Hoe moet je leeslogboek eruit zien?
Je leest in havo 4 in totaal zes boeken. Bij elk boek moet je je leeslogboek updaten. Maak de opdracht in Wikiwijs en niet via een bestand als bijlage!
Bij elk gelezen boek moet er een reflectie terug te vinden zijn in je leeslogboek. Hiervoor moet je de volgende stappen doorlopen:
1. Zorg er eerst voor dat je een eigen Wikiwijspagina aanmaakt. De instructie die je stap voor stap uitlegt hoe dit moet, vind je in de studiewijzer.
2. De gemaakte opdrachten moeten direct zichtbaar zijn. Dat betekent dat je de teksten typt in Wikiwijs of kopieert vaunit Word. Je mag geen Worddocument toevoegen als bijlage!
3. Geef op het tabblad 'boekenoverzicht' een volledig overzicht van de gelezen boeken. Zo kun je in één oogopslag zien welke boeken je gelezen hebt. Noteer van elk boek: de titel, de auteur, het niveau van het boek en het aantal sterren dat je het boek zou geven. Hierbij geldt dat 5 sterren maximaal is. Houd dit overzicht up-to-date!
2. Voor elk boek gebruik je vervolgens een tabblad waar je een verwerkingsopdracht maakt bij het gelezen boek. De opdrachten waar je uit kunt kiezen, vind je bij het tabblad 'opdrachten'. Je mag hierbij natuurlijk werken met afbeeldingen als je wilt!
3. Aan het begin en aan het einde van het schooljaar ontvang je van je docent nog overige opdrachten die je bij het tabblad 'overige opdrachten' moet uitvoeren.
Word je beoordeeld?
Je docent zal aangeven wanneer zij de leeslogboeken gaat bekijken. Als je ervoor zorgt dat je op dit moment 'helemaal bij bent' met updaten, kan je docent je feedback geven. Je krijgt geen tussentijdse beoordeling. Pas aan het einde van havo 5, net voor je mondeling literatuur, zal je van je docent een eindscore krijgen voor je leeslogboek. Hierbij wordt gelet op volledigheid, kwaliteit en ontwikkeling.
In je leeslogboek is het van belang dat je bij elk gelezen boek vooral aangeeft wat je ervan vond en waarom. Je kunt hierbij kiezen uit een aantal vaste opdrachten of je maakt een eigen verslag waarin de voor jou belangrijkste informatie is opgenomen.
Neem bij elk boek sowieso op: titel - auteur
Op deze manier is het voor jouzelf en voor je docent direct duidelijk over welk boek het verslag gaat.
Kies voor een eigen verslag, of kies één van de volgende opdrachten om op te nemen in je leeslogboek:
Recensieopdracht
Schrijf een recensie waarin je elementen uit de samenvatting, de analyse, de schrijversinformatie en je eigen mening combineert. Let hierbij op het volgende:
- Je schrijft de recensie voor iemand die het boek niet gelezen heeft. Laat de lezer van de recensie dus eerst kennismaken met het boek. Vertel kort waar het over gaat / neem een stukje uit het boek letterlijk over. Maak de lezer nieuwsgierig naar het verhaal
- Vertel in de kern meer over de analyse en de schrijver. Combineer deze informatie met je eigen mening. Leg dus steeds uit wat jij ergens van vindt.
- In het slot geef je je eindoordeel. Je vertelt wat je uiteindelijk ‘over-all’ van het boek vond. Je geeft een tip aan mogelijke lezers of reageert op de verwachting die je had voordat je ging lezen.
- Je recensie krijgt een passende en pakkende titel. Dat kan een quote zijn uit het boek, het mag al iets zeggen over je eindoordeel. Als het maar origineel is en de aandacht trekt.
- Markeer in je recensie de zinnen / zinsdelen waarin je je eigen mening verwoordt.
Opdracht van Lezen voor de Lijst
Maak de opdrachten die op de site www.lezenvoordelijst.nl horen bij jouw boek. Als er bij jouw boek opdrachten horen op verschillende niveaus, kies dan de opdracht die het beste bij jou past. Neem bij de uitwerking van de opdracht telkens de opdracht over en het bijbehorende antwoord. Geef tot slot kort aan waarom je voor deze opdracht gekozen hebt.
Juryrapport
Je doet alsof het boek dat je hebt gelezen is ingezonden voor een landelijke boekenwedstrijd. Bij deze wedstrijd ben je als jurylid op zoek naar het beste Nederlandstalige boek. Om dit beste boek te kunnen kiezen, moet je eerst bepalen aan welke eisen het moet voldoen. 2 eisen zijn al bekend, namelijk: - het boek moet een verrassend einde hebben EN - de titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven.
Wat ga jij als jurylid op papier zetten:
- Je vult de gegeven eisen aan met 3 eigen eisen waarvan jij vindt dat het beste boek daaraan moet voldoen. Geef ook een korte motivatie / verantwoording bij elke eis: waarom vind je deze eis belangrijk?
- Uiteindelijk heb je een lijst van 5 eisen verzameld die je nu moet gaan koppelen aan het gelezen boek. Dit doe je door bij elke eis een omschrijving te geven van jouw boek. Dus bijvoorbeeld: heeft het boek een verrassend einde? Waarom wel of waarom niet? De antwoorden hoeven niet altijd positief te zijn.
- De laatste stap is bepalen of jouw boek het beste Nederlandstalige boek is. Dit doe je door een conclusie te schrijven bij de 5 eisen. Je geeft een korte samenvatting van jouw bevindingen en komt tot een eindoordeel. Dit eindoordeel hoeft niet altijd positief te zijn!
Brief van de uitgever
Bij deze opdracht kruip je in de huid van de uitgever. Je doet je alsof het boek dat je gelezen hebt, nog niet is uitgegeven.
Stel je voor: je werkt bij een uitgeverij. De schrijver van jouw boek komt binnen met zijn verhaal en vraagt of jij het werk wilt uitgeven. Je bent best enthousiast, maar je ziet nog wel ruimte voor verbeteringen. Je besluit om jouw reactie op papier te zetten en naar de schrijver te sturen.
De opdracht:
- Schrijf een brief aan de schrijver. Je begint natuurlijk met een korte inleiding.
- Vervolgens geef je jouw persoonlijke oordeel over het boek. Het is jouw oordeel, dat betekent dat het zowel positief als negatief kan zijn.
- Daarna ga je aangeven waarom je op dit moment het boek nog niet wilt uitgeven. Je geeft 3 elementen waarvan je vindt dat deze aangepast moeten worden en waarom. Denk bij elementen aan de theorie van verhaalanlyse.
- Als je hebt aangegeven wat je aangepast wilt hebben en waarom, ga je de schrijver advies geven in hoe hij/zij het moet aanpassen. Je hebt hier als uitgever natuurlijk een visie in. Dus: wat zou de schrijver moeten doen om ervoor te zorgen dat je het boek wel uitgeeft.
- Je rondt de brief netjes af.
Brief aan de uitgeverij
Stel je voor: het werk dat je gelezen hebt, heb je zelf geschreven. Je blijkt over bijzonder schrijftalent te beschikken. Het verhaal is nog niet gepubliceerd, maar je wilt graag dat een uitgeverij het uit gaat geven. Je besluit een uitgeverij te schrijven om je verhaal te promoten!
- Je schrijft een brief aan een uitgeverij. Ga eerst eens op zoek naar bestaande uitgeverijen en kies een geschikte uit voor jouw boek.
- Je introduceert jezelf als schrijver en je vertet kort waarom je deze brief schrijft.
- In de kern introduceer je het verhaal. Je geeft informatie over de titel, het thema, het plot en het perspectief.
- Je legt uit voor welk publiek jouw boek geschikt is. Koppel dit aan de niveaus van Lezen voor de Lijst en leg uit waarom dit het geschikte publiek is.
- Rond je brief netjes af.
Eigen verslag "Makkelijk leven" door Herman Koch
Tom, is een gevierd schrijver van zelfhulpboeken. Hij is wereldwijd erg succesvol geweest met zijn boek "Makkelijk leven" dat 40 miljoen keer werd verkocht. Tom zit dus goed bij kas. Hij koopt een Jaguar, maar hij vindt dat die luxe auto niet bij hem past. Hij ruilt hem daarom maar in voor Range Rover Sport (ook niet voor iedereen bereikbaar) Hij wil normaal blijven doen en is daar trots op, maar de lezer weet juist dat hij dat niet wil. Je hoopt ook meteen dat de zelfhulpboekenschrijver zelf struikelt. En die kans komt.
Op de 59e verjaardag van zijn vrouw Julia komt schoondochter Hannah bij hem aanbellen om te vertellen dat ze mishandeld is door zijn lievelingszoon Stefan. Hij houdt haar weg bij de visite en ook aan Julia vertelt hij niets van haar komst. Hij belooft met Stefan te praten, maar één van zijn stelregels in Makkelijk Leven is , dat je de tijd zijn heilzame werking moet laten doen. Hij denkt dat zijn vervelende schoondochter en wel een beetje schuldig aan kan zijn.
Intussen vertelt hij de anekdote dat hij met zijn zoon een keer in een winkel was en deze Stefan cola morste op T-shirts. Winkelpersoneel boos, maar Tom wist het zo te draaien dat hij zonder te betalen de winkel uitliep en het personeel boos aansprak op houding.
Tom komt Stefan bij op straat toeval tegen, maar hij durft het onderwerp niet aan te snijden.Ze drinken een biertje en spreken over voetbal en over de vakantie die Stefan niet kan betalen. Tom zegt dat hij wel geld wil geven. Misschien wordt dan het huwelijk wel gered, denkt hij. Komt niemand erachter.
Dan volgt er weer een uitweiding over het nut van ruzies in een huwelijk en ook over relaties. Vrouwen moeten mannen niet willen veranderen en andersom ook niet. Julia vindt Tom ongeduldig, Tom vindt haar verstrooid, maar dat soort eigenschappen hebben ook zijn charme. Niet veranderen. Ze zetten zich als opa en oma ook kinderachtig af tegen hun schoondochter: ze kopen wel kleurpotloden, geven wel snoep en gaan expres naar McDonald's. Ze zijn in hun gevoel de leukste opa en oma van de wereld. Nog steeds weet Julia niets van de problemen in het huwelijk van Stefan en Hannah.
Hij ziet Hannah wel als een "project" en kan er later misschien nog een boek over schrijven. Ze straalt altijd ontevredenheid uit en hij wil dat aanpakken- (tegenstrijdig aan wat hij zelf beweerd heeft). Ze komt ook vertellen dat ze wel eens 10 minuten in een kast is opgesloten door Stefan en dat die haar ook wel eens een blauwe plek had geknepen in een restaurant. Tom moet er inwendig om lachen. (Ze zal het er wel naar gemaakt hebben)
Hij ziet ook in dat het ontevredene van Hannah haar aantrekkelijk voor hem maakt. Hij maakt meer afspraken met haar en hij begint een gevaarlijke grens te benaderen. Net als hij denkt dat hij kan toeslaan, vertelt ze hem dat ze Stefan heeft ingelicht. Nu wordt Tom boos en hij pakt haar pols stevig beet (van wie heeft Stefan die opvliegendheid?) Die komt een dag later naar Tom toe en beukt hem in elkaar (kapot oog en losse voortanden) Julia is zeer verdrietig en besluit naar haar oudste zoon (saaie Dennis ) in Canada te gaan en zegt dat ze niet weet wanneer ze terugkomt.
Stefan is dan met zijn gezin naar Australië verhuisd Ook zo ver mogelijk van pa en ma vandaan. Julia zit al drie maanden in Canada, heft niet eens gevraagd hoe het hem vergaat en Tom is helemaal alleen in huis.
Hij kijkt in zijn spiegel en ziet een aangetast mens, die niet meer zo goed in zijn vel zit en weinig verwachtingen meer heeft en die dus net als bij een mislukt feestje "naar huis wil." (zie onder citaat 1)
Het korte verhaal is opgedeeld in 13 kleine hoofdstukken die niet genummerd zijn en gescheiden worden door witregels. Er is een ik-verteller Tom, de schrijver van zelfhulpboeken, die een geschiedenis met zijn zoon en schoondochter al achter de rug heeft en er als achterafverteller verslag van doet.
Hij laat enkele keren een opmerking noteren als: (blz. 74 : "Je zou achteraf kunnen zeggen dat ik de verkeerde benadering volgde door mijn schoondochter als de voornaamste oorzaak van hun huwelijksproblemen te zien.")
Het verhaal wordt vrijwel chronologisch verteld, al kan de verteller vooruitwijzen naar wat er gaat komen, omdat hij als achterafverteller optreedt.
Na de handeling komt er een lijst met 11 leefregels uit "Makkelijk Leven".
Het decor is niet zo heel erg belangrijk voor de handeling, maar het speelt zoals in veel romans in Amsterdam. Er komen kleine verwijzingen naar straatnamen (Spui) in voor.
Ook over de tijd kun je weinig meedelen. Er worden geen data en jaartallen genoemd, maar je weet als lezer wel zeker dat het een actueel verhaal is, vanwege het gebruik van moderne communicatiemiddelen. Ook bij verwijzingen naar actuele zaken lijkt het op een verhaal van na 2015. Zo vertelt Tom over de "nieuwe aankopen van Ajax, de kansen van PSV in de Champions League en het uit de hand gelopen toerisme in Barcelona."
Je zou kunnen denken aan de zomer van het jaar 2016.
Het verhaal is geschreven in de kenmerkende ironische stijl van Herman Koch. Hij legt de verteller zinnen in de mond, waardoor je het al snel als lezer een arrogante en vergenoegzame kerel vindt. Ook de manier waarop hij zich over zijn zoon en schoondochter uitlaat, is betweterig. Dat zie je in de passage waarin hij juist iets met zijn kleinkinderen doet of iets aan hen geeft, wat zijn kinderen niet leuk vinden.
Dan neem je al snel afstand van de arrogante schrijver van zelfhulpboeken en lees je lachend hoe hij naar zijn ondergang wordt geleid.
Ik vond dit boek erg prettig om te lezen. Het is de eerste keer dat ik een boek van Herman Koch heb gelezen en ik vond de manier waarop hij schrijft erg fijn. Het onderwerp van de tekst was erg boeiend en ik kon mij goed in het boek inleven. Ik kan het boek dus aanraden en ik zal in de toekomst meerdere boeken van deze schrijver lezen.
Eigen verslag " de pupil " van Harrie Mulisch
De hoofdpersoon van het boek heet Harry en is 18 jaar.
Harry komt uit Nederland. Op het moment dat hij op jonge leeftijd naar Italië gaat om te werken is het in Nederland oorlog.
Harry is illegaal vanuit Nederland via België en Frankrijk gelift.
Harry leert zichzelf Italiaans en gaat in Italië werken als pompbediende bij een pompstation.
Het is een hete zomerdag in augustus als hij Mme. Sasserath ontmoet. Zij en haar chauffeur kwamen aangereden in een Rolls Roys bij het pompstation.
Mme. Sasserath was geheel in het wit gekleed, het enige sieraad dat zij droeg was een met briljanten bezette veiligheidsspeld.
In het begin praat Harry Italiaans met haar, maar als hij merkt dat Mme. Sasserath Belgisch met haar chauffeur praat, gaat hij in het Nederlands over. Harry houdt een nogal filosofische redevoering over zijn vak als pompbediende. Hij begint een conversatie met Mme. Sasserath. Als Harry uiteindelijk bekent ook een beetje te kunnen schrijven nodigt Mme. Sasserath hem uit met haar mee te gaan naar haar villa op het eiland Capri.
Mme. Sasserath is vreselijk rijk, zij is zo rijk geworden door de uitvinding van haar man de veiligheidsspeld.
Hij mag bij haar in het huis wonen om zich volledig te kunnen concentreren op zijn schrijverschap. Hij wil graag schrijver worden, maar hij kan geen inspiratie opdoen.
Het gaat niet zo goed met Harry als schrijver. Hij ploetert vele vellen vol, maar niets komt af. Hij denkt dat hij het gewoon niet kan.
Hij gaat wanhopen of hij ooit iets zal kunnen schrijven dat net zo groots is als de Vesuvius.
Op een gegeven moment bewijst hij Mme. Sasserath een grote dienst. Mme. Sasserath kan niet meer slapen, zij lijdt aan slapeloosheid omdat zij niet meer dromen kan.
Hij vraagt aan haar of zij ooit een droom heeft opgeschreven. Mme. Sasseraht bekent aan Harry dat zij ooit 1 keer een droom heeft opgeschreven en heeft bewaard. Op het moment dat zij de geschreven droom leest valt zij in slaap.
Mme. Sasserath bekent Harry dat de oude droom in een nieuwe droom was overgegaan. Hierop beloofde zij Harry te belonen. Zij zegt niet wat voor beloning dat is.
Een week daarna opent Mme. Sasserath een stoeltjeslift in de vorm van een veiligheidsspeld op de vulkaan De Vesuvius. Zij biedt deze kabelbaan aan als geschenk aan Italië.
Mme. Sasserath en Harry gaan als eersten met de kabelbaan omhoog. Tijdens het stijgen legt ze haar hoofd op de schouder van Harry en vertelt dat ze blij is dat ze deze kabelbaan als monument voor haar overleden man Alphons heeft kunnen voltooien.
Harry ziet plotseling uit de mist een aantal stoeltjesliften met elk 2 personen erin terugkomen. Dat is heel vreemd, want hij weet zeker dat alleen hij en Mme. Sasserath waren ingestapt.
Wanneer de tegemoetkomende stoeltjes hem passeren ziet hij tot zijn verbazing dat hij de personen ergens van herkent. Ze komen hem bekend voor, maar hij weet niet waar hij hen ooit is tegengekomen. Hij weet wie het zijn, maar eigenlijk toch ook weer niet.
Na een poos wanneer de personen weer voorbij zijn bemerkt hij ineens dat Mme. Sasserath er niet meer is, de plaats naast hem in het stoeltje is leeg.
Als hij weer beneden komt schelden de mensen hem uit voor moordenaar, ze vinden dat hij alleen maar op geld uit is. Dan houdt hij een toespraak, waarin hij alles uitlegt. Hij legt uit dat ze hem niet kunnen arresteren, omdat er geen lijk is en als hij het gedaan zou hebben hij allang was gevlucht. Uiteindelijk vindt men dat hij niet schuldig is.
Hij besluit terug te gaan naar Holland. Zijn laatste nacht brengt hij door met professor Felice.
Het boek is een autobiografische novelle. Het is geen autobiografie, maar heeft er wel kenmerken van. Het beschrijft een jeugdherinnering van een 60-jarige schrijver. De personages is het boek zijn niet allemaal echt. Mme. Sasserath bijv. is een fantasiefiguur van de schrijver. Ook de gebeurtenissen die plaatsvinden zijn verzonnen. Het is niet mogelijk dat iemand zomaar in het niets verdwijnt. Ik vind het een soort sprookjesnovelle.
De hoofdpersoon is de 60-jarige schrijver Harry Mulisch, die een jeugdherinnering beschrijft van toen hij 18 was. Hij beschrijft zichzelf als de 18-jarige ikpersoon.
De ikpersoon is 18 jaar en beschrijft zichzelf met ironie.
De ikpersoon, vindt dat hij er heel goed uitziet, een gespierd lichaam heeft, knap is. Hij vindt van zichzelf dat hij een wonder van intelligentie is, een goede smaak heeft, tact, humor enz. heeft. Met andere woorden hij kikt enorm op zichzelf.
De ikpersoon is de pupil van Mme. Sasserath.
Mme. Sasserath is 80 jaar en puisant rijk. Zij is heel fragiel, altijd in het wit gekleed met net gekapte witte haren. Als enige versiering draagt ze een briljanten broche in de vorm van een veiligheidsspeld.
Deze veiligheidsspeld is uitgevonden door haar overleden man Alphons.
Zij verschaft de ikpersoon de gelegenheid om zich geheel in te zetten voor zijn schrijverschap.
Eigenlijk is Mme. Sasserath niet een echt persoon, zij verdwijnt aan het eind van het boek zomaar in het niets. Het is een soort droomfiguur. Het is een fantasiefiguur van de schrijver.
Point, dat is de nuchtere secretaris van Mme. Sasserath, hij speelt een kleine rol in het boek, hij is erg jaloers op de ikpersoon omdat hij denkt dat de ikpersoon op het geld van Mme. Sasserath uit is en niet op Mme. Sasserath zelf en omdat de ikpersoon elke keer wordt voorgetrokken.
Voor de rest zijn er nog wat andere personages, maar die spelen bijna geen rol in het verhaal.
Ik-perspectief en ik-verteller.
Het lijkt alsof de ikfiguur al schrijvend verslag doet van de dingen die hij meemaakt en denkt.
Je leest het verhaal van wat de schrijver in zijn jeugd heeft meegemaakt.
Je leest het verhaal door de ogen van de schrijver harry Mulisch of zoals hij in het boek door Mme. Sasseraht wordt genoemd, de pupil.
Als de ik-verteller met Mme. Sasserath praat, beleef je het ook zo als de ik-verteller. Je kijkt er net zo tegenaan als de ik-verteller. Je maakt het allemaal zoals de ik-verteller. Het verhaal wordt dus verteld vanuit het ik-perspectief.
Het verhaal zelf wordt chronologisch verteld, vlak na de oorlog, rond 1945.
Het tijdsverloop zelf is een flashback. Dat blijkt uit de woorden Amsterdam, december 1986. Het is een jeugdherinnering van plm. 60 jaar eerder.
De titelverklaring van dit boek is heel simpel te verklaren omdat hij in het huis bij Mme. Sasserath zit en de pupil is van Mme. Sasserath en leert van haar levenservaringen die hij later in zijn leven kan gebruiken, wat namelijk de inspiratie is om weer te kunnen schrijven.
deze tekst komt van: https://www.scholieren.com/boekverslag/47759
Dit is het eerste boek van Harrie Mulisch wat ik heb gelezen. Ik heb veel over deze schrijver gehoord en hij staat erg hoog aangeschreven. Echter viel dit boek mij een beetje tegen, want het was een erg moeilijk boek. Ik moest mij er erg goed voor concentreren om dit te begrijpen. De schrijver had wel een mooie oude schrijfstijl. Dus de volgende keer dat ik een boek van Mulisch ga lezen kies ik er een van een makkelijker niveau.
Eigen verslag "Erik of het klein insectenboek" van Godfried Bomans
Erik Pinksterblom ligt op een avond in zijn bed. Hij heeft de volgende dag een toets en heeft alles uit zijn hoofd geleerd over insecten. Daar heeft hij het boek 'Solms beknopte natuurlijke historie' voor gebruikt.
Hij heeft het gevoel dat er iets bijzonders gaat gebeuren en opeens ziet hij dat het schilderij van zijn overgrootvader geen gewoon schilderij is. Alle personen in de schilderijen op zijn kamer beginnen te leven. Ze praten met hem en met elkaar.
Dan zegt Erik dat hij wel zou willen weten wat er in Wollewei gebeurt. Het is het schilderij dat naast zijn bed hangt en hij zelf zo genoemd heeft. Opeens wordt hij zó klein dat hij in het schilderij kan stappen. Daar wordt hij nog veel kleiner, kleiner dan menig insect.
Het eerste dier dat hij ontmoet is een wesp, waarvan hij de naam niet kan uitspreken (weps). Deze neemt hem mee naar zijn huis en familie en Erik mag daar eten. De wespen maken hem duidelijk dat het erg belangrijk is van adel te zijn en een angel te hebben. Helaas kiest Erik ervoor een gedicht voor te dragen over 'de nijvere bij' (waar wespen erg op neerkijken) en bespeelt hij een bromvlieg zo driftig, tijdens het muziekuurtje van de familie, dat de vlieg overlijdt. Daarmee verliest hij zijn aanzien en trekt verder.
Hij vliegt op de rug van een hommel, die zelf zegt filosoof te zijn, naar een hotel. Het hotel is een groot oud slakkenhuis en er wonen veel verschillende dieren. De eigenaar is een slak. De dieren hebben veel interesse voor hem en komen erachter dat Erik veel van hen af weet. Dit heeft hij natuurlijk allemaal geleerd uit 'Solms' boek. Het gaat zelfs zo ver dat de dieren aan Erik gaan vragen wat ze moeten doen, waarop hij antwoord dat ze moeten vertrouwen op hun instinct. Gewoon doen wat ze altijd hebben gedaan. Na een tijd daar gewoond te hebben vertrekt Erik op de rug van een pas ontpopte vlinder weer de weide wereld in.
Helaas wordt die vlinder verliefd en trouwt, na het voordragen van een gedicht dat hij samen met Erik gemaakt heeft, met een vlindervrouwtje. Erik staat weer alleen.
Hij loopt alleen verder en gebruikt een dennennaald als wapen, want de insecten zijn niet zo aardig meer tegen hem. Hij heeft zijn wapen hard nodig als hij een zwarte weduwe tegenkomt en haar web kapotmaakt. Gelukkig herkent hij de manier waarop zij aanvalt en steekt de dennennaald in haar lijf. Erik overleeft het en de spin niet.
Dan ontmoet hij de doodgravertjes die de spin begraven en Erik ook bijna hadden begraven. Hij mag bij één van hen eten. Daar komt hij erachter dat de doodgravertjes weten waar de lijst van het schilderij is. Ze noemen het 'den dam'. Ondertussen legt het doodgravertje nog haarfijn uit aan Erik dat de hele wereld draait om doodgravertjes.
In zijn tocht om weer naar de oppervlakte te komen ontmoet Erik een worm. Deze kan niet zien en zegt dit ook helemaal niet te hoeven kunnen, wormen zijn veel beter omdat ze alles kunnen zonder te zien. Echter, de worm raakt in de knoop en heeft toch Erik's ogen nodig om eruit te komen. Een langslopende mier biedt zijn hulp aan.
Deze mier neemt hem mee naar zijn kolonie. Erik wil graag mee want hij heeft gehoord dat al het werk stil ligt omdat de dieren zich afvragen of het wel in 'Solms' staat wat ze doen. Hij probeert ervoor te zorgen dat iedereen weer aan het werk gaat en laat ondertussen de worm ophalen door de mieren. Helaas hebben ze hem niet helemaal begrepen en brengen ze hem in wel honderd stukjes voor zijn voeten.
Dan stelt Erik voor om samen de lijst te zoeken. De mieren mogen dan bij hem logeren. Dat vinden de mieren een goed idee en met elkaar trekken ze eropuit. Helaas komt Erik terecht in een enorme veldslag met een ander mierenleger. Net op het moment dat er iets in zijn ogen gespoten wordt en hij dat eruit wil wrijven merkt hij dat hij weer in zijn bed zit.
Hij kleed zich aan en loopt naar beneden, maar niets is veranderd. Op school maakt hij de toets met de kennis die hij heeft maar de juf vindt het maar raar en hij moet zelfs nablijven. Erik heeft nooit meer meegemaakt dat de schilderijen gingen leven. Maar in het dagelijks leven vergelijkt hij veel mensen met de verschillende insecten die hij heeft ontmoet.
Erik is een nieuwsgierige en dappere jongen. Hij houdt het meer dan drie weken vol in een land waar hij niemand echt kent en waar hij zelf moet overleven. Dit, terwijl hij onderweg heel wat fouten maakt en dieren beledigd. Toch weet hij terug thuis te komen en zet al zijn kennis in op zijn toets. Helaas kan de juf niet weten dat Erik meer weet dan in \'Solms\' staat. Erik begrijpt dat hij dit voor zichzelf moet houden en als hij ouder is gebruikt hij zijn kennis om mensen te vergelijken met de insecten.
De wesp was in eerste instantie erg aardig tegen Erik. Hij nodigde hem thuis uit en vroeg direct of hij van adel was, want dat vond de wesp heel belangrijk. Toen uiteindelijk bleek dat Erik dit waarschijnlijk niet was, was hij niet meer zo aardig.
De slak was erg traag, in het vooruitkomen maar ook in denken. Hij was erg aardig tegen Erik maar was ook erg eigenwijs. Hij vond het moeilijk Eriks raad aan te nemen.
De vlinder was erg vrolijk en vrij. Hij wilde graag vliegen en nam Erik mee.
De worm was erg eigenwijs en vond dat hij anderen niet nodig had. Ogen waren voor de mindere dieren, wormen konden alles zonder ogen, dus waarom had je ze nodig?
De doodgravertjes vonden dat alles om hen ging en dat de dood het beste was.
De mieren waren erg ijverig en sloegen hierin door tijdens het vechten, ze verloren hun eigenlijke doel.
De hommel was een echte nadenker en gaf zichzelf het idee dat hij erg slim was en een echte filosoof.
Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van de alwetende verteller. Bomans heeft het verhaal verdeeld over dertien hoofdstukken die als naam de nummering aanhouden ('hoofdstuk 1, hoofdstuk 2). Wat bijzonder is aan dit boek is dat aan het begin van elk hoofdstuk een korte samenvatting weergegeven wordt van wat er in dat hoofdstuk gaat gebeuren. Bijvoorbeeld voor hoofdstuk 13:
'Erik rukt aan het hoofd der mieren naar een ruimere wereld op. Hij maakt een verschrikkelijken veldslag mee. Terug onder de menschen. Zij vallen hem bitter tegen.'
Alle hoofdstukken hebben ongeveer dezelfde lengte.
Het verhaal speelt zich korte tijd af in de kamer van Erik; het moment dat hij moet gaan slapen en het moment dat hij net weer terug is uit Wollewei.
Het speelt zich aan het einde van het verhaal ook af op school, waar hij een toets moet maken en moet nablijven.
Het meest speelt het verhaal zich af in de wereld van Wollewei. Hier bezoekt Erik de huizen van wespen, het slakkenhotel, de vlinders, doodgravers en mieren.
Ik vond dit een interessant boek. Het boek was wel erg lastig omdat het over een surrealistische wereld gaat. Het was moeilijk om mij in het boek in te leven. Ook merkte ik dat het een erg oud boek was, omdat er erg oude woorden gebruikt worden.
Eigen verslag 'Marte Jacobs' door Tim Krabbe
Emile Binenbaum is dichter, weliswaar succesvol, maar er worden niet zo veel gedichtenbundels verkocht. Hij koopt de boeken van zijn klasgenoot Willem Reiff, die dikke boeken schrijft die goed worden verkocht. Toch snapt hij niet dat lezers zo’n dik boek kunnen lezen. Ze waren zes jaar klasgenoten geweest op het Amstel Lyceum en met nog twee andere vrienden Leo en Henk waren ze van plan geweest om naar Spanje te liften, maar verder dan Baarn waren ze niet gekomen. ’s Avonds was Emile met een heel jong meisje een knakworst gaan eten. Leo was bij een auto-ongeluk om het leven gekomen en Henk was een succesvol directeur geweest die voor een heleboel geld zijn bedrijf heeft verkocht, waarna hij een reünietje geeft voor de vrienden. Emile gaat er heen, Willem Reiff zal komen en weet zeker dat er twee woorden worden genoemd: “knakworst”en “Marte.” Wanneer ze ’s avonds bij elkaar zijn, komt het fotoboek op tafel. Er is een foto bij van het schoolfeest waarop ook Marte te zien is. Het was tijdens de reünie ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan. Maanden later wordt hij nog meer verrast wanneer hij hoort dat Willem Reiff een boek heeft gepubliceerd met de titel “Het meisje uit mijn jeugd.”
De zestienjarige Emile is in Schoorl op het feest van een vriend van zijn ouders. De kinderen gaan spelen in een duinpan. Ze gaan voetballen. Emile is niet zo’n goede voetballer, maar hij wordt ingedeeld in het team met een negenjarig meisje Marte. Die springt als een giraffe, zo dartelt ze en hij wordt geïnspireerd door haar. Ze maken veel doelpunten. In de rust liggen ze bij elkaar in het gras. Natuurlijk is Emile veel ouder dan zij, maar hij is erg aangetrokken door haar. Ze weet niet dat ze met links schiet. Dat vindt ze heel bijzonder: rechtshandig en linksvoetig.
Weer enkele jaren later is Emile achttien jaar en op school ziet hij de brugklasser Marte. Hij herkent haar onmiddellijk. Hij heeft een zekere reputatie op school, want hij is redacteur van de schoolkrant en hij levert zelf veel bijdragen. Hoewel Marte niet knap is, nog lang geen sexy uiterlijk heeft, is hij weg van haar. Op school wil hij haar tussen de lessen steeds zien. Ook schrijft hij in de schoolkrant een gedicht: “Pasgeboren girafje”. Dit schrijft hij voor en over Marte. Hij krijgt diverse complimenten en het zal later zijn bekendste gedicht blijven. Op een schoolfeest danst hij met het stuk van de school Thérèse. Daar is iedereen jaloers op. Hij zegt een keer tegen Willem Reiff dat hij een meisje uit de brugklas leuk vindt. Hij wijst haar aan, maar hij krijgt er spijt van, want Willem noemt haar ”een platvis.” Emile ziet nog dat ze goed kan tekenen: een hondje.
Drie jaar later studeert Emile (eerst Nederlands daarna psychologie). In de stad ziet hij de 14-jarige Marte met een aantal vriendinnen in de bioscoop. Eigenlijk ziet ze er qua kleding niet uit, maar hij zoekt toch contact met haar. Het weerzien is leuk en ze spreken af op de plek waar ze afscheid hebben genomen. Dat gebeurt in veel ontmoetingen tussen hen. Steeds spreken ze af op de plek waar ze de laatste keer afscheid hebben genomen. Het worden iedere keer zogeheten kronkeltochten: ze bezoeken alles, bekijken alles, bepraten alles met elkaar. Zo vertelt Marte altijd haar dromen aan Emile. Intussen denkt Emile steeds meer na over zijn verhouding met Marte. Ze is nog maar veertien jaar, lichamelijk nog nauwelijks ontwikkeld en hij wil haar wel zoenen, maar heeft het nog steeds niet gedaan. Bij de laatste keer dat ze elkaar zien, fantaseert hij over de kus die hij haar zal geven.
De moeder van Marte wordt steeds verliefd op mannen, met wie ze gaat samenwonen. Soms moet Marte mee, maar ze mag ook wel eens bij haar nare oma in Amsterdam blijven.
Omdat Emile in de stad een bekende dichter is geworden, mag hij optreden in een poëziefestival in Walhalla. Natuurlijk doet hij het beroemde gedicht “Pasgeboren girafje.” Hij ziet dat Marte in de zaal zit en voelt zich één met haar. Zijn vriendin Thérèse is ook in de zaal. Die weet niets van zijn relatie met Marte. Na het festival lijken uitgevers bereid te zijn het werk van Emile uit te geven. Hij gaat met Thérèse op vakantie naar Noorwegen. Daar denkt ze dat ze zwanger is geworden, maar op de laatste dag van de vakantie is ze gelukkig ongesteld geworden. Een dag later maakt ze het uit. Bij thuiskomst liggen er twee brieven: één van een uitgever en één van Marte. Daarin zegt ze de laatste afspraak af.
Het Amstel Lyceum viert zijn honderdjarig bestaan met een reünie. Emile geeft zich op in de hoop er Marte weer te ontmoeten. Hij is inmiddels 25 jaar. Thérèse is getrouwd en Willem Reiff wil ook naar de reünie komen. Eerst ziet hij Marte niet, maar dat komt omdat ze in het feestcomité zit. Ze is er druk mee bezig en heeft in het begin weinig tijd voor hem. Daarom danst hij met zijn oude vriendin Thérèse, maar uiteindelijk danst hij toch tot in de late uurtjes met zijn grote liefde. Het lijkt een beloftevolle avond te worden en hij weet bijna zeker dat hij nu wel zal kunnen zoenen. Maar als er wat reüniegangers voor de school blijven hangen en Marte en hij op elkaar wachten, komt Willem Reiff aanzetten en hij neemt Marte mee.
Emile is woedend en verdrietig tegelijk. Dat Willem hem dat kon aandoen, maar ook dat Marte met Reiff meeging, vindt hij onbegrijpelijk. Willem heeft zelfs gevraagd om bij hem langs te komen, want hij wil van de relaties van Emile gebruik maken omdat hij nu zelf ook aan het schrijven begonnen is. Omdat hij weet dat Marte zijn carrière volgt, wil hij een tweede gedicht voor haar schijven. Het gaat over een man en een vrouw die in een woestijn staan totdat er een man op een motorfiets komt die het meisje mee grist. Hij vindt het gedicht mooi en denkt dat Marte de symboliek zal begrijpen. Maar de redacteur van het tijdschrift wil het eerst niet plaatsen. Hij heeft betere gedichten gezien. Emile brengt een verandering in de titel aan: het wordt “wapperende benen.” Zo gauw het zaterdags in de krant staat, verwacht hij dat Marte zal reageren, dat ze zal beseffen dat hij van haar houdt, maar ze komt niet.
In de krant ziet Emile een advertentie dat Willem Reiff weer een nieuwe roman heeft. De foto van Marte staart hem aan. Het boek heet “Een meisje uit mijn jeugd” en zal spoedig verschijnen. Emile weet intussen dat Marte op 18-jarige leeftijd zelfmoord heeft gepleegd : hij hoort dat toevallig tijdens een vakantie in Joegoslavië. Maar verder weet hij er niets over en nu gaat zijn vriend een boek over haar schrijven. Hij is van slag. Zal hij er trouwens zelf in voorkomen? Ze hadden er samen altijd over gezwegen. Binenbaum heeft inmiddels wel 1000 gedichten geschreven, maar zijn bekendste is nog steeds “Pasgeboren girafje”. Hij is de enige van het poëziefestival in Walhalla die is blijven publiceren. Zoals met alle boeken van Reiff gaat hij op weg om het te kopen. Onderweg komt Marte naast hem lopen. (In zijn verbeelding: ze houden een gesprek.) Marte is verontwaardigd dat Reiff een boek over haar geschreven heeft. Ze zegt dat ze het meisje uit Emile’s jeugd was. Ook vertelt ze hem dat ze begrepen had dat Pasgeboren Girafje voor haar geschreven was.
Emile koopt het boek en kan niet wachten met lezen. Willem vertelt in zijn roman over het meisje M* dat hij op de reünie heeft opgepikt. Hij had haar op die avond ontmaagd en daarna was hun relatie alleen op seks gebaseerd, het waren “neukmarathons.” Willem had haar nooit kunnen krijgen.
Op de 85e dag van hun relatie komt M* naar Willem: ze heeft een ananas meegenomen. Terwijl hij bezig is met het eten, leest zij de krant. Willem neemt onverwachts een foto van haar. Op dat moment beseft M* dat ze er een einde aan wil maken: eerst aan de verhouding met Willem en daarna aan haar leven. Ze hangt zich op aan het koord van haar badjas.
Emile vindt het wel een goed boek. Hij rekent terug en de dag dat Marte zich ophangt is precies de dag nadat zijn “Wapperende benen” werd gepubliceerd. Had ze de symboliek begrepen en beseft dat ze nooit met Reiff had moeten meegaan?
Hij beseft dat hij geen dichter is, maar dat de goden hem en Marte hebben samengebracht, waardoor hij tenminste één mooi gedicht heeft kunnen schrijven.
Hij zou de ware toedracht nooit onthullen en hij zou een gedicht voor de speeltuin gaan schrijven. Hij loopt er zelfs langs om inspiratie op te doen. Hij zou weer een gedicht gaan schrijven: het vertaalwerk waarmee hij geld verdient, kan wel even wachten.
Want dichter, dat was wat hij was. Dat had Marte Jacobs hem gemaakt. Zolang hij gedichten schreef, waren ze samen.
School want daar ziet Emile Marte voor het eerst.
Amstel lyceum want daar ziet Emile Marte voor de tweede keer en daar ziet hij haar voor het laatst.
Amsterdam want daar wonen ze allebei en houden ze de \"kronkeltochten\".
Het verhaal wordt verteld door één verteller: Emile Binenbaum. Het heeft dus één personaal perspectief. In hoofdstukken vertelt hij over zijn ontmoetingen met zijn jeugdliefde Marte. We zien alle gebeurtenissen beschreven worden door Emile: we leren zijn gevoelens voor Marte kennen en zijn fantasieën.
Het verhaal heeft twee hoofdpersonen:
Emile is schrijver en maakt de mooiste gedichten, hij heeft zelfs een eigen gedichtenbundel. Hij zat op het Amstel Lyceum en deed gymnasium. Daarna heeft Emile Nederlands gestudeerd, maar is daarna verder gegaan met psychologie. Hij is dus een slimme jongen die in het verhaal tussen de 14 en 60 is, die soms best emotioneel is. Emile is dus een karakter.
Marte is in het verhaal een meisje tussen de 9 en 25 jaar. Ze heeft blond haar en slungelige benen. Ook zij is best slim en soms emotioneel. Marte is dus ook een karakter.
Het verhaal heeft maar één bijpersoon:
Willem Reiff is net zo oud als Emile want ze hebben bij elkaar in de klas gezeten. Willem heeft ook Nederlands gestudeerd en schrijft zijn eigen boeken. Willem Reiff is dus een type.
Ik vond dit boek prettig om te lezen en ik kwam er makkelijk doorheen. Het onderwerp was echter een beetje appart, maar ik kan de schrijven zeker aanraden.
Eigen verslag 'de aanslag' door Harrie Mulisch
Het verhaal begint in 1945 in de hongerwinter. Anton en z’n familie spelen een spelletje mens-erger-je-niet. Plotseling horen ze schoten. Voor het huis van de fam. Korteweg ligt het lijk van Fake Ploeg, een belangrijke NSB-er. Korteweg en z’n dochter slepen het lijk naar het huis van Anton.
Antons broer Peter gaat naar buiten om het terug te leggen, maar net op dat moment komen er Duitse soldaten de straat in. Peter vlucht. Anton en z’n ouders worden gearresteerd en hun huis wordt in de fik gestoken. Anton wordt van z’n ouders gescheiden en moet mee naar het politiebureau waar hij in een donkere cel belandt bij een onbekende vrouw.
Zij stelt hem echter gerust en troost hem
We maken nu een sprong in de tijd: Nederland is inmiddels bevrijd. Anton heeft tehoren gekregen dat z’n ouders toen diezelfde avond nog zijn gefusilleerd en dat z’n broer ook niet meer leeft. Hij blijft bij z’n oom wonen en gaat medicijnen studeren.
In 1952, als hij 2e-jaars is. Geeft een studiegenoot een feestje. Anton wil eerst niet gaan, omdat het vlakbij zijn oude huis is, maar uiteindelijk gaat hij toch.
Tijdens het feest besluit hij om even een ommetje te gaan maken en belandt op de kade.
Mw.Beumers heeft hem herkend en vraagt hem binnen.
Ze praten wat over de oorlog en Anton ziet voor het eerst het monument op de plaats waar z’n ouders gefusilleerd zijn.
Anton woont inmiddels op kamers. Op een dag ontmoet hij bij toeval Fake Ploeg, de zoon van de destijds vermoorde hoofdinspecteur. Hij vraagt hem binnen maar ze krijgen heftige ruzie waarbij Fake zijn vader verdedigd terwijl Anton nog steeds kwaad is op de nazi’s
In z’n woede gooit Fake een steen door de ruit en vertrekt.
Anton blijft alleen achter…..het oprakelen van het verleden blijkt hem zwaar te vallen.
Anton is inmiddels anesthesist. In 1960 heeft hij Saskia ontmoet. Ze had meteen iets vertrouwds over zich en hij werd op slag verliefd. Inmiddels zijn ze getrouwd en hebben een dochter Sandra. Op een dag moet Saskia naar de begrafenis van een vriend van haar vader. Anton gaat ook mee Na de plechtigheid belanden ze in een café waar zich een discussie over de oorlog en politiek ontketend. En dan vangt Anton de volgende zin op:
"Ik schoot eerst in zijn rug, en toen een keer in zijn schouder en in zijn buik toen ik hem voorbij fietste"
Meteen hoort hij in z’n hoofd de 6 schoten weerklinken van die avond in januari 1945. Hij vraag de man of het soms over Fake Ploeg gaat. De man trekt wit weg en vraagt of hij even mee naar buiten gaat. Zijn naam is Cor Takes Hij vertelt dat hij inderdaad die avond Fake Ploeg heeft neergeschoten, samen met een vriendin van hem: Truus Coster. Anton schrikt: opeens voelt hij dat dat de vrouw was bij wie hij die avond in het donker in de cel heeft gezeten en die sindsdien niet meer uit zijn gedachten is verdwenen. Takes wil meteen weten wat ze allemaal zei maar anton weet niet meer. Na het gesprek geeft Takes Anton zijn telefoonnummer….voor als hij nog eens wil praten.
Thuis denkt Anton nog lang na over hun gesprek en besluit om weer naar Takes te gaan. Als hij daar is ziet hij een foto van Truus, en hij ziet een gelijkenis met Saskia. Ook al heeft hij Truus nooit gezien, in zijn hoofd heeft hij een beeld van haar gevormd en dat is precies Saskia!! Daarom viel hij toen ook onmiddellijk voor haar. Takes vertelt hem ook dat hij toen eerst op Ploeg heeft geschoten maar dat ie niet helemaal dood was. Ploeg schoot en raakte Truus die niet verder kon. Takes probeerde haar nog achrerop zijn fiets te krijgen maar de moffen kwamen er al aan. Zo is ze dus opgepakt en in de cel belandt waar Anton haar ontmoet heeft. Later is ze in de duinen gefusilleerd.
De laatste episode begint in 1981
Anton is inmiddels hertrouwt en heeft een zoon, die vernoemd is naar z’n broer Peter. In deze tijd heeft Anton veel last van inzinkingen: telkens ziet hij het verleden weer voor zich
In de tweede helft van 1981 loopt Anton mee in een vredesdemonstratie. Daar ontmoet hij bij toeval zijn vroegere buurmeisje Karin Korteweg. Ze raken in gesprek en Karin vertelt dat Peter die avond bij hun naar binnen is gerend.
Hij was woedend en hield alsmaar het pistool op hen gericht.
De duitsers moeten hem door een kier in het gordijn gezien hebben, want plotseling werd er van buitenaf geschoten. Peter was dood. Karin en haar vader werden meegenomen naar het politiebureau maar werden de volgende dag al vrijgelaten. Ze vertelt Anton ook waarom ze het lijk toen versleept hebben:
Mr. Korteweg hield hagedissen op zolder…dei beesten waren alles voor m en hij was bang dat hen iets zou overkomen als de Duitsers binnen zouden vallen.
Anton wil weten waarom ze het dan niet naar Van Aartsen hebben gesleept en dan vertelt Karin iets verbazingwekkends: De Van Aartsens hadden 3 Joodse onderduikers.
Als het lijk daar was belandt waren die mensen alsnog afgevoerd.
Kortweg had dus in feite nog met een "goed hart" gehandeld.
Anton weet nu genoe, hij neemt afscheid van Karin en verdwijnt in de menigte.
Het boek wordt afgesloten met een overpeinzing over wie nou de schuldige is.
Het verhaal is geschreven vanuit een personaal perspectief (hij/zij), namelijk vanuit Anton. De lezer ziet en ‘ervaart’ alles door zijn ogen, maar er wordt op bepaalde momenten ook een beschrijving gemaakt van Antons leven en dan staat de verteller verder weg van het verhaal.
In het proloog wordt geschreven vanuit de alwetende verteller. Er komen dus perspectiefwisselingen in het boek voor.
Het verhaal begint in 1945, in de Haarlemse villastraat, als Anton twaalf jaar is. Daarna wordt er een tijdsprong gemaakt naar 1952, in Amsterdam: Anton is dan bezig met opgroeien van een kind in een tiener/volwassene. Er wordt hier veel teruggeblikt op de bevrijding. Hij woont bij zijn oom en tante in Amsterdam.
In het derde deel van het boek is het 1956 in Amsterdam: Anton is een studerende twintiger.
In het vierde deel is het 1966 en is Anton rond eind twintig, begin dertig: hij is getrouwd met Saskia de Graaff en heeft een dochter, Sandra. Het is onduidelijk waar zij wonen, maar waarschijnlijk in de buurt van Amsterdam.
In de laatste episode is het 1981 en woont Anton overal en nergens: zowel in Nederland als in Zuid-Italië. Hij is rond de veertig/vijftig, is met zijn tweede vrouw en heeft een zoon, Peter.
Anton Steenwijk woonde tot ongeveer zijn dertiende met zijn beide ouders en broer Peter in een Haarlemse villa. Als kind was hij niet heel bijzonder; gekoesterd door zijn ouders en geplaagd door zijn broer. Toen zijn ouders en broer in onschuld werden vermoord, werd hij geadopteerd door zijn oom en tante in Amsterdam. Als Anton opgroeit, blijft de herinnering aan die avond in 1945 hem achtervolgen: onbewust wil hij weten wie Fake Ploeg vermoordde en waarom het lichaam bij Anton op de stoep werd gelegd. Anton laat het leven min of meer aan zich voorbij trekken terwijl hij trouwt en kinderen krijgt, en wordt door maar weinig dingen geprikkeld. Naast zijn werk houdt hij zich bezig met lezen en puzzels oplossen. Hij bezit vier huizen, waarvan een aantal in Italië. Politiek en actualiteit boeien hem weinig; het enige waarvoor hij echt leeft, is eigenlijk het verleden.
bron:https://www.scholieren.com/boekverslag/43284
Het was het 2e boek dat ik van Mulisch heb gelezen en net als het andere boek was deze ook redelijk lastig. Op zich was het boek wel interessant, maar zelf ben ik niet zo'n fan van de oorlogen en de verhalen hierover.
Eigen verslag 'Oorlogswinter' door Jan Terlouw
Michiel van Beusekom, een jongen van 15 jaar, komt uit het dorp de Vlank, waar zijn vader burgemeester is. Michiel helpt zijn moeder met het verzorgen van voorbijtrekkende kennissen, die bij hen overnachten. Deze mensen zijn op weg naar het oosten voor voedsel.
Op een ochtend komt Dirk, de buurjongen van Michiel, naar Michiel toe omdat hij hem onder vier ogen wil spreken. Dirk vertrouwt Michiel toe dat hij samen met een aantal anderen een distributiekantoor gaat overvallen. Als deze overval misgaat moet Michiel een brief naar Bertus van Gelder (“Bertus Hardhorend”) brengen. De overval mislukt en Dirk wordt gevangen genomen.
De volgende ochtend wil Michiel de brief naar Bertus brengen, maar hij komt hier niet aan toe omdat hij Schafter tegenkomt, wie hij niet vertrouwt. De volgende dag krijgt Michiel te horen dat de Duitsers Bertus hebben gearresteerd. Michiel verdenkt Schafter van verraadt, of denkt dat Dirk het verteld heeft nadat hij gemarteld is. Michiel besluit de brief zelf te lezen en ontdekt dat Dirk een gewonde Engelse piloot (Jack) in het Dagdalerbos verborgen houdt welke verzorgd moet worden. Michiel besluit deze taak op zich te nemen. Om de dag gaat Michiel naar Jack toe om hem eten te brengen. Maar de wond van Jack wil niet goed genezen. Omdat de zus van Michiel, Erica, leerling-verpleegster is geweest besluit hij haar in te schakelen. Vanaf dat moment houdt ook Erica zich bezig met de verzorging van Jack. Jack leert steeds beter Nederlands en Erica en Jack worden verliefd op elkaar.
Later vinden de Duitsers een dode soldaat in het bos. Omdat niemand bekent deze soldaat gedood te hebben schieten de Duitsers vijf gijzelaars neer. Eén van deze gijzelaars is de vader van Michiel. Deze gebeurtenis doet Michiel besluiten om er alles aan te doen om deze oorlog in het nadeel van de Duitsers te helpen beëindigen. Zo zet hij twee joden, vader en zoon Kleerkopper, de IJssel over met behulp van het paard en wagen van een barones. De Duitsers willen de barones later arresteren, maar zij verzet zich tot de dood. Deze gebeurtenis leidt ertoe dat Michiel Schafter nog minder vertrouwd, omdat hij Schafter tegen kwam op de dag dat hij de twee Joden de IJssel overzette.
Dirk weet uiteindelijk te ontsnappen, maar is na zijn martelingen ernstig gewond geraakt. Hij komt naar de schuilplaats, zodat Michiel ook Dirk kan verzorgen. Tijdens de gesprekken met Dirk in de schuilplaats komt Michiel erachter dat Dirk en Jack degene waren die de Duitse soldaat hadden vermoord. Zij hadden hem echter in een parachute gewikkeld, zodat de Duitsers zouden denken dat hij vermoord was door een piloot. Wanneer het lijk in een parachute gewikkeld zouden zijn, zou niemand uit het dorp de schuld krijgen hadden ze bedacht. Michiel vertelt dat deze parachute niet meer om het lichaam gewikkeld zat toen de Duitsers hem vonden. Hij neemt het Dirk en Jack niet kwalijk. Met Jack begint het intussen steeds beter te gaan, waardoor hij weer graag mee wil vechten met de oorlog. Michiel verzint een plan om Jack weg te smokkelen, maar heeft hiervoor wel de hulp nodig van ‘oom Ben’.
‘Oom Ben’ zou Jack ophalen om hem mee te nemen naar een contactadres. Op ditzelfde moment beseft Michiel dat Ben de verrader is. Michiel was namelijk thuis achter de schuur om houtjes te hakken. Op een gegeven moment hoort hij zijn moeder en broertje (Jochem) die in de schuur zijn heel duidelijk met elkaar praten. Op dat moment beseft Michiel zich dat ‘oom Ben’ zijn gesprek met Dirk waarin Dirk vertelde over de overval had kunnen afluisteren. Daardoor wist Ben ook dat Michiel een brief naar Bertus zou moeten brengen, wat verklaarde waarom Bertus was opgepakt voordat Michiel de brief had kunnen brengen.
Ook had Michiel Ben verteld over de twee joden die hij over de IJssel had gezet, waarna de Duitsers de barones die hem hierbij geholpen had, hadden willen arresteren. Ben blijkt achter de Duitsers te staan en is de grote verrader in het dorp. Michiel besefte zich dit en gaat zo snel mogelijk naar Jack en Ben toe om Ben tegen te houden. Hij is net op tijd en vertelt Jack dat Ben onderweg was om hem regelrecht naar de Duitse kazerne te brengen. Ze besluiten Ben mee naar de schuilplaats te nemen. In de schuilplaats vinden ze de bewijzen van het verraad van Ben: onder andere een brief van de SS waarin Ben werd uitgenodigd om de Engelse piloot af te leveren in de kazerne van de Vlank.
Michiel, Jack en Dirk besluiten Ben aan het ondergrondse verzet over te leveren. Tijdens deze overlevering ontsnapt Ben, maar tijdens deze ontsnappoging sterft hij door een luchtaanval op een munitiewagen, die ontploft. Twee dagen later komen de bevrijders de Vlank binnen gereden.
Na de oorlog komt Michiel erachter dat hij Schafter al die tijd verkeerd heeft ingeschat. Schafter heeft al die tijd joodse onderduikers verborgen en probeerde alleen de Duitsers te vriend te houden omdat hij merkte dat de Duitsers hem begonnen te verdenken. Aan het einde van het verhaal komen Michiel en Dirk erachter dat Gert (iemand die ook in het ondergrondse verzet zat) de parachute van het lijk had gepakt. Michiel en Dirk besluiten niet aan Gert te vertellen wat dit voor gevolgen heeft gehad. Michiel komt tot de conclusie dat maar één ding zin heeft: tegen de oorlog vechten.
Dit is de hoofdpersoon van het boek. Michiel is 15 jaar en de zoon van de burgemeester. Michiel is een stille jongen en helpt alle mensen die voorbijkomen en hulp nodig hebben. Hij gedraagt zich al erg volwassen. Michiel vertelt dat hij de oorlog aan het begin een avontuur vond, maar wenste al snel dat de oorlog snel afgelopen zou zijn. Nadat zijn vader is gedood door de Duitsers komt Michiel in het verzet. Hij wil namelijk zoveel mogelijk mensen helpen in de strijd tegen de Duitsers. Hij groeit erg snel op in het verhaal.
Dirk is de 21-jarige buurjongen van Michiel. Dirk zit in het verzet, maar wordt na een mislukte overval gevangen genomen door de Duitsers. Dirk is een dappere jongeman. Tijdens zijn gevangenschap verraadt hij niemand. Het lukt hem uiteindelijk om te ontsnappen.
Ben van Hierden (\\'oom Ben\\')
Dit is niet de echte oom van Michiel, maar Michiel beschouwt hem wel als zijn oom omdat hij vaak bij hen thuis komt. Michiel kijkt heel erg op naar zijn oom, hij vindt hem een dappere en slimme man. Maar dan komt hij erachter dat ‘oom Ben’ een verrader is. Michiel besluit Ben van Hierden over te leveren aan het ondergrondse verzet, maar Ben sterft net voor deze overlevering door een ontploffing veroorzaakt door een schot in een munitiewagen.
Jack is een Engelse piloot die gewond is geraakt. Hij werd door Dirk naar een schuilplaats in het bos gebracht en werd daar door hem verzorgd. Hij had namelijk een schotwond en een gebroken been. Nadat Dirk gevangen werd genomen zorgden Michiel en Erica voor hem. Jack wordt tijdens zijn verzorging verliefd op Erica. Tijdens het verhaal leert Jack de Nederlandse taal steeds beter dankzij de boeken die Michiel voor hem meeneemt.
Erica is de oudere zus van Michiel. Zij hielp Michiel met het verzorgen van Jack. De schotwond van Jack wilde namelijk niet goed genezen. Michiel schakelde Erica in omdat zij een EHBO-opleiding had gevolgd. Erica is eigenwijs, want ze ging steeds naar Jack toe terwijl Michiel haar dit verboden had. Erica wordt verliefd op Jack.
Het boek heeft een personaal hij/zij-perspectief. De volgende passage laat zien dat er sprake is van een hij/zij-perspectief: Op een woensdagmiddag maakte Michiel zich klaar om naar Jack te gaan. In zijn fietstas stopte hij een rugzakje, waarin een paar boterhammen zaten, twee appels, een fles melk, een pannetje met gekookte, koude bruine bonen en een stuk ham.
Het verhaal is chronologisch verteld. Er wordt wel soms gepraat over het verleden. Aan het einde van het verhaal wordt nog een grote sprong in de tijd gemaakt. In de allerlaatste alinea wordt namelijk een sprong gemaakt naar de 43-jarige Michiel. De totale vertelde tijd bevat dan ook ongeveer 27 jaar.
Het boek opent in het midden van een gebeurtenis, maar het begint met de gebeurtenis die belangrijk is voor de rest van het boek. Het boek heeft een gesloten eind. Er is een eind gekomen aan de oorlog, maar de wens van Michiel dat er geen oorlog meer zou komen is niet uitgekomen. In de jaren die voorbij zijn gegaan zijn er namelijk nog in veel landen oorlogen geweest. Het einde van het verhaal kent ook een climax. Aan het einde van het verhaal komen Michiel en Dirk er namelijk achter wie de parachute van de dode Duitse soldaat heeft gepakt.
Het verhaal speelt zich af in de geschiedenis. Het grootste deel van het verhaal speelt zich af in de winter van 1944/1945.
Het verhaal speelt zich af in Nederland, in het dorp de Vlank. Dit dorpje ligt aan de noordrand van de Veluwe, aan de IJssel en dichtbij Zwolle. Het verhaal speelt zich vooral af in het huis van de ouders van Michiel en in de schuilplaats van Jack.
Bron: https://www.scholieren.com/boek/2935/oorlogswinter/zekerwetengoed
Ik vond de schrijfstijl van Jan Terlouw erg prettig ondanks het toch een oud boek is. Ik kan mij redelijk goed inleven in het boek, terwijl ik eigen lijk nooit zo geïnteresseerd ben ik oorlogsverhalen. Ik denk dat ik in de toekomst nog wel een boek van Terlouw lees. Ik kan het boek dus wel aanraden
Aan het einde van havo 5 moeten jullie een mondeling examen afleggen over 10 gelezen boeken. Deze boeken lees je in havo 4 en havo 5.
Het is natuurlijk niet zo dat je pas in havo 4 begint met lezen. Jullie hebben allemaal al eerder boeken gelezen. De één misschien wat meer boeken dan de ander. De één leest alleen, omdat het moet, terwijl de ander ook voor zijn of haar ontspanning leest.
Eén van de doelen die we in havo 4 en 5 met lezen hebben, is dat je je ontwikkelt op het gebied van literatuur. Je gaat nog beter ontdekken welk type boek past bij jou en waarom. Aan het einde van havo 5 moet je een beargumenteerde mening kunnen geven over gelezen boeken.
We hebben dus een doel in havo 5, maar om een doel te hebben, moet je ook weten waar je gestart bent. Daarom de volgende opdracht voor jullie:
Denk eens terug aan de boeken die je gelezen hebt. Denk je dat dit literatuur of lectuur is? Wat is eigenlijk het verschil tussen literatuur en lectuur? Beantwoord de vorige vragen en verwerk je antwoorden in een goedlopend geheel.
Kies één van de boeken uit die je recentelijk gelezen hebt. Welk boek kies je en waarom? Raad je mensen dit boek aan of juist niet? En waarom? Beantwoord ook deze vragen en verwerk de antwoorden in een goedlopend geheel.
Plak je antwoorden hieronder
de meeste boeken die ik heb gelezen waren lectuur. het verschil tussen literatuur en lectuur is dat literatuur kunstige boeken zijn en lecctuur is dat niet. het boek dat ik recent heb gelezen is Erik of het insectenboek, ik raad mensen dit boek aan omdat de schrijver je mee in het boek sleurt.