Tim Krabbé doet mee aan een wielrennerswedstrijd in Frankrijk: de Ronde van Mont Aigoual. Jarenlang heeft hij naar dit moment toegeleefd. Tim Krabbé heeft hard getraind om kans te kunnen maken met de wedstrijd. Het is namelijk een erg lastige wedstrijd. De wedstrijd bestaat uit een lengte van 137 kilometer, over een bergrijk gebied. Van te voren heeft Tim Krabbé al helemaal ingestudeerd hoe hij de wedstrijd aan gaat pakken. Hierdoor hoopt hij de wedstrijd te kunnen winnen.
De wedstrijd start op 26 juni 1977 in Meyueis. Tim Krabbé is best neveus voor de wedstrijd. Voordat de wedstrijd begint bekijkt hij zijn tegenstanders zo goed mogelijk. Daarnaast probeert hij zich nog voor te bereiden door enkele kilometers van het parcours te bekijken en opnieuw een plan te bedenken. Helaas loopt de wedstrijd al meteen vanaf het begin anders dan verwacht: Despuech, een tegenstander van Tim Krabbé, ligt namelijk aan kop. Na zeven kilometer zit Tim Krabbé ook niet meer in de kopgroep, maar rijdt hij mee in het peleton. Toch weet Krabbé door te zetten en positief te blijven.
Tim Krabbé weet zich echter te hervatten en weet met een paar andere wielrenners steeds dichter bij de kopgroep te komen. Als hij moet afdalen op een berg, slaat de angst toe. Tim Krabbé is ontzettend bang om te vallen tijdens de afdaling. Hij beseft zich dat de wedstrijd voor hem over is als hij valt, waardoor de angst nog meer toeslaat. Gelukkig voor hem gaat de afdaling goed en kan hij zijn wedstrijd voortzetten.
Na een paar uur ligt Tim Krabbé aan kop. Hij is ontzettend blij, maar beseft zich dat het alleen aan kop erg zwaar is. Hierdoor laat hij zich net voor de grootste bergbeklimming terugzakken in de kopgroep. Als hij uiteindelijk weer in de kopgroep is aanbeland, beseft hij zich dat hij dit veel fijner vindt.
Hoe verder de wedstrijd vordert, hoe meer hij zich gaat beseffen hoe leuk hij wielrennen vindt. Tijdens de wedstrijd geniet Tim Krabbé van de kleinste dingen, waardoor hij erg veel lol in de wedstrijd heeft.
Toch bestaat niet de hele wedstrijd uit meevallers. Tim Krabbé krijgt namelijk een lekke band, waardoor snel een reservewiel gemonteerd moet worden. Gelukkig zorgt de materiaalman ervoor dat hij snel ter plekke is.
Na de lekke band krijgt Tim Krabbé ineens een inzinking. Hij heeft het zowel fysiek als mentaal erg zwaar en weet even niet meer hoe hij de wedstrijd uit kan rijden. Een tegenstander, Lebusque, zorgt ervoor dat Tim weer positiever wordt en over zijn inzinking heen komt.
Vlak voor de finish begint Tim Krabbé gigantisch te sprinten. Hij heeft onderschat hoe ver het is, waardoor hij zijn snelle tempo in zijn sprint niet vol kan houden. Hierdoor haalt zijn concurrent Reilhan hem net voor de finish in, waardoor Tim Krabbé als tweede eindigt.
Personages
Tim Krabbé
Tim Krabbé is de hoofdpersoon en de ik-verteller van dit verhaal. Op 30-jarige leeftijd doet hij mee aan een wielerwedstrijd in Frankrijk. Tim Krabbé is geen zelfingenomen man. In het verhaal vindt hij zich helemaal geweldig en is hij ervan overtuigd dat hij gaat winnen. Hierdoor maakt hij af en toe domme beslissingen. Toch is Tim Krabbé een doorzetter. Hoe zwaar hij het ook heeft; hij gaat door tot het einde.
Roux
Roux is de wedstrijdleider van Tim Krabbé.
Lebusque
Lebusque is een 42-jarige man die ook mee doet met de wielerwedstrijd. Hij heeft het af en toe erg moeilijk, omdat hij weinig inzicht in het wielrennen heeft. Hij blijft bijvoorbeeld veel te langs aan kop rijden. Lebuque is een hele aardige man en denkt in tegenstelling tot Tim Krabbé niet alleen aan zichzelf. Lebusque doet er bijvoorbeeld alles aan om Tim Krabbé te helpen als Tim krabbé het moeilijk heeft.
Stani Kleber
Stani Kleber is het trainingsmaatje van Tim Krabbé. Samen trainen ze regelmatig.
Thematiek
Sport is het thema van dit verhaal. Tim Krabbé doet namelijk verslag van een 137 kilometer lange wielerwedstrijd in Frankrijk waar hij aan mee doet. Het hele verhaal staat in het teken van deze wielerwedstrijd. Tim Krabbé is vastberaden om te winnen, maar loopt tijdens de wedstrijd tegen een aantal tegenslagen op. Tijdens de wedstrijd, denkt Tim Krabbé veel terug aan zijn ontwikkeling als wielrenner. Hij heeft namelijk ontzettend hard getraind om aan de wedstrijd mee te kunnen doen. Het hele leven van Tim Krabbé staat in het teken van wielrennen en sport.
Motieven
Tim Krabbé heeft als droom om records te verbreken. Het lijkt hem bijvoorbeeld geweldig om de wielerwedstrijd waar hij aan mee doet te winnen. Helaas lukt dit niet. Na de wedstrijd weet hij alles toch te relativeren, waardoor hij zich toch een winnaar voelt. Hij beseft zich namelijk dat zijn hele leven een doorlopende recordverbetering is."
Titelverklaring
De titel 'de renner' is eenvoudig uit te leggen. De hoofdpersoon van dit verhaal, Tim Krabbé, doet mee aan een wielerwedstrijd onder amateurs. Het hele verhaal is een verslag van deze wielerwedstrijd. Tijdens dit verslag worden de ervaringen en gedachten van Tim Krabbé gedeeld, waardoor het leven van de renner Tim Krabbé naar voren komt.
Structuur & perspectief
Het verhaal wordt verteld vanuit het ik-perspectief. Dit is al gelijk aan het begin van het boek duidelijk. De verteller is Tim Krabbé. Als lezer lees je zijn gedachtes en handelingen, waardoor je je als lezer volledig in kunt leven in Tim Krabbé. Om het inlevingsvermogen van de personage te vergroten, wordt er veel gebruik gemaakt van details. Onderstaand een quote van het gebruikte perspectief.
'Ik kan er werkelijk helemaal niets van. Ik rem te vaak en op de verkeerde momenten. Mijn achterwiel wil onder me weg, hoekig wrik ik mij door de bochten. Ik ben te oud met deze sport begonnen. Mijn spieren hebben zich nog kunnen richten naar mijn fiets, die vonden het juist leuk, speren zijn gezeglijk, snel te dresseren.' - bladzijde 54
Het boek is niet opgedeeld in hoofdstukken. Omdat het verhaal een verslag van een wedstrijd is, is het verhaal een doorlopend verhaal.
Decor
Het verhaal speelt zich af in Meyrueis. Meyrueis is een plaatje in de gemeente Lozère. Hier vindt de wielrenwedstrijd plaats waar de hoofdpersonage Tim Krabbé aan mee doet.
Het verhaal speelt zich af op 26 juni 1977. Omdat het verhaal een verslag van een wedstrijd is, is de tijdsduur van het verhaal erg kort. Er wordt namelijk maar over enkele uren verteld.
In het verhaal komen echter ook veel flashbacks voor, waardoor de lezer ook veel over het verleden van Tim Krabbé te weten komt. Het verhaal is dus niet op chronologische wijze geschreven. Tot wanneer deze flashbacks terug gaan, is niet bekend.
Stijl
Wat erg opvalt aan de schrijfstijl van Tim Krabbé, is dat alles zo kort mogelijk wordt opgeschreven. Het verhaal bestaat uit allemaal korte zinnetjes. Deze zinnen zijn eenvoudig geschreven. Er worden geen moeilijke woorden of zinsstructuren gebruikt.
Wat verder opvalt is dat Tim Krabbé veel gebruik maakt van details en bijvoeglijke naamwoorden. Deze details en bijvoeglijke naamwoorden geven het verhaal vorm. Vooral in dit verhaal, waar sport centraal staat, is het belangrijk dat de lezer meekrijgt hoe zwaar de wedstrijd is. De heftigheid van de wedstrijd kan alleen weergegeven worden door het gebruik van veel details. Daarnaast ziet de lezer in detail voor zich waar het verhaal zich precies afspeelt.
Tim Krabbé heeft het wielrennen ontdekt op 29-jarige leeftijd. Vanaf dat moment neemt hij regelmatig deel aan wedstrijden in Nederland, België en Frankrijk. Op 26 juni 1977 neemt hij deel aan wedstrijd 304, de Ronde van de Mont Aigoual, een zware amateurkoers van 137 kilometer met vijf cols, waaronder de hoogste berg van de Cevennen (Zuid-Frankrijk), Mont Aigoual (1576 meter). Nauwgezet beschrijft hij het verloop van de wedstrijd, de vermoeidheid, de demarrages, de beslissingen die hij soms in een fractie van een seconde moet nemen.
Ik had het boek destijds gekozen, omdat het thema mij erg aansprak. Zelf doe ik aan triatlon (waar wielrennen een deel van uitmaakt). Het boek was niet al te dik en in de eerste oogopslag wel interessant. Het leek me dus wel een boek die ik makkelijk kon uitlezen.
Het bleek helaas niet zo te zijn. Het taalgebruik was moeilijk en de zinnen en zinsopbouw begreep ik vaak niet. Het was dus alles behalve makkelijk uitlezen.
Behalve de schrijfstijl, vond ik de verhaallijn moeilijk te volgen. Het hele boek ging over 1 wedstrijd, waardoor het naar mijn mening erg langdradig werd. Vrijwel het hele boek gebeurde er de zelfde dingen. Wanneer ik een spannend boek lees, ben ik erg benieuwd naar het einde. De renner was voor mij het tegenovergestelde. Ik was niet erg benieuwd naar het einde en moest dus erg mijn best doen om het hele boek uit te lezen.
Wanneer ik het boek ging terug brengen naar de mediatheek, gaf de vrouw achter te balie mijn een goede tip. De renner is een hele tijd geleden al geschreven, hij gebruikt dus voor ons een relatief ‘oude’ schrijfstijl. Dit is waarschijnlijk de reden waarom ik het taalgebruik moeilijk vond. De tip dus voor het volgende boek. Eentje die na 2000 geschreven is.