaloers op Reneé, omdat zij de functie van Sabine heeft overgenomen in de tijd dat Sabine een burn-out had. Ook was ze vroeger erg jaloers op Isabel, omdat zij erg knap en populair was in tegenstelling tot zichzelf.
Gevoelens verdringen/verbergen: Sabine heeft als haar gevoelens en vooral ook herinneringen verdrongen over de laatste keer dat zij Isabel had gezien, zelfs zo erg dat ze zichzelf niet meer kon herinneren dat ze zelf Isabel vermoord had.
Thema
Passende thema’s bij dit boek vind ik verdwijning en moord. Verdwijning, omdat Isabel in het verleden plots verdwenen was en nooit meer teruggevonden. Moord, omdat het er uiteindelijk om draait hoe Isabel is doodgegaan: Sabine had haar gewurgd.
Perspectief en vertelsituatie
Het verhaal is verteld door Sabine, in de ik-vorm. Ze vertelt in de tegenwoordige tijd en is de ‘onwetende verteller’.
Personages
Sabine Kroese: Zij is de hoofdpersoon van het verhaal. Ze is in de loop van het verhaal 24 jaar geworden. Vroeger is Sabine erg gepest door een meisje waarmee ze eerst best goede vriendinnen was, Isabel. In een waas van woede wurgt Sabine Isabel, en omdat ze hierdoor zo geschokt was heeft ze de gele gebeurtenis verdrongen.
Isabel Hartman: Isabel is erg mooi en populair, en krijgt makkelijk jongens om haar vinger gewonden. Ook heeft ze last van epilepsie, en toen ze nog beste vriendinnen met Sabine was hielp Sabine haar vaak bij zo’n aanval. Later begon zij met het pesten van Sabine. Uiteindelijk werd Isabel door haar vermoord.
Olaf: Olaf is een vrij norse man, en erg extreem op het gebied van relaties: Hij wordt erg agressief als hij wordt afgewezen, en aan de andere kant heeft hij heel veel over voor de vrouw waarvan hij houdt. Toen Reneé namelijk Sabines functie had overgenomen heeft hij haar huis in brand gestoken om Sabine te ‘helpen’.
Robin: Hij is de broer van Sabine en hij beschermde haar vroeger altijd.
Jeanine: Zij is een ex-collega van Sabine, die later ook een vriendin voor haar wordt.
Rolf Hartog: Hij is de rechercheur die het onderzoek naar Isabel leidt. Hij is erg oplettend en ook zeer wantrouwend.
Conciërge Groesbeek: Sabine verdenkt hem van de moord op Sabine, omdat hij zijn katten dezelfde namen had gegeven als verschillende meisjes die plots verdwenen waren. Ook had Sabine zijn busje nog voorbij zien rijden op de laatste dag dat ze Isabel gezien had.
Bart: Hij was een vroegere liefde van Sabine. Ze komen elkaar weer tegen en besluiten samen naar de reünie te gaan.
Ruimte
De plaatsten waar het verhaal zich afspeelt worden telkens erg nauwkeurig beschreven, wat ook een bepaalde sfeer oproept: Zo geeft het huis van de conciërge een erg geheimzinnige indruk, precies zoals hij zich ook altijd gedraagt. De plaats waar Isabel is vermoord geeft een verlaten en eenzame indruk. Verlaten en eenzaam is ook hoe Sabine zich steeds voelde als ze werd gepest door Isabel, en als ze terugkeerde naar de plek waar zij elkaar voor het laatst zagen.
Titelverklaring:
Het boek heet ‘De reünie’, omdat de hoofdpersoon, Sabine, een uitnodiging heeft gekregen om naar een reünie van de middelbare school te komen. De reünie zelf wordt slechts in één hoofdstuk vermeld, maar het is zo belangrijk omdat Sabine door deze uitnodiging juist weer aan het verleden herinnerd wordt, en daardoor gaat ze dus op onderzoek uit naar wat er eigenlijk met Isabel gebeurd was.
Simone van der Vlugt is geboren op 15 december 1966, in Hoorn. Ze schreef eerst vooral historische jeugdboeken, en historische romans. Daarna begon ze met het schrijven van thrillers, waarvan ‘De reünie’ de eerste was. Daarnaast schrijft ze samen met haar man nog reissfeerboeken over de reizen die ze samen maken.
Eigen mening
Het boek begint met een kort verhaal over een meisje dat intussen overleden is. Hoe ze overleden is, is de grote vraag in dit boek. Pas aan het einde kom je daarachter. Ik vond het dan ook een erg mooi en spannend boek om te lezen. Vanaf het begin tot het eind zit de spanning erin, je bent constant benieuwd naar de afloop. Het einde is echter erg verrassend. Ook voel je hoe erg het is om gepest te worden en het boek zet je dan ook aan het denken over bepaalde dingen. Het boek heeft me echt meegesleurd en gaat boven mijn verwachtingen uit.
Boek 6 - De renner
Boekverslag 6
De renner, Tim Krabbé
Genre: Sportliteratuur, psychologische roman
Door: Anne Knijnenburg
Tim Krabbé doet mee aan een wielrennerswedstrijd in Frankrijk: de Ronde van Mont Aigoual. Jarenlang heeft hij naar dit moment toegeleefd. Tim Krabbé heeft hard getraind om kans te kunnen maken met de wedstrijd. Het is namelijk een erg lastige wedstrijd. De wedstrijd bestaat uit een lengte van 137 kilometer, over een bergrijk gebied. Van te voren heeft Tim Krabbé al helemaal ingestudeerd hoe hij de wedstrijd aan gaat pakken. Hierdoor hoopt hij de wedstrijd te kunnen winnen.
De wedstrijd start op 26 juni 1977 in Meyueis. Tim Krabbé is best neveus voor de wedstrijd. Voordat de wedstrijd begint bekijkt hij zijn tegenstanders zo goed mogelijk. Daarnaast probeert hij zich nog voor te bereiden door enkele kilometers van het parcours te bekijken en opnieuw een plan te bedenken. Helaas loopt de wedstrijd al meteen vanaf het begin anders dan verwacht: Despuech, een tegenstander van Tim Krabbé, ligt namelijk aan kop. Na zeven kilometer zit Tim Krabbé ook niet meer in de kopgroep, maar rijdt hij mee in het peleton. Toch weet Krabbé door te zetten en positief te blijven.
Tim Krabbé weet zich echter te hervatten en weet met een paar andere wielrenners steeds dichter bij de kopgroep te komen. Als hij moet afdalen op een berg, slaat de angst toe. Tim Krabbé is ontzettend bang om te vallen tijdens de afdaling. Hij beseft zich dat de wedstrijd voor hem over is als hij valt, waardoor de angst nog meer toeslaat. Gelukkig voor hem gaat de afdaling goed en kan hij zijn wedstrijd voortzetten.
Na een paar uur ligt Tim Krabbé aan kop. Hij is ontzettend blij, maar beseft zich dat het alleen aan kop erg zwaar is. Hierdoor laat hij zich net voor de grootste bergbeklimming terugzakken in de kopgroep. Als hij uiteindelijk weer in de kopgroep is aanbeland, beseft hij zich dat hij dit veel fijner vindt.
Hoe verder de wedstrijd vordert, hoe meer hij zich gaat beseffen hoe leuk hij wielrennen vindt. Tijdens de wedstrijd geniet Tim Krabbé van de kleinste dingen, waardoor hij erg veel lol in de wedstrijd heeft.
Toch bestaat niet de hele wedstrijd uit meevallers. Tim Krabbé krijgt namelijk een lekke band, waardoor snel een reservewiel gemonteerd moet worden. Gelukkig zorgt de materiaalman ervoor dat hij snel ter plekke is.
Na de lekke band krijgt Tim Krabbé ineens een inzinking. Hij heeft het zowel fysiek als mentaal erg zwaar en weet even niet meer hoe hij de wedstrijd uit kan rijden. Een tegenstander, Lebusque, zorgt ervoor dat Tim weer positiever wordt en over zijn inzinking heen komt.
Vlak voor de finish begint Tim Krabbé gigantisch te sprinten. Hij heeft onderschat hoe ver het is, waardoor hij zijn snelle tempo in zijn sprint niet vol kan houden. Hierdoor haalt zijn concurrent Reilhan hem net voor de finish in, waardoor Tim Krabbé als tweede eindigt.
Personages
Tim Krabbé
Tim Krabbé is de hoofdpersoon en de ik-verteller van dit verhaal. Op 30-jarige leeftijd doet hij mee aan een wielerwedstrijd in Frankrijk. Tim Krabbé is geen zelfingenomen man. In het verhaal vindt hij zich helemaal geweldig en is hij ervan overtuigd dat hij gaat winnen. Hierdoor maakt hij af en toe domme beslissingen. Toch is Tim Krabbé een doorzetter. Hoe zwaar hij het ook heeft; hij gaat door tot het einde.
Roux
Roux is de wedstrijdleider van Tim Krabbé.
Lebusque
Lebusque is een 42-jarige man die ook mee doet met de wielerwedstrijd. Hij heeft het af en toe erg moeilijk, omdat hij weinig inzicht in het wielrennen heeft. Hij blijft bijvoorbeeld veel te langs aan kop rijden. Lebuque is een hele aardige man en denkt in tegenstelling tot Tim Krabbé niet alleen aan zichzelf. Lebusque doet er bijvoorbeeld alles aan om Tim Krabbé te helpen als Tim krabbé het moeilijk heeft.
Stani Kleber
Stani Kleber is het trainingsmaatje van Tim Krabbé. Samen trainen ze regelmatig.
Thematiek
Sport is het thema van dit verhaal. Tim Krabbé doet namelijk verslag van een 137 kilometer lange wielerwedstrijd in Frankrijk waar hij aan mee doet. Het hele verhaal staat in het teken van deze wielerwedstrijd. Tim Krabbé is vastberaden om te winnen, maar loopt tijdens de wedstrijd tegen een aantal tegenslagen op. Tijdens de wedstrijd, denkt Tim Krabbé veel terug aan zijn ontwikkeling als wielrenner. Hij heeft namelijk ontzettend hard getraind om aan de wedstrijd mee te kunnen doen. Het hele leven van Tim Krabbé staat in het teken van wielrennen en sport.
Motieven
Tim Krabbé heeft als droom om records te verbreken. Het lijkt hem bijvoorbeeld geweldig om de wielerwedstrijd waar hij aan mee doet te winnen. Helaas lukt dit niet. Na de wedstrijd weet hij alles toch te relativeren, waardoor hij zich toch een winnaar voelt. Hij beseft zich namelijk dat zijn hele leven een doorlopende recordverbetering is."
Titelverklaring
De titel 'de renner' is eenvoudig uit te leggen. De hoofdpersoon van dit verhaal, Tim Krabbé, doet mee aan een wielerwedstrijd onder amateurs. Het hele verhaal is een verslag van deze wielerwedstrijd. Tijdens dit verslag worden de ervaringen en gedachten van Tim Krabbé gedeeld, waardoor het leven van de renner Tim Krabbé naar voren komt.
Structuur & perspectief
Het verhaal wordt verteld vanuit het ik-perspectief. Dit is al gelijk aan het begin van het boek duidelijk. De verteller is Tim Krabbé. Als lezer lees je zijn gedachtes en handelingen, waardoor je je als lezer volledig in kunt leven in Tim Krabbé. Om het inlevingsvermogen van de personage te vergroten, wordt er veel gebruik gemaakt van details. Onderstaand een quote van het gebruikte perspectief.
'Ik kan er werkelijk helemaal niets van. Ik rem te vaak en op de verkeerde momenten. Mijn achterwiel wil onder me weg, hoekig wrik ik mij door de bochten. Ik ben te oud met deze sport begonnen. Mijn spieren hebben zich nog kunnen richten naar mijn fiets, die vonden het juist leuk, speren zijn gezeglijk, snel te dresseren.' - bladzijde 54
Het boek is niet opgedeeld in hoofdstukken. Omdat het verhaal een verslag van een wedstrijd is, is het verhaal een doorlopend verhaal.
Decor
Het verhaal speelt zich af in Meyrueis. Meyrueis is een plaatje in de gemeente Lozère. Hier vindt de wielrenwedstrijd plaats waar de hoofdpersonage Tim Krabbé aan mee doet.
Het verhaal speelt zich af op 26 juni 1977. Omdat het verhaal een verslag van een wedstrijd is, is de tijdsduur van het verhaal erg kort. Er wordt namelijk maar over enkele uren verteld.
In het verhaal komen echter ook veel flashbacks voor, waardoor de lezer ook veel over het verleden van Tim Krabbé te weten komt. Het verhaal is dus niet op chronologische wijze geschreven. Tot wanneer deze flashbacks terug gaan, is niet bekend.
Stijl
Wat erg opvalt aan de schrijfstijl van Tim Krabbé, is dat alles zo kort mogelijk wordt opgeschreven. Het verhaal bestaat uit allemaal korte zinnetjes. Deze zinnen zijn eenvoudig geschreven. Er worden geen moeilijke woorden of zinsstructuren gebruikt.
Wat verder opvalt is dat Tim Krabbé veel gebruik maakt van details en bijvoeglijke naamwoorden. Deze details en bijvoeglijke naamwoorden geven het verhaal vorm. Vooral in dit verhaal, waar sport centraal staat, is het belangrijk dat de lezer meekrijgt hoe zwaar de wedstrijd is. De heftigheid van de wedstrijd kan alleen weergegeven worden door het gebruik van veel details. Daarnaast ziet de lezer in detail voor zich waar het verhaal zich precies afspeelt.
Tim Krabbé heeft het wielrennen ontdekt op 29-jarige leeftijd. Vanaf dat moment neemt hij regelmatig deel aan wedstrijden in Nederland, België en Frankrijk. Op 26 juni 1977 neemt hij deel aan wedstrijd 304, de Ronde van de Mont Aigoual, een zware amateurkoers van 137 kilometer met vijf cols, waaronder de hoogste berg van de Cevennen (Zuid-Frankrijk), Mont Aigoual (1576 meter). Nauwgezet beschrijft hij het verloop van de wedstrijd, de vermoeidheid, de demarrages, de beslissingen die hij soms in een fractie van een seconde moet nemen.
Eigen mening
Ik had het boek destijds gekozen, omdat het thema mij erg aansprak. Zelf doe ik aan triatlon (waar wielrennen een deel van uitmaakt). Het boek was niet al te dik en in de eerste oogopslag wel interessant. Het leek me dus wel een boek die ik makkelijk kon uitlezen.
Het bleek helaas niet zo te zijn. Het taalgebruik was moeilijk en de zinnen en zinsopbouw begreep ik vaak niet. Het was dus alles behalve makkelijk uitlezen.
Behalve de schrijfstijl, vond ik de verhaallijn moeilijk te volgen. Het hele boek ging over 1 wedstrijd, waardoor het naar mijn mening erg langdradig werd. Vrijwel het hele boek gebeurde er de zelfde dingen. Wanneer ik een spannend boek lees, ben ik erg benieuwd naar het einde. De renner was voor mij het tegenovergestelde. Ik was niet erg benieuwd naar het einde en moest dus erg mijn best doen om het hele boek uit te lezen.
Wanneer ik het boek ging terug brengen naar de mediatheek, gaf de vrouw achter te balie mijn een goede tip. De renner is een hele tijd geleden al geschreven, hij gebruikt dus voor ons een relatief ‘oude’ schrijfstijl. Dit is waarschijnlijk de reden waarom ik het taalgebruik moeilijk vond. De tip dus voor het volgende boek. Eentje die na 2000 geschreven is.
Boek 7 - De zonnewijzer
boekverslag 7
De zonnewijzer, Maarten ’t hart
Genre: misdaad roman
Door: Anne Knijnenburg
Samenvatting
Het begint op de begrafenis van Roos Berczy die aan een zonnesteek is overleden. Roos heeft alles aan Leonie nagelaten op de voorwaarde dat Leonie er alles aan moet doen om haar poezen te verzorgen op hun oude vertrouwde plaats, dus in het huis van Roos. De notaris vertelt Leonie dan dat ze het beste er helemaal als Roos uit kan gaan zien. Leonie doet dit dus ook. Na ongeveer een maand ziet ze er als roos uit. Na een poosje komt ze in aanraking met Freek, een vriend van Roos die ze nog niet kende. Freek denkt echter dat Roos geen natuurlijke dood is gestorven; hij denkt dat ze is vermoord. Dus gaan ze samen op onderzoek uit en zo komt Leonie steeds meer dingen over Roos te weten waar ze nooit van had kunnen dromen. Zo komt ze er bijvoorbeeld achter dat ze in een sm-club zat en dat ze Freek daar van kent. Als later blijkt dat Roos echt vermoord is, is Leonie ook haar leven niet meer zeker. Een half jaar na Roos’ dood, probeert de dader Leonie ook te vermoorden, omdat ze denkt dat Leonie te veel weet en zich daarom als Roos kleed. De dader wisselt als Leonie aan het winkelen is een doosje champignons om met een doosje waar gif in zit. Als Leonie die avond de champignons eet, proeft ze meteen dat er iets niet klopt en belt Freek op om dat te zeggen. Freek belt meteen een ambulance en zo kunnen ze voorkomen dat Leonie ook sterft. In het ziekenhuis krijgt Leonie te horen dat ze de dader te pakken hebben, maar ze weet al meteen dat ze de verkeerde te pakken hebben. Ze besluit geen aangifte te doen, doordat Riet haar daarvan weet te weerhouden. Riet is een vriendin van Leonie die op het lab werkt waar Roos ook werkte. Riet zegt dat ze de dader gaat opzoeken om te vertellen dat Leonie niet weet wie ze is.
Analyse
Personages
Leonie Kuyper: Zij is de hoofdpersoon van het verhaal. Haar beste vriendin, Roos Berczy, wordt vermoord. Leonie erft al haar bezittingen mits ze voor de drie poezen zorgt. Zodat het voor de poezen lijkt alsof Roos nog leeft. Leonie gaat daarom in Roos’ huis wonen en langzaam maar zeker kruipt ze in de huid van haar overleden vriendin. Ze kleedt zich zoals haar, loopt zoals haar, praat zoals haar enz. Ik denk dat ze dat in eerste instantie deed voor de katten, dat had ze belooft. Maar uiteindelijk gaat ze te ver. Ze mist haar beste vriendin en ze wil haar denk ik terug; en als ze zoals haar door het leven gaat, is het misschien net alsof ze er nog is.
Maar doordat Leonie eigenlijk als Roos door het leven gaat is ze zichzelf niet meer. Roos en Leonie zijn twee totaal verschillende types. Roos was erg met haar uiterlijk bezig: veel kleren, nepnagels, korsetten dragen voor een goede houding enz. Ook was ze volgens mij erg dominant en stond ze altijd in het middelpunt. Zo is Leonie niet. Het is moeilijk te zeggen hoe Leonie is, want in het boek identificeert ze zich totaal met Roos.
Roos Berczy: Zij was de beste vriendin van Leonie. Eerst dacht men dat Roos overleden was aan een zonnesteek. Later komt Leonie erachter dat Roos vermoord is. Roos en Leonie waren beste vriendinnen. Roos was ook erg gesteld op Leonie. Dat denk ik omdat veel vrienden van Roos later aan Leonie vertellen dat Roos het vaak over haar had. Toch vind ik het vreemd dat Leonie niet alles van haar wist. Bijvoorbeeld dat ze korsetten droeg om recht te lopen en dat ze aan SM deed. Als je elkaar zo goed kent en zo goed bevriend met elkaar bent, dan weet je dat toch van elkaar?
Freek Volbeda: Freek was een vriend van Roos. Roos deed met hem en nog wat andere mannen aan SM. Als Leonie na Roos’ dood Freek leert kennen worden ze goede vrienden. Freek helpt haar ook erachter te komen wie de moordenaar van Roos’ is.
Hij heeft een bouwbedrijf en is een wat simpelere man, dat merk je aan hoe hij praat. Maar in principe is dat wel grappig, want hij is juist erg lief en bezorgd. Volgens mij vindt hij Leonie ook wel leuk.
Perspectief
Het boek is beschreven vanuit de gedachtes van verschillende personen dit zorgt toch wel voor afwisseling en maakt het niet eentonig.
Structuur
Het boek bestaat uit 26 Hoofdstukken die alleen genummerd zijn en allemaal ongeveer even lang zijn. Elk hoofdstuk komt de hoofdpersoon wel wat meer te weten over haar vriendin Roos
Tijd
De verhaaltijd is dus ongeveer 5 maanden.
In deze roman is er sprake van een niet-continu tijdsverloop. De verhaaltijd is vijf maanden en niet over elke dag in die vijf maanden wordt geschreven. Maar je hebt het niet in de gaten als er een stuk tijd overgeslagen wordt.
Het verhaal wordt chronologisch verteld. Er zijn geen flashbacks of flash-forwards. Maar zoals ik al eerder zij zijn er wel terug verwijzingen
Ruimte
Met ruimte duid je de plaats aan waar een verhaal zich afspeelt. De zonnewijzer speelt zich voornamelijk in het huis van Roos af. Dit komt omdat Leonie in haar huis is gaan wonen en ze daar de meeste tijd doorbrengt met de katten. De plaats die na het huis van Roos ook vaak voorkomt is het lab waar Roos werkte. Het verhaal begint in de zomer. Die zomer is er weinig zon en is het ook niet echt warm voor de tijd van het jaar. Het verhaal eindigt rond kerst en het weer is er niet beter op geworden; het is guur en koud. Het regent ook vaak in het boek en aan het eind is er ook geen sneeuw gevallen.
Thematiek
Een thema is de kortst mogelijke aanduiding van het centrale gegeven waar een verhaal over gaat. Het thema in dit boek is dood. De dood van Roos staat eigenlijk in het hele verhaal centraal. ‘Waarom is ze aan een zonnesteek gestorven; ze lag elke keer dat de zon ook maar een beetje scheen in de zon te bakken.’ ‘Stel dat ze dan is vermoord, door wie dan?’ Door dit soort vragen staat de dood het hele verhaal eigenlijk centraal.
Motieven
-Moord
Het hele verhaal draait om de moord op Roos. Hoe is ze doodgegaan wie heeft het gedaan. Leonie is er dan ook voortdurend mee bezig, en het verhaal wordt vertelt uit Leonie’s oogpunt, dus is het verhaal ook alleen maar met de moord bezig.
In iemands huid kruipen
Leonie probeert door zich net zo te kleden als Roos, Roos een beetje terug te halen. Daar is ze ook het hele verhaal mee bezig, en de andere personen ook. De rest vind het namelijk ongezond wat Leonie doet en noemen haar een lijkenpikker. Met die mensen is Leonie ook voortdurend in conflict in het verhaal.
-Jaloezie
Jaloezie is de reden waarom Roos is vermoord. Was de vrouw van Eduard, de man waar Roos mee naar bed ging, niet jaloers geweest, maar b.v. boos op haar man, dan had Roos nog geleefd. Ook bas is jaloers dat Leonie alles van Roos erft. En Leonie is jaloers op iedereen die kinderen heeft, die mensen stoot ze af omdat ze zelf ook zo graag kinderen wilt.
-Rouw
Het hele verhaal draait ook om rouw. Door zich net zo te kleden als Roos lijkt het voor Leonie of Roos er nog een beetje is, en dan is het verdriet wat minder. Aan het einde van het verhaal kleed Leonie zich steeds minder als Roos en heeft ze het dus steeds beter verwerkt.
Titelverklaring
Het boek heet De zonnewijzer, omdat het gif dat de dader gebruikt van de plant naast de zonnewijzer komt. De zonnewijzer staat op de binnenplaats van het lab. De titel is dus erg duidelijk. Toen ik een kwart van het boek had gelezen, dacht ik dat Maarten ’t Hart het boek beter De zonnesteek had kunnen, maar dat vind ik nu niet meer. Toen duidelijk was dat het gif uit de buurt van de zonnewijzer vandaan kwam, wist ik meteen waarom het boek zo was genoemd.
Over de auteur
Maarten ‘t Hart werd geboren op 25 november 1944 in Maassluis in een streng Calvinistisch gezin. Hij bezocht na het lager onderwijs de HBS en vervolgens studeerde hij biologie in Leiden. Na het afronden van zijn studie werd hij etholoog aan de Leidse universiteit.
Eigen mening
Ik heb het boek de Zonnewijzer gekozen, omdat ik had gelezen dat het een spannend boek was en het genre misdaad is. Het genre misdaad spreekt mij wel heel erg aan, omdat dit vaak spannende boeken zijn.
Het gedeelte waar Roos achter steeds meer dingen komt van Leonie is erg spannend, omdat je steeds weer nieuwe informatie krijgt. De roman is zeer leesbaar. De zinnen zijn helder gebouwd, de woordkeus is best wel eenvoudig. Er zat wel vrij veel beeldspraak in het boek, maar dat begreep ik tot mijn verbazing nog vrij goed. Ik vind dat maarten 't Hart een hele prettige schrijfstijl heeft. De personages zijn namelijk duidelijk beschreven, het hele boek vanuit een personage beschreven wordt en het een chronologisch geschreven boek is. Is het eenvoudig te begrijpen en altijd duidelijk.
Ik vindt wat in het verhaal beschreven wordt redelijk heftig. Het is niet normaal dat het leven van een vrouw zomaar afgenomen wordt. Maar het is zeker mooi beschreven en ook spannend gemaakt.
Boek 8 - Het woeden der gehele wereld
boekverslag 8
Het woeden der gehele wereld, Maarten ’t hart
Genre: roman
Door: Anne Knijnenburg
Samenvatting
Theo Altink komt via zijn vriend Freddie in contact met Pieter en Otto van Hal. Pieter en Otto zijn broers van elkaar en zijn al een lange tijd bevriend met Freddie. Theo mag zich aansluiten bij het vriendengroepje als hij een leuk feestje kan regelen.
Omdat Theo geen geld heeft, maar wel erg graag bij de jongens wil horen, besluit hij om spullen te stelen. Hij rijdt al op een gestolen brommer, waardoor hij al op moet letten dat hij niet opgepakt wordt door de politie. Daarnaast wil hij eigenlijk helemaal niet meer stelen, omdat zijn broer ook al in de gevangenis zit. Eigenlijk wil Theo zijn vader niet nog meer verdriet doen.
Na het organiseren van het feestje, wordt Theo in de groep geaccepteerd. Al snel wordt Theo dan verliefd op Agnes, de vriendin van Otto.
Ondertussen voelt Theo dat de vriendschap met zijn drie vrienden niet helemaal is zoals het moet zijn. Af en toe voelt hij zich zelfs erg eenzaam. De enige met wie hij echt contact heeft is Pieter. Theo probeert troost te zoeken bij zijn Rokko. Rokko is een kraai die hij ooit van straat afgehaald heeft. Hij heeft er ongeveer twee maanden over gedaan om Rokko tam te maken.
Op een gegeven moment verandert het leven van Theo. Otto vraagt aan Theo of hij de sextant bij de buren wil stelen voor 100 euro. Aangezien de buren op vakantie zijn, pakt Theo deze kans met beide handen aan. De volgende dag spreekt Theo met Agnes af en wordt hij opgepakt door de politie wegens het stelen van een brommer.
Als Theo aangekomen is op het politiebureau, weet hij te ontsnappen. Hij beseft zich onmiddellijk dat hij een plek nodig heeft om onder te duiken, omdat de politie hem elk moment zal zoeken. Pieter en Otto zorgen ervoor dat hij bij hun thuis kan slapen.
In het huis van Pieter en Otto wordt hij in een klein kamertje opgesloten. Hier wordt hij onfatsoenlijk behandeld. Hij wordt mishandeld door Freddie, moet plassen in een emmer en vervolgens zijn eigen urine drinken als hij dorst heeft. Theo wordt helemaal gek in dat kleine kamertje.
Na een tijdje komt Rokko, de kraai, ineens aanvliegen. Hij heeft sleutels van buiten weten te bemachtigen, waardoor Theo uit het kleine kamertje kan ontsnappen. Deze ontsnapping geldt echter voor korte duur omdat Otto er al snel achterkomt dat Theo aan het ontsnappen is. Otto is woedend en zorgt ervoor dat Rokko vermoord wordt. Daarnaast vertelt hij Theo dat hij snel weg kan. De jongens hebben namelijk een reis voor hem georganiseerd.
Omdat Theo niet onder zijn eigen naam kan vertrekken, hebben de jongens besloten dat Theo en Pieter van naam wisselen. Theo heet vanaf dat moment Pieter en Pieter heet vanaf dat moment Theo. Ook wisselen ze van kleding.
De jongens zijn klaar met Theo en willen hem het liefste vermoorden. Als Theo en Pieter naar buiten komen wordt Pieter door Freddie doodgeknuppeld met een honkbalknuppel. Dan blijkt ineens dat Freddie de verkeerde heeft vermoord: Pieter was namelijk qua uiterlijk veranderd in Theo. Eigenlijk had Theo vermoord moeten worden
Analyse
Genre
Het boek heeft meerdere genres. De genres van dit boek zijn spanning, avontuur en moord. Het genre spanning komt het meest voor in het boek. Deze spanning is er als Theo de sextant wilt stelen. Je weet niet of het hem gaat lukken en of hij betrapt wordt. Later als hij de politie ziet is het ook spannend, want je wilt niet dat hij gepakt wordt en hoopt dat ze hem niet opsluiten. Het genre avontuur zit hem vooral in wat Theo allemaal meemaakt. Hij heeft dingen gedaan om indruk te maken op oudere jongens. Hij heeft hiervoor gevaarlijke dingen gedaan en dit is voor hem allemaal een avontuur. Als Theo met zijn vogel gaat jagen is hij ook avontuurlijk bezig. De genre moord zit in het einde van het verhaal. Freddie een oudere jongen vermoord Theo, tenminste dat denkt hij. De lezer weet dat Freddie de verkeerde heeft vermoord maar Freddie weet het zelf niet. Je weet niet hoe het verder loopt omdat het verhaal daar precies eindigt.
Personages
Theo
Theo is een zestienjarige jongen die het erg goed wil doen voor zijn vader. Vandaar dat hij bij de drie jongens wil horen: hij wil aan zijn vader laten zien dat hij een goed leven heeft met vrienden om zich heen. Dit komt allemaal omdat zijn vader veel verdriet heeft over het feit dat de broer van Theo in de gevangenis zit. Theo is verder een rustige jongen die alles over zich heen laat komen. Daarnaast vindt hij het moeilijk om voor zichzelf op te komen. Eigenlijk laat hij in dit verhaal gigantisch over zich heen lopen.
Freddie
Freddie is de jongen die Theo in contact brengt met Otto en Pieter. De vriendschap tussen Theo en hem lijkt het hechtste, omdat Theo het meeste contact heeft met Freddie. Toch blijkt Freddie geen oprechte vriendschap met Theo te willen hebben. Dit blijkt uit het feit dat hij Theo het liefste wil vermoorden, maar per ongeluk Pieter vermoordt. Freddie lijkt dus op het eerste gezicht een normale en nette jongen, maar er schuilt veel meer achter hem.
Otto
Otto is de broer van Pieter. Theo denkt dat hij ook bevriend is met Otto, maar helaas is dit niet het geval. Otto is een naar personage dat niet het beste voor heeft met Theo.
Pieter
Pieter is de broer van Otto. Ook Pieter doet tegenover Theo alsof hij bevriend met hem is. Dit is echter niet het geval. Samen met Freddie en Otto heeft hij niet het beste met Otto voor. Uiteindelijk wordt Pieter, door een fout van Freddie, vermoord.
Perspectief/vertelwijze
Het verhaal is vanuit het personale perspectief geschreven. Dat een vertelwijze waarin de perspectief van meerdere personen wordt verteld en in de derde persoon wordt verteld. De gedachten en handelingen van Theo komen voornamelijk naar voren, maar ook de gedachten en handelingen van Otto en Freddie komen naar voren. Ik denk dus ook dat dit perspectief is gekozen omdat je dan ook even in de gedachten van andere kunt kijken. Er zijn namelijk iets van twee hoofdstukken waarin het perspectief niet van Theo is maar van Otto of Freddie.
Structuur van de roman
Het boek is opgebouwd uit twaalf hoofdstukken. Deze hoofdstukken zijn aangegeven met cijfers maar hebben geen titel.
Tijd
Het boek is niet-chronologisch. Zo heeft Theo in het begin van het verhaal zijn kraai Rokko al tam, maar in hoofdstuk 6 wordt verteld hoe Theo zijn kraai Rokko tam maakt. Het verhaal heeft ook flashbacks. Zo dacht Theo toen hij was opgesloten terug aan de tijd dat hij Rokko had ontmoet. Het is boek is geschreven in de versnelde tijd want er worden stukken tijd overgeslagen zodat je opeens een paar weken verder bent.
Ruimte
Het verhaal speelt zich af in Baarn en Soest rond 1980-1983. Het is gebaseerd op de moord in Baarn (hierin hebben drie oudere jongens een 14-jarige vermoordt). Het verhaal vindt plaats in het weiland achter Theo’s huis en in zijn huis, zijn schuur, de stad, de villa van de familie van Hal en de torenkamer (waar Theo het grootste gedeelte van het verhaal zit.)
Thematiek
Vriendschap en criminaliteit
Vriendschap en criminaliteit zijn de thema’s van het verhaal. Theo wil aan zijn vader laten zien dat hij een goed leven heeft. Omdat de broer van Theo in de gevangenis zit, wil hij het verdriet dat zijn vader om zijn andere zoon heeft compenseren met trotsheid en vreugde. Theo komt al snel in contact met drie andere jongens. Deze drie jongens, Otto, Freddie en Pieter lijken het beste voor te hebben met Theo. Al snel blijkt echter dat dit niet het geval is en dat ze het allerslechtste in Theo naar boven halen. Ze laten Theo stelen, vernederen hem en hebben het slechte met hem voor. Theo moet dus criminele activiteiten voor de vriendschap verrichten. Toch gaat het de andere jongens niet alleen om de vriendschap. Theo heeft dit echter niet door, waardoor hij zijn vriendschap met de drie jongens voort blijft zetten. Uiteindelijk wordt deze vriendschap hem bijna fataal en wordt hij bijna vermoord.
Eigen mening
Dit was het tweede boek, wat ik van Maarten 't Hart las. De zonnewijzer vond ik echt een heel leuk boek, daarom had ik best wel hoge verwachtingen van dit boek, alhoewel de titel en de kaft van het boek mij niet echt aanspraken. Ik vond de kaft somber en de titel klinkt nogal ouderwets. Ik vond dit boek een stuk minder. Ik had meer moeite het boek te begrijpen, dan de andere boeken. Dit kwam mede, omdat ik de zinnen in dit boek moeilijk te begrijpen vond. Ik vond de ontknoping van het boek wel heel onverwacht. Dit zorgde toch ook wel voor wat spanning. Het einde van het boek was echt prachtig beschreven. Ik vond het wel apart dat in dit boek duidelijk aspecten tegen het christendom naar voren kwamen. Zelf had ik niet verwacht dat schrijvers dat zo duidelijk in hun boeken lieten merken. Maar ik heb inmiddels begrepen dat Maarten ’t Hart dat vaker doet, omdat hij in zijn jeugd leerde dat alles wat in de bijbel staat waar is en dat kon hij niet geloven.
Boek 9 - Het gym
boekverslag 9
Het gym, Karin Amatmoekrim
Genre: psychologische roman
Door: Anne Knijnenburg
Samenvatting > https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/het-gym-karin-amatmoekrim
De 12-jarige Sandra Spalburg woont in Zeewijk, laten we zeggen een wat minder rijke wijk in de buurt van Beverwijk. Ze is erg goed op school en na de vakantie gaat zij als enige van haar wijk en school naar het gymnasium. Ze is dus echt een buitenbeentje. Haar ouders zijn van Surinaamse afkomst: haar moeder doet niet veel anders dan televisiekijken en haar vader heeft een scharrel. Af en toe komt hij thuis om haar moeder te verwennen en het valt Sandra op dat haar moeder dan altijd wel een betere bui heeft. Haar vriendinnen in de wijk zijn Chantal (met grote tieten) en Tanya. Chantal heeft al veel ervaring met tongen, maar Sandra niet: ze heeft ook nog bijna geen borsten. In de zomervakantie bezorgt ze kranten, maar erg goed doet ze het niet en ze moet ook nog het geld afdragen aan haar moeder. Ze gaan ook niet op vakantie, maar wel met vriendinnen naar het strand. Chantal experimenteert daar wel met jongens. Aan het einde van de vakantie moet ze met haar moeder de boeken van school ophalen. Haar moeder gaat als enige ouders cash het boekengeld betalen, de anderen hebben het geld overgemaakt. De eerste schaamte komt dan al over Sandra. Op de dag voordat de lessen beginnen, gaan moeder en Sandra naar de Zwarte Markt in Beverwijk om twee goedkope jeans te kopen.
Op de eerste dag komen er toch al een aantal meisjes met haar praten, hoewel ze een buitenbeentje is. Zo zijn er Nienke en Jojanneke. Sandra valt wel op tussen de anderen: kleding is goedkoper, ze heeft een omafiets en geen geld om ijsjes en dergelijke te kopen. Sommige jongens en meisjes zijn echte “kakkers.”
De leraar Nederlands Vurings doet erg cynisch, is vreemd, maar valt daardoor ook wel meer op en een beetje uit de toon. Toch is hij best populair.
Er is op school voorlopig één knul die erg vervelend doet. Hij heet Bart Willink en maakt vervelende en racistische opmerkingen over onder andere Turken en negers. Sandra neemt de handschoen op en is niet bang voor hem. Er is ook een andere jongen in de klas die Dirk Jan Brouwer heet, maar die is wel erg aardig voor haar en zij raakt in stilte een beetje verliefd op hem. Ze gaat ook auditie doen voor het schooltoneel, al weet ze niet wie Goethe is. Maar ze krijgt een rol in “Faust”, als God. Het is maar een klein rolletje, maar toch hoort ze er weer een beetje bij. Haar moeder vindt het maar niets, dat toneelgedoe.
Ze gaat een keer met vriendinnetje Nienke mee naar huis. Ze mag van haar moeder blijven mee-eten, ook al zijn er te weinig gehaktballen. Wanneer de moeder van Nienke haar thuis wil brengen, laat ze zich ver uit de buurt van haar huis afzetten. Ze schaamt zich voor de buurt. Tijdens een excursie naar een museum maakt Bart weer vervelende opmerkingen over negers, maar ze geeft hem weer zijn vet. De andere kinderen durven weinig te zeggen.
Toch wil Sandra er meer bij horen en ze wil graag een B-versie van het merk Levi’s. Haar vader komt toevallig weer eens langs en ze maakt gebruik van de gelegenheid om een broek aan hem te vragen . Hij kost zestig gulden en dat is veel geld voor haar moeder. Haar vader belooft de broek te geven, maar als hij de volgende morgen weer weg is, heeft hij geen geld achtergelaten, de teringlijder, denkt Sandra.
Door leraar Nederlands Vurings wordt ze enthousiast gemaakt voor boeken. Zij lenen ze uit de bieb, maar dat vindt Vurings maar raar. Boeken moet je kopen. Sandra leest boeken die zich alle afspelen in de hoofden van de personages, eigenlijk maar saai.
"Het waren schrijvers die ze niet kende maar die hij heel belangrijk vond. Het waren sombere boeken. Dat vond ze wel leuk. Het ging over jongemannen die opgroeiden. En dat het dan allemaal tegenviel, met het leven en de verwachtingen die ze ervan hadden." (blz. 117)
Als ze zelf een opstel moet schrijven, doet ze eigenlijk hetzelfde: ze schrijft een verhaal over een eenzame man die het verhaal vooral beleeft in zijn hoofd.
Maar dan is er vlak voor de kerst een brugklasfeest. Ze mag er naar toe van haar moeder en ze gaat met de vriendinnetjes. Gelukkig is Dirk Jan er ook en wanneer de slijpnummers komen, gaat hij met haar dansen.
Ze dansten een paar nummers achter elkaar en de andere meiden kwamen er ook bij staan en het was heel gezellig. Het was toch niet zoals van de zomer op het strand, dacht Sandra bij zichzelf. Want ze danste toen ook wel eens met jongens op langzame muziek. Maar zo dicht als ze net bij Dirk Jan was, zo dicht was ze nog nooit bij een jongen geweest.’ (blz. 125)
Ze raakt op dat moment echt verliefd op hem. Aan het einde van de avond wil hij wel thuisbrengen met zijn vader, maar Sandra schaamt zich en zegt dat ze ook wordt opgehaald. Laat in de avond moet ze geheel alleen fietsen naar de arme wijk. Haar moeder slaapt als ze thuis komt, maar ze is wel te laat thuis gekomen.
Kort daarna is het kerst: ze kopen een niet al te dure boom. In de familiekring zegt Sandra’s moeder dat haar vader wil zal terugkeren en zijn andere vrouw zal verlaten. Sandra is in de vakantie ook jarig. Ze hoop vurig op een nieuwe fiets, zodat ze niet meer opvalt tussen haar klasgenoten, maar het wordt een goud armbandje, erfstuk van haar oma. Ze vindt er geen fluit aan.
Vlak voor Oudjaar bezoekt ze Chantal: die heeft een kermisjongen ontmoet met wie ze seks heeft. Plastisch beschrijft ze hoe dat is gegaan. Sandra schrikt er zelfs van. Daarna kijkt de jongen Chantal niet meer aan en een dag later zoent hij alweer met een ander. Het is voor de lezer duidelijk dat Chantal erin getuind is. Om toch een beetje indruk te maken zegt Sandra tegen Chantal dat ze van school gaat: het is veel te moeilijk. Het is gewoon een leugen, die later nogal wat ellende veroorzaakt. Eerst moet Sandra ontkennen dat ze het gezegd heeft wanneer haar moeder ernaar vraagt. Daarna vindt Chantal dat ze voor leugenaar is gezet. Ze zit nu tussen twee vuren: ook in haar eigen wijk wordt er niet zo leuk meer over haar gedacht: ze hoort niet meer tot OSM (ons soort mensen).
Op school zijn er juist dingen die goed gaan. Van Dirk Jan krijgt ze een prachtige Parkerpen met inscriptie voor haar verjaardag. Van Vurings krijgt ze een 9 voor haar opstel over de eenzame man en ze mag ook komen op een verjaardagsfeestje van Renske. Het is een heel groot huis en opnieuw schaamt Sandra zich voor haar afkomst. Wanneer ze thuiskomt, is het licht weer eens afgesneden. Niet lang daarna keert haar vader weer terug in huis.
Bart Willink blijft vervelend doen: hij wil zelfs in de leerlingenvereniging en houdt een vlammende toespraak. Hij blijft haar trouwens op school pesten met racistische opmerkingen over Turken en negers. Daar baalt ze van en ze zint op wraak.
Intussen is het schooljaar aardig gevorderd en komt er een voorstelling van het schooltoneel. Het is een moderne opvoering van Faust met veel bloot en seks en haar moeder kan dat niet zo waarderen. Die praat weer over vreemde Nederlanders die dit allemaal goed vinden. Haar vader is intussen weer weggegaan met medeneming van al zijn spullen.
Bij handvaardigheid loopt de leraar even weg uit het lokaal. Bart grijpt de kans om aan Sandra door middel van een tekening opnieuw te beledigen. De klas vindt nu ook dat hij te ver gaat. Sandra besluit hem nu een lesje te leren. Ze bespreekt met Tanya hoe ze dat het beste kan doen en ze krijgt het advies hem een knietje in zijn kruis te geven. Bij de aardrijkskundeles is het zover: Bart komt te laat en in een volle klas gaat Sandra haar gang: ze schopt hem in zijn kruis en trapt ook nog enkele keren na wanneer hij huilend op de grond valt. Natuurlijk moet ze naar de rector en ze wil Bart nog niet eens verraden, maar dan komen er meisjes uit haar klas bij de rector om te vertellen wat Bart heeft geflikt. De rector stelt zich op achter Sandra en Bart wordt voor drie weken geschorst vanwege zijn racistische houding die ze op het gym niet accepteren. Tanya vindt het aan de ene kant wel leuk dat Sandra zo daadkrachtig heeft gehandeld, maar er is ook iets van jaloezie op de andere vriendinnen van Sandra.
Na de zoenpartij met Dirk Jan heeft ze hem steeds ontlopen. Toch weet ze dat hij wel wat voor haar voelt. Na het uitdelen van de rapporten (ze heeft een mooi rapport en gaat over) wil hij haar naar huis brengen, maar weer uit schaamtegevoel zeikt ze hem af. De boodschap is nu duidelijk. Ze wil hoewel ze verliefd is het standsverschil niet overbruggen.
Wel wordt ze uitgenodigd op een hockeyfeestje van Renske, waar haar vriendinnetjes al drinken en roken. Ook experimenteren ze met zoenen en een beetje vrijen. Van Renske hoort Sandra dat Dirk Jan op het toilet een ander meisje staat te zoenen. Dan komt er een vreemde jongen op haar af en ze “tongt” met hem voor de eerste keer. Zij is zijn eerste bruintje, die nogal geil zijn denkt de jongen. Kort daarna vertrekt ze op de fiets naar huis. Alleen.
Analyse
Personages
Sandra: de hoofdpersoon, ze is 13 jaar oud. Het is een verstandig meisje, dat een goede mening heeft. Ze houdt zich goed staande in een wijk waar je toch behoorlijk hard moet zijn. Toch is ze bij lange na niet degene met de grootste bek. Ze is onzeker over wie ze werkelijk moet zijn, en mag thuis helemaal geen stem hebben. Ze maakt de ontwikkeling door dat ze volwassener wordt, en zelf situaties leert beoordelen.
Tanya en Chantal: de vriendinnen van Sandra uit de wijk. Ze zijn erg brutaal, plat en lijken zich niks van anderen aan te trekken. Chantal wordt vooral beschreven als een meisje met grote borsten en iemand die erg veel weet over seks. Tanya is de wat stoerdere van de twee, ze heeft een opvallende scooter, rookt, en vecht graag. Ze maken in die zin een ontwikkeling door dat hun karakters meer worden versterkt. In het begin van het verhaal zijn ze nog wat mild.
Mirte, Renske, Nienke en Jojanneke: de vriendinnen van Sandra op het gymnasium. Alle vier zijn dit keurige meisjes, de kakkers. Hun ouders zijn rijk, ze hebben dure merkkleding en zitten op hockey. Ze vinden Sandra wel interessant, omdat haar omgeving iets is dat ze niet kennen. Ze maken niet echt een ontwikkeling door.
Je leert de personages kennen door middel van dingen die Sandra meemaakt, ze komt hen tegen in haar leven en je leert ze kennen door de dingen die ze samen doen.
Perspectief/vertelwijze
De verteller is personaal. Dit zie ik omdat in het verhaal gesproken wordt over ‘zij’ in plaats van ‘ik’. Je bekijkt het verhaal dus niet echt door de ogen van Sandra, maar er is ook geen auctoriaal perspectief. Dit weet ik omdat er nergens in de tekst stukken te vinden zijn waaruit blijkt dat iemand het verhaal vanaf een hoger niveau vertelt. Je leeft mee in het verhaal, zonder hints te krijgen over water bijvoorbeeld later zal gebeuren.
Door dit gekozen perspectief leef je mee met Sandra. Je kunt je echt voorstellen hoe het voor haar zal zijn. Dit is ook goed terug te vinden in de schrijfstijl. Je leeft mee met haar, maar krijgt omdat het geen ik-persoon is ook genoeg mee van de omgeving om een realistisch beeld te kunnen vormen. De schrijfster laat je echter niet twijfelen over wat haar hoofdpersoon vindt of doet, omdat er geen andere personale perspectieven zijn. De waarheid volgens Sandra is de waarheid die ook in het boek naar voren zou moeten komen.
Structuur van de roman
Het boek is opgebouwd uit twaalf hoofdstukken. Deze hoofdstukken zijn aangegeven met cijfers maar hebben geen titel.
Tijd
Het verhaal speelt zich af in onze tijd, het zou bij wijze van spreken nu aan de gang kunnen zijn. Dit weet ik omdat de schrijfster actuele problemen aanhaalt. De dingen die voor ons op dit moment kenmerkend zijn voor het leven in een achterwijk, zijn bijvoorbeeld in dit boek verwerkt. De kijk van de maatschappij die op dit moment actueel is wordt in het boek beschreven.
De tijd die verloopt tussen het begin en het einde van het verhaal is één jaar. Het begint met de zomervakantie, en eindigt wanneer het schooljaar afgelopen is.
De tekst is volledig chronologisch, en wanneer je naar de schrijfstijl kijkt is dit ook te verklaren. Er wordt een realistisch beeld geschetst, en in dit geval is dat beeld behoorlijk rauw. Daar hoort dan ook een directere schrijfstijl bij dan anders.
Ruimte
De belangrijkste plaatsen waar het verhaal zich afspeelt zijn het gymnasium (wat in de stad ligt), het dorp en de wijk.
Deze plaatsen zijn in overeenstemming met de gebeurtenissen die er plaats vinden, maar een contrast van elkaar.
Het verhaal speelt zich af in 2 tot 3 verschillende sociale milieus. Als eerste is er het dorp, waar de hele rijke mensen in villa’s wonen. Dit zijn de kakkers zoals ze worden genoemd. Goede banen, hoge inkomens en keurige mensen. In de stad woont de middenklasse, hier wordt in het verhaal niet veel over gezegd. Het gymnasium ligt in de stad, maar er komen vooral veel kinderen uit het dorp naar deze school. Dan is er nog de wijk, wat wij een achterbuurt zouden noemen. Hier leven veel allochtonen en mensen die in de bijstand zitten. Je merkt ook aan het verhaal dat deze mensen volgens de anderen duidelijk tot een veel lagere klasse horen.
Thematiek
Iets dat opvallend vaak terugkomt in het boek zijn de woorden die gebruikt worden voor verschillende groepen mensen. Deze woorden worden gebruikt als een soort scheldwoorden of belediging.
De tweestrijd van Sandra wordt ook vaak genoemd. Ze merkt zelf dat ze tussen 2 verschillende werelden zit, en zegt dit ook een aantal keer letterlijk.
De discriminerende opmerkingen van haar klasgenootje Bart komen ook in vrijwel iedere schoolscène voor, en dit wordt steeds erger.
Hieruit maak ik op dat de hoofdthema’s cultuurverschillen en discriminatie zijn. Dat eerste is naar mijn idee het belangrijkste. Het hele verhaal gaat namelijk over een meisje dat in 2 totaal verschillende milieus zit, en zich in beide staande moet houden. Ze ontdekt de grote verschillen, maar ook de overeenkomsten tussen deze 2 manieren van leven en tegen dingen aan kijken. De schrijfster probeert ook via dit thema haar boodschap over te brengen.
Discriminatie is ook iets dat een belangrijke rol speelt in het verhaal. Vooral voor Sandra persoonlijk heeft dit een grote invloed, omdat dit hetgene is dat haar het duidelijkst het verschil tussen de leefomgevingen laat zien. De schrijfster wil hier volgens mij mee laten zien hoe wij tegenwoordig tegen buitenlanders zijn, ondanks wie zij zijn en wat ze doen.
Eigen mening
Na 8 boeken was mijn inspiratie redelijk weg. Ik heb dit boek dan ook gekozen na de tip van mijn docent Nederlands. In tegenstelling tot de andere boeken die ik gelezen heb, is de schrijfstijl veel meer van mijn tijd en dus makkelijker te lezen. Ook het onderwerp ligt erg dichtbij, waardoor ik veel makkelijker door het boek heen kwam. Het gaat als het ware over de maatschappij van nu, dat spreekt mij erg aan.
Het boek trok mijn aandacht al na een paar bladzijdes, omdat alles zo duidelijk werd omschreven. Hierdoor werd ik meegesleept in het verhaal.
Ook gaat het boek over problemen die zich momenteel in de maatschappij afspelen. Onder andere het probleem met allochtonen. Zelf heb ik hier een sterke mening over. Ik vind dat iedereen gelijk is. Het boek zet je dan ook deels zelf aan het denken.
Al met al een goed boek en zeker aan te raden aan leerlingen van mijn leeftijd.
Boek 10 - Het gouden ei
Boekverslag 10
Het gouden ei, Tim Krabbé
Genre: psychologische roman
Door: Anne Knijnenburg
Samenvatting > https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/het-gouden-ei-tim-krabbe
Rex Hofman en Saskia Ehlvest, een stelletje, zijn onderweg naar een vakantiehuisje in de heuvels boven de Middellandse Zee bij Hyères. Omdat de kilometerteller al een tijdje kapot is, moet de kilometerstand met de hand bijgehouden worden, zodat Saskia en Rex weten wanneer ze moeten tanken, dit om te voorkomen dat ze ergens langs de weg zonder benzine komen te staan. Ook deze reis is dit weer het geval, en na de kilometerstand een tijdje bijgehouden te hebben vindt Saskia het tijd om weer te gaan tanken. Ze wil het tenslotte niet nog een keer meemaken om alleen zonder benzine langs de kant te staan, terwijl Rex lopend naar een ver benzinestation moet.
Als ze bij een TOTAL-benzinestation zijn, gaan ze tanken en daarna vindt Saskia het tijd om te ontspannen. Daarom gaat ze wat drankjes halen en besluit om haar angst daarna te overwinnen: zij gaat de rest van de rit rijden zodat Rex wat kan rusten. Nadat ze haar rijbewijs heeft gehaald heeft ze nooit meer gereden, dus ze vindt het eng om te gaan rijden.
Als ze drankjes gaat halen in het benzinestation komt ze niet meer terug. Rex gaat haar zoeken maar nergens in het benzinestation is ze te vinden. Daarom besluit hij om naar binnen te gaan en aan het personeel te vragen of ze haar gezien hebben.
Ze hebben haar wel gezien en ze is zelfs met drankjes uit het benzinestation gelopen, maar daarna hebben ze haar niet meer gezien. Rondom het benzinestation is Saskia ook niet te vinden en als Rex met de chef gepraat heeft en weer terug naar de auto gaat ziet hij iets opmerkelijks: de fietsen zijn van het dak van de auto weg.
Acht jaar later is Rex met Lieneke op vakantie, een vrouw die één jaar jonger is dan Saskia. Ze vinden elkaar wel leuk en praten veel over gevoelens en ook daar komt Saskia weer naar boven. Ze is nog steeds kwijt en niemand weet wat er met haar aan de hand is en waar Saskia op dat moment is.
Na een tijdje meldt iemand zich bij Rex thuis: een Frans sprekende man die beweert dat hij Raymond Lemorne heet. Hij vertelt aan Rex dat hij meer weet over de verdwijning van Saskia en hij vraagt of Rex mee wil gaan, zodat hij aan Rex uit kan leggen wat er is gebeurd. Dan krijgt Rex te horen dat Saskia dood is en dat hij de rest alleen te weten krijgt als hij hetzelfde ondergaat. Omdat Rex graag wil weten wat er is gebeurd, besluit hij om mee te gaan.
Bij het TOTAL-benzinestation blijkt dat Saskia daar in de auto is gegaan. Meer krijgt Rex niet te weten, want hij krijgt een slaapmiddel en wordt een tijd later ergens alleen wakker. Het blijkt dat hij ergens alleen onder de grond op een matras ligt. En dan beseft hij het zich: Saskia is levend begraven.
Lieneke hoort verder helemaal niks meer van Rex en voor iedereen zijn Rex en Saskia voor altijd verdwenen.
Uiteindelijk blijkt dat Lemorne de ontvoerder en moordenaar is. Hij probeerde al een tijdje vrouwen te kidnappen en heeft op allerlei manieren geprobeerd om vrouwen mee te krijgen. Op een dag kwam hij bij het TOTAL-tankstation en daar zag hij Saskia: een vrouw die hem aan zijn dochter deed denken. Nadat ze wat gepraat hadden over geld wisselen, zag Saskia zijn sleutelhanger van zijn autosleutels en ze vond deze zo mooi dat ze er ook eentje wilde hebben.
Lemorne beweerde dat hij handelde in zulke sleutelhangers en vroeg of ze mee naar zijn auto wilde om er eentje van hem over te nemen. Toen ze bij zijn auto was kreeg ze een klap waardoor ze op de achterbank viel en gelijk meegenomen kon worden.
Analyse
Personages
Rex
Rex is een vriendelijke man die veel voor anderen over heeft. Hij wilt bijvoorbeeld weten wat er met Saskia is gebeurd en dat moet hij zelf bekopen met de dood. Daarnaast is hij een doorzetter, hij laat zich niet snel iets vertellen en zet altijd door totdat hij zijn eindpunt bereikt heeft. Over het uiterlijk van Rex krijg je niks te weten in het verhaal.
Saskia
Saskia is een vriendelijke roodharige vrouw die een relatie met Rex heeft. Ze is ijdel en wil er altijd goed uit zien en vindt het fijn om haar zaakjes op orde te hebben.
Raymond Lemorne
Raymond Lemorne is een 41-jarige Franse man die als scheikundeleraar op een school werkt met middelbare scholieren. Hij heeft een vrouw en twee kinderen. Het is een gewelddadige man met aparte gedachten die daar apart mee om gaat. Hij denkt niet zo vaak aan anderen. Het liefste ziet hij mensen pijn hebben en hij vindt het dan ook niet erg om mensen pijn te doen.
Lieneke
Lieneke is een vriendin van Rex nadat Saskia ontvoerd is. Ze hebben het leuk als ze samen zijn, maar verder gebeurt er weinig tussen hen.
Perspectief en structuur
Het verhaal is makkelijk geschreven en het is voor iedereen te begrijpen. Er wordt niks te veel gezegd en er is dan ook geen gebruik gemaakt van details. Als je aan het lezen bent, dan lees je alles zo weg.
Doordat er geen details zijn gebruikt wordt er ook geen gebruik gemaakt van verhaalvertragingen. Het verhaal is niet-chronologisch.
Er is veel gebruikt gemaakt van spanning. Vanaf hoofdstuk drie weten de lezers meer dan de personages uit het boek en dat maakt het spannend: je wil dat de personages in het verhaal het ook zo snel mogelijk weten.
Het verhaal begon toen de handelingen al begonnen waren. Er is dus gebruik gemaakt van de opening-in-handeling. De personages of de plaatsen werden niet eerst geïntroduceerd. Het boek heeft wel een gesloten einde: alles is duidelijk en het verhaal stopt niet waar het boek doorloopt.
Voor het verhaal is een auctoriale verteller gebruikt. Dit wordt ook wel een alwetende verteller genoemd. Niemand uit het verhaal vertelt het verhaal, maar iemand van bovenaf lijkt het verhaal te vertellen. Hierdoor weet je als lezer ook meer dan de personages uit het boek weten.
Ruimte en tijd
Het verhaal speelt zich af vanaf 1950. Het merendeel van het verhaal wordt verteld vanaf 1971. Er is geen gebruik gemaakt van flashbacks, de enkele verwijzingen naar het verleden zijn namelijk geen flashbacks te noemen omdat het hele korte verwijzingen zijn.
Verder heeft het verhaal een niet-chronologische volgorde. Het begint bij de ontvoering, dan wordt er voor de lezer duidelijk wat er is gebeurd doordat er een stuk over de ontvoerder wordt verteld, dan is Rex bezig met de ontvoering actueel maken en dan pas wordt het ook voor hem duidelijk wat er aan de hand is.
Het verhaal speelt zich op verschillende plaatsen af. Aan het begin in Frankrijk, want hier gaan Rex en Saskia naartoe op vakantie. Daarna speelt het zich af in Italië, want hier is Rex met Lieneke op vakantie. Aan het einde van het verhaal speelt het zich ook nog heel even in Nederland af: bij het huis waar Rex woont.
Er is in dit verhaal niet duidelijk gebruik gemaakt van een belangenruimte.
Thematiek
Het thema is de dood van een geliefde. Saskia en Rex zijn een stel op vakantie wanneer Saskia opeens verdwijnt. Lange tijd is ze vermist en weet Rex niet wat er aan de hand is. Dit komt pas later uit wanneer Rex met zijn nieuwe liefde op vakantie gaat. Als de dader zich bij Rex meldt blijkt hoeveel hij van Saskia houdt: hij komt er alleen achter wat er met Saskia is gebeurd als hij hetzelfde ondergaat en dat doet hij uiteindelijk. Dit moet Rex ook met de dood bekopen.
Over de schrijver > https://nl.wikipedia.org/wiki/Tim_Krabbé
Hans Maarten Timotheus (Tim) Krabbé (Amsterdam, 13 april 1943) is een Nederlands schrijver en schaker. Naast romans schreef hij verschillende boeken over zijn twee grootste passies: schaken en wielrennen.
Eigen mening
Als laatste boek heb ik Het gouden ei van Tim Krabbé gelezen. Het eerste boek dat ik van Tim Krabbé las, vond ik niet erg goed. Dat was namelijk De renner. De schrijfstijl van totaal niet aan mij besteedt. Ik heb het boek dan ook gekozen na aanleiding van Renske, die mij vertelde dat het wel een goed was.
Het boek was niet al te dik en dus wel redelijk snel uit te lezen. Tegen mijn verwachtingen in, trok het boek wel mijn aandacht. Een heel ander boek als De renner.
Door de spanning hield het boek mij aan het lezen. Het boekje was dan ook binnen no-time uit. In dit boek nam Tim krabbé mij heel erg mee in de karakters. Waardoor het makkelijker was om mijzelf in te leven in de personages. De schrijfstijl is, in tegenstelling tot De renner, makkelijker en voor iedereen te begrijpen. Ik vond het dan ook een fijn boek om te lezen.
Vanwege de schrijfstijl en de spanning, raad ik het boek zeker aan.
Overige opdrachten
Wat is je startpositie?
Aan het einde van havo 5 moeten jullie een mondeling examen afleggen over 10 gelezen boeken. Deze boeken lees je in havo 4 en havo 5.
Het is natuurlijk niet zo dat je pas in havo 4 begint met lezen. Jullie hebben allemaal al eerder boeken gelezen. De één misschien wat meer boeken dan de ander. De één leest alleen, omdat het moet, terwijl de ander ook voor zijn of haar ontspanning leest.
Eén van de doelen die we in havo 4 en 5 met lezen hebben, is dat je je ontwikkelt op het gebied van literatuur. Je gaat nog beter ontdekken welk type boek past bij jou en waarom. Aan het einde van havo 5 moet je een beargumenteerde mening kunnen geven over gelezen boeken.
We hebben dus een doel in havo 5, maar om een doel te hebben, moet je ook weten waar je gestart bent. Daarom de volgende opdracht voor jullie:is? Wat is eigenlijk het verschil tussen literatuur en lectuur? Beantwoord de vorige vragen en verwerk je antwoorden in een goedlopend geheel.
Kies één van de boeken uit die je recentelijk gelezen hebt. Welk boek kies je en waarom? Raad je mensen dit boek aan of juist niet? En waarom? Beantwoord ook deze vragen en verwerk de antwoorden in een goedlopend geheel.
Plak je antwoorden hieronder
De meeste boeken die ik heb gelezen in mijn voorgaande jaren, zullen lectuur boeken zijn. Literatuur bevat een boodschap, een norm.
Literatuur is een kunstvorm waarbij de auteur de boel met behulp van taal op probeert te schudden. Lectuur daarin tegen is heel overzichtelijk: makkelijk de doorzien, met verstaande types.
mel wallis de vries - schuld. ik vind het een heel leuk boek en het blijft spannend tot het eind. ik raad dit boek zeker aan. als je eraan begint, wil je blijven lezen.