Boek 9 - Het gym

boekverslag 9

Het gym, Karin Amatmoekrim

Genre: psychologische roman

Door: Anne Knijnenburg

 

Samenvatting > https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/het-gym-karin-amatmoekrim

De 12-jarige Sandra Spalburg woont in Zeewijk, laten we zeggen een wat minder rijke wijk in de buurt van Beverwijk. Ze is erg goed op school en na de vakantie gaat zij als enige van haar wijk en school naar het gymnasium. Ze is dus echt een buitenbeentje. Haar ouders zijn van Surinaamse afkomst: haar moeder doet niet veel anders dan televisiekijken en haar vader heeft een scharrel. Af en toe komt hij thuis om haar moeder te verwennen en het valt Sandra op dat haar moeder dan altijd wel een betere bui heeft. Haar vriendinnen in de wijk zijn Chantal (met grote tieten) en Tanya. Chantal heeft al veel ervaring met tongen, maar Sandra niet: ze heeft ook nog bijna geen borsten. In de zomervakantie bezorgt ze kranten, maar erg goed doet ze het niet en ze moet ook nog het geld afdragen aan haar moeder. Ze gaan ook niet op vakantie, maar wel met vriendinnen naar het strand. Chantal experimenteert daar wel met jongens. Aan het einde van de vakantie moet ze met haar moeder de boeken van school ophalen. Haar moeder gaat als enige ouders cash het boekengeld betalen, de anderen hebben het geld overgemaakt. De eerste schaamte komt dan al over Sandra. Op de dag voordat de lessen beginnen, gaan moeder en Sandra naar de Zwarte Markt in Beverwijk om twee goedkope jeans te kopen.

Op de eerste dag komen er toch al een aantal meisjes met haar praten, hoewel ze een buitenbeentje is. Zo zijn er Nienke en Jojanneke. Sandra valt wel op tussen de anderen: kleding is goedkoper, ze heeft een omafiets en geen geld om ijsjes en dergelijke te kopen. Sommige jongens en meisjes zijn echte “kakkers.”
De leraar Nederlands Vurings doet erg cynisch, is vreemd, maar valt daardoor ook wel meer op en een beetje uit de toon. Toch is hij best populair.

Er is op school voorlopig één knul die erg vervelend doet. Hij heet Bart Willink en maakt vervelende en racistische opmerkingen over onder andere Turken en negers. Sandra neemt de handschoen op en is niet bang voor hem. Er is ook een andere jongen in de klas die Dirk Jan Brouwer heet, maar die is wel erg aardig voor haar en zij raakt in stilte een beetje verliefd op hem. Ze gaat ook auditie doen voor het schooltoneel, al weet ze niet wie Goethe is. Maar ze krijgt een rol in “Faust”, als God. Het is maar een klein rolletje, maar toch hoort ze er weer een beetje bij. Haar moeder vindt het maar niets, dat toneelgedoe.

Ze gaat een keer met vriendinnetje Nienke mee naar huis. Ze mag van haar moeder blijven mee-eten, ook al zijn er te weinig gehaktballen. Wanneer de moeder van Nienke haar thuis wil brengen, laat ze zich ver uit de buurt van haar huis afzetten. Ze schaamt zich voor de buurt. Tijdens een excursie naar een museum maakt Bart weer vervelende opmerkingen over negers, maar ze geeft hem weer zijn vet. De andere kinderen durven weinig te zeggen.

Toch wil Sandra er meer bij horen en ze wil graag een B-versie van het merk Levi’s. Haar vader komt toevallig weer eens langs en ze maakt gebruik van de gelegenheid om een broek aan hem te vragen . Hij kost zestig gulden en dat is veel geld voor haar moeder. Haar vader belooft de broek te geven, maar als hij de volgende morgen weer weg is, heeft hij geen geld achtergelaten, de teringlijder, denkt Sandra.

Door leraar Nederlands Vurings wordt ze enthousiast gemaakt voor boeken. Zij lenen ze uit de bieb, maar dat vindt Vurings maar raar. Boeken moet je kopen. Sandra leest boeken die zich alle afspelen in de hoofden van de personages, eigenlijk maar saai.

"Het waren schrijvers die ze niet kende maar die hij heel belangrijk vond. Het waren sombere boeken. Dat vond ze wel leuk. Het ging over jongemannen die opgroeiden. En dat het dan allemaal tegenviel, met het leven en de verwachtingen die ze ervan hadden." (blz. 117)

Als ze zelf een opstel moet schrijven, doet ze eigenlijk hetzelfde: ze schrijft een verhaal over een eenzame man die het verhaal vooral beleeft in zijn hoofd.

Maar dan is er vlak voor de kerst een brugklasfeest. Ze mag er naar toe van haar moeder en ze gaat met de vriendinnetjes. Gelukkig is Dirk Jan er ook en wanneer de slijpnummers komen, gaat hij met haar dansen.
Ze dansten een paar nummers achter elkaar en de andere meiden kwamen er ook bij staan en het was heel gezellig. Het was toch niet zoals van de zomer op het strand, dacht Sandra bij zichzelf. Want ze danste toen ook wel eens met jongens op langzame muziek. Maar zo dicht als ze net bij Dirk Jan was, zo dicht was ze nog nooit bij een jongen geweest.’ (blz. 125)

Ze raakt op dat moment echt verliefd op hem. Aan het einde van de avond wil hij wel thuisbrengen met zijn vader, maar Sandra schaamt zich en zegt dat ze ook wordt opgehaald. Laat in de avond moet ze geheel alleen fietsen naar de arme wijk. Haar moeder slaapt als ze thuis komt, maar ze is wel te laat thuis gekomen.
Kort daarna is het kerst: ze kopen een niet al te dure boom. In de familiekring zegt Sandra’s moeder dat haar vader wil zal terugkeren en zijn andere vrouw zal verlaten. Sandra is in de vakantie ook jarig. Ze hoop vurig op een nieuwe fiets, zodat ze niet meer opvalt tussen haar klasgenoten, maar het wordt een goud armbandje, erfstuk van haar oma. Ze vindt er geen fluit aan.

Vlak voor Oudjaar bezoekt ze Chantal: die heeft een kermisjongen ontmoet met wie ze seks heeft. Plastisch beschrijft ze hoe dat is gegaan. Sandra schrikt er zelfs van. Daarna kijkt de jongen Chantal niet meer aan en een dag later zoent hij alweer met een ander. Het is voor de lezer duidelijk dat Chantal erin getuind is. Om toch een beetje indruk te maken zegt Sandra tegen Chantal dat ze van school gaat: het is veel te moeilijk. Het is gewoon een leugen, die later nogal wat ellende veroorzaakt. Eerst moet Sandra ontkennen dat ze het gezegd heeft wanneer haar moeder ernaar vraagt. Daarna vindt Chantal dat ze voor leugenaar is gezet. Ze zit nu tussen twee vuren: ook in haar eigen wijk wordt er niet zo leuk meer over haar gedacht: ze hoort niet meer tot OSM (ons soort mensen).

Op school zijn er juist dingen die goed gaan. Van Dirk Jan krijgt ze een prachtige Parkerpen met inscriptie voor haar verjaardag. Van Vurings krijgt ze een 9 voor haar opstel over de eenzame man en ze mag ook komen op een verjaardagsfeestje van Renske. Het is een heel groot huis en opnieuw schaamt Sandra zich voor haar afkomst. Wanneer ze thuiskomt, is het licht weer eens afgesneden. Niet lang daarna keert haar vader weer terug in huis.

Bart Willink blijft vervelend doen: hij wil zelfs in de leerlingenvereniging en houdt een vlammende toespraak. Hij blijft haar trouwens op school pesten met racistische opmerkingen over Turken en negers. Daar baalt ze van en ze zint op wraak.
Intussen is het schooljaar aardig gevorderd en komt er een voorstelling van het schooltoneel. Het is een moderne opvoering van Faust met veel bloot en seks en haar moeder kan dat niet zo waarderen. Die praat weer over vreemde Nederlanders die dit allemaal goed vinden. Haar vader is intussen weer weggegaan met medeneming van al zijn spullen.

Bij handvaardigheid loopt de leraar even weg uit het lokaal. Bart grijpt de kans om aan Sandra door middel van een tekening opnieuw te beledigen. De klas vindt nu ook dat hij te ver gaat. Sandra besluit hem nu een lesje te leren. Ze bespreekt met Tanya hoe ze dat het beste kan doen en ze krijgt het advies hem een knietje in zijn kruis te geven. Bij de aardrijkskundeles is het zover: Bart komt te laat en in een volle klas gaat Sandra haar gang: ze schopt hem in zijn kruis en trapt ook nog enkele keren na wanneer hij huilend op de grond valt. Natuurlijk moet ze naar de rector en ze wil Bart nog niet eens verraden, maar dan komen er meisjes uit haar klas bij de rector om te vertellen wat Bart heeft geflikt. De rector stelt zich op achter Sandra en Bart wordt voor drie weken geschorst vanwege zijn racistische houding die ze op het gym niet accepteren. Tanya vindt het aan de ene kant wel leuk dat Sandra zo daadkrachtig heeft gehandeld, maar er is ook iets van jaloezie op de andere vriendinnen van Sandra.

Na de zoenpartij met Dirk Jan heeft ze hem steeds ontlopen. Toch weet ze dat hij wel wat voor haar voelt. Na het uitdelen van de rapporten (ze heeft een mooi rapport en gaat over) wil hij haar naar huis brengen, maar weer uit schaamtegevoel zeikt ze hem af. De boodschap is nu duidelijk. Ze wil hoewel ze verliefd is het standsverschil niet overbruggen.
Wel wordt ze uitgenodigd op een hockeyfeestje van Renske, waar haar vriendinnetjes al drinken en roken. Ook experimenteren ze met zoenen en een beetje vrijen. Van Renske hoort Sandra dat Dirk Jan op het toilet een ander meisje staat te zoenen. Dan komt er een vreemde jongen op haar af en ze “tongt” met hem voor de eerste keer. Zij is zijn eerste bruintje, die nogal geil zijn denkt de jongen. Kort daarna vertrekt ze op de fiets naar huis. Alleen.

 

Analyse

 

Personages

Sandra: de hoofdpersoon, ze is 13 jaar oud. Het is een verstandig meisje, dat een goede mening heeft. Ze houdt zich goed staande in een wijk waar je toch behoorlijk hard moet zijn. Toch is ze bij lange na niet degene met de grootste bek. Ze is onzeker over wie ze werkelijk moet zijn, en mag thuis helemaal geen stem hebben. Ze maakt de ontwikkeling door dat ze volwassener wordt, en zelf situaties leert beoordelen.

Tanya en Chantal: de vriendinnen van Sandra uit de wijk. Ze zijn erg brutaal, plat en lijken zich niks van anderen aan te trekken. Chantal wordt vooral beschreven als een meisje met grote borsten en iemand die erg veel weet over seks. Tanya is de wat stoerdere van de twee, ze heeft een opvallende scooter, rookt, en vecht graag. Ze maken in die zin een ontwikkeling door dat hun karakters meer worden versterkt. In het begin van het verhaal zijn ze nog wat mild.

Mirte, Renske, Nienke en Jojanneke: de vriendinnen van Sandra op het gymnasium. Alle vier zijn dit keurige meisjes, de kakkers. Hun ouders zijn rijk, ze hebben dure merkkleding en zitten op hockey. Ze vinden Sandra wel interessant, omdat haar omgeving iets is dat ze niet kennen. Ze maken niet echt een ontwikkeling door.

Je leert de personages kennen door middel van dingen die Sandra meemaakt, ze komt hen tegen in haar leven en je leert ze kennen door de dingen die ze samen doen.

 

Perspectief/vertelwijze

De verteller is personaal. Dit zie ik omdat in het verhaal gesproken wordt over ‘zij’ in plaats van ‘ik’. Je bekijkt het verhaal dus niet echt door de ogen van Sandra, maar er is ook geen auctoriaal perspectief. Dit weet ik omdat er nergens in de tekst stukken te vinden zijn waaruit blijkt dat iemand het verhaal vanaf een hoger niveau vertelt. Je leeft mee in het verhaal, zonder hints te krijgen over water bijvoorbeeld later zal gebeuren.

Door dit gekozen perspectief leef je mee met Sandra. Je kunt je echt voorstellen hoe het voor haar zal zijn. Dit is ook goed terug te vinden in de schrijfstijl. Je leeft mee met haar, maar krijgt omdat het geen ik-persoon is ook genoeg mee van de omgeving om een realistisch beeld te kunnen vormen. De schrijfster laat je echter niet twijfelen over wat haar hoofdpersoon vindt of doet, omdat er geen andere personale perspectieven zijn. De waarheid volgens Sandra is de waarheid die ook in het boek naar voren zou moeten komen.

 

 

Structuur van de roman

Het boek is opgebouwd uit twaalf hoofdstukken. Deze hoofdstukken zijn aangegeven met cijfers maar hebben geen titel.

 

 

Tijd

Het verhaal speelt zich af in onze tijd, het zou bij wijze van spreken nu aan de gang kunnen zijn. Dit weet ik omdat de schrijfster actuele problemen aanhaalt. De dingen die voor ons op dit moment kenmerkend zijn voor het leven in een achterwijk, zijn bijvoorbeeld in dit boek verwerkt. De kijk van de maatschappij die op dit moment actueel is wordt in het boek beschreven.

De tijd die verloopt tussen het begin en het einde van het verhaal is één jaar. Het begint met de zomervakantie, en eindigt wanneer het schooljaar afgelopen is.

De tekst is volledig chronologisch, en wanneer je naar de schrijfstijl kijkt is dit ook te verklaren. Er wordt een realistisch beeld geschetst, en in dit geval is dat beeld behoorlijk rauw. Daar hoort dan ook een directere schrijfstijl bij dan anders.

 

Ruimte

De belangrijkste plaatsen waar het verhaal zich afspeelt zijn het gymnasium (wat in de stad ligt), het dorp en de wijk.

Deze plaatsen zijn in overeenstemming met de gebeurtenissen die er plaats vinden, maar een contrast van elkaar.

Het verhaal speelt zich af in 2 tot 3 verschillende sociale milieus. Als eerste is er het dorp, waar de hele rijke mensen in villa’s wonen. Dit zijn de kakkers zoals ze worden genoemd. Goede banen, hoge inkomens en keurige mensen. In de stad woont de middenklasse, hier wordt in het verhaal niet veel over gezegd. Het gymnasium ligt in de stad, maar er komen vooral veel kinderen uit het dorp naar deze school. Dan is er nog de wijk, wat wij een achterbuurt zouden noemen. Hier leven veel allochtonen en mensen die in de bijstand zitten. Je merkt ook aan het verhaal dat deze mensen volgens de anderen duidelijk tot een veel lagere klasse horen.

 

Thematiek

Iets dat opvallend vaak terugkomt in het boek zijn de woorden die gebruikt worden voor verschillende groepen mensen. Deze woorden worden gebruikt als een soort scheldwoorden of belediging.

De tweestrijd van Sandra wordt ook vaak genoemd. Ze merkt zelf dat ze tussen 2 verschillende werelden zit, en zegt dit ook een aantal keer letterlijk.

De discriminerende opmerkingen van haar klasgenootje Bart komen ook in vrijwel iedere schoolscène voor, en dit wordt steeds erger.

Hieruit maak ik op dat de hoofdthema’s cultuurverschillen en discriminatie zijn. Dat eerste is naar mijn idee het belangrijkste. Het hele verhaal gaat namelijk over een meisje dat in 2 totaal verschillende milieus zit, en zich in beide staande moet houden. Ze ontdekt de grote verschillen, maar ook de overeenkomsten tussen deze 2 manieren van leven en tegen dingen aan kijken. De schrijfster probeert ook via dit thema haar boodschap over te brengen.

Discriminatie is ook iets dat een belangrijke rol speelt in het verhaal. Vooral voor Sandra persoonlijk heeft dit een grote invloed, omdat dit hetgene is dat haar het duidelijkst het verschil tussen de leefomgevingen laat zien. De schrijfster wil hier volgens mij mee laten zien hoe wij tegenwoordig tegen buitenlanders zijn, ondanks wie zij zijn en wat ze doen.

 

 

Eigen mening

Na 8 boeken was mijn inspiratie redelijk weg. Ik heb dit boek dan ook gekozen na de tip van mijn docent Nederlands. In tegenstelling tot de andere boeken die ik gelezen heb, is de schrijfstijl veel meer van mijn tijd en dus makkelijker te lezen. Ook het onderwerp ligt erg dichtbij, waardoor ik veel makkelijker door het boek heen kwam. Het gaat als het ware over de maatschappij van nu, dat spreekt mij erg aan.

Het boek trok mijn aandacht al na een paar bladzijdes, omdat alles zo duidelijk werd omschreven. Hierdoor werd ik meegesleept in het verhaal.

Ook gaat het boek over problemen die zich momenteel in de maatschappij afspelen. Onder andere het probleem met allochtonen. Zelf heb ik hier een sterke mening over. Ik vind dat iedereen gelijk is. Het boek zet je dan ook deels zelf aan het denken.

Al met al een goed boek en zeker aan te raden aan leerlingen van mijn leeftijd.