Het rijk van de bacteriën heeft met afstand de meeste soorten. Er zijn al meer dan 100 miljoen soorten bekend en dat aantal is waarschijnlijk nog niet eens de helft van het totaal aantal soorten. Bacteriën leven op dit moment op jouw huid, in je lichaam en op elk stukje van de school of je huis. Maar ook in het bos, diep in de zee en hoog in de bergen. Bacteriën zijn altijd eencellige organismen, dat betekent dat ze maar uit 1 cel bestaan. Ze leven daarom vaak met duizenden of miljoenen bij elkaar.
De cel van een bacterie heeft een aantal kenmerken. Als eerste is een bacterie zeker 100 keer kleiner dan de cellen van de andere 3 rijken. Bacteriën kun je dus ook niet waarnemen met een gewone microscoop, maar alleen met een speciale elektronenmicroscoop.
Bacteriën hebben ook geen celkern en geen bladgroenkorrels. Wel hebben ze een dunne celwand. Om zich te kunnen voortbewegen hebben sommige bacteriën een klein staartje.
Wij kunnen erg ziek worden van bacteriën, maar gelukkig worden wij niet ziek van de meeste bacteriën. Sterker nog, wij kunnen zelfs bacteriën voor heel veel goeds gebruiken. We maken met bacteriën sommige medicijnen en voedsel zoals yoghurt en zuurkool.