boekverslag 4
Fransje Hermans, de veertienjarige ikverteller en hoofdpersoon, opent zijn ogen na 220 dagen in coma te hebben gelegen. Om zijn bed staan zijn ouders en twee (oudere) broers. Fransje ziet in hun ogen dat er iets is gebeurd in Lomark dat het saaie leventje van alle dorpelingen blijvend heeft veranderd.
Al snel komt hij erachter dat een nieuwkomer het dorpje is binnengedenderd. Joe Speedboot is in de auto van zijn vader in het huis van Christof Maandag tot stilstand gekomen. De vader van Joe is hierbij om het leven gekomen, zijn moeder en zus hebben de crash overleefd. Joe blijkt een opmerkelijke jongen. Niet alleen heeft hij zich een andere naam aangemeten, hij durft alles. In een schuurtje experimenteert hij met bommen maken, waarmee hij iedereen letterlijk wakker schudt. Al snel heeft Joe enkele vrienden: Christof en Engel.
Vanuit zijn rolstoel observeert Fransje iedereen; alles noteert hij zorgvuldig in zijn dagboek. Eens, zo stelt hij zich voor, zal hij chroniqueur van Lomark worden. Joe staat toe dat Fransje hem volgt in zijn opmerkelijke doen en laten. Fransje gaat weer naar school, al kan hij zich nauwelijks bewegen, niet praten en heeft hij voortdurend spasmen. Door het duwen van zijn rolstoel ontwikkelt hij in één arm een enorme kracht.
In 1993 vestigt een Zuid-Afrikaanse tandarts zich in het dorp. Zijn dochter Picolien Jane (PJ) is beeldschoon en maakt diepe indruk op de jongens. Fransje droomt van haar, maar weet dat hij geen kans maakt.
Dan meldt zich een andere nieuwkomer in het dorp: Mahfouz Husseini. De moeder van Joe is tijdens een vakantie in Egypte verliefd op hem geraakt. Joe noemt hem al gauw Papa Afrika. De Egyptenaar trekt veel met Fransje op en legt hem uit dat hij hier zijn droom wil verwezenlijken: het bouwen van een primitief zeilschip (een feloek).
Intussen is Fransje er getuige van hoe Joe en Engel in een schuur zelf een primitief vliegtuigje bouwen. Joe wil namelijk weleens zien of het waar is wat hij heeft gehoord, dat de moeder van PJ naakt door de tuin loopt! Ze krijgen het vliegtuig zelfs de lucht in. Fransje mag een keer mee, al is het voor Joe een heksentoer om Fransje in het vliegtuig te hijsen en gaat de landing bijna mis.
Door zijn onbehouwen broer Dirk leert Fransje de alcohol kennen. Veel alcohol vermindert zijn spasmen, maar zorgt ook voor de nodige overlast: hij kwijlt veel en wordt soms agressief. Fransje denkt terug aan het ongeluk dat hem in coma bracht. Hij lag in het gras te slapen toen een cyclomaaier het gras maaide. De vlijmscherpe messen misten hem, maar de trekker reed over hem heen.
Mahfouz is flink opgeschoten met de bouw van zijn feloek. Zijn vrouw nodigt bij de tewaterlating het hele dorp uit. Alles loopt volgens plan. Maar als Mahfouz bij de bocht van de rivier uit het zicht is, zeilt hij door en niemand ziet hem meer terug. Joe oppert dat hij is teruggezeild naar Egypte, omdat zijn vrouw hem te veel betuttelde. Zo had ze zijn paspoort verstopt, uit angst dat hij op een keer zou verdwijnen.
Fransje zet alles op alles om het eindexamen vwo te halen. Dat lukt, al scoort hij niet zo hoog als PJ, Christof, Joe en Engel. Die willen na het eindexamen gaan studeren ' Fransje weet dat zijn toekomst in het dorp ligt.
Fransjes vader, eigenaar van een sloperij, bedenkt een nuttige bezigheid voor zijn jongste zoon. Hij bouwt een machine in de tuin, waarin Fransje natgemaakt oud papier tot briketten perst, die als brandstof kunnen dienen. Volgens zijn vader is daar veel vraag naar. Fransje vindt het fijn werk en voert de productie tot grote hoogte op. Zijn loon brengt hij echter grotendeels naar de kroeg.
Joe houdt zijn studie voor gezien en keert terug naar Lomark. Hij neemt een baantje aan als shovelmachinist bij Christofs vader. Fransje is blij dat hij zijn idool nu weer vaker ziet. Op een dag stelt Joe hem voor om armworstelaar te worden: bij wedstrijden is daar flink wat geld mee te verdienen. Fransje wil er niet van horen: hij wil briketten maken en de lotgevallen in zijn dorp boekstaven.
Als Fransje een keer met Joe de sloperij van zijn vader bezoekt ' Fransje is er in geen jaren geweest - schrikt zijn vader zichtbaar. Als Fransje zijn ogen volgt, ziet hij een enorme muur met papieren briketten. Fransje begrijpt dat zijn vader hem heeft bedrogen: al die tijd heeft hij nooit één briket verkocht.
Na deze desillusie volgt Fransje de suggestie van Joe op: armworstelaar worden. Joe zal manager en trainer zijn. Mentaal traint Fransje door het lezen van het boek van de samoerai, fysiek door te oefenen met Hennie Oosteloo, een plaatselijke dommekracht.
Bij een wedstrijd in Luik wordt Fransje tot ieders verrassing tweede. Zoals afgesproken deelt Joe in het prijzengeld: duizend gulden. Fransje geeft het geld aan zijn moeder, die het pas na lang aandringen aanneemt.
Om nog sterker te worden traint Fransje nog harder; hij weigert de spuit met doping (Joe's voorstel), maar accepteert wel diens hormoonpreparaten.
Intussen is PJ teruggekeerd uit Amsterdam, waar ze studeerde en omging met de schrijver Arthur Metz. Ze heeft hem verlaten omdat hij haar steeds vaker sloeg en wil in Lomark blijven. Ze trekt nu geregeld op met Joe en Fransje.
PJ neemt het voorstel van Joe aan om mee te rijden naar een volgende wedstrijd van Fransje in Rostock. Gesterkt door haar aanwezigheid wordt Fransje eerste. Na afloop vieren ze de overwinning met flink wat alcohol. Als Frans die nacht wakker wordt in een hotel, ziet hij dat het bed van Joe naast zich onbeslapen is. Hij begrijpt dat Joe in de kamer van PJ ligt en is woedend. Gek van jaloezie zou hij hen allebei willen doden. Maar hij laat de volgende dag niets merken en accepteert hun verkering.
Joe is bezig met een nieuw huzarenstukje: hij wil met een shovel aan de race Paris-Dakar deelnemen. In dezelfde loods als waar hij zijn vliegtuig bouwde, werkt hij wekenlang aan het ombouwen van een shovel. Hij vindt enkele sponsors die hem ondersteunen.
Als Fransje, PJ en Joe voor een toernooi in Halle zijn, horen ze dat Engel plotseling is overleden. Ze rijden direct naar huis. Engel is gestorven doordat er een hond van een flat op zijn hoofd viel.
Fransje luistert na de begrafenis naar de radio en hoort toevallig een interview met Arthur Metz over diens pas verschenen autobiografische roman Om een vrouw. Fransje vermoedt dat het om PJ gaat
en bestelt de roman. Hij leest over Tessel, die in Zuid-Afrika te dik was en, eenmaal in Nederland aangekomen, een nieuw leven wil beginnen, boulimisch en nymfomaan wordt. Tijdens haar relatie met Metz heeft ze wel negen andere mannen. Fransje begrijpt dat de schrijver met de roman wraak wil nemen op het meisje van zijn dromen en snapt nu waarom Metz in een interview opmerkte dat hij de roman eerst 'De hoer van de eeuw' wilde noemen. Fransje is gedesillusioneerd, laat het boek aan Joe zien, maar die weigert het te lezen nadat hij een blik op de achterflap heeft geworpen.
Met Joe en PJ doet Fransje mee aan een groot toernooi in Poznan. In de vierde ronde komt hij uit tegen Islam Mansur, de wereldkampioen. Deze is zo sterk dat hij Fransjes arm breekt. De arm moet in het gips en Fransje is nu helemaal aangewezen op Joe en PJ. Als tijdens het vertrek bij de balie de paspoorten worden opgehaald en Joe even weg is, kijkt PJ stiekem naar de echte naam van Joe en haalt Fransje over er ook naar te kijken. Fransje begrijpt nu waarom Joe zijn echte naam (Achiel Stephaan Ratzinger) jaren geleden heeft afgezworen: die is te onbenullig voor zo'n bijzondere jongen als hij.
Terug in Lomark gaat Joe verder met de bouw van zijn shovel. PJ komt regelmatig bij Fransje langs om hem te helpen. Op een keer merkt ze dat Fransje opgewonden raakt van haar nabijheid; ze opent zijn gulp en trekt hem zachtjes af. Ze mag van Fransje ook zijn dagboeken lezen en komt er zo achter dat Fransje verliefd op haar is geweest. Dat windt haar zo op dat het niet lang duurt totdat ze in Fransjes bed belandt. Het vrijen is voor allebei een sensatie.
Joe vertrekt voor de grote autorally. RTL-5 verzorgt dagelijks een uitzending die speciaal aan hem is gewijd. Tijdens de laatste etappe naar Sharm-el-Sjeik (in Egypte) verdwijnt hij echter spoorloos. Als Fransje ervan hoort, begrijpt hij dat Joe doelbewust het parcours heeft verlaten om Papa Afrika op te zoeken. Joe laat de shovel als geschenk voor zijn stiefvader achter en keert pas weken later in Lomark terug.
Het is vele jaren later. Christof heeft PJ een keer gevraagd mee te gaan naar een studentenfeest, waarna ze een relatie krijgen. PJ zoekt meer vastigheid in haar leven, raakt zwanger en besluit met Christof te trouwen. Joe heeft intussen uit rancune het dorp verlaten en niemand verneemt meer iets van hem. Totdat de huwelijksgasten in de kerk opschrikken door het geluid van een laag overvliegend vliegtuigje, dat een grote sleep achter zich voert met de tekst: 'Hoer van de eeuw' (p. 314). Fransje barst in lachen uit en bedenkt dat Joe dus toch het boek van Metz heeft gelezen.
Twee weken later krijgt PJ een zoon. Fransje vraagt zich af wie de vader is. Ondanks dat ze met Christof is getrouwd, gaat PJ nog geregeld met Fransje naar bed.
En zo gaat het leven in Lomark zijn oude gangetje. Ondanks allerlei protesten is de E 981 inmiddels aangelegd, met geluidswallen en zonder op- en afrit naar Lomark.
bron: www.uitreksels.nl {zelf getypt, met informartie van uitreksels.nl}
Personages
De bewoners van Lomark worden door Fransje over één kam geschoren. Zij zitten vastgeroest aan zeden en gewoonten, praten zelden over zinnige dingen, onthouden alles wat er ' ook heel lang geleden ' is gebeurd, en blijven nieuwkomers altijd als vreemden beschouwen. Ze zien op tegen notabelen zoals de pastoor, die al generaties lang dezelfde nietszeggende preek bij een begrafenis houdt. De mannen vinden hun vertier in café Waanders, waar de gebruikelijke bras- en vechtpartijen plaatsvinden, en gaan eenmaal per jaar uit hun dak tijdens de kermis. Fransje noemt ze 'De Alles-Wordt-Minder-Mannen' (p. 21).
Fransje ziet zichzelf anders, niet als een van hen, maar als een buitenstaander, net zoals de nieuwkomers Joe, PJ en Mahfouz. De laatste bijvoorbeeld noemt Fransje 'de Mogelijkheden-Man' (p. 168). Het tragische is dat Fransje aan het eind van de roman moet constateren dat hijzelf nu ook een van 'De Alles-Wordt-Minder-Mannen' is geworden.
Fransje Hermans raakt als dertienjarige middelbare scholier in coma na een ongeluk met een grasmaaier. Hij is zwaar gehandicapt, spastisch, kan nauwelijks praten en slechts één hand en arm gebruiken, waarmee hij zijn invalidenkar kan rijden, en kan schrijven en armworstelen. Hij is intelligent, observeert en analyseert scherp. Hij wil geen 'knoest' zijn zoals vrijwel elke Hermans van vaders kant, maar weet dat hij eigenlijk toch zo is. Soms komt Hend in hem boven en slaat hij erop los (Hend Hermans was een voorvader die iemand drie uur lang martelde om hem aan het praten te krijgen over gestolen fuiken en daarna met een koevoet de schedel insloeg).
Fransjes moeder is angstig en sloverig, maar zorgzaam en liefdevol. Zijn vader, baas van een sloopbedrijf, komt volgens Fransje uit 'een bloedlijn van knoesten' (p. 115); hij is van het type ruwe bolster, blanke pit. Dirk is Fransjes oudste broer, die werkt in het bedrijf van zijn vader; hij is een branieschopper, sadist, drinkeboer en vechtersbaas. Sam is Fransjes twee jaar oudere broer; hij is zachtaardig en wat onbenullig.
Joe Speedboot (Achiel Stephaan Ratzinger) is een jaar jonger dan Fransje. Als hij een jaar of tien is, legt hij zijn oude voornaam (Achiel Stephaan) af, omdat die onbenullig Vlaams is ('die naam als een klompvoet', p. 25) ' nooit wil hij daar nog aan herinnerd worden. Met zijn nieuwe naam neemt hij een nieuwe identiteit aan: jeugdig, flitsend, Amerikaans. Fransje typeert Joe aldus: 'Hij was niet zozeer een buitengewone jongen, hij was een kracht die vrijkwam' (p. 69). Joe wordt door enkele jongens gezien als hun 'verlosser', maar uiteindelijk kan hij die 'belofte' niet waarmaken. Hij is vanaf het begin als vanzelfsprekend aardig voor Fransje.
Joe's vader komt om bij een auto-ongeluk. Zijn moeder Regina gaat een relatie aan met een Egyptische vakantieliefde: Mahfouz Husseini, alias Papa Afrika. India is Joe's jongere zus, genoemd naar het land waar ze verwekt is.
Christof Maandag is de zoon van de belangrijkste familie van Lomark. Zijn vader is eigenaar van de asfaltfabriek aan de rivier. Christof spiegelt zich in het begin aan de 'vloed van licht' van Joe, maar is volgens Fransje 'te zenuwachtig en te veel een twijfelaar' om zijn oude leven af te gooien (p. 19).
Engel Eleveld is volgens Fransje 'een wonderlijk iemand', iemand die jarenlang niet opvalt, 'tot je hem opeens ziet en een radeloos gevoel van vriendschap voor hem opvat' (p. 31). Hij helpt Fransje op school bij het plassen ('mijn pismaat', p. 31). Hoewel meisjes hem niet interesseren, zijn ze allemaal verliefd op hem. Net als Joe is hij al vroeg geïnteresseerd in natuurwetenschappelijke verschijnselen.
Picolien Jane Eilander (PJ) komt met haar ouders in 1993 vanuit Zuid-Afrika op Schiphol aan. Haar vader wordt tandarts in Lomark. PJ is beeldschoon en veroorzaakt flink wat 'hormonale turbulentie' (p. 234). De schrijver Metz legt haar innerlijk pijnlijk bloot, waarna ze als 'de hoer van de eeuw' door het leven moet.
Plaats en ruimte
Het verhaal speelt zich af rond het fictieve dorpje Lomark, waar de samenleving een beetje is vastgeroest en de nieuwkomer Joe Speedboot blies er na aankomst nieuw leven in met bommen en vliegtuigen. Zo nu en dan wijkt het verhaal af naar andere plaatsen maar het grootste deel van het verhaal speelt zich hier af.
Tijd
Er wordt in het boek geen vaste historische tijd genoemd, maar het verhaal speelt zich af vanaf het punt dat Fransje Hermans wakker wordt en gaat chronologisch naar wat het nu blijkt te zijn.
Structuur
De opbouw van de roman houdt verband met het motto en de thematiek. In het eerste deel ('Penseel') portretteert de ikfiguur (Fransje) zichzelf vooral als kroniekschrijver van een groepje opvallende jongens. In dit deel is sprake van een stijgende lijn: zodra Joe Speedboot in het begin zijn intrede doet, worden verlangens uitgesproken en pogingen gedaan om die te realiseren. Voor Fransje eindigt dit eerste deel in mineur: de jongens verlaten het dorp en hij stopt met schrijven. In het tweede deel ('Zwaard') is sprake van een sterk dalende lijn. Niet alleen voor Fransje, maar voor alle vrienden geldt dat hun illusies niet uitkomen.
Ruimtelijk gezien is de roman cyclisch opgebouwd: dorp ' buitenwereld ' dorp. De roman begint in het dorp, speelt ook daarbuiten en keert weer terug naar het dorp. Het einde is vrij troosteloos. De rijksweg E 981, waarvan in het hele boek sprake is, is weliswaar aangelegd, maar Lomark is er niets mee opgeschoten: door de geluidswallen en het ontbreken van een op- en afrit is het dorp nóg geïsoleerder geworden.
Het eerste deel is onderverdeeld in 32 hoofdstukken zonder nummer en titel, het tweede deel in 10 hoofdstukken. Het derde deel ('En toen') speelt 'vele jaren later'. De vertelde tijd is een jaar of tien: voordat Fransje in coma raakt is hij dertien, als hij zijn verhaal beëindigt zo'n tien jaar ouder.
De ikverteller vertelt zijn verhaal achteraf en vrijwel chronologisch. Belangrijke flashbacks zijn: de spectaculaire entree van Joe en zijn familie (p. 15-19) en de oorzaak van zijn coma (p. 105-110; p. 202-203).
Het verhaal speelt zich af in de fictieve gemeente Lomark, een wat benauwde dorpsgemeenschap waar iedereen elkaar kent. Uit verhaalgegevens kan worden opgemaakt dat het dorpje in het oosten van Nederland ligt, aan een grote rivier, aan een rijksweg die een snelweg moet worden, vlakbij de Duitse grens. Lomark is volgens de auteur echter universeel, het zou overal kunnen liggen, en heeft een symbolische waarde: 'Lomark is een archetypisch dorp met de bekrompenheid, de saamhorigheid en de publieke geheimen die daarbij horen. Je vindt Lomark onder andere op de Veluwe, op de Utrechtse Heuvelrug en stroomopwaarts langs de Rijn. In al die dorpen groeien jonge mensen op met verlangens die groter zijn dan hun afkomst, vol woede over de kleingeestige hypocrisie van hun nest' ( Spits, 28 januari 2005).
De rivier vormt een grote scheiding tussen het dorp en de wereld daarbuiten. Fransje noemt de wereld van het dorp 'het dodenrijk' (p. 145) en die daarbuiten 'het beloofde land' (p. 130). Hij staat vaak aan de oever van de rivier en kijkt met 'iets hunkerends' naar de schepen 'Die kwamen uit andere werelden' (p. 96).
Er worden ook een omliggend dorpje genoemd (Westerveld), een zandafgraving (het Gat van Betlehem) en een teerfabriek (Betlehem Asfalt). Verder speelt het verhaal in en rond enkele plaatsen waar wedstrijden armworstelen worden gehouden (Luik, Rostock, Kritzmow, Halle, Poznan) en Joe de rally rijdt (Marseille, Narbonne, Ghadamès, Sabha, Siwa, Abu rish, Nuweiba).
Perspectief
Het verhaal wordt gegeven van het perspectief van de ik-persoon Fransje Hermans, die alles goed observeert en zelf weinig kan doen vanwege zijn handicap. Het is redelijk betrouwbaar, want aan het einde worden de
vragen die voor Fransje tot dan toe niet beantwoord waren beantwoord, maar omdat menselijke observeringen zijn is het niet volledig betrouwbaar omdat mensen dingen kunnen misinterpreteren.
Thema
Hoewel Fransje de ik-persoon en hoofdpersoon in de roman is, luidt de titel: Joe Speedboot. Wieringa lijkt er met die naamgeving nadrukkelijk op te willen wijzen dat Joe degene is die het leven van Fransje en enkele anderen blijvend heeft veranderd.
Het motto is van de Japanse leermeester Miyamoto Musashi:
'Er wordt gezegd dat de samoerai een tweevoudige Weg heeft, van het penseel en het zwaard.'
Als jongetje leest Fransje Hermans Het Boek van de Vijf Ringen van Miyamoto Musashi, de immens populaire samoeraikrijger, die in zijn leven geen enkel gevecht verloren heeft. Fransje wordt een groot bewonderaar van diens ideeën over zelftucht, die hij verschillende keren in de roman citeert.
Een van die ideeën betreft het verstenen en versterven. Om die in de praktijk te beproeven tart hij als hij dertien is het lot door in het weiland te gaan liggen, terwijl hij weet dat de grasmaaier bezig is. Vooral als hij armworstelt, inspireren de ideeën van Musashi Fransje tot grote daden.
De structuur van de roman loopt volgens de tweevoudige weg van de samoerai: het penseel (schrijven) en die van het zwaard (strijd, armworstelen). Joe Speedboot kan worden getypeerd als een ontwikkelingsroman. Centraal staan de verlangens van enkele jongeren om uit te stijgen boven het dorpse en banale, om grootse daden te verrichten. Ze voelen zich als de Titaantjes (van Nescio), jeugdig en overmoedig, en zullen de wereld weleens eventjes iets laten zien. Maar onvermijdelijk krijgen ze, net als de Titaantjes, allemaal de rekening gepresenteerd, worden hun verlangens gefnuikt en eindigen ze zoals de burger die ze zo verfoeiden of 'verdwijnen' ze in de anonimiteit. Het boek kan dus ook worden getypeerd als 'roman van illusie en desillusie'. Verhaalmotieven die hiermee samenhangen zijn: vriendschap, liefde, seksualiteit, overspel, jaloezie, wraak, noodlot, het Verlossersmotief, schrijverschap en escapisme.
Tommy Wieringa werd op 20 mei 1976 geboren in Goor (Overijssel). In Zutphen ging hij naar de Vrije School en daarna studeerde hij geschiedenis in Groningen en journalistiek in Utrecht. Wieringa heeft op veel verschillende plaatsen gewoond en hij heeft veel gereisd. Hij schrijft niet alleen, maar treedt ook geregeld op poëziefestivals op. Voordat hij met Joe Speedboot doorbrak, werden er al drie romans van hem gepubliceerd. Voor zijn boeken ontving hij al verschillende literaire prijzen.
Na drie boeken wist ik toch echt niet meer welk boek ik moest lezen. Mijn moeder noemde er een paar die zij had gelezen waarvan onder andere deze. onlangs de lelijke cover vindt ik het een goeds stuk litheratuur. het is een gepassioneerd boek die alle kanten van de personen laat zien, goed en kwaad. Het speelt in op de emoties van de lezer om deze op het puntje van zijn/haar stoel te laten zitten of te laten grinnikem. het boek gaat boven mijn verwachten uit.