Je kunt de organismen indelen in groepen. Van elke groep moet je de kenmerken kunnen noemen.
Je moet kenmerken van bacteriƫn kunnen noemen. Je moet kunnen beschrijven welke rol bacteriƫn spelen voor de mens.
Je moet kenmerken van schimmels kunnen noemen. Je moet kunnen beschrijven welke rol schimmels spelen voor de mens.
Je moet kenmerken van planten kunnen beschrijven. Je moet een simpele omschrijving kunnen geven van fotosynthese.
Je moet het dierenrijk kunnen indelen in 7 stammen. Van elke stam moet je kenmerken en voorbeelden kunnen noemen.
Je moet kenmerken van beerdiertjes kunnen noemen. Je moet kunnen omschrijven wat de unieke kenmerken zijn van beerdiertjes.
Je moet kenmerken kunnen noemen van virussen. Je moet kunnen uitleggen waarom ze buiten de 4 rijken vallen.