Inleiding
Uitleg over deze Wikiwijs
Het rijk der dieren
Het rijk der planten
Het rijk der schimmels
Deze wikiwijs kun je gebruiken als aanvulling op je eigen biologieboek. Thema 4 Ordening behandelt hoe we alle levende organismen indelen in verschillende groepen. Waarin verschillen ze en wat is er hetzelfde. Je komt daar in deze wikiwijs achter.
Deze wikiwijs bestaat uit verschillende onderdelen. Je begint bij voorkennis. Hier kijk je wat je nog weet over het thema organen en cellen. Die kennis heb je bij dit thema ook weer nodig.
Daarna ga je verder met het kijken van de kennisclip. De uitleg uit deze kennisclip staat ook bij informatie en oefenen. Je maakt de oefeningen daar verder.
Ben je klaar met de oefeningen? Dan mag je onder het kopje met extra verder gaan met wat extra informatie over beerdiertjes en virussen.
Vervolgens kun je de kennis nog checken bij de herhaling of je alles goed weet. Daarna ben je klaar voor de toets!
Veel plezier!
De leerdoelen van deze les
Leerdoelen reguliere stof
Je kunt de organismen indelen in groepen. Van elke groep moet je de kenmerken kunnen noemen.
Je moet kenmerken van bacteriën kunnen noemen. Je moet kunnen beschrijven welke rol bacteriën spelen voor de mens.
Je moet kenmerken van schimmels kunnen noemen. Je moet kunnen beschrijven welke rol schimmels spelen voor de mens.
Je moet kenmerken van planten kunnen beschrijven. Je moet een simpele omschrijving kunnen geven van fotosynthese.
Je moet het dierenrijk kunnen indelen in 7 stammen. Van elke stam moet je kenmerken en voorbeelden kunnen noemen.
Leerdoelen verdieping
Je moet kenmerken van beerdiertjes kunnen noemen. Je moet kunnen omschrijven wat de unieke kenmerken zijn van beerdiertjes.
Je moet kenmerken kunnen noemen van virussen. Je moet kunnen uitleggen waarom ze buiten de 4 rijken vallen.
Check je voorkennis
Voordat je gaat beginnen aan de uitleg en kennisclip over ordening, gaan we eerst kijken wat je nog weet. In het vorige thema heb je geleerd over cellen en de bouw van cellen. Die onderdelen en kennis over cellen heb je in dit hoofdstuk weer nodig. Daarom ga eerst aan de slag met deze voorkennisopdracht.
Voorkennisopdracht
Kennisclip
Kijk de volgende kennisclip. Hier wordt uitgelegd hoe je organismen indeelt in 4 rijken. De informatie uit deze kennisclip vind je verder in de kennisclip onder het kopje informatie en oefenen.
Informatie en oefenen
Ordening
Ordening in verschillende groepen.
Alles om ons heen leeft. Van de vogels in de lucht tot de paddenstoelen op de grond. Alles wat leeft noemen wij organismen. Organismen zijn wezens die levenskenmerken vertonen. Er zijn 7 levenskenmerken van organismen. Die hebben we aan het begin van het jaar behandeld. Hier staan ze nog onder elkaar.
- Stofwisseling (ademhalen)
- Voortplanting
- Beweging
- Uitscheiding
- Groei en ontwikkeling
- Reageren op prikkels
- Voeden
Om een beter overzicht te krijgen van al die soorten organismen, moeten we ze indelen in groepen, dat is ordenen. Alle organismen kun je indelen in 4 grote groepen. Deze 4 groepen noem je rijken. Dat zijn de volgende 4:
- Bacteriën
- Schimmels
- Planten
- Dieren
In deze wikiwijs leer je meer over deze 4 rijken.
Oefening: Oefenvragen Ordening
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Bacteriën
Bacteriën in een petrischaal
Het rijk van de bacteriën heeft met afstand de meeste soorten. Er zijn al meer dan 100 miljoen soorten bekend en dat aantal is waarschijnlijk nog niet eens de helft van het totaal aantal soorten. Bacteriën leven op dit moment op jouw huid, in je lichaam en op elk stukje van de school of je huis. Maar ook in het bos, diep in de zee en hoog in de bergen. Bacteriën zijn altijd eencellige organismen, dat betekent dat ze maar uit 1 cel bestaan. Ze leven daarom vaak met duizenden of miljoenen bij elkaar.
De cel van een bacterie heeft een aantal kenmerken. Als eerste is een bacterie zeker 100 keer kleiner dan de cellen van de andere 3 rijken. Bacteriën kun je dus ook niet waarnemen met een gewone microscoop, maar alleen met een speciale elektronenmicroscoop.
Bacteriën hebben ook geen celkern en geen bladgroenkorrels. Wel hebben ze een dunne celwand. Om zich te kunnen voortbewegen hebben sommige bacteriën een klein staartje.
Wij kunnen erg ziek worden van bacteriën, maar gelukkig worden wij niet ziek van de meeste bacteriën. Sterker nog, wij kunnen zelfs bacteriën voor heel veel goeds gebruiken. We maken met bacteriën sommige medicijnen en voedsel zoals yoghurt en zuurkool.
Oefening: Oefenvragen Bacteriën
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Schimmels
Verschillende schimmels
Bij het rijk van de schimmels denk je misschien aan die beschimmelde boterham in je tas of aan die paddestoel die je in de herfst hebt gezien. Maar de groep van schimmels is veel groter dan dat. Er zijn er zo ongeveer 100.000. Schimmels kunnen net zoals bacteriën eencellig zijn, maar ook grote ondergrondse schimmeldraden vormen.
Die eencellige schimmels zijn bijvooreeld gisten. Deze schimmels kunnen worden gebruikt om brood of alcohol te maken. Grotere schimmels zijn bijvoorbeeld paddestoelen. Alleen zijn dat slechts kleine delen van de schimmel. Onder de grond liggen lange draden, de schimmeldraden (soms wel kilometers lang!) die op meerdere plekken boven de grond kunnen komen als paddestoelen.
De cellen van paddenstoelen hebben celwanden en hebben een celkern. Deze cellen hebben geen bladgroenkorrels.
Oefening: Oefenvragen schimmels
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Planten
Verschillende planten.
Het rijk van de planten vinden we overal om ons heen. Op weg naar school heb je meerdere bomen, struiken en gras gezien. Planten zijn uiteraard groen. Dit heeft te maken met de bladgroenkorrels in hun bladeren. Je hebt aan het begin van het jaar bladgroenkorrels gezien onder de microscoop. Deze bladgroenkorrels hebben een ontzettend belangrijke functie. Hierdoor kunnen planten aan fotosynthese doen. Bij fotosynthese maakt een plant in de bladeren van koolstofdioxide (uit de lucht), water (via de wortels) en licht (van de zon) suiker en zuurstof. Daardoor maakt een plant eigenlijk zijn eigen voeding. Het hoeft geen andere organismen op te eten om aan energie te komen.
De cellen van planten hebben naast de bladgroenkorrels een celkern en stevige celwanden. Die celwanden zorgen voor de stevigheid in een plant. En wanneer ze stevig en hard genoeg zijn kunnen ze zelfs doorgroeien als bomen en tientallen meters hoog worden.
Proces van fotosynthese
Oefening: Oefenvragen planten
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Dieren
Het rijk van de dieren is ontzettend verschillend. Er zijn kleine vliegjes en mieren, tot gigantische walvissen en olifanten. Dieren zijn er in alle vormen en maten. Het dierenrijk kun je ook verder indelen in 7 stammen:
- Sponzen
- Neteldieren
- Wormen
- Weekdieren
- Geleedpotigen
- Stekelhuidigen
- Gewervelden
Het rijk van de dieren heeft altijd andere dieren of planten nodig als voedsel. Zonder de planten zullen dieren geen zuurstof en geen voedsel hebben.
Oefening: Oefenvragen dieren
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Foto-opdracht
2 katten
Je hebt nu geleerd over de 4 rijken. Je gaat nu op zoek naar voorbeelden van de 4 rijken in en rondom je huis. Heb je planten in huis staan? Heb je huisdieren? Heb je misschien wel wat schimmels in huis (bah!). En op welke plekken vind je de meeste bacteriën in huis? Maak daar een foto van.
Zorg dat je bij elk van de 4 rijken een foto hebt geüpload. Zet ze vervolgens bij de juiste kolom. Succes!
Foto-opdracht
Klik hier om je foto's in de padlet te zetten.
Verdieping
Virussen
Virussen
Alle organismen zijn in te delen in de 4 rijken. Maar dan zijn er ook nog virussen. Waar horen die dan bij? Dat is een moeilijk te beantwoorden vraag. Virussen hebben kenmerken van organismen (stofwisseling, bewegen), maar missen ook een hoop levenskenmerken. Zo kunnen virussen alleen maar leven in een gastheer. Dat betekent dat ze altijd een levende cel van een dier, plant of schimmel moeten vinden. Alleen daar kunnen ze in leven blijven. De levende cel wordt namelijk gebruikt om nieuwe virussen te maken. Zonder levende cel, een nieuwe virussen.
Virussen zijn bekende ziekteverwekkers. Een virus laat je lichaam namelijk nog meer virussen maken waardoor je erg ziek kunt worden (denk maar aan corona).
Oefening: Oefenvragen virussen
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Beerdiertjes
Beerdiertje
De 4 rijken laten niet alle organismen zien. Er zijn nog veel meer soorten en groepen die we nog niet hebben besproken.
Zo is er nog de stam van de beerdiertjes. Deze dieren hebben niet veel te maken met beren. Ze zijn microscopisch klein, niet veel groter dan een speldenknop. Ze hebben 8 poten en lijken met een beetje fantasie op kleine beertjes. Ze zijn ontzettend bijzonder. Ze kunnen namelijk op de meest extreme plekken op de wereld overleven. Ze leven op de poolgebieden, waar het ver onder het vriespunt is. Ze leven op de randen van vulkanen. En ze overleven op gebieden waar veel radioactieve straling is. Ze kunnen zelfs overleven in de ruimte!
Beerdiertjes hebben altijd water nodig. Ze leven dus altijd op vochtige plekken. Maar wanneer er geen water is, gaan ze in een soort winterslaap. Deze winterslaap heet cryptobiose. Ze drogen op als een rozijn en zetten hun lichaam in een volledige stand-by. Pas wanneer er weer voldoende water in de omgeving is, gaan de beerdiertjes weer 'aan'.
Op deze manier kunnen deze bijzondere beestjes vrijwel alles overleven!
Oefening: Oefenvragen beerdiertjes
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Herhaling
Begrippenlijst Ordening
Organismen: Levend wezen
Levenskenmerken: Kenmerken die alleen levende organismen hebben
Rijken: Organismen binnen een hoofdgroep die zijn ingedeeld in kleinere groep
Bacteriën: Eencellige organismen zonder celkern
Eencellig: uit één cel bestaand
Schimmels: Een- of meercellige organismen met een celkern en celwand, zonder bladgroekorrels
Schimmeldraden: Lange dunne draden van meercellige schimmels
Gisten: Eencellige schimmels
Planten: Een of meercellige organismen met cellen met bladgroenkorrels.
Bladgroenkorrels: Groene celonderdelen van planten waar fotosynthese plaatsvindt
Fotosynthese: Proces waarbij een plant glucose maakt met behulp van energie uit zonlicht
Stammen: Kleinere groepen van een rijk
Virus: Ziekteverwekker die DNA in een gezonde cel van een ander organisme inbrengt
Beerdiertjes: Meercellig organismen dat in extreme omstandigheden kan leven
Cryptobiose: Een winterslaap waar een organisme al het water uit zijn lichaam haalt
Maak de toets
Toets Ordening
Via deze link kom je op de Google Forms die je als afsluitende toets van dez wikiwijs maakt.
Blooket
In de link hieronder vind je een Blooket. Hierin worden vragen gesteld over het thema Ordening. Je kunt in een spelletje kijken hoeveel je weet.
Ben je klaar? Speel gerust nog een keer!
Blooket Ordening