Algemeen
Instructie
Hoe moet je leeslogboek eruit zien?
Je leest in havo 4 in totaal zes boeken. Bij elk boek moet je je leeslogboek updaten. Maak de opdracht in Wikiwijs en niet via een bestand als bijlage!
Bij elk gelezen boek moet er een reflectie terug te vinden zijn in je leeslogboek. Hiervoor moet je de volgende stappen doorlopen:
1. Zorg er eerst voor dat je een eigen Wikiwijspagina aanmaakt. De instructie die je stap voor stap uitlegt hoe dit moet, vind je in de studiewijzer.
2. De gemaakte opdrachten moeten direct zichtbaar zijn. Dat betekent dat je de teksten typt in Wikiwijs of kopieert vaunit Word. Je mag geen Worddocument toevoegen als bijlage!
3. Geef op het tabblad 'boekenoverzicht' een volledig overzicht van de gelezen boeken. Zo kun je in één oogopslag zien welke boeken je gelezen hebt. Noteer van elk boek: de titel, de auteur, het niveau van het boek en het aantal sterren dat je het boek zou geven. Hierbij geldt dat 5 sterren maximaal is. Houd dit overzicht up-to-date!
2. Voor elk boek gebruik je vervolgens een tabblad waar je een verwerkingsopdracht maakt bij het gelezen boek. De opdrachten waar je uit kunt kiezen, vind je bij het tabblad 'opdrachten'. Je mag hierbij natuurlijk werken met afbeeldingen als je wilt!
3. Aan het begin en aan het einde van het schooljaar ontvang je van je docent nog overige opdrachten die je bij het tabblad 'overige opdrachten' moet uitvoeren.
Word je beoordeeld?
Je docent zal aangeven wanneer zij de leeslogboeken gaat bekijken. Als je ervoor zorgt dat je op dit moment 'helemaal bij bent' met updaten, kan je docent je feedback geven. Je krijgt geen tussentijdse beoordeling. Pas aan het einde van havo 5, net voor je mondeling literatuur, zal je van je docent een eindscore krijgen voor je leeslogboek. Hierbij wordt gelet op volledigheid, kwaliteit en ontwikkeling.
Verwerkingsopdrachten
In je leeslogboek is het van belang dat je bij elk gelezen boek vooral aangeeft wat je ervan vond en waarom. Je kunt hierbij kiezen uit een aantal vaste opdrachten of je maakt een eigen verslag waarin de voor jou belangrijkste informatie is opgenomen.
Neem bij elk boek sowieso op: titel - auteur
Op deze manier is het voor jouzelf en voor je docent direct duidelijk over welk boek het verslag gaat.
Kies voor een eigen verslag, of kies één van de volgende opdrachten om op te nemen in je leeslogboek:
Recensieopdracht
Schrijf een recensie waarin je elementen uit de samenvatting, de analyse, de schrijversinformatie en je eigen mening combineert. Let hierbij op het volgende:
- Je schrijft de recensie voor iemand die het boek niet gelezen heeft. Laat de lezer van de recensie dus eerst kennismaken met het boek. Vertel kort waar het over gaat / neem een stukje uit het boek letterlijk over. Maak de lezer nieuwsgierig naar het verhaal
- Vertel in de kern meer over de analyse en de schrijver. Combineer deze informatie met je eigen mening. Leg dus steeds uit wat jij ergens van vindt.
- In het slot geef je je eindoordeel. Je vertelt wat je uiteindelijk ‘over-all’ van het boek vond. Je geeft een tip aan mogelijke lezers of reageert op de verwachting die je had voordat je ging lezen.
- Je recensie krijgt een passende en pakkende titel. Dat kan een quote zijn uit het boek, het mag al iets zeggen over je eindoordeel. Als het maar origineel is en de aandacht trekt.
- Markeer in je recensie de zinnen / zinsdelen waarin je je eigen mening verwoordt.
Opdracht van Lezen voor de Lijst
Maak de opdrachten die op de site www.lezenvoordelijst.nl horen bij jouw boek. Als er bij jouw boek opdrachten horen op verschillende niveaus, kies dan de opdracht die het beste bij jou past. Neem bij de uitwerking van de opdracht telkens de opdracht over en het bijbehorende antwoord. Geef tot slot kort aan waarom je voor deze opdracht gekozen hebt.
Juryrapport
Je doet alsof het boek dat je hebt gelezen is ingezonden voor een landelijke boekenwedstrijd. Bij deze wedstrijd ben je als jurylid op zoek naar het beste Nederlandstalige boek. Om dit beste boek te kunnen kiezen, moet je eerst bepalen aan welke eisen het moet voldoen. 2 eisen zijn al bekend, namelijk: - het boek moet een verrassend einde hebben EN - de titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven.
Wat ga jij als jurylid op papier zetten:
- Je vult de gegeven eisen aan met 3 eigen eisen waarvan jij vindt dat het beste boek daaraan moet voldoen. Geef ook een korte motivatie / verantwoording bij elke eis: waarom vind je deze eis belangrijk?
- Uiteindelijk heb je een lijst van 5 eisen verzameld die je nu moet gaan koppelen aan het gelezen boek. Dit doe je door bij elke eis een omschrijving te geven van jouw boek. Dus bijvoorbeeld: heeft het boek een verrassend einde? Waarom wel of waarom niet? De antwoorden hoeven niet altijd positief te zijn.
- De laatste stap is bepalen of jouw boek het beste Nederlandstalige boek is. Dit doe je door een conclusie te schrijven bij de 5 eisen. Je geeft een korte samenvatting van jouw bevindingen en komt tot een eindoordeel. Dit eindoordeel hoeft niet altijd positief te zijn!
Brief van de uitgever
Bij deze opdracht kruip je in de huid van de uitgever. Je doet je alsof het boek dat je gelezen hebt, nog niet is uitgegeven.
Stel je voor: je werkt bij een uitgeverij. De schrijver van jouw boek komt binnen met zijn verhaal en vraagt of jij het werk wilt uitgeven. Je bent best enthousiast, maar je ziet nog wel ruimte voor verbeteringen. Je besluit om jouw reactie op papier te zetten en naar de schrijver te sturen.
De opdracht:
- Schrijf een brief aan de schrijver. Je begint natuurlijk met een korte inleiding.
- Vervolgens geef je jouw persoonlijke oordeel over het boek. Het is jouw oordeel, dat betekent dat het zowel positief als negatief kan zijn.
- Daarna ga je aangeven waarom je op dit moment het boek nog niet wilt uitgeven. Je geeft 3 elementen waarvan je vindt dat deze aangepast moeten worden en waarom. Denk bij elementen aan de theorie van verhaalanlyse.
- Als je hebt aangegeven wat je aangepast wilt hebben en waarom, ga je de schrijver advies geven in hoe hij/zij het moet aanpassen. Je hebt hier als uitgever natuurlijk een visie in. Dus: wat zou de schrijver moeten doen om ervoor te zorgen dat je het boek wel uitgeeft.
- Je rondt de brief netjes af.
Brief aan de uitgeverij
Stel je voor: het werk dat je gelezen hebt, heb je zelf geschreven. Je blijkt over bijzonder schrijftalent te beschikken. Het verhaal is nog niet gepubliceerd, maar je wilt graag dat een uitgeverij het uit gaat geven. Je besluit een uitgeverij te schrijven om je verhaal te promoten!
- Je schrijft een brief aan een uitgeverij. Ga eerst eens op zoek naar bestaande uitgeverijen en kies een geschikte uit voor jouw boek.
- Je introduceert jezelf als schrijver en je vertet kort waarom je deze brief schrijft.
- In de kern introduceer je het verhaal. Je geeft informatie over de titel, het thema, het plot en het perspectief.
- Je legt uit voor welk publiek jouw boek geschikt is. Koppel dit aan de niveaus van Lezen voor de Lijst en leg uit waarom dit het geschikte publiek is.
- Rond je brief netjes af.
Boeken
Boekenoverzicht
boek 1: Kom hier dat ik u kus
schrijver: Griet op de Beeck
niveau: 3
sterren: 2
boek 2: gelukkig hebben we de foto's nog
schrijver: Marcel Langedijk
niveau: 3
sterren: 4
boek 3: lieveling
schrijver: Kim van Kooten
niveau: 3
sterren: 4
boek 4: een hart van steen
schrijver: Renate Dorrestein
niveau: 3
sterren: 3
boek 5:
schrijver:
niveau:
Boek 1 - havo 4
***‘Kom hier dat ik u kus’ opdracht juryrapport Isa van Toor H4D
Eisen waaraan het boek moet voldoen om als beste boek gekozen te worden:
1. Het boek moet een verrassend einde hebben;
2. De titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven;
3. Het verhaal moet niet (te) voorspelbaar zijn;
Ik vind dit belangrijk, want als het boek heel voorspelbaar is is het vaak minder leuk om te lezen. Je weet dan al wat er gaat gebeuren en bent niet echt benieuwd naar de afloop van het boek. Veel mensen leggen het boek dan al weg voordat ze het uit hebben.
4. Het boek moet goed te volgen zijn;
Ik vind dit belangrijk, omdat een boek pas leuk wordt als je snapt waar het over gaat en niet als je allemaal losse verhaaltjes hebt. Hierdoor blijft de lezer geboeid.
5. Je moet mee kunnen leven met de hoofdperso(o)n(en).
Ik vind dit belangrijk, want als je je in kunt leven in de hoofdpersoon ben je benieuwd hoe het met diegene afloopt. Hierdoor leggen mensen minder snel een boek weg wat ze nog niet uit hebben.
Koppeling aan het boek:
1. Ik vind dat het boek niet echt een verrassend einde heeft, want het boek eindigt als Mona haar vader is overleden en Mona eindelijk meer voor zichzelf gaat kiezen. Dat is iets wat ze al het hele boek probeert, maar wat haar niet echt lukte toen ze kleiner was. Er zaten wel een paar verrassende stukjes in het einde, bijvoorbeeld dat de vader van Mona een affaire had, terwijl je dat nooit zou verwachten van hem. Verder verandert het gedrag van de personages niet, dus is het een einde waar je eigenlijk al het hele boek naartoe werkt.
2. Ik vind de titel wel goed bij het verhaal passen, want er komen veel verschillende relaties in voor, maar geen van die relaties gaat zonder slag of stoot. Iedereen probeert het altijd goed te maken, terwijl er niet veel mensen zijn, naast de familieleden, die echt van elkaar houden. De titel wordt zelf maar één keer in het verhaal genoemd, maar ik vind dat het toch wel duidelijk is dat het boek met de titel te maken heeft en juist doordat de titel maar één keer gebruikt wordt, geeft het die zin extra kracht.
3. Ik vind dat het verhaal wel een beetje voorspelbaar is, want het gaat over Mona en haar familie. Er is altijd wel iets dat niet goed gaat en de relaties gaan ook altijd moeizaam. Het einde kun je al bijna vanaf het begin van het boek aan zien komen, omdat Mona dan eindelijk voor zichzelf gaat kiezen wat ze al het hele boek probeert.
4. Ik vind dat het boek wel goed te volgen is, want het is duidelijk over welke tijd en welke situatie het gaat. Je weet de namen van alle personages en er komen niet opeens nieuwe mensen bij zonder dat ze geïntroduceerd worden. De levens van de verschillende mensen worden ook niet door elkaar gehaald, maar worden per hoofdstuk verteld. Ik vond dit persoonlijk een fijne manier van volgorde voor het verhaal.
5. Ik vind dat je goed mee kon leven met de hoofdpersoon, Mona, omdat haar gedachtes en gedrag goed en uitgebreid werden beschreven. Van de andere personages werd het ook duidelijk beschreven, maar niet zo duidelijk als bij de hoofdpersoon. Dit was ook niet nodig, want je kon het verhaal goed volgen. Als je van iedereen alles zou weten zou het boek denk ik te ingewikkeld worden om het nog goed te kunnen volgen.
Conclusie:
Al met al vind ik het een goed boek en zou ik het ook aan mensen aanraden, omdat het interessant is om meegenomen te worden in het leven van iemand en ik heb ook niet vaak een boek gelezen waarin dat zo goed gebeurde, maar ik vind het niet het beste boek van Nederland. Dit komt doordat ik het daarvoor iets te voorspelbaar vind en ik had ook niet het gevoel dat ik het boek niet weg kon leggen, omdat ik het zo leuk vond. Het is fijn dat je wordt meegenomen in het leven van de personages en dat je weet hoe het afloopt met ze, maar dat was het dan ook.
Boek 2 - havo 4
***''gelukkig hebben we de foto's nog'' opdracht brief van de uitgever Isa van Toor H4D
Maasland Uitgeverij
Kromstraat 15
5341 JB Oss
0412 628218
Isa van Toor
Boxtelseweg 36
5261 PJ Vught
Oss, 22 november 2017
betreft: gelukkig hebben we de foto's nog
Geachte mevrouw Van Toor,
Wij schrijven deze brief naar aanleiding van het boek dat u heeft geschreven en zou willen uitgeven. Het boek gaat over een man die verslaafd is aan drank en ervoor heeft gekozen via euthanasie een einde aan zijn leven te maken. De broer van hem beschrijft het verhaal hoe hij het meemaakt.
Ik vond het boek persoonlijk goed, maar ik denk dat mensen die er verder vanaf staan en er niets mee te maken hebben gekregen of hebben in hun leven, zich er niet zo goed in kunnen verplaatsen. Ik kon me hier best goed in verplaatsen, maar ik heb ook oordelen gehoord van mensen die zich er niet in konden verplaatsen. Dit is natuurlijk jammer en niet de bedoeling. Het is de bedoeling dat iedereen zich erin zou kunnen inleven, zodat mensen zich, zo goed mogelijk, voor zouden kunnen stellen hoe het is om zoiets mee te maken.
Ik zou het boek daarom nog niet uitgeven. Ik vind dat je je niet goed genoeg kunt inleven in het boek, maar alleen als je er ervaring mee hebt. Daarnaast vind ik het verhaal een beetje kort geschreven. Bij sommige gebeurtenissen zou wel iets langer stilgestaan mogen worden zodat de impact iets beter over komt. Verder vind ik het iets te veel geschreven in dialect en niet in algemeen Nederlands, waardoor het soms wat lastig is om te begrijpen.
Ik zou dit aanpassen door te omschrijven wat het met je doet als je kijkt naar gevoel. Mensen kunnen zich vaak beter inleven als ze een idee hebben van hoe het zou voelen. Door dan ook nog langer stil te staan bij de gebeurtenissen zou je ook daar meer gevoel in kunnen leggen. Het is verder prima om het in dialect te schrijven, maar zorg er dan voor dat het wordt uitgelegd of dat je het minder doet, zodat het iets beter te begrijpen valt voor mensen die het dialect niet kennen.
Ik hoop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd en u verder kunt met het verbeteren van uw boek.
Met vriendelijke groet,
Maasland Uitgeverij
Kromstraat 15
5341 JB Oss
Boek 3 - havo 4
***verwerkingsopdracht ''lieveling'' van Kim van Kooten brief aan de uitgeverij
Isa van Toor
Wethouder van Eschstraat 248
5342 AV Oss
Maasland Uitgeverij
Kromstraat 15
5341 JB Oss
0412 628218
Oss, 11 januari 2018
betreft: lieveling
Geachte heer/mevrouw,
Via deze brief wil ik u graag informeren over een boek dat ik zelf geschreven heb. Ik ben een 16-jarige scholier van 4 HAVO en ben woonachtig in Oss. Ik heb het altijd al erg leuk gevonden om te schrijven en heb daarom besloten om een boek te schrijven. Zelf heb ik pas mijn eerste boek geschreven en ik zou het graag willen uitgeven, omdat ik denk dat veel mensen het een interessant boek zullen vinden.
Het boek gaat over Puck die in haar jeugd seksueel misbruikt wordt door haar stiefvader. Ze vindt dit heel vervelend, maar durft er niet goed tegenin te gaan. Het begint als Puck 5 jaar is. Uiteindelijk gaat het steeds slechter met haar, omdat ze door alles wat er gebeurt heel onzeker wordt. Ze wordt opgenomen in het ziekenhuis met anorexia. Het thema is vooral misbruik en de gedachte daarachter is dat het iedereen kan overkomen.
De titel is gebaseerd op de naam die haar stiefvader aan Puck gaf, lieveling, om goed uit te drukken dat ze denkt dat er van haar gehouden wordt. Puck doet zo haar best om een lief kind te zijn voor haar moeder en stiefvader dat ze zichzelf helemaal wegcijfert.
Het boek heb ik geschreven vanuit het ik-perspectief. Puck is de hoofdpersoon van het verhaal en er volgt dus ook veel informatie over haar. Er wordt precies beschreven wat ze allemaal denkt en voelt.
Dit boek is geschikt voor lezers boven de 15 jaar, omdat het onderwerp best heftig is. Er wordt precies vertelt wat er allemaal gebeurt bij Puck thuis. Voor jongere lezers is dit onderwerp te zwaar, omdat jongere kinderen hier vaak niet mee te maken krijgen en nog niet weten wat het precies inhoudt. Verder is het geschikt voor lezers met niveau 3 als leesniveau, omdat het over verschillende tijden gaat in Puck haar leven en er wordt soms teruggekeken waardoor het verwarrend kan worden.
Met vriendelijke groet,
Isa van Toor
Wethouder van Eschstraat 248
5342 AV Oss
Boek 4 - havo 4
***''een hart van steen'' opdracht brief van de uitgever Isa van Toor H4D
Maasland Uitgeverij
Kromstraat 15
5341 JB Oss
0412 628218
Isa van Toor
Wethouder van Eschstraat 248
5342 AV Oss
Oss, 14 juni 2018
Betreft: een hart van steen
Geachte mevrouw Van Toor,
Wij schrijven deze brief naar aanleiding van het boek dat u heeft geschreven en zou willen uitgeven. Het boek gaat over een gezin met vier kinderen waarbij een familiedrama plaatsvindt. De hoofdpersoon van het boek is één van de vier kinderen en je wordt meegenomen in haar beleving.
Ik vond het persoonlijk niet een heel interessant boek, maar dit is natuurlijk een kwestie van smaak. De pluspunten van het boek vind ik dat het spannend blijft tot het einde. Dit komt doordat er pas op het einde helemaal duidelijk wordt wat er is gebeurd. Het lastige hieraan vond ik dat er veel gebruik werd gemaakt van flashbacks. Dit is niet per se een probleem, alleen vond ik het lastig te volgen als je het boek even had weggelegd. Daarnaast vond ik het lastig te zien wat echt was gebeurd en wat niet, omdat de hoofdpersoon, die alles verteld, soms last heeft van hallucinaties.
Ik weet daarom niet zeker of ik dit boek zou uitgeven. Ik vond het lastig te volgen waardoor de lezer snel de neiging krijgt om het boek weg te leggen. Als je doorgaat met lezen, wordt het wel duidelijker, maar het is dan de vraag of veel mensen dit gaan doen.
Ik zou het boek een beetje aanpassen, door bijvoorbeeld een ander lettertype te gebruiken op het moment dat de hoofdpersoon aan het hallucineren is, zodat het makkelijker te volgen is. Daarnaast zou ik ook beter aangeven in welke tijd het stuk tekst zich afspeelt. De spanning en de opbouw van het verhaal vind ik wel heel goed. Het wordt pas op het laatst duidelijk wat er is gebeurd, waardoor je wel heel het boek benieuwd blijft.
Ik hoop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd en u verder kunt met het verbeteren van uw boek.
Met vriendelijke groet,
Maasland Uitgeverij
Kromstraat 15
5341 JB Oss
Boek 5 - havo 4
Eerste zin
Waldemar was een zwemmer.
Samenvatting
Rika woonde samen met haar man Willem totdat ze ging scheiden en een nieuwe man ontmoette. Via de zus van Rika kwam ze in contact met een Surinaamse jongen die haar dienstjongen wordt. Al snel lijken de Surinaamse jongen, Waldemar, en Rika elkaar leuk te vinden. Het gaat snel en ze beginnen een relatie tot grote afschuw van Willem. Hij was er namelijk heel lang van overtuigd dat Rika hem uiteindelijk terug wilde zodat ze samen voor de kinderen konden gaan zorgen.
Als blijkt dat Rika zwanger is van Waldemar, begint Willem de kinderen van Rika af te pakken. Als dit hem lukt lijkt Rika gek te worden: ze mag haar eigen kinderen niet meer opvoeden en ze mag ze niet eens meer zien. Gelukkig wil de oudste dochter Bertha nog wel contact met haar moeder, en door stiekem contact kan Rika toch nog op de hoogte gehouden worden van het groeien van haar kinderen.
In 1929 wordt de zoon van Waldemar en Rika geboren en ze noemen hem Waldy. Zijn bijnaam is Sonny Boy welke te danken is aan een film. Waldy heeft een donkere huid, krullen en blauwe ogen. Omdat Waldemar en Rika nauwelijks geld hebben worden ze het huis uitgezet en staan ze op straat samen met hun kleine kind Waldy. Uiteindelijk vinden ze een huis in Scheveningen en samen met Hilda, de zus van Waldemar, beginnen ze een pension. Hier kunnen mensen verblijven als ze in Scheveningen zijn.
Als Waldy acht jaar is besluiten Rika en Waldemar te gaan trouwen. Ondertussen is het contact met Bertha nog steeds goed en Rika mag zelfs nog een andere zoon van haar zien. Tot grote vreugde van Waldy, want Waldy ziet als zijn half broers- en zussen als grote voorbeelden.
Vervolgens breekt de oorlog uit en aangezien Rika en Waldemar nog steeds het pension in Scheveningen hebben, besluiten ze om daar joden onder te laten duiken. Wanneer de huizen in Scheveningen worden gesloopt krijgen ze een nieuw huis in Rijswijk. Omdat ze daar geen nieuw leven op kunnen bouwen besluiten ze om weer een nieuw huis in Scheveningen te zoeken. Hier beginnen ze weer met het pension en al snel duiken hier ook weer joden onder. Rika en Waldemar worden steeds armer en zien het gevaar van joden onder laten duiken niet. Na een tijdje gaan ze ook nog samenwerken met iemand, waardoor er veel joden bij hun kunnen blijven zodat de joden een vaste plek hebben.
In 1944 komen er mensen het huis binnenvallen en Rika en Waldemar moeten mee gaan. Ze komen in een cel waar ze een lange tijd apart van elkaar verblijven. De joden die ondergedoken zaten gaan naar Westerbork en na een tijdje worden ook Rika en Waldemar verplaatst.
Waldemar wordt uiteindelijk over geplaatst naar een kamp in Vught. Rika wordt veroordeeld en krijgt levenslang, en ook zij gaat naar Vught. Daar kunnen Rika en Waldemar elkaar nog af en toe zien tussen de hekken door. Ondertussen hebben ze ook zwak contact met het thuisfront en worden er spullen naar de kampen opgestuurd. Waldy verblijft ondertussen bij familie. Uiteindelijk worden Rika en Waldemar apart van elkaar overgeplaatst naar andere kampen in Duitsland.
In het kamp van Rika horen alle vrouwen voor het eerst van gaskamers. Hier moeten de zieke en zwakke vrouwen naartoe en worden ze vergast. Na een tijdje wordt Rika ook ziek nadat ze altijd veel kracht heeft gehad. Doordat ze ziek is moet ook zij naar de gaskamer en wordt ze vergast.
Bij Waldy thuis horen ze niks meer van Waldemar. Ze weten inmiddels wel al dat Rika is overleden en ze beginnen te vrezen dat ook Waldemar is overleden. Maanden na de Bevrijdingsdag komen ze er via een brief achter dat ook Waldemar is overleden. Hij is vanuit een boot gaan zwemmen en voor de kust is hij doodgeschoten door agenten.
Waldy is uiteindelijk weer terug gegaan naar Suriname en is daar bij zijn oom en tante gaan wonen. Daar gedraagt hij zich stil en schuchter en ook toen hij groter werd bleek hij veel last te hebben van zijn verleden. Hij heeft bij psychologen en psychiaters gelopen en daar bleek al snel dat hij het verleden onder ogen moet zien. Helaas heeft het allemaal niet geholpen en heeft hij altijd gerouwd om het verlies van zijn ouders.
Personages
Bertha
Bertha is de dochter van Rika en Willem. Als Rika samen gaat wonen met Waldemar mag Bertha haar moeder niet meer zien. Maar ondanks dat het van haar vader niet mag, blijft ze contact zoeken met haar moeder.
Waldy Nods/Sonny Boy
Waldy is de rustige zoon van Waldemar en Rika en heeft de bijnaam ‘Sonny Boy’. Gek genoeg krijgt hij in dit boek geen hele grote rol en je komt dan ook niet heel veel over zijn karakter te weten. Hij heeft een donkere huid, krullend haar en blauwe ogen. Als allebei zijn ouders zijn overleden begint hij zich wel heel stil en terughoudend te gedragen.
Waldemar Nods
Waldemar is een man van Surinaamse afkomst die bij Rika komt wonen. Aan het begin is het een hele stille en terughoudende jongen, maar wanneer hij een relatie met Rika heeft lijkt hij helemaal op te bloeien. Na een lange tijd voelt hij zich ook thuis in Nederland en begint hij een stuk meer aanwezig te worden. Ook Waldemar is een lieve man die veel voor anderen over heeft.
Rika van der Lans
Rika heeft altijd een relatie met Willem gehad maar na een lange tijd besluit ze om te scheiden en begint ze met Waldemar een relatie. Rika is een lieve en vooral een bijzondere vrouw die alleen maar aan anderen denkt en zichzelf soms wegcijfert. Dat blijkt natuurlijk uit het hele verhaal: doordat zij joden heeft onder laten duiken is zij uiteindelijk vergast.
Quotes
"Waldemars medezwemmer liet zich meteen vallen en hield zich dood, maar hij zag nog net hoe de zwarte man naast hem werd geraakt en onder water verdween."
Bladzijde 219
"Maar hoeveel uren Waldy ook achter de schrijfmachine doorbracht en hoeveel proppen er ook richting prullenbak verdwenen, telkens weer liep hij vast. En zo weinig als hij gehuild had toen het nieuws over zijn ouders kwam, zoveel machteloze tranen vergoot hij nu."
Bladzijde 213
Thematiek
Waldemar en Rika ontmoeten elkaar eind jaren twintig. Rika is moeder van 4 kinderen en al 40, Waldemar amper twintig. Toch worden de twee op elkaar verliefd en dit zorgt voor een groot probleem. Rika is immers al getrouwd. Wanneer ze zwanger wordt van Waldemar, raakt ze haar andere kinderen kwijt en begint ze een nieuw leven met Waldemar terwijl de Tweede Wereldoorlog begint. Op de achtergrond van de oorlog speelt hun liefdesgeschiedenis zich af met als bekroning hun zoontje, Sonny Boy. Een soortgelijk boek over de Tweede Wereldoorlog is ‘Kinderjaren’ van Jona Oberski. Dit boek is ook een waar gebeurd verhaal en geeft een net zoals dit boek een realistische blik op de Tweede Wereldoorlog.
Motieven
Rika en Waldemar helpen Joden onder te duiken tijdens de Tweede Wereldoorlog."
Waldemar is Surinaams en zwart, Rika is Nederlands en blank. Het was in die tijd zeer ongepast dat die twee een relatie kregen. Wat het nog erger maakte was dat Rika al tegen de 40 liep en Waldemar rond de 20 was."
Motto
When there are grey skies
I don’t mind the grey skies
You make them blue, Sonny Boy
Friends may forsake me
Let them all forsake me
You pull me through, Sonny Boy
You’re sent from Heaven
And I know your worth
You’ve made a heaven
For me right here on earth
And then the angels grew lonely
Took you ‘cause they’re lonely
Now I’m lonely too, Sonny Boy
- ‘Sonny Boy’ uit de film The Singing Fool, gezongen door Al Jolson, 1928
Rika en Waldemar hebben na het horen van dit lied de bijnaam ‘Sonny Boy’ voor hun zoon Waldy verzonnen.
Wie iets van een bepaalde tijd wil begrijpen, moet biografieën lezen, en dan niet die van staatslieden, maar die in aantal veel te schaarse biografieën van onbekende burgers.
- Sebastian Haffner, Het verhaal van een Duitser, 1914-1933
Annejet van der Zijl heeft voor dit boek veel biografieën gebruikt van onbekende burgers, zodat ze uiteindelijk dit boek kon schrijven.
Opdracht
Voor mijn zusje, Sietske van der Zijl.
Trivia
Titelverklaring
De titel ‘Sonny Boy’ slaat op de zoon van Rika en Waldemar. Ze hebben hun zoon Waldy genoemd en hebben hem de bijnaam Sonny Boy gegeven, welke te danken is ‘Sonny Boy’ uit de film The singing fool.
Structuur & perspectief
Persoonlijk vond ik het verhaal soms lastig geschreven, wat waarschijnlijk door de vele geschiedenis feiten komt. Maar het is wel zo geschreven, dat het me bleef boeien en dat ik verder wilde lezen. Ook is het zo geschreven dat het voor de meesten wel te begrijpen is.
Het verhaal is in een auctoriaal perspectief geschreven, ook wel de alwetende verteller genoemd. Je leest de gedachtes en handelingen van meerdere personen je kijkt als het ware van bovenaf op het verhaal.
Decor
Het verhaal speelt zich in de verleden tijd af: namelijk in de Tweede Wereldoorlog. Alles is verteld in een chronologische volgorde en er is geen gebruik gemaakt van flashbacks. Aan het begin van het boek worden Waldemar en Rika in een apart hoofdstuk geïntroduceerd en vanaf daar loopt alles in een vloeiende tijdlijn.
Het verhaal speelt zich op verschillende plaatsen af. Het eerste hoofdstuk speelt in Suriname af als Waldemar daar nog woont. Daarna speelt het zich af in verschillende plaatsen in Nederland maar het voornamelijk rondom Scheveningen. Hier hebben Rika en Waldemar een pension geopend waar zich een groot deel van hun relatie afspeelt. Als Rika en Waldemar worden opgepakt worden ze na een tijd lang naar kamp in Duitsland gestuurd. Er is in dit verhaal geen gebruik van een belangenruimte.
Stijl
Meeslepend: ‘Waldemar bloeide zichtbaar op in Rika’s licht chaotische maar altijd vrolijke huishouden. Hij genoot van de reuring van een groot gezin en had eindeloos geduld met de kinderen, die met open mond luisterden naar de verhalen over dat wonderlijke warme land waar hij vandaan kwam, waar de blaadjes altijd aan de bomen bleven, je nooit dikke kleren hoefde te dragen en je altijd kon zwemmen.’ – blz. 55
Verhalend: ‘Ook Willem Hagenaar ging ervan uit dat zijn eega uiteindelijk wel eieren voor haar geld zou kiezen en deemoedig terug zou keren naar hem en het chique leventje als Rijkswaterstaatsvrouw. Wat moet ze anders?’ – blz. 24
Slotzin
Het grijsbruine, warme water van de rivier klotste loom tegen de steigers en Waldemar zwom, hij zwom naar huis.
Beoordeling
Ik had een totaal andere verwachting van dit boek maar het is me niet tegen gevallen. Het verhaal is zelfs beter dan ik verwacht had! Het was een mooi verhaal waar je al gelijk mee gaat leven met de personen. Doordat het verhaal alleen maar is opgebouwd uit feiten en uit waargebeurde verhalen krijg je een open en realistische blik op de tweede wereldoorlog. De stijl van het verhaal stond me ook aan: het hele verhaal heeft me van het begin tot het einde geboeid.
Boek 6 - havo 4
*Zakelijke gegevens
Auteur: Griet Op de Beeck
Titel: Vele hemels boven de zevende
Uitgeverij: Prometheus Amsterdam
Druk: Tweeënveertigste druk
Jaar van uitgave: 2016
Opbouw
Titelverklaring
Lou vroeg aan Eva hoe het voelt om een jongen te kussen. Vele hemels boven de zevende is waar Eva naar eigen zeggen was toen ze voor het eerst met een jongen kuste, zo zalig was het.
Vele hemels boven de zevende is ook de plek waar Lou hoopt dat Eva is nadat zij zelfmoord pleegt.
Opdracht
Voor u
(voor alles, en al de rest)
Motto
Reis ver
Drink wijn
Denk na
Lach hard
Duik diep
Kom terug
~Spinvis
Perhaps when we find ourselves wanting everything,
It is because we are dangerously near to wanting nothing
~Sylvia Plath
Hoeveel delen
Het boek bestaat uit elf delen:
1 Sommige mensen vergeten niks;
2 Alsof zelfopoffering ook een kunst was;
3 En overal die geur van javel en milde ziekte;
4 Het zijn de nachtmerries, denk ik;
5 Alsof dat een straf zou zijn;
6 Het is altijd wel ergens nacht;
7 De schoonheid zat altijd al in de poging;
8 Het wordt een korte zomer;
9 Alsof huilen zou helpen, tegen wat ook;
10 Omdat nooit meer wel heel erg lang is;
11 Met de ogen open is alles minder eng dan met de ogen dicht.
Hoeveel hoofdstukken
Elk deel is opgedeeld in een soort hoofdstukken. Elk ‘hoofdstuk’ is geschreven vanuit een ander personage. Gemiddeld komt elk personage per deel één keer ‘aan het woord’, al komt Eva iets vaker en langer aan het woord dan de andere personages. In totaal zijn er negenenvijftig hoofdstukken.
Brieffragmenten
In het tiende deel staan de afscheidsbrief van Eva en Lou’s brief aan Eva.
Voorkant
Op de voorkant staat een meisje afgebeeld, liggend op een bed.
Het meisje moet Eva als kind voorstellen. De blik in haar ogen is afwezig, alsof ze heel ver heen is met haar gedachten. Dat is hoe ik me Eva voorstel; een denker, altijd maar aan het zoeken naar manieren om haar moeder gelukkig te maken of tevreden te stellen. De voorkant is ook uit te leggen met het volgende fragment uit het boek;
“Hoe oud zou ze zijn geweest, die ene keer, een jaar of negen, tien? We hadden wat woorden, Jeanne en ik. En opeens zweeg mijn vrouw, in het midden van de discussie, en dat bleef ze volhouden, wat niet haar gewoonte was. Nu kon het alle kanten op. We keken televisie, een serie waar ze erg van hield, en net toen het spannend werd, stond ze op, ging naar de voorraadkast met oud servies van het restaurant en zonder verder commentaar gooide ze ritmisch alle borden één voor één aan diggelen. Alsof ze er in stilte een walsje bij floot: één, twee, knal, één twee, knal. Ik brulde zo’n geval wist ik niet wat ik moest doen.
En dan was daar Evaatje. In haar nachtjapon kwam ze naar beneden, deed de deur van de woonkamer open en taxeerde de situatie. Zonder veel aarzelen nam ze mij bij de hand en duwde mij de keuken in – ik kon het alleen maar erger maken, leek ze te denken. En vanachter de gesloten deur hoorde ik haar op mijn vrouw inpraten. Ze sprak zacht en onverstoorbaar, met een kalmte die niet van deze wereld leek. En even abrupt als Jeanne begonnen was, hield ze ook weer op. Eva zette haar moeder op een stoel: ‘En nu helemaal rustig worden.’ Het klonk als een bevel waarop ze geen ongehoorzaamheid zou dulden. Ze veegde de scherven bij mekaar, deed alsof ze niet hoorde dat haar moeder huilde, haalde mij weer uit de keuken, en stuurde me naar mijn bed. Zelf arriveerde ze een kwartier later boven. ‘Mama komt zo.’ Ze keek bemoedigend en vertrok weer naar haar kamer.
En ik liet dat gebeuren, ja. Ik was een slappeling. Ik had al zo veel strijd verloren. Denk maar niet dat ik daar trots op ben.” (DEEL 1, Jos, bladzijde 28 en 29)
Achterflap
Op de witte achterkant staat een korte samenvatting, een korte biografie en een foto van de schrijfster en enkele quotes uit recensies.
Recensie
Op de achterzijde van het boek staan quotes uit recensies van De Standaard, De Volkskrant, HP/De Tijd en Peter Verhelst.
Setting; ruimte en tijd
Ruimte
Geografische ruimte
Vele hemels boven de zevende speelt zich af in Vlaanderen, dat merk je aan het taalgebruik en ook wel aan de persoonlijkheden/manier van doen van de personages. Een precieze stad wordt niet genoemd.
Overige ruimte
In het boek hebben ruimtes niet zo een belangrijke functie. De ruimtes worden niet uitvoerig beschreven, al gebruikt Op de Beeck de ruimtes wel hier en daar als versterking van het gevoel van de hoofdpersoon.
Zo is het stil in Elsie’s huis nadat ze de avond daarvoor aan Walter (haar man) toegeeft dat ze niet langer met hem samen wil zijn, dat ze niet weet of ze dat nog kan.
Het atelier van Casper speelt een belangrijke rol in de lijn van Casper en Elsie, omdat het de plek is waar ze elkaar ontmoetten en de liefde bedrijven.
Dan is er nog de gevangenis, waar Eva werkt als hulpverlener. Ze ontmoet er Henri, een gedetineerde, met wie ze een klik heeft. Ik ben ervan overtuigd dat het mede om hem is dat ze zich bewust werd van hoe ‘leeg’ of ‘ongelukkig’ haar leven was.
Er worden zowel dagen als nachten beschreven. Nachten dat Eva piekert over haar leven en de zin daarvan, dagen dat Jos zich probeert te ontdoen van de soms toch depressieve gedachten en nare herinneringen door middel van drank.
Soms worden er kleine sprongen in de tijd gemaakt, in een ander hoofdstuk volgen de gebeurtenissen elkaar aan één stuk door op. Het is een redelijk divers boek in dat opzicht. De afwisseling zorgt ervoor dat je er als lezer je kop bij moet houden, dit boek lezen en tegelijkertijd aan bijvoorbeeld de boodschappen of het weer denken is een onmogelijke opgave.
Parallelle herhalingen
Het boek bevat meerdere parallelle herhalingen. Enkele daarvan hangen samen met Eva’s begrafenis.
- “Buiten regent het, zoals dat hoort op een dag als deze.” (Elsie, blz. 252)
o Het is de dag van Eva’s begrafenis. Een begrafenis is een triest, verdrietig ritueel, en daar past regen uitstekend bij. Om met de band Doe Maar te spreken: “Regen op mijn hoofd, de hemel huilt voor mij.”
- “Ik zit al klaar sinds kwart voor zes vanmorgen. In de juiste kleren. Te wachten. Het huis is stil. (…) Ik tel de minuten. Ik ben voorbereid. Ik weet precies wat er straks gaat komen. Ik heb teksten en muziek gekozen, de speeches van de anderen nagelezen, mee het filmpje gekozen van Eva toen ze klein was. Ik heb de adressenlijst samengesteld voor de genodigden. Ik heb cava besteld, en hapjes, voor na de dienst.” (Elsie, blz. 252)
o De stilte in huis past bij het gevoel dat (in mijn beleving) gepaard gaat met een begrafenis. Er razen honderdduizenden gedachten en gevoelens door je heen, maar toch is het ergens doodstil. Er komt van alles binnen, maar toch ook weer niet. Hoeveel je moet regelen in die dagen voorafgaand aan het ritueel is onvoorstelbaar tot je het meemaakt. Al die dingen gaan in een waas. En al die dingen komen samen in die uren voor dat ‘het’ is. Dan voel je de stilte, het verdriet, het gemis, de moeheid.
Deze parallelle herhaling gaat over de dood van Eva.
“Ze is gewoon naar beneden gesprongen. Meer dan tachtig meter. Van de Chicagoblok, een van de hoogste appartementsgebouwen van het land. Op het dak geraakt, vraag me niet hoe. En gesprongen. ’s Nachts. In die vreemde stad, waar ze een trein voor heeft genomen. Alleen. Want het moest een andere stad zijn dan de hare.”
Zelfmoord past bij de nacht. Zelfmoord is niet iets om overdag te doen. Je doet het ’s avonds, als je de hele dag overspoeld bent door gedachten en gevoelens die je ertoe drijven. Het is de nacht die je de moed geeft. Of die je net over het randje trekt. (Jos, blz. 239)
Deze parallelle herhaling staat los van de begrafenis van Eva.
“De nacht was kil en donker. De kinderen sliepen. Walter zou zo wel thuiskomen, wist ik. Ik ben mijn auto in gestapt, ik heb de muziek op volume 24 gezet, ik ben de autosnelweg op gedraaid n heb stevig op het gaspedaal ingetrapt. Tot ik honderdtachtig red. En toen: negen seconden mijn ogen dichtgedaan. Ik heb geteld. Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen. Daarna weer open. Het was nog altijd nacht.” (Elsie, blz.181)
Dit is een parallelle herhaling, omdat de actie van Elsie, namelijk min of meer een poging tot zelfmoord doen, iets donkers, iets kils, iets duisters is. Precies hoe die nacht was.
Antithetische herhalingen
Er zijn in Vele hemels boven de zevende niet zoveel antithetische herhalingen. De enige duidelijke die ik kan vinden is de volgende:
In het negende deel wordt de vijfenzestigste verjaardag van Jeanne gevierd. Een verjaardag, zeker een leeftijd als deze, moet gezellig zijn. Gezellig, met alle kinderen en kleinkinderen samen dineren. Het diner was echter niet gezellig, sterker nog, het eindigde in slaande deuren, een halve familiebreuk en een huilbui van de anders zo ‘niet-huilen’-persoon Eva.
Misschien is het ook een antithetische herhaling dat Eva zich heel sterk voordoet en maar voor anderen blijft zorgen, maar zich tegelijkertijd zo slecht, leeg of rot voelt van binnen. Als je je niet goed voelt (fysiek of mentaal) is dat meestal wel aan je gedrag of aan je uiterlijk te merken. Dit is bij Eva niet het geval. De andere personages hebben het namelijk niet of nauwelijks door. Als lezer kun je echter volop ‘meegenieten’ van Eva’s gedachten.
Tijd
Verteltijd: Vele hemels boven de zevende telt 271-9=262 bladzijden.
Vertelde tijd
Er verstrijkt ongeveer een jaar.
Aan het begin van het boek is Eva zesendertig, en moet het nog zomer worden.
“Ik ben zesendertig. Dat is niet jong en ook niet oud.” Blz. 10
De titel van het achtste deel is “Het wordt een korte zomer.” Het wordt ook zomer, en na die zomer, op 2 oktober, wordt de verjaardag van Jeanne gevierd. Er is al wat tijd verstreken, en niet alles is benoemd, maar je hebt door hoeveel tijd er verstreken is. En dan, in oktober, pleegt Eva zelfmoord. Ze was pas zevenendertig jaar oud.
“Ik heb mij hevig afgevraagd of dat kan: voortleven voor andere mensen. Ik heb dat zelfs actief geprobeerd. Want goed volk graag zien, dat is veel. Maar het gaat niet meer. Ik kan niet meer.
Ik wil jullie bedanken. Voor alle lievigheden en mooie zinnen en prachtige gebaren en zotte flauwekul, voor alle tijd. Het is door jullie dat ik het zevenendertig jaar heb volgehouden. Dat ik ook al die schone dingen heb meegemaakt.” (Eva, blz. 243)
Dan wordt er een tijdsprong van een paar maanden gemaakt:
“Wakker worden is het ergst. Je hebt nog even dat slaapdronken minuutje waarop niks is en alles kan, maar daarna gaan de ogen helemaal open en dan knalt dat besef weer tegen de kop.
En het is niet alleen mijn verdriet, maar ook dat van Jeanne. Luider dan het mijne. Ga daar maar eens me om: elke ochtend opnieuw ontwaken naast een vrouw in tranen. Ik ben na een paar maanden gaan doen alsof het normaal is, dat zij huilt zoals een ander zich uitrekt, of nog even op de rand van het bed zit. Dat behoeft ook geen commentaar.” (Jos, blz. 259).
Ik kwam tot ongeveer één jaar vertelde tijd.
Historische tijd
Het verhaal speelt zich af in het heden. Dat merk je aan het taalgebruik, aan de manier van doen en aan de mentaliteit van de personages. Jaartallen worden niet expliciet genoemd.
Thematische tijd
Het enige seizoen dat expliciet genoemd wordt in Vele hemels boven de zevende is de zomer. In het achtste deel, dat ‘Het wordt een korte zomer’ heet, worden een aantal dingen duidelijk. Dat het dan zomer is speelt daarin wel een rol, omdat al deze dingen een negatieve aard of een negatief gevolg hebben, terwijl de zomer toch symbool staat voor alles wat leuk is. Misschien is dit ook wel een antithetische herhaling...
Eva begint op te geven, en misschien speelt de zomer daarin een kleine rol in:
“Ik ga naar buiten, blijf even stilstaan, in de nacht die koud is voor de tijd van het jaar, dan beslis ik, gewoon, opeens: ik kap hiermee (de gesprekken met de therapeut, red.).” (Eva, blz. 187)
Jos raakt zich steeds meer bewust van zijn schuldgevoel na de begrafenis van Karel, zeker nadat hij tegen Imelda, de vrouw van Karel, is uitgevallen:
“Het is dinsdag. Vroeger was dat een lastige dag: de week is ingezet, maar nog lang niet op haar eind. Nu maakt het niks meer uit. Alle dagen zijn hetzelfde. Er moet niks meer, en van alles kan niet meer.
Ik ga in de tuin staan. Er steekt een kille wind op. Er komen wolken aandrijven. Het wordt een korte zomer.” (Jos, blz.194)
Elsie raakt een beetje in paniek van de huiselijkheid en vlucht naar Casper, waar ze zich bijna lam zuipt om vervolgens eenmaal weer thuis Walter tegen te komen.
“Die huiselijkheid knijpt me even de keel toe. (…) Ik sta slierten spaghetti uit de gootsteen te vissen, en opeens kan ik mij echt niet meer houden. Een hele dag heb ik geprobeerd om er niet aan te denken, om mij geen vragen te stellen. Maar nu ontplof ik bijna. Ik gooi de smurrie weg, was mijn handen, spurt naar boven, zeg tegen Lou dat ik glad vergeten ben dat ik dienst heb in het theater vanavond. (…) Was het maar winter, moet ik denken. Ik weet niet waarom.” (Elsie, blz. 195, 196, 199)
Verschijningstijd
Vele hemels boven de zevende verscheen voor het eerst in 2013.
Structuur
Chronologie
Het is een niet-chronologisch verhaal. Doordat je je als lezer eigenlijk elk hoofdstuk in een ander ‘hoofd’ bevindt, kijk je mee met gedachten en herinneringen. Sommige hoofdstukken bestaan enkel uit een herinnering, waardoor de verhaallijn onderbroken wordt. Dat een hoofdstuk enkel uit een herinnering bestaat komt echter niet vaak voor, meestal zijn het één of twee alinea’s waarin het personage in kwestie terugdenkt aan iets.
Deze flashbacks of herinneringen hebben als doel of uitwerking, dat is net hoe je het bekijkt, dat je personages beter leert kennen. Je weet wat ze meegemaakt hebben, waardoor je gemakkelijk de denkstap kunt maken naar het gedrag dat ze vertonen. Ze zijn dus uitermate nuttig.
Verhaallijnen
Eva’s leven en depressie
Eva raakt zich er steeds meer van bewust dat ze haar leven moeilijk vindt. Te moeilijk. Als lezer volg je haar door dit pijnlijke proces.
Betrokken personages zijn Lou, Jos en Elsie.
Elsie en haar affaire met Casper/haar ten einde lopende huwelijk met Walter
Elsie is klaar met het uitgaan van wat er al is. Ze begint een affaire met kunstenaar Casper. Langzamerhand krijgt ze door dat haar huwelijk met nefroloog Walter niets meer voorstelt, en komt ze steeds meer los van hem. Dat ze losser wordt zorgt er ook voor dat een dinertje bij haar ouders uitloopt op een halve familiebreuk.
Betrokken personages zijn Casper, Walter, Lou, Eva, Jos en Jeanne.
Casper en zijn affaire met Elsie/zijn relatie met Merel
Casper is bevriend met Eva en leert op die manier haar oudere zus Elsie kennen. De vonk slaat over en de twee beginnen een affaire, ondanks dat Casper een vaste relatie heeft met Merel en Elsie getrouwd is met Walter.
Betrokken personages zijn Elsie, Merel, Lou, Walter en Eva.
Lou en haar (puber)problemen
Lou is twaalf en wordt gepest op haar school. Als ze dan iets ontdekt over het opperhoofd van de pesters is ze bang voor mogelijke gevolgen. Ondertussen heeft haar moeder een affaire. Dat weet ze niet, maar ze merkt wel dat haar moeder zich anders gedraagt. En alsof dat nog niet genoeg is is ze ook nog verliefd op Benno. Gelukkig is haar tante Eva er altijd voor haar.
Betrokken personages zijn Eva, Elsie, Walter en Vanessa.
Jos zijn alcoholisme, schuldgevoel en huwelijk met Jeanne
Jos is restauranteigenaar en kok. Een flink aantal jaren (onbekend hoeveel) reed hij Victor, de zoon van zijn broer Karel aan. Victor werd een kasplantje. Jos heeft dit echter nooit aan iemand verteld, en als hij hoort dat zijn broer niet lang meer te leven heeft wordt zijn schuldgevoel groter en groter. De precieze reden van zijn overmatig drankgebruik wordt niet genoemd, maar als lezer vermoed je al snel dat het samenhangt met het ongeluk, maar ook met zijn huwelijk met Jeanne.
Betrokken personages zijn Jeanne, Karel, Eva, Imelda, Victor en Elsie.
Begin verhaal
Omdat het meerdere verhaallijnen, vertellers betreft, begint het verhaal overal ergens anders, maar wel bijna allemaal ab ovo; hoewel Eva al wat ongelukkig is, maken we eigenlijk de hele neergang mee. Ik vind dat je dat wel ab ovo mag noemen. Ook de affaire van Elsie en Casper begint aan het begin van het boek, ook ab ovo dus. We maken Lou’s ontwikkeling ook vanaf begin af aan mee, alleen Jos’ verhaallijn wijkt af; daar vallen we middenin zijn problemen. Jos’ verhaallijn begint dus in media res.
Eva’s verhaal begint met een beschrijving van een moment in een boekhandel, waarin ze je ook gelijk op sleeptouw neemt door haar piekeren over wat er nu van haar is geworden of van haar moet worden.
Lou begint met zichzelf voorstellen, en de situatie waarin zij zich bevindt uitleggen. Ze beschrijft hoe haar schoolleven eruit ziet, en hoe ze als persoon een beetje in elkaar zit.
Caspers verhaal begint juist meer met een gebeurtenis; de eerste ontmoeting met Elsie, in zijn atelier. Elsie’s verhaal begint hier eigenlijk ook, al start haar eigen vertelling met een plastische operatie (ik weet overigens niet of dat de juiste term is).
Jos begint met een korte vertelling van zijn levensverhaal, of eigenlijk van zijn drankprobleem en hoe hij Eva als kind ervaren heeft.
Einde verhaal
Eva’s lijn eindigt met haar zelfmoord. Dat lijkt me een gesloten einde.
De lijn van Elsie en Casper komt samen, letterlijk en figuurlijk; ze gaan samen verder. Dat is ook een gesloten einde.
Lou overziet haar nieuwe leven met haar vriendin June nog eens. Opnieuw een gesloten einde.
Jos vertelt hoe zijn leven er na Eva’s dood uitziet, hoe moeilijk hij het heeft met haar dood. Dat is ook een gesloten einde.
Wat ik nog wel wil zeggen over het einde, is dat het met deze structuur makkelijk nog verder had kunnen gaan, het dealen met Eva’s dood van Jos en Lou had nog langer gekund, hoe Elsie en Casper hun nieuwe leven samen aanpakken… Vele hemels boven de zevende deel 2?
Mening over structuur
De structuur is heel duidelijk; elk deel heeft een titel, boven elk hoofdstuk staat in wiens leven/gedachtegang je meekijkt. De indeling is duidelijk en het leest, als je er eenmaal aan gewend bent, erg prettig. De structuur leent zich ervoor om eventueel verder te gaan.
Personages
Hoofdpersonen
Eva
Eva betekent ‘de leven gevende’ en komt uit het Hebreeuws.
Qua uiterlijk is Eva niet uitzonderlijk mooi, maar gewoon, gemiddeld. Ze is ietsje te zwaar (dat wrijft haar moeder Jeanne er goed in…), probeert ook te lijnen. Er wordt niet veel over haar uiterlijk gezegd, haast niets eigenlijk. Alleen dat ze duidelijk aanwezige vrouwelijke vormen heeft en dat ze donker haar heeft, eigenlijk.
Eva is zesendertig jaar oud, goed in autodansen, op hoge hakken lopen en risotto maken. Ze werkt als hulpverlener in een gevangenis. Hoewel ze al meerdere relaties heeft gehad, heeft ze de ware nog altijd niet ontmoet. Haar jeugd was traumatisch, wat blijkt uit dat ze zich een groot deel niet kan herinneren. Eva is de schouder om op uit te huilen, de vrouw bij wie je je hart uit kunt storten en die altijd een oplossing heeft. Eva lijkt te leven voor anderen. Hoewel ze altijd voor iedereen klaar staat, brokkelt ze zelf vanbinnen af. Ze wordt steeds ongelukkiger, en pleegt uiteindelijk zelfmoord. Haar afscheidsbrief staat achter ‘Secundaire literatuur’. Als je het aankunt is het zeker de moeite waard om te lezen.
Om Eva’s manier van doen/karakter uit te leggen heb ik er een paar citaten bij gezocht.
“Ik verdraag geen afscheid, dus neem ik het niet. Onthou maar, als dat prettig zou voelen tenminste, dat ik er ondertussen ben. Ergens, altijd. Om tegen te zeveren als het moeilijk is. Om niet alleen te zijn als de eenzaamheid toeslaat. Om te zeggen: ge weet wél wat ge eigenlijk wilt, ook als ge denkt het niet te weten. Om te supporteren en gerust te stellen: doe maar, ga maar, gij kunt dat. En alles komt altijd goed, op een of andere manier. Zoals ook nu, met mij, zo.” (Eva, blz. 244)
“Eén zinnetje dat ik decennia voor mezelf heb gehouden. Eén zinnetje dat mij heeft gekweld, van toen tot nu: ‘Ik was stomdronken toen ik Victor aanreed.’
Eva stamelt. ‘Hoe? Wat bedoelt ge?’ Ik vertel het zakelijk, wonderbaarlijk kalm (…) Eva luistert alleen maar. (…) We kijken voor ons uit, allebei. De stilte weegt. En dan zegt ze: ‘En al die jaren loopt gij alleen rond met al dat verdriet.’ Ik breek in twee. (Jos, blz.152)
“Ik hou heel veel van Eva. Toen ik klein was, vond ik haar grappig. Later leerde ze mij dingen kennen. Ze vertelt altijd eerst over wat ik kan verwachten, voor ze mij meeneemt naar nieuwe plekken, dat geeft mij een goed gevoel. Eva praat met mij over alles wat er toe doet. Ze weet wat ze moet vragen, en ze luistert als ik antwoord.
Eva lijkt altijd blij. Alsof er elke minuut een feestje kan losbarsten en dat zij daar dan helemaal klaar voor is. Eva zegt dat ze ’t fijn vindt, alleen wonen. (…) Soms geloof ik Eva. Soms ben ik er zeker van dat ze liegt als zulke dingen zegt. Maar dat probeer ik te vergeten. Ik denk Eva liever blij. (Lou, blz.18)
Haar doel is eigenlijk het omgaan met haarzelf. Leren te accepteren wie ze is, hoe haar leven is of juist wat het niet is, en haar manier van denken. Ik weet niet of ze dat gehaald heeft. Ja, ze pleegt zelfmoord, maar is dat ook niet een vorm van acceptatie?
Haar belangrijkste beslissing lijkt mij dat ze, ondanks dat ze zelf afbrokkelt, er voor anderen blijft zijn. Je kunt er ook voor kiezen te zwelgen in zelfmedelijden, en er op die manier anderen in mee te trekken.
Dat zij ervoor kiest zo door te leven, vind ik enerzijds sterk, omdat het veel kracht kost, maar anderzijds ook stom; uiteindelijk gaat ze er wel aan onderdoor.
Lou
Lou betekent ‘beroemde krijger’ en is afkomstig uit het Oud Engels.
Lou is twaalf jaar oud. “Ik heb wit haar en blauwgrijze ogen. Ik ben en meter zevenenveertig.” (Lou, blz. 15). Verder wordt er duidelijk ze niet zo mooi is als alle andere meisjes, of dat vindt ze zelf in ieder geval.
Lou is een beetje een buitenbeentje (“Er zijn meisjes die het allemaal begrepen hebben.” (Lou, blz.16)). Hoe ze in de groep ligt blijkt bijvoorbeeld uit het volgende. “De meeste pauzes zit ik op het toilet. Daar is het tenminste rustig. Ik weet niet hoe dat moet: vriendschap sluiten. Ik denk dat ze mij op school raar vinden. Dat begrijp ik wel. Ik vind mezelf ook raar.” (Lou, blz.15).
“Ik weet niet of dat een wapen is, maar ik maak graag lijstjes. Als ik mij verveel, als er iets vervelends gebeurt.” (Lou, blz.17)
Lou is nogal een denker. Een aantal van haar hoofdstukken staan vol met lijstjes, maar er zijn ook hoofdstukken waarin ze het ongelukkig zijn van haar tante Eva opmerkt, of zich zorgen maakt over het gedrag van haar moeder Elsie. Dat ze ontzettend aan haar tante Eva hangt en haar heel graag ziet blijkt uit de brief die ze schreef/schrijft aan Eva als zij dood is. Als je het op kunt brengen; hij staat aan het einde van het boekverslag, achter ‘Secundaire literatuur’.
Lou heeft als doel een vriend(in) te hebben, geaccepteerd te worden, gezien te worden. Of dat wil ze in elk geval graag. Dat lukt ook, tijdelijk, maar alleen nadat ze zag dat Vanessa (een pestkop) kleding stal. Bij wijze van voorzorgsmaatregel neemt Vanessa Lou op in haar groepje. Als Lou echter bij de adjunct-directeur uitlegt wat Vanessa gedaan heeft, en Vanessa wordt gestraft, wordt Lou bang voor ernstige pestpraktijken. Ze vlucht naar een andere school, waar ze al snel vrienden wordt met June. Haar doel is dus behaald: ze heeft een vriendin.
Haar belangrijkste beslissing is om eerlijk te zijn tegen de adjunct-directeur over Vanessa. Hiermee ontdoet ze zichzelf van een enorme last op haar schouders, en indirect misschien ook wel van Vanessa’s schouders. Ik vind dat ze dat heel goed gedaan heeft.
Casper
Casper is afkomstig uit het Perzisch en betekent ‘schatbewaarder’.
Voor ik u over zijn uiterlijk vertel, wil ik u alvast waarschuwen voor de eh, grafische details en schaamteloosheid.
Over zijn uiterlijk wordt het volgende gezegd: “Elsie: Gij hebt echt een schone pik. Groot en breed, met fijne ballen, lekker geschoren, de natte droom van elke vrouw. En ik hou ook van uw baardje, dat geen echt baardje is, n van uw woeste kop zwart haar, en van uw blik als ge domme handelingen doet, zoals koffiezetten of keukenrol aangeven, en van hoe een heel klein beetje scheel kijkt als ge klaar gaat komen. Ik hou van uw vel, n hoe zacht dat is, zeker voor een man. En van uw linkerschouder, die is beduidend mooier dan de rechter. En van dat litteken aan uw buik. En van uw neus in profiel. Mmmm. Schone man. ” (Elsie, blz. 83, 84)
We komen niet echt achter Caspers karakter, wat best raar is omdat we toch de hele tijd in zijn hoofd meekijken. Wat je vooral te weten komt is dat hij ook een beetje ‘verdwaald’ is. Hij raakt ondersteboven, betoverd door Elsie. Dat zij hem in eerste instantie lijkt af te wijzen en dan weer naar hem toe komt, met hem vrijt en dan weer bij hem weggaat maakt hem gek. Geen probleem, dan zuipt hij zich een avond lam samen met Eva en dan kan hij de hele wereld weer aan. Het is echt een man. Denk ik.
Ik denk dat dit dezelfde beslissing is als bij Elsie: hij besluit weg te gaan bij zijn huidige partner Merel, wat tot een hoop trammelant leidt, maar gaat daarna volledig voor Elsie. Dat vind ik wel mooi, dat hij zo voor haar gaat en stopt met het bedriegen van Merel.
Elsie
Elsie betekent “gewijd aan God” en is eveneens afkomstig uit het Oud Engels.
Elsie is tweeënveertig jaar oud. In haar eerste hoofdstuk ondergaat ze een operatie om haar bovenbenen ‘op te leuken’. “Eva had haar meegebracht naar mijn vernissage: een mooie vrouw, met al dat slordig opgestoken donkere haar, die hoge jukbeenderen, en die blik: stoer en zacht tegelijk. Op haar hoge hakken was ze net iets groter dan ik, wat ik sexy vind.” (Casper, blz. 19). Als we Casper verder mogen geloven, is ze als vrouw ook goed geschapen…
“Elsie neemt naar gewoonte het voortouw. Elsie was altijd al het kind dat ik het minst begreep. Zij voer haar eigen koers, alsof ze eigenlijk met ons gezin weinig of niks te maken had.” (Jos, blz.190,191)
“Als we allemaal zitten, zie ik Elsie zich schrap zetten: ‘Moe, hoe durft ge eigenlijk?’ Jeanne kijkt als van de hand Gods geslagen. Daar oefent ze al een heel leven op. ‘Hoezo?’ ‘Daarnet, tegen ons Eva.’ ‘Gij hebt zelf gezegd dat ge hoopt dat ze in het nieuwe jaar ein-de-lijk weer eens lief zal vinden.’ ‘’t Is niet erg,’ zegt Eva. ‘En ’t is feest, jongens,’ probeer ik. Uitbarstingen op een dag als deze, dat kan geen mens toch willen. (…) ‘Het is wél erg, Eva. Ge doet verdorie ’t meeste van ons allemaal uw best voor hen, en wat krijgt ge? Een streepje vernedering. Dat kán toch niet.’ ‘Niemand vernedert hier iemand,’ zeg ik, ‘of toch niet bewust.’ ‘En gij moet eens stoppen met eeuwig en altijd te doen alsof er niks aan de hand is. Er is hier van alles aan de hand. Al zolang wij ons kunnen herinneren. En iedereen aan deze tafel weet dat, maar iedereen zwijgt en sust en doet alsof.’ (Jos, blz. 219, 220) Elsie kan dus opvliegend zijn, of eigenlijk is dit een moment dat alle frustratie naar buiten komt.
Er is een punt, ongeveer halverwege het boek, dat Elsie zich uit elkaar getrokken voelt, tussen de affaire en wat het kan worden met Casper, en wat er al is met Walter en de kinderen. Je leert dan dat ze ook ergens een ‘duistere’ kant heeft.
“De nacht was kil en donker. De kinderen sliepen. Walter zou zo wel thuiskomen, wist ik. Ik ben mijn auto in gestapt, ik heb de muziek op volume 24 gezet, ik ben de autosnelweg op gedraaid n heb stevig op het gaspedaal ingetrapt. Tot ik honderdtachtig red. En toen: negen seconden mijn ogen dichtgedaan. Ik heb geteld. Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen. Daarna weer open. Het was nog altijd nacht.” (Elsie, blz.181)
Haar doel is zich lostrekken van de dagelijkse sleur waarin ze zich bevindt. Ze begint een affaire met Casper, en uiteindelijk leren we dat ook met hem verdergaat. Ergens in het verhaal heeft ze een gesprek met Eva, waarin duidelijk wordt dat Elsie echt niet gelukkig is met Walter, en wel als ze met Casper is. Ook in de afscheidsbrief van Eva staat dat ze moet kiezen voor wat haar blij maakt, wat het ook is. En dat doet ze ook:
“En dan blijft Eva dood, en alles wankelt sowieso. Dat heeft mij moed gegeven. Want jezelf vastschroeven geeft misschien houvast, maar maakt niet gelukkig.
Ik heb veel gepraat, met mezelf, met Eva, misschien is dat hetzelfde, met Esther ook. En na lang wachten ben ik hem gaan halen, Casper. Ik ben ook gesprongen. Omdat mijn sprong de hare goud zou maken. Omdat ik haar niet had kunnen redden, maar mijzelf nog wel.” (Elsie, blz. 264)
Dit is tegelijkertijd ook haar belangrijkste beslissing: kiezen voor Casper. Ik gun mensen al het geluk in de wereld. Mensen groeien uit elkaar, de chemie die er misschien ooit was verdwijnt soms. En moet een mens dan ongelukkig worden omdat hij of zij niet samen kan zijn met iemand die hem of haar wel gelukkig maakt, alleen omdat ze dat in het verleden aan elkaar beloofd hebben? Nee, dat denk ik niet.
Jos
‘God zal toenemen’ is de betekenis van Jos, een Nederlandse jongensnaam.
Jos’ uiterlijk wordt niet beschreven, maar hij is een man van eenenzeventig. Ik verwacht een oude man, iets kalend, doordringende ogen, en getekend door veelvuldig drankgebruik.
Jos is, net als Eva en Lou, een denker. Hij heeft een fiks alcoholprobleem. Jos heeft enorm last van schuldgevoel omdat hij zijn neefje Victor in een kasplantje heeft veranderd, doordat hij stomdronken achter het stuur zat. Dat wordt overigens niet letterlijk genoemd, dat schuldgevoel, maar je voelt het. Je voelt ook, en hij zegt het min of meer ook, dat hij gek wordt van zijn vrouw Jeanne, een aandachtzieke en manipulerende vrouw. Als zijn dochter Eva zelfmoord pleegt wordt hij verteerd door verdriet, je rouwt met hem mee als lezer zijnde:
“Ze is gewoon naar beneden gesprongen.
Meer dan tachtig meter. Van de Chicagoblok, een van de hoogste appartementsgebouwen van het land. Op het dak geraakt, vraag me niet hoe. En gesprongen. ’s Nachts. In die vreemde stad, waar ze een trein voor had genomen. Alleen. Want het moest een andere stad zijn dan de hare. Een tram genomen, waarschijnlijk, van het station tot aan dat gebouw. Stukje te voet nog. Dan naar boven, wachten tot het donker was, of misschien was het dat al. En dan –
Wat zou ze nog –
Twee jonge gasten hebben haar gevonden die nacht. (…) Wat dachten zij toen ze mijn kind zagen? Wat was het eerste wat ze dachten?
Ik probeer mij niet voor te stellen hoe ze daar moet gelegen hebben. Wat er van haar –
Ik probeer niet –
(…)
Op het einde vroeg ze of ik toch wel wist dat ze mij graag zag. Met die woorden. ‘Ja,’ dat heb ik gezegd. Niet dat ik haar ook graag zag. Alleen ja. En toen hebben we opgehangen.
‘Ze was toch beter met haar auto in de vangrail gereden,’ dat zei Herman, die met Marie op bezoek kwam meteen nadat ze ’t nieuws hadden gehoord. Ze brachten een pot soep mee. Selder. Daar hou ik niet van. ‘Eva had niet eens een auto.’ Ik snauw tegen mensen met goeie bedoelingen, en het kan me helemaal niks schelen. ‘We begrijpen het wel, Jos, huil maar eens goed,’ zegt Marie, ‘een kind verliezen, dat moet het ergste zijn.’ Marie heeft niet eens kinderen. Ik wil haar naar de keel vliegen. ‘Zolang jullie jezelf maar geen verwijten maken. Mensen die het willen, daar kan je toch niks tegen doen.’ Toen ben ik weggelopen, de tuin in. Ik hoorde Jeanne huilen tot buiten. (…) Ik vind het vervelend dat mijn huis alle dagen vol met volk zit, maar ik ben blij dat andere mensen zich over Jeanne ontfermen. Ik vlucht naar alle hoeken van het huis waar het donker is, en stil. Ik heb niks te melden. Helemaal niks. In het licht van zoiets –
Wat moet –“ (Jos, blz. 239, 240, 241)
Verteerd door schuldgevoel:
“Eén zinnetje dat ik decennia voor mezelf heb gehouden. Eén zinnetje dat mij heeft gekweld, van toen tot nu: ‘Ik was stomdronken toen ik Victor aanreed.’
Eva stamelt. ‘Hoe? Wat bedoelt ge?’ Ik vertel het zakelijk, wonderbaarlijk kalm. ‘Het was nog niet eens middag toen, en ik was ladderzat. Niemand heeft dat gezien, omdat ik door die botsing meteen weer nuchter was. Pure adrenaline. Iedereen bleef trouwens gefocust op Victor.’ Eva luistert alleen maar. ‘Mijn drankprobleem is geen gevolg van een dom ongeluk. Mijn drank-probleem is de oorzaak van een ongeval dat gegarandeerd vermeden had kunnen worden.’ ‘Dat weet ge toch niet. Zo’n kind dat zomaar de straat op komt gelopen, dat zoudt ge waarschijnlijk broodnuchter ook omver hebben gereden.’ ‘Niks van. Ik was niet op de weg aan het letten, met mijn rechterhand tastte ik in de ruimte voor de passagiersstoel naar de heupfles die uit mijn jaszak was gevallen. Pas bij het horen van de klap kwam ik weer overeind. Ik was veel te veel links van de weg aan het rijden.’
We kijken voor ons uit, allebei. De stilte weegt. En dan zegt ze: ‘En al die jaren loopt gij alleen rond met al dat verdriet.’ Ik breek in twee.” (Jos, blz. 151,152)
Het doel van Jos is denk ik met zichzelf in het reine komen. Ik denk dat hij daar wel een beetje in slaagt, hij biecht op dat het zijn schuld is dat Victor een kasplantje is. Dat is tevens ook zijn belangrijkste beslissing: aan iemand, Eva, vertellen dat het zijn schuld is. Ik vind dat dapper, het is moeilijk om met een geheim naar buiten te treden, zeker als je het al zo lang voor jezelf gehouden hebt.
Waarden en normen
De belangrijkste waarde is eerlijkheid. Alle personages hebben op hun eigen manier moeite hieraan te voldoen.
Eva durft of wil niet eerlijk zijn over hoe zich echt voelt. Dit leidt (deels) tot haar dood.
Elsie is niet eerlijk tegenover Walter (en haar kinderen); ze heeft een affaire met Casper. Ze is in eerste instantie ook niet eerlijk tegenover zichzelf, omdat ze zich blijft voorhouden dat Casper niet haar toekomst is, terwijl dat wel zo is.
Casper is niet eerlijk tegenover zijn partner Merel over de affaire met Elsie, maar als hij dit uiteindelijk wel is voelt het als een enorme bevrijding.
Lou durft niet eerlijk te zijn over Vanessa en over haar andere gedachten/bezig-heden, alleen tegen Eva durft ze alles te vertellen. Als ze dan aan de adjunct-directeur eerlijk is over de reden van haar spijbelactie en over Vanessa blijkt toch dat eerlijk zijn goed is; hierdoor gaat ze naar een andere school en daar heeft ze voor het eerst sinds jaren weer een vriendin: June.
Jos heeft al jaren een geheim: hij reed Victor aan waardoor hij in een kasplantje veranderde. De last wordt hem uiteindelijk te zwaar en hij deelt het geheim met Eva. Dat lucht enorm op.
Bijfiguren
Jeanne is getrouwd met Jos en de moeder van Eva, Elsie en Ben. Ze is de oma van Lou en Jack (de kinderen van Elsie en Walter) en Tristan (zoon van Ben en Machteld).
Ze is een tegenstander, voor zowel Jos als voor Eva en Elsie. Ze keurt het gedrag van Jos af (waar ze alle reden toe heeft) maar maakt hem ook het leven zuur (daar heeft ze dan niet weer het recht toe). Eva kleineert ze op slinkse wijze, en Elsie, ach, laten we het erop houden dat ze ook tegen haar niet bepaald vriendelijk is (geweest).
We leren Jeanne (helaas) behoorlijk goed kennen. Haar manier van doen, haar acties en haar venijnigheid is heel goed te ‘zien’. Absoluut een round character.
Karel is getrouwd met Imelda. Samen hebben zij een zoon, Victor, en een dochter, Mieke. Karel is de broer van Jos en de zwager van Jeanne. Hij sterft in het zevende deel aan longkanker. De zoon van Imelda en hem, Victor, is na een ongeluk veranderd in een kasplantje, spastisch en zwaar verstandelijk gehandicapt. Het zijn allemaal flat characters. Geen van drieën werken echt tegen, maar helpers zijn het niet, behalve Karel, die Jos af en toe een scheut whisky in de koffie doet als hij op visite komt.
Walter is de man van Elsie en de vader van Lou en Jack. Hij is nefroloog, een nierspecialist. Hij is ontzettend carrièregericht en (daarom) vaak weg. Als Elsie hem vertelt dat ze van hem wil scheiden is hij wel truly heartbroken. Hij is niet erg uitgewerkt, we leren hem kennen vanuit Elsie’s perspectief, en daardoor ontstaat er een ‘saai’ en eenzijdig beeld van hem, een flat character dus. Hij is een tegenstander; hij maakt Elsie ongelukkig.
Merel is de partner van Casper. Behalve dat ze ook in de kunst actief is leren we niets over haar. Een flat character en een tegenstander; ze doet nogal moeilijk als Casper meldt dat hij haar verlaat. Dat is op zich niet zo vreemd natuurlijk.
Henri is een (ex-)gedetineerde die bij Eva op gesprekken komt. Als hij vrijkomt spreekt Eva nog enkele keren met hem af. Eva is door hem geïntrigeerd en ik ben ervan overtuigd dat hij het personage is die haar extra in laat zien hoe ongelukkig ze eigenlijk is. Er valt daarom over te discussiëren of hij nu een tegenstander of een helper is. Henri is in elk geval wel een round character, omdat we best veel van hem te weten komen.
Vanessa is een klasgenote van Lou. Ze pest Lou, of ze maakt haar belachelijk, net wat je ervan wil maken. Ze blijkt een kleptomane en omdat Lou dat weet neemt ze haar op in haar groepje. Als het uitkomt dat ze steelt wordt ze echter uitgekotst door haar groepje. Ze is best wel uitgewerkt en daarom een round character. Ze is een tegenstander van Lou omdat ze haar buitensluit en pest, en een helper omdat ze er indirect voor zorgt dat Lou naar een andere school gaat, waar ze eindelijk een echte vriendin krijgt.
Vertelinstantie (perspectief)
Vertelinstantie
Vele hemels boven de zevende heeft een ik-perspectief, elk personage (Eva, Elsie, Lou, Jos en Casper) vertelt in de ik-vorm over wat hij of zij denkt, voelt en beleeft.
“Een oude man wachtte eindeloos geduldig tot zijn hondje klaar was met snuffelen aan een paal, alsof vrede er was om te bewaren. En het jongetje achter op de fiets van zijn vader zong keihard een liedje in iets wat van heel in de verte op Engels leek. De schoonheid zat hem altijd al in de poging.
Het leven is elders, dat dacht ik. Misschien moet ik door mijn stad gaan lopen, of iemand opbellen over niks in het bijzonder, of een appeltaart bakken en die naar Elsie brengen, of met de trein naar zee gaan om daar te kijken naar het water. Ik wou wel, maar mijn lijf, dat wou niet mee.” (Eva, blz. 165)
“Ik rook en kijk. Ik zie grijze luchten, de vogels, hoog en kwetterend, de lage daken van de huisjes in de buurt, allemaal even klein. De duiventil van de buurman, gammel in elkaar getimmerd. En dan, opeens, komen al die beelden weer terug. Traag, in felle kleuren. Die krijg ik nooit meer uit de kop.
Diep inademen. Kalm blijven.
Niet geheimen bewaren is moeilijk, maar ze verdragen, elke dag weer, dat is onverdraaglijk.” (Jos, blz. 75, 76)
Wisselend perspectief
Er is geen sprake van een wisselend perspectief.
Betrouwbaarheid perspectief
Het ik-perspectief is uiterst onbetrouwbaar, omdat je alle andere personages, belevenissen en gebeurtenissen bekijkt en meemaakt door ogen met een bepaalde ‘bril’ op. Objectiviteit bestaat niet, en daarom is het niet betrouwbaar.
Focalisatie
De vertelling kent vijf focalisatoren: Lou, Eva, Elsie, Jos en Casper. Hieronder van elk een citaat.
Lou:
“Gisterenmiddag heb ik Eva gebeld. Ik kreeg haar antwoordapparaat. ‘Eva, ikke. Bel mij eens terug. Ik moet iets vertellen.’ Ik heb zelden uitgelatener geklonken. Ze heeft nog altijd niks van zich laten horen, wat ik een beetje raar vind.” (Lou, blz. 119)
Eva:
“Praten is beter. Ik stel de vragen. Sommige patronen zijn voor altijd. Hij antwoordt. Voluit. Het gaat goed: professionele successen, huis gekocht op toplocatie, nog altijd geweldig bevriend met zijn beste vriend. Ik ken deze man zo goed. Hij plukt wat onbestemd aan zijn baard, trekt twee keer zijn trui recht. Hij peilt mijn blik, dat is iets anders dan kijken. Ik voel aan alles: er zitten gaten in zijn verhaal. Misschien wil ik dat alleen maar denken. En dan zegt hij opeens: ‘En als we nu eens wild samen een trein nemen, naar Lokeren, bijvoorbeeld.’ Ik ben in het algemeen nogal voor slechte ideeën. Ik heb breed gelachen. Ik heb het niet gedaan.” (Eva, blz. 13)
Elsie:
“Als we nadien de straat uitwandelen, hou ik in mijn ene hand het handje van mijn jongen, in mijn andere de telefoon. Branden doet-ie, in mijn hand. In mijn jaszak.
Dan rinkelt-ie opeens. Mijn hart bonkt hijgend. Het is mijn moeder. Ik heb geen zin om op te nemen. Ik voel me daar niet schuldig over: kinderen hebben die lief zijn, daar moet een mens in dit bestaan een en ander goed voor doen. Ik wil de oproep weigeren, maar raak de foute toets aan. Lang leve touchscreen.” (Elsie, blz. 96)
Jos:
“Het is geen creatieve begrafenis, wat ik goed vind. Geen persoonlijke teksten, geen voorleesmomenten door kindjes. Er wordt niet gemikt op grote emotie, waar tenslotte ook geen mens zaken mee heeft. (…) ‘Fluister mijn naam, en ik kom eraan.’ ‘Ik zie Karel alvast niet komen aanhollen op simpel commando,’ fluister ik tegen Eva. Ze kijkt berispend, met de gefronste wenkbrauwen die ze als kind van drie ook al kon hebben.” (Jos, blz. 189)
Casper:
“Ik vraag nooit naar wat mensen van mijn schilderijen vinden, maar deze vrouw intrigeerde mij, dus na Eva’s reactie – lief zoals Eva is, maar verder een beetje wat ik al te vaak had gehoord – zag ik mezelf in haar richting draaien. ‘En gij?’ ‘Ik kan dat nu niet zo even zeggen,’ zei ze. ‘Als ge ’t echt wilt weten, moet ge mij uw adres geven, dan schrijf ik u een brief.’ Ze lachte erbij, met een blik die ik niet goed kon plaatsen.
We hadden misschien een kwartier met elkaar staan praten, maar ik ben die nacht naar huis gegeaan met haar blik in de kop.” (Casper, blz. 19).
Thematiek, motieven, opdracht en motto
Onderwerp
Ongelukkig zijn. Opgroeien. Depressie. Dood. Geheimen. Affaires. Drankprobleem. Liefde. Familie. Steun. Ondergang. Suïcide.
Leidmotieven
In Vele hemels boven de zevende zijn er niet echt woorden die vaak terugkomen. Schuld is eigenlijk het enige woord wat ik kan bedenken dat telt als leidmotief.
Schuld verwijst naar of hangt samen met Jos, omdat hij zich schuldig voelt over het ongeluk dat hij veroorzaakte decennia verleden, waardoor hij zijn broer en schoonzuster ‘opzadelde’ met een meervoudig gehandicapte zoon. Hij voelt zich ontzettend schuldig en bij wijze van ‘afkopen van zijn schuld’ zorgt hij ervoor dat zijn broer en schoonzuster er in elk geval financieel niet krap zitten.
Verhaalmotieven
Verhaalmotieven komen echt veel voor. Op willekeurige volgorde:
Verdriet
Als Karel sterft is Jos (natuurlijk) verdrietig, hij had een goede band met hem. Karel op zijn beurt had (samen met Imelda) verdriet om hun zoon Victor, hoewel ze er wel het beste van probeerden te maken.
Schuldgevoel
Zowel Jos als Elsie en Casper worstelen met schuldgevoel. Jos omdat hij zijn neefje aangereden heeft met vergaande gevolgen, Elsie en Casper omdat ze hun partner (en kinderen, in Elsie’s geval) bedriegen.
Jos, Elsie, Casper en Lou hebben uiteindelijk alle vier een schuldgevoel omdat ze de zelfmoord van Eva niet hebben kunnen voorkomen.
Zelfmoord
Eva pleegt zelfmoord. Daar hebben alle personages last van, en het komt aan het einde van het boek ook steeds terug. Eerder in het boek, op bladzijde 181 doet Elsie ook een zelfmoordpoging.
Slecht huwelijk
Dat Elsie een affaire begint met Casper is deels te wijten aan de staat van haar huwelijk met Walter. De ruzies en de koelte waarmee de twee met elkaar omgaan maakt duidelijk dat het huwelijk zijn beste tijd wel gehad heeft.
Ook het huwelijk van Jos en Jeanne is niet ideaal: Jeanne is een heel extravert en ook manipulatief, soms lijkt ze zelfs manisch, persoon, terwijl Jos toch meer introvert is en zijn heil zoekt in de drank.
Pesten
Lou wordt gepest op school. Als ze dan ontdekt dat Vanessa een dievegge is stopt het. Ondanks dat ze niet volledig uitgekotst wordt nadat Vanessa’s geheim uitkomt, kiest ze ervoor om naar een andere school te gaan.
Eenzaamheid/Isolement
Eva is eenzaam; ze wil graag een vent, maar alle pogingen blijken vruchteloos. Ze raakt steeds meer in een isolement, en maakt uiteindelijk een einde aan haar leven.
Jos is ook eenzaam. Hij gaat elke dag alleen de strijd aan met zijn grote geheim, hij heeft een drankprobleem (dat isoleert ook, dat kan ik je vertellen) en mist zijn restaurant. Dat hij zijn restaurant niet meer heeft speelt zeker mee, hij is zijn sociale contacten kwijtgeraakt.
Lou heeft zichzelf geïsoleerd door bijvoorbeeld de pauzes op de toiletten door te brengen, maar dit doet ze meer om zichzelf wat veiliger te voelen. Ze wil graag vrienden, maar weet simpelweg niet hoe ze vrienden moet maken.
Vriendschap
Lou is wanhopig op zoek naar vriendschap, en vindt die uiteindelijk bij June.
Ontrouw
Elsie en Casper hebben allebei een vaste relatie maar snakken allebei naar iets nieuws. Ze vinden elkaar en vieren de liefde volop. Na veel getwijfel, vooral van Elsie’s kant, verlaten ze allebei hun gezin en kiezen ze voor elkaar. De tortelduifjes…
Thema
De zoektocht naar geluk. Alle personages zoeken naar geluk. Eva is al zo lang op zoek dat ze opgeeft. Elsie is ongelukkig door de sleur die een huwelijk/vaste relatie met zich meebrengt of kan meebrengen, en zoekt haar geluk elders. Datzelfde geldt voor Casper.
Lou zoekt naar geluk, al betekent dat voor haar meer dat ze een vriend(in) zoekt, een vertrouwenspersoon anders dan Eva. Ze ziet ook de zoektocht van haar moeder.
Jos zoekt niet zozeer naar geluk maar wel naar ‘verlossing’, of verlichting van de last op zijn schouder.
Dat is ook wel een thema, ‘lastenverlichting’. Of is dat dan een onderwerp?
Motto
Reis ver
Drink wijn
Denk na
Lach hard
Duik diep
Kom terug
~Spinvis
Het eerste motto verwijst naar een stukje uit afscheidsbrief van Eva en vat eigenlijk al haar adviezen samen.
“Ik wens jullie allemaal het allermooiste, beter dan het beste bestaan. Leef hard en goed en schoon en wild. Kijk goed, voel beter. Wees niet bang. Kies voor wat u blij maakt, wat het ook moge zijn. Durf proberen wat lastig lijkt. Leg de lat hoog genoeg. Koester en laat u koesteren. Geef anderen wat ze verdienen, en uzelf minstens ook. Blijf hopen, willen, dromen, wensen. Wees kwetsbaar en sterk, en lief voor kleine dieren. En drink op tijd en stond een goed glas, dat helpt altijd.”
Perhaps when we find ourselves wanting everything,
It is because we are dangerously near to wanting nothing.
--- Sylvia Plath
Het tweede motto verwijstvooral naar Eva. Zij wil alles, ze wil echt leven, een man, kinderen misschien wel, het leuk hebben, gelukkig zijn. Maar daar wordt ze zo ongelukkig van, omdat dat niet lukt, dat ze helemaal niets meer wil: ze kiest voor zelfmoord.
Opdracht
Voor u
(voor alles, en al de rest)
De opdracht doet voorkomen alsof het boek voor de lezer is, en niet 1 bepaald persoon.
Secundaire literatuur
Griet Op de Beeck werd op 22 augustus 1973 geboren in het Vlaamse Turnhout als vierde kind van een wijnhandelaar en een huisvrouw.
Van 1994 tot 2004 werkte ze als dramaturg in het theater. Ze maakte een carrièremove tot journalist. Ze werkte van 2004 tot 2008 voor het tijdschrift HUMO. Sinds november 2013 schrijft ze enkel nog een column in de krant van zaterdag.
Pas sinds februari 2014 is Op de Beeck fulltime schrijfster. Haar debuut, Vele hemels boven de zevende, werd een bestseller. De filmrechten werden in 2013 verkocht. De roman werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs, en won in oktober 2013 de Bronzen Uil Publieksprijs 2013. In 2014 werd het boek genomineerd voor de Academia Literatuurprijs.
Het bleef niet bij één roman, eind september 2014 verscheen haar tweede boek: Kom hier dat ik u kus. Uit een interview uit 2015 met NRC: “In Op de Beecks laatste boek Kom hier dat ik u kus vertelt hoofdpersoon Mona in drie levensfases – als zesjarige, vierentwintigjarige en vijfendertigjarige – over haar leven en de verhoudingen in haar familie. Mona’s moeder overlijdt al jong en wordt snel vervangen door Marie, de nieuwe vrouw van haar vader. Het huwelijk wordt een bittere teleurstelling. Mona voelt het als haar taak om altijd lief te zijn voor Marie, haar altijd gerust te stellen, om haar niet nog ongelukkiger te maken.”
Ook van deze roman zijn de filmrechten verkocht.
In 2016 verscheen haar derde roman, Gij nu, en ook dat is een groot succes.
Momenteel houdt Op de Beeck zich bezig met het scenario van Vele hemels boven de zevende en een theatertekst voor Alexandra Broeder. Verder staat er elke zaterdag een column van haar hand in het Vlaamse dagblad De Morgen.
Boek 7 - havo 5
Titel: Kinderjaren
Ondertitel: Geen
Schrijver: Jona Oberski
Geboren: 1938
Debuut: Kinderjaren (1978, novelle)
Genre: Roman, novelle
Bijzonderheid: Is van beroep ‘deeltjesfysicus’. Ontkende pas toen zijn debuut verfilmd werd, dat het autobiografisch was.
Citaat: 'Ik denk wel eens: hoe heb ik dit voor elkaar gekregen? Maar toen ik de vorm had gevonden ging het verhaal vanzelf een eigen leven leiden. Het werd iets buiten mezelf. [...] Ik had een enorme drang om te schrijven, soms zelfs tussen slapen of vrijen door. Tot er een boek vol woorden lag.’ (Trouw, 5-5-1994)
Verschenen in: September 1978
Aantal blz: 103
Leestijd: 4 uur
Uitgelezen op: 9 oktober 1999
Uitgeverij: BZZTôH
Waarom heb ik dit boek gekozen:
Ik heb dit boek gekozen, omdat dit boek achterin het vwo Nederlands Litertuurboek stond als boek om mee te beginnen. Dit boek heb ik ook gekozen omdat de rest van de boeken die op die lijst stonden, en die ik wilde lezen, al waren uitgeleend en dit was de enige die over was.
Verwachtingen vooraf:
Door de titel kinderjaren dacht ik dat het over een klein ventje van een jaar of 5 ging die het een en ander beleefde netzo als vele andere boeken. Ik dacht gewoon dat het een heel normaal boek was. Niks meer en niks minder als andere boeken. (De meeste boeken gaan over jongeren met problemen)
Eerste reactie achteraf:
Heeft dit werk me aan het denken gezet?
Ja, wat dat kleine ventje wel niet al allemaal heeft meegemaakt. Je gaat er gewoon psychisch aan kapot aan zo’n oorlog.
Heb ik iets aan dit werk gehad?
Ja, je weet nu iets meer hoe het was om als klein kind een oorlog mee te maken. Dat is niet zo gemakkelijk als je denkt. Ik denk dat we half niet weten hoe iemand er kan aan kapot kan gaan.
Spreekt dit werk mij aan?
Ja, het is een heel droevig boek. Je ziet gewoon gebeuren hoe zo’n klein iemand kapot gemaakt word door een oorlog.
Korte samenvatting:
I
Het boek gaat over een jongetje van Joodse afkomst. Met zijn vader en moeder woont hij in Amsterdam. Op een dag worden hij en z’n moeder per ongeluk naar Westerbork gestuurd. Na een week mogen ze weer naar huis. Kort daarop is hij jarig; hij krijgt erg veel cadeautjes, waaronder een harlekijntje. De invloed van de oorlog wordt steeds voelbaarder, met name de Jodenhaat wordt duidelijker. De kruidenier wil niets meer aan hen verkopen, maar de glazenwasser komt nog steeds.
II
Hij moet nu een Jodenster dragen. Bij een inval door soldaten moeten ze hun huis uit. Ze moeten naar het Muiderpoortstation, waar ze op de trein gezet worden naar Westerbork. De ouders denken of willen denken dat ze naar Palestina gaan; ze hoeven alleen nog maar de papieren klaar te krijgen. Op een dag worden er mensen omgeroepen die weg mogen uit dit kamp. Zij horen daar ook bij. Helaas gaan ze niet naar Palestina, maar naar een ander kamp waar zijn vader gescheiden wordt van hem en zijn moeder.
III
Hij mag in het nieuwe kamp af en toe mee om de keukenpannen schoon te maken, pas de tweede keer snapt hij dat hij ze leeg moet eten. Op vaders verjaardag zien ze vader eindelijk weer, moeder heeft een taart gemaakt van aardappelen en broodkruimels. Als zijn vader ziek wordt en naar de ziekenbarak moet bevalt hij dit wel, omdat hij zijn vader nu vaker ziet. Als hij van de dokter zijn moeder moet gaan halen omdat zijn vader niet lang meer heeft te leven verdwaald hij en vergeet de boodschap door te geven. Toch zijn ze er net op tijd bij om vader te zien sterven. Nu moet hij van de grote kinderen een proef afleggen om te bewijzen dat hij bij de groten hoort. Hij moet het ketelhuis binnengaan, hier blijken allemaal lijken te liggen. Als hij zijn moeder hierover vertelt, zegt zei dat dit het knekelhuis heet. Hij mag er nooit meer komen en wordt van top tot teen behandeld met ontsmettingsmiddel.
IV
Moeder en hij vertrekken weer met een andere trein. Nog steeds wordt hem verteld dat ze op weg zijn naar Palestina. Hij heeft geslapen en zijn moeder vertelt hem dingen die hij zich niet kan herinneren. Zij zegt hem dat ze al twee weken in de trein zitten. Als de trein voor langere tijd stopt gaat hij met Trude, een vrouw die hij al kent van voor het kamp, brandnetels zoeken om soep van te koken. De volgende dag komen de Russen hen bevrijden, ze nemen de Moffen mee. De mensen uit de trein worden ondergebracht in verschillende huizen in Tröbitz. Zijn moeder is ziek en wordt naar het ziekenhuis gebracht. Hij slaapt bij Trude en Eva op een kamer. Hij bezoekt zijn moeder nog een keer in het ziekenhuis. Ze is er slecht aan toe, het lijkt of ze gek geworden is. Later zegt Trude dat de weg afgesloten is en hij niet naar zijn moeder kan, maar ze liegt want zijn moeder is dood. Eva vertelt hem dat zijn moeder dood is. Hierop wordt hij zo boos op Trude dat hij koorts krijgt en vijf dagen ziek op bed ligt.
V
Met een Canadese vrachtwagen gaan ze terug naar Amsterdam. Meneer Paul en zijn vrouw willen hem wel adopteren. Eerst weigert hij te eten. Hij kotst ook alles uit, maar omdat hij nu een grote jongen is, hij is immers acht, moet hij het zelf opruimen.
Doelstelling van de schrijver:
Het zijn voor een gedeelte zijn eigen ervaringen. Hij wilde, denk ik, gewoon kwijt wat hij heeft meegemaakt. Hij had bij het schrijven van dit verhaal een enorme drang om het te schrijven.
Vertelde tijd:
Als je het boek leest dan denk ik dat er iets langer als vier jaar tussen het begin en het einde zit. Omdat hij in het begin ongeveer vier is en op het einde is hij acht.
Verteltijd:
De verteltijd van het boek is 4 uur.
Vertelperspectief:
Het verhaal wordt verteld in de ik-perspectief, het verhaal wordt eigenlijk verteld door het kind.
Ruimte:
Het verhaal speelt zich grotendeels af in de barakken van de concentratiekampen en voor de rest voor een klein deel in hun eigen huis.
Taalgebruik en stijl:
Het taalgebruik is niet moeilijk, zeker niet voor een literair boek. Ik denk ook dat dat komt omdat er veel tegen het jongetje wordt gepraat en veel wordt verteld vanuit hem. Daarom kan je niet al te moeilijke taal gebruiken, anders begrijpt het kind het niet meer. De zinnen zijn dus ook niet moeilijk of (te) lang. Het verhaal is eenvoudig, het is goed te begrijpen.
Begin en het einde van het verhaal:
Het begin is het moment als ze worden meegenomen hieruit volgen de rest van de gebeurtenissen. Het verhaal heeft een gesloten einde. Verder bevat het verhaal opvallend weinig dialogen.
Volgorde van de gebeurtenissen:
De gebeurtenissen worden in chronologische volgorde verteld. Er zijn maar kleine stukjes die ontbreken zoals de nachten en het vervoer (in de trein, van plaats naar plaats). De geleding is aaneengesloten, vrijwel alles wordt verteld.
Samenhang:
De samenhang is niet zo groot, bepaalde dingen hebben wel invloed op elkaar, het krijgen v.d. harlekijn voor z'n verjaardag en het vervoer waarbij hij z'n pop niet mee kan nemen.
Verhaallijn:
Het verhaal is opgebouwd rond 1 verhaallijn. Alle gebeurtenissen hebben op deze manier met elkaar te maken, het is niet zo dat er meerdere verhalen door elkaar lopen.
Spanning:
De spanning in het boek is best wel goed opgebouwd, je blijft vanaf het begin steeds afvragen of ze het wel halen en waar ze uiteindelijk terechtkomen.
Personages:
De eerste persoon, de ik-figuur, is duidelijk de hoofdpersoon. Zijn naam wordt nergens in dit verhaal genoemd, ook zijn leeftijd is niet helemaal bekend, hij is in het begin van het boek zo rond de vier jaar. Hij snapt duidelijk niets van de oorlog, hij blijft een kind en blijkt vriendjes belangrijker vinden dan de dood van zijn vader. Er is geen grote ontwikkeling te zien in het verhaal, wel wordt hij wat 'volwassener'.
De volgende personen zijn bijfiguren:
Moeder beschermt de ik-figuur tegen de buitenwereld, ze houdt veel van hem. Als haar man dood gaat is de ik-figuur de enige die ze nog over heeft. Er is niet zo heel veel over haar bekend.
Vader werkte voor de oorlog op een kantoor. Omdat vader in een ander deel van het kamp zit, komt hij niet zo vaak voor in het verhaal. Wel wordt er veel over hem gesproken, het is een aardige man.
Trude is een vriendin van moeder, zij zit in dezelfde kampen als het gezin van de hoofdpersoon. Vanaf de dood van moeder zorgt zij samen met Eva voor hem, tot dat er een pleeggezin zich aanmeldt.
Eva wordt na de bevrijding samen met de hoofdpersoon en Trude ondergebracht in de villa van de Duitser. Zij zorgt ervoor dat de hoofdpersoon weet dat zijn moeder is overleden, omdat Trude dat niet wilde vertellen.
Meneer Paul en mevrouw G. (tante Lisa) zijn de pleegouders van de hoofdpersoon, als zijn ouders zijn overleden. Meneer Paul werkte voor de oorlog bij vader op kantoor. Tante Lisa is zijn vrouw.
Titelverklaring:
De titel van dit boek is duidelijk, met Kinderjaren worden de kinderjaren bedoeld van de hoofdpersoon, die heel zwaar waren vooral de jaren in de concentratiekampen, waar hij beide ouders verloren is.
Motto:
Het motto van dit boek is wat minder duidelijk, het motto is:
gras, in een blauwe theepot, apart tussen het groeiend uitbloeiend, doorlevend gras gezet.
Judith Herzberg
Uit: 'Beemdgras en zachte dravik'
Hiermee kunnen twee dingen bedoeld worden;
Met het gras worden mensen bedoeld. Het gras in een blauwe theepot apart tussen het groeiend, uitbloeiend, doorlevend gras gezet slaat op de joden die in een concentratie-kamp gezet worden, apart van de 'andere' mensen, die doorleven of uitbloeien: worden vermoord.
Met het gras dat apart in een blauwe theepot is gezet, wordt de hoofdpersoon, het jongetje zelf, bedoeld. Het jongetje heeft de oorlog overleefd en voelt zich alleen zonder zijn dode familieleden: het uitbloeiend, doorlevend gras.
Genre:
Het hoofdgenre van dit boek is epiek, er wordt een verhaal verteld. Verder wordt dit boek onderverdeeld in het subgenre proza, omdat de bladzijden over de voorledige breedte gebruikt worden en er dus geen witte stukken na elke zin zijn.
Dit boek is een oorlogsnovelle, een novelle omdat er maar één hoofdpersoon is en er een aantal bijfiguren zijn, het boek is kort, en heeft maar één thema ook staan vooral de gebeurtenissen centraal en niet de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon.
Het is een oorlogsnovelle omdat het verhaal zich afspeelt in de Tweede Wereldoorlog. Dit boek is voor een gedeelte autobiografisch, maar daar doet de schrijver, Oberski, nogal vaag over.
De verdieping (verwerkingsopdrachten):
Opdracht: 9 (blz 24 lit wb)
Maak duidelijk waarom dit verhaal zich ook in een andere tijd zou kunnen afspelen. (In welke tijd? Welke gevolgen zou dat hebben voor de inhoud van het verhaal?)
Dit verhaal kon zich ook een eeuw eerder afgespeeld hebben. Dat komt doordat alleen de voertuigen en de typemachine er nog niet waren (en als ze er al waren, waren ze nog veel te duur voor de gewone bevolking).
Het verhaal had langer geduurd, omdat men dan moest lopen in de plaats van met de trein te gaan.
Ook de pont en de geweren van de soldaten zijn wel beter ontwikkeld in dit verhaal, maar het had niks uitgemaakt in de tijd. Men was nog net zo bang geweest voor de geweren.
Opdracht: 23 (blz 27 lit wb)
Zoek in de secundaire literatuur informatie over thema en motieven in het werk dat je gelezen hebt en voeg er je eigen conclusie op dit punt aan toe:
Het thema van dit boek is het leven van een klein kind in de oorlog, waar hij vreselijke dingen meemaakt in concentratiekampen, hij beseft niet wat er gaande is.
Enkele motieven zijn:
Onmacht, de familie kan niets zelf beslissen, alles kan met ze gedaan worden.
In het hele verhaal komt steeds de angst naar voren om dood te gaan.
De hoofdpersoon snapt niet wat er gaande is, hij snapt niet waarom zijn vader en moeder huilen, hij snapt niet waarom ze in het kamp zijn, enzovoorts
De ouders van de hoofdpersoon proberen hem af te schermen van de verschrikkelijke werkelijkheid.
Het speelse leven van de hoofdpersoon, ook al is het oorlog, hij blijft gewoon doorspelen.
De hoofdpersoon laat zich opjutten door grotere kinderen, hij moet van hen zijn tong uitsteken naar een Duitser, later moet hij van hen het 'ketelhuis'.
Het idee van dit boek is om mensen te laten blijken, hoe verschrikkelijk het is voor een klein kind in de oorlog. Het wereldbeeld van Oberski is hier niet helemaal duidelijk, dit komt doordat het verhaal wordt verteld door een klein kind.
Het onderwerp:
Ik vond het onderwerp 2de wereldoorlog interessant. Vooral om te kijken hoe een kind dit allemaal meemaakt.
Een oorlog heb ik zelf niet meegemaakt van dichtbij. Gelukkig niet, ik zou er gek van worden denk ik.
Ik heb weleens over de oorlog nagedacht en alles.Vooral de 2de wereldoorlog. Dit behandelen we met geschiedenis op school en vind ik wel interessant.
Het onderwerp wordt diep genoeg behandelt. Je ziet hoe een kind de oorlog meemaakt en van alles om zich heen verliest en kwijtraakt.
Ik zou misschien het verhaal zo laten lopen dat hij toch in Palestina terecht zou komen, maar dan klopt het verhaal van de schrijver niet echt meer.
Er zijn zat boeken en films die over dit onderwerp gaan.
De gebeurtenissen:
De gevoelens en de gedachten van de personen waren belangrijker dan de gebeurtenissen. Het aantal gebeurtenissen waren voldoende. Er zou misschien nog één gebeurtenis erbij geplakt kunnen worden. Namelijk dat hij toch in Palestina terecht komt. Maar dan klopt het verhaal van de schrijver niet meer.
Er kwamen veel triestte gebeurtenissen in het boek voor. Het kind verliest van alles om zich heen.
De gebeurtenissen waren alle geloofwaardig. Er zijn meerdere kinderen in de oorlog geweest die hun ouders verliezen en als enige overblijven.
De afloop vond ik ondanks alles toch een goed einde. Het kind bleef in leven en kon verder leven. Het zou triest geweest zijn als hij zelf ook nog zou sterven.
De personen:
Het kind kwam levensecht op mij over. Hij wist niet goed wat er gaande was, maar je ziet steeds meer dat hij begint te begrijpen in wat voor een erge wereld hij eigenlijk leeft.
Het kind wezen heb ik natuurlijk ook zelf meegemaakt, en ik zou niet weten of ik zo zou handelen als het kind deed.
Ja, de moeder, ik zie weleens ouders die hun kind van alle rottige dingen vandaan willen houden. Dit heeft meestal geen goed effect op de kinderen, vind ik. Deze worden meestal schijnheilig en zo.
De hoofdpersoon heeft mij niet beïnvloed, ik heb er geen lessen uit kunnen halen. De eigenschappen van de hoofdpersoon vatte ik allemaal positief op, het is een kind.
De hoofdpersoon zou ik niet anders laten handelen in het boek. Het kind is gewoon goed in het verhaal.
De opbouw:
Het verhaal was makkelijk opgebouwd. Je ging gewoon met hoofdpersoon mee. Alles was ook makkelijk, het werd door een kind gezien.
Het verhaal was ook niet saai of wat dan ook. Je weet wat de hoofdpersoon mee gaat maken (in grote lijnen) want je weet al hoe de tijd zal gaan verlopen. Je weet hoe en wanneer de oorlog begint en eindigt. Dit vond ik niet vervelend om te weten.
De afloop vond ik ondanks alles toch een goed einde. Het kind bleef in leven en kon verder leven. Het zou triest geweest zijn als hij zelf ook nog zou sterven.
Het taalgebruik:
Het taalgebruik was makkelijk, alles word door het kind beleeft. Je kan dan geen moeilijke woorden gaan gebruiken, anders wordt het boek onrealistisch.
Het voordeel bij dit boek is dat je films over de oorlog heb gezien. Het is daardoor niet moeilijk om alles voor je te trekken hoe het geweest zou kunnen zijn.
De dialogen in het boek waren goed weergegeven. Het is niet makkelijk voor een schrijver om je als kind voor te doen. Het taalgebruik en zinsopbouw. Dit vond ik goed door de schrijver weergegeven.
Het woord knetelhuis vond ik toch een raar woord. Ik zou het niet willen onthouden ofzo, maar ik had nog nooit van het woord gehoord. De betekenis was niet zo moeilijk, het kind begreep het ook niet en het werd dan ook uitgelegd in het boek.
Boek 8 - havo 5
Titel: Het gouden ei
Auteur: Tim Krabbé
Uitgeverij: Bert Bakker
Illustrator: n.v.t.
Eerste druk: 1984
Bladzijden: 98
Genre: Avonturenroman
Korte motivatie boekkeuze
Ik heb voor dit boek gekozen, omdat het weinig bladzijden heeft en de titel mij wel interessant leek. Ook de uitleg over het boek, aan de binnenkant van de kaft, sprak me wel aan. Ik had namelijk nog een paar boeken van de Literatuur leeslijst opgezocht, maar bij die boeken snapte ik niets van de achterkant. Bij dit boek wel. Op de achterkant van dit boek staat dat het een klassieker is, en dat hij al een paar keer is verfilmd (The vanishing en Spoorloos). Daardoor dacht ik dat het vast wel een mooi boek zou zijn.
Persoonlijke reactie
Ik vind het een spannend boek, omdat de gebeurtenissen elkaar snel opvolgen en het verhaal niet-chronologisch wordt verteld. Hierdoor wordt informatie achter gehouden en ontstaan er open plekken.
Ik heb het boek in een middagje uit gelezen, doordat het boek uit korte hoofdstukjes met veel gebeurtenissen en informatie bestaat.
Ik dacht eerst dat het over een boer ging die krap bij kas zit en dan opeens een kip krijgt die gouden eieren legt of zo. Dat blijkt later dus absoluut niet het geval te zijn. Het gouden ei heeft juist met claustrofobie te maken, want Saskia (de vriendin van de hoofdpersoon Rex) heeft daar een nachtmerrie over gehad toen ze jong was en komt uiteindelijk aan haar eind door levend te worden begraven.
Ik vind het niet een heel leuk boek. Het einde is niet echt een ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’ einde. Dat hoeft natuurlijk ook niet, maar zulk soort boeken vind ik wel het leukst. Ik vind het einde bij dit boek een beetje abrupt. Hierdoor lijkt het net alsof de schrijver geen zin meer had en het zo snel mogelijk heeft afgerond.
Ik vind het wel goed geschreven, maar ik moest me wel echt concentreren op het boek, want je bent zo de verhaallijn kwijt.
Het boek was wel zo spannend, dat ik het liefst de hele tijd doorlas.
Samenvatting
Rex Hofman en Saskia Ehlvest kennen elkaar al een tijd en zijn op weg naar hun vakantiebestemming in Frankrijk. Onderweg stoppen ze bij een benzinestation om even te rusten. Saskia gaat iets te drinken halen en Rex maakt een foto van haar. Rex denkt aan de vakantie van drie jaar geleden. Op een gegeven moment was de benzine op, Saskia heeft toen drie uur in de auto moeten wachten totdat Rex met brandstof terugkwam. Ze was helemaal overstuur geweest. Als kind had ze een nachtmerrie gehad, waarin ze opgesloten zat in een gouden ei. Tijdens haar verblijf in de auto was deze nachtmerrie weer naar boven gekomen. In die nachtmerrie zweefde ze in een gouden ei door de ruimte zonder sterren en de enige manier om daar uit te komen was door tegen het enige andere gouden ei aan te botsen, maar het heelal is zo groot....
Ondertussen wacht Rex al een hele tijd op haar, maar Saskia komt niet terug. Hij gaat naar de service winkel om haar te zoeken maar de medewerkers weten niet waar ze is. Daarna belt hij de politie en het hotel waar ze naar toe zouden gaan, maar niemand kan hem helpen. Saskia is spoorloos verdwenen.
Raymond Lemorne heeft al zijn hele leven vreemde gedachten. Zo vraagt hij zich op zijn zestiende af wat er gebeurt als hij van een flat afspringt. Het resultaat is dat hij zes weken in het ziekenhuis moet liggen. Eenentwintig jaar later is hij scheikundeleraar, getrouwd en heeft twee kinderen. Dan komt er weer een absurde gedachte bij hem op. Nadat hij eerst een kind van de verdrinkingsdood heeft gered, vraagt hij zich af of hij ook in staat is om een misdaad te plegen. Vanaf dat moment begint hij met de voorbereidingen voor de perfecte misdaad nl. iemand levend te begraven. Hij doet net alsof hij zijn vakantiehuisje gaat opknappen. In het echt maakt hij alles gereed voor de misdaad. Hij bedenkt een plan om zijn slachtoffer vanuit een benzinestation mee te lokken. Hij zal een vrouw terwijl hij zijn arm in een mitella houdt, vragen of ze hem wil helpen zijn aanhangwagen aan zijn auto te koppelen. Zijn eerste pogingen mislukken, omdat niemand in zijn auto durft te stappen. Een volgende poging lukt wel: een meisje (Saskia) vraagt hem naar de sleutelhanger die hij bij zich heeft. Hieraan hangt namelijk een grote R. Ze is heel geïnteresseerd en vraagt hem of ze er eentje kan kopen. Hij neemt haar mee naar zijn auto, bedwelmt haar en rijdt met haar weg. Daarvoor had hij 2 kampeerders doodgeschoten, omdat die voor zijn vakantiehuisje kampeerden.
Acht jaar later is Rex op vakantie in Italië, samen met Lieneke, zijn nieuwe vriendin en vraagt haar ten huwelijk. Hij wil Lieneke eerlijk vertellen hoe hij over Saskia denkt. Lieneke merkt dat Rex ‘s nachts een nachtmerrie heeft over het gouden ei. Na deze vakantie start Rex een opsporingscampagne. Hij roept in advertenties mensen op, die Saskia toen hebben gezien. Hij krijgt verschillende reacties maar geen enkele is bruikbaar. Later belt Lieneke op: zij is bedroefd, omdat ze elkaar na de vakantie zo weinig hebben gezien. Na een aantal dagen meldt een Franse man zich (Raymond). Rex herkent deze man: hij was de man met de mitella bij het tankstation, acht jaar geleden. Raymond wil hem wel vertellen wat er met Saskia is gebeurd, maar alleen als Rex hetzelfde lot ondergaat. Rex stemt toe, terwijl hij weet dat hij dan zal sterven. Raymond neemt hem mee naar het tankstation en laat hem koffie met een slaapmiddel drinken. Dan vertelt hij wat er is gebeurd. Als Rex wakker wordt, ligt hij op een matras in een doodskist en weet hij dat hij (net als Saskia) levend is begraven. Lieneke zoekt Rex, maar van hem en Saskia werd nooit meer iets vernomen.
Relatie tussen werk en leven van schrijver
Tim Krabbé is geboren op 13 april 1943 in Amsterdam, is de broer van toneelspeler/filmster Jeroen Krabbé en de oom van tv/radiopresentator Martijn Krabbé. Hij schrijft voornamelijk romans, gedichten en korte verhalen. Hij heeft veel belangstelling in wielrennen en schaken. Hij heeft over deze twee sporten ook boeken geschreven, zoals 43 wielerverhalen (1984) en Nieuwe schaakcuriosa (1977). Zijn doorbraak naar het grote publiek komt in 1984 met ‘Het gouden ei’. Hiervoor krijgt hij de Diepzeeliteratuurprijs.
Het verhaal van Het gouden ei heeft Tim Krabbé gebaseerd op een berichtje uit een krant dat enorm tot zijn verbeelding sprak. Een Belgisch meisje, Pascale Lefebvre, was met een reisgezelschap onderweg op de Franse autoroute. Na een korte onderbreking van de reis bij een pompstation verscheen Pascale niet meer in de bus. Niemand wist waar ze was, niemand had haar zien vertrekken. Ze leek spoorloos verdwenen. Meer dan tien jaar nadat hij dit bericht gelezen had (en er een boek op gebaseerd had) besloot Tim Krabbé in opdracht van een tijdschrift uit te zoeken hoe de werkelijke geschiedenis ooit afgelopen was. De speurtocht die hij moest ondernemen leek daadoor op die van de hoofdfiguur Rex Hofman, die zijn Saskia trachtte te vinden. Het leek onbegonnen werk, totdat Krabbé bij toeval stuitte op een ander krantenbericht dat een dag na de verdwijning in Het Laatste Nieuws had gestaan en daarin stond de oplossing. Pascale Lefebvre was bij het tankstation in de verkeerde bus gestapt. Maar niet alleen in de verbeten wijze waarop Krabbé zijn speurtocht uitvoerde lijkt hij op de hoofdfiguur uit Het gouden ei. Krabbé is net als Rex bezeten van denkspelletjes. Zijn jongensdroom was carrière te maken als professioneel schaker. Bobby Ficheer, het Amerikaanse schaakgenie, was zijn grote voorbeeld. Begin jaren zeventig hoorde hij bij de top 20 van beste schakers van Nederland. Ook in zijn voorliefde voor getallen lijkt hij op Rex. Krabbé heeft zich tijdenlang geconcentreerd op het gokspel Black Jack. Eindeloos rekenwerk moest het systeem achter dit kaartspel bloot kunnen leggen, Het gouden ei is tweemaal verfilmd. De Nederlandse verfilming uit 1988 met de titel Spoorloos waarvoor Krabbé zelf het scenario schreef, was behoorlijk succesvol. The Vanishing, de Amerikaanse remake die in 1993 uitkwam, flopte. Voor deze tweede versie had de scenarioschrijver het oorspronkelijke verhaal op enkele belangrijke punten veranderd. Omdat Amerikaanse films altijd een 'happy end' moeten hebben, werd bijvoorbeeld het kenmerkende, horrorachtige slot van het origineel geheel omgegooid. Krabbé heeft niet veel geschreven. In juni 1994 verscheen Vertraging pas, zijn eerste roman na Het gouden ei van tien jaar daarvoor.
Verdiepingsopdracht 1
Bespreek de manier waarop de spanning in het boek is opgebouwd (…)
- Toen ik aan dit boek begon, wist ik niet precies wat ik kon verwachten. Ik wist natuurlijk al wel een aantal dingen o.a. dat het een avonturenroman is, wat het onderwerp is (ontvoering) en waar het in grote lijnen over gaat. Maar dat was ook alles, ‘Het gouden ei’ vind ik dan ook net als ‘Turks fruit’ een titel die vragen oproept. Het slimme hiervan is dat mensen het boek gaan lezen om achter de verklaring van de titel te komen!
- Ik vind dat het boek veel open plekken bevat, want het verhaal wordt niet-chronologisch verteld en de lezer moet veel zelf uitzoeken en invullen bijv. hoe Raymond het is gelukt om Saskia te ontvoeren enz. Doordat je bijna het hele verhaal met en als Rex de gebeurtenissen meemaakt, heb je ook dezelfde vragen als hij en kom je er samen met hem stap voor stap achter.
- De belangrijkste vragen bij de open plekken in het boek die beantwoord worden, zijn: hoe is Saskia verdwenen (kom je samen met Rex aan het einde van het boek achter), wat heeft Raymond met Saskia gedaan (hier geeft Raymond antwoord op aan het eind van het verhaal) en wat is er met Saskia gebeurd na de ontvoering (kom je ook op het eind pas achter).
- Vragen bij open plekken die ikzelf moest beantwoorden zijn: waarom Rex kiest ervoor om hetzelfde te ondergaan als Saskia, waarom liegt Rex tegen Lieneke en gaat Raymond vrijuit?
- Tim Krabbé gebruikt de volgende manipulatietechnieken: achterhouden van informatie, herinnering, vertraging, uitstel, op een andere verhaallijn overschakelen en tijdsprong.
- Er is in dit verhaal gebruik gemaakt van zowel grote als kleinere spanningsbogen. De grote spanningsboog begint op het moment dat Saskia verdwijnt en eindigt als Rex zelf levend begraven is en weet dat dit met ook Saskia gebeurt is. Kleinere spanningsbogen zijn;
Verdiepingsopdracht 2
Beschrijf je leeservaring grondig (…)
1 Onderwerp
Ik vind ‘Het gouden ei’ een spannend boek, want het verhaal wordt op een heel spannende manier verteld. Als Saskia nl. in het eerste hoofdstuk verdwenen is, lees je in het begin van het tweede hoofdstuk niets meer over haar. Pas als je verder doorleest kom je er door de gesprekken tussen Rex en Lieneke achter dat Saskia al acht jaar verdwenen is. In het derde hoofdstuk weet je als lezer nog steeds niet of ze nog leeft of niet, terwijl je dat heel graag wilt weten. In hoofdstuk drie krijg je informatie over het leven van Raymond Lemorne, dat ik heel snel doorlas omdat mij Raymond helemaal niet boeide. Totdat ik las dat hij de perfecte moord wilde gaan plegen, toen begon ik wel een verband te zien tussen hem en Saskia’s verdwijning.
Het onderwerp werd in het eerste hoofdstuk geïntroduceerd en was voor mij meteen duidelijk; dit boek gaat over een ontvoering en de zoektocht daarna. Dit onderwerp sprak mij wel aan, want ik was benieuwd hoe het met Saskia af zou lopen. Ik wist al van tevoren dat het verhaal slecht zou aflopen, maar niet op welke manier dus mijn verwachtingen waren voor een deel al uitgekomen. Wel had ik een wat meer gesloten einde verwacht, ik vond dit echt een heel abrupt einde. De vragen die ik toen nog had moest ik toen met behulp van mijn eigen fantasie oplossen. Ik ben door dit boek zeker anders tegen dit onderwerp aan gaan kijken, maar ik denk niet dat deze vorm van ontvoering vaak wordt toegepast. Tenminste, dat hoop ik, want het lijkt me gruwelijk om zo te sterven en ik ga er niet vanuit dat er iemand door dit boek op rare gedachten wordt gebracht. Ik ben het met het boek eens dat je als vrouw alleen nooit bij een vreemde man moet instappen, ook al lijkt hij te vertrouwen. Ik ben het wel eens met de zin “het boek is beter dan de film”, want dan kan iedereen zijn eigen fantasie gebruiken. Maar ik vond de films die over dit boek zijn gemaakt zeker niet slecht en ondanks dat ik al wist hoe het afliep heb ik met veel spanning ernaar gekeken.
2 De gebeurtenissen
De belangrijkste gebeurtenis in het boek is natuurlijk de verdwijning van Saskia, omdat dit de rest van het verhaal in beslag neemt en alleen daar nog maar omdraait. Ik denk dat de nadruk in het ene hoofdstuk meer draait om de gebeurtenis en in het andere hoofdstuk meer om de gedachten en gevoelens van een personage, dat hangt een beetje van de situatie af. Ik vond het verhaal zeer interessant en er gebeurde genoeg om te blijven boeien. Ik heb eigenlijk geen moment gehad dat ik me verveelde of wilde stoppen met lezen. Ik vind de gebeurtenissen: spannend (wat zou er met Saskia gebeurt zijn), boeiend (hoe goed Raymond de moord voorbereidde), geloofwaardig (dit zou in grote lijnen ook in het echt kunnen gebeuren), verrassend (dat Rex ervoor kiest om hetzelfde lot te ondergaan) en schokkend (als blijkt dat Saskia en Rex levend begraven zijn). Bepaalde gebeurtenissen hebben me zeker aan het denken gezet, zo zal ik nooit meer een tankstation instappen zonder aan dit verhaal terug te denken. Ik bewonderde Rex er ook om dat hij Saskia tot in de dood volgde, ook al wist hij dat van tevoren. Ik weet niet of ik dat ook zou doen, dan zou ik echt stapelgek op die persoon moeten zijn. Ik vind de gebeurtenissen in het boek erg realistisch op me over komen, ik kon er een goed beeld van vormen in mijn hoofd! Er werd goed beschreven hoe een personage eruitzag en de omgeving waar het verhaal zich op dat moment afspeelde. Gelukkig heb ik zelf nog nooit een ontvoering meegemaakt, wel dat een vreemde man me aansprak, maar dat gebeurt iedereen denk ik wel eens. Ik kon het verhaal trouwens redelijk goed volgen, al moest ik wel het hele verhaal scherp blijven anders snapte ik er niets meer van. Doordat er zoveel gebeurde, moest ik heel oplettend lezen, maar bleef het verhaal ook boeiend. Ik heb me geen moment verveeld tijdens het lezen!
3 Personages
Ik heb veel respect voor de keuze’s die Rex maakt, maar ik zou het zelf anders gedaan hebben en andere keuze’s hebben gemaakt. Ik wil sowieso niet op hem lijken, maar dat wil ik bij niemand. Ik ben gewoon mezelf en men moet me maar nemen zoals ik ben! Er zijn wel personen tegen wie ik op kijk en als Rex echt bestaan zou hebben, zou hij daar zeker bij horen. Ik heb erg veel respect voor de keus die hij bij Raymond maakt, juist omdat hij dan al weet dat het zijn dood zal betekenen.
De personages kwamen in mijn gedachte zeker tot leven, vooral degene waar veel over verteld werd. Dan bedoel ik dus: Rex, Saskia en Raymond. De rest van de beschreven karakters o.a. Lieneke zijn typen, ik kom maar heel weinig over hen te weten.
De films
Het boek is 2x verfilmd; in het Nederlands (Spoorloos) en in het engels (The Vanishing).
Spoorloos
Deze Nederlands/Franse film is in 1988 gemaakt, dus 4 jaar nadat het boek uitkwam. De film werd geregisseerd door George Sluizer. De namen van de personages bleven in de film hetzelfde. Het meest bijzondere aan deze film was dat er 2 talen in de film werden gesproken (Nederlands en Frans) om het verhaal nog realistischer te maken! Zo sprak Raymond Lemorne (bijna) alleen maar Frans en Rex en Saskia ook toen ze er op vakantie waren. Wat ook erg opviel was dat de film nog ingewikkelder werd verteld dan het boek deed d.m.v. onverwachte terugblikken bijv. dat je opeens Raymond in beeld ziet en er pas na een paar seconden achter komt dat het een ‘flashback’ is over hoe hij de perfecte misdaad voorbereid. Voor de rest vond ik erg leuk om te zien dat ze zich bijna letterlijk aan het boek hielden. De enige verschillen die ik heb kunnen vinden zijn;
Ik was trouwens deze zomervakantie 2 weken in Frankrijk en ik schrok ervan hoe erg die tankstations op die uit de film leken. Dat was een hele aparte ervaring, al zeg ik het zelf.
The Vanishing
De Amerikaanse film is in 1993 gemaakt, na aanleiding van de film ‘Spoorloos’, die in eigen land vele prijzen kreeg. Ook deze film werd geregisseerd door George Sluizer. De film werd een stuk enger aangezien de film geschikt werd bevonden voor kijkers vanaf 16 jaar i.p.v. 12 jaar bij ‘Spoorloos’. Ook kregen de personages andere namen in film:
Rex Hofman wordt Jeff Harriman (gespeeld door Kiefer Sutherland)
Saskia Ehlvest wordt Diane Shaver (gespeeld door Sandra Bullock)
Raymond Lemorne wordt Barney Coussins (gespeeld door Jeff Bridges)
Lieneke wordt Rita (gespeel door Nancy Travis)
Wat ik ook op vond vallen, was dat er veel verschillen zaten tussen het boek en de film. Zo was de volgorde van het verhaal anders dan de film, want in het begin van de film zie je hoe Barney de moord in het vakantiehuisje voorbereid, terwijl in het boek er met de vakantie van Rex en Saskia wordt begonnen. Ook zijn er in de film van 2 scène’s in het boek, één scène in de film gemaakt nl. dat de benzine op is en Saskia in paniek raakt en de scène dat ze 3 jaar later bij een tankstation stoppen en Saskia spoorloos raakt. Dat hebben ze in de film allemaal in 1 scène laten gebeuren.
Een ander opvallend verschil is dat je het achtergrond verhaal van Barney pas later te horen krijgt in de film, waardoor het in het begin heel moeilijk te snappen is wat Barney van plan is..
Andere verschillen zijn dat Barney maar 1 dochter heeft i.p.v. 2, dat door de chloroform je 40 minuten buiten bewustzijn bent en in het boek maar 11 minuten, dat Diane en Jeff op vakantie zijn in Amerika i.p.v. Frankrijk, het tankstation Titan heet i.p.v. Total, er helemaal niks over de nachtmerrie van het gouden ei verteld wordt, Barney een armband met een eeuwigheids teken voor zijn verjaardag krijgt i.p.v. een sleutelhanger met een grote letter R en Diane daarmee naar de auto lokt, Barney in z’n dochter’s neus knijpt i.p.v. haar wang en Jeff zijn nieuwe vriendin Rita ontmoet in een wegrestaurant.
Een heel groot verschil is dat Rita een ongelofelijk veel grotere rol heeft in de film dan in het boek, veel doortrapter is en meer doorzettingsvermogen heeft.
Doordat ze een grotere rol in het verhaal heeft, verandert het verhaal ook vanaf het moment dat zij geïntroduceerd wordt. Vanaf dat moment houdt Jeff het voor haar geheim dat hij nog steeds naar Diane zoekt en als hij 3 jaar na haar verdwijnen een zoekactie start, liegt hij tegen Rita. Ze komt daar achter door de code van zijn computer te kraken, dat doet ze heel slim door de letters van Diane Shaver door elkaar te husselen en er het nieuwe woord ‘are vanished’ van te maken. Eerst is ze heel verdrietig, dan gaat ze naar hem toe en doet precies dezelfde kleding inclusief pruik aan zodat ze op Diane lijkt en stelt hem voor de keuze: zij weg of met de zoekactie stoppen. Hij kiest voor het laatste, omdat hij haar niet kwijt wil. Daarna rijden ze samen terug naar de plek des onheil om alle zoekposters te verwijderen. Een tijd later krijgt Jeff een brief van Barney en laat die aan Rita zien. Zij wordt boos en zegt dat hij de politie moet waarschuwen, hij weigert en ze krijgen ruzie dat ermee eindigt dat Rita vertrekt. Barney heeft gezien dat Jeff de brief aan Rita heeft laten lezen en sluipt hun huis binnen om haar te vermoorden. Als hij echter ziet dat ze aan het inpakken is, laat hij haar gaan. Als Jeff thuis komt is hij erg verdrietig en maakt Barney daar gebruik van door tevoorschijn te komen. Jeff’s verdriet slaat om in woede en hij begint op hem in te slaan en te schoppen (dat gebeurt niet in het boek). Barney laat dit allemaal gelaten toe, maar waarschuwt hem wel dat als hij hem doodslaat hij nooit achter de waarheid zal komen. Dat is voor Jeff het teken om te stoppen, Barney stelt hem dan voor de eenmalige keuze om met hem mee te gaan en achter de waarheid te komen of niet. Op dat moment is die keuze niet zo moeilijk voor Jeff, daar hij toch niks meer te verliezen heeft. Hierna verloopt het verhaal ongeveer hetzelfde als in het boek tot het moment dat Jeff levend begraven wordt. Ik dacht toen dat de film afgelopen was, aangezien het boek ook hier eindigde. Dit is absoluut niet het geval en er blijkt een heel nieuw einde geschreven te zijn. Rita komt er nl. achter dat Jeff met Barney is meegegaan en weet door sluwe wijze achter Barney’s adres te komen. Daar aangekomen, doet ze tegenover de dochter van Barney (Denise) alsof ze zijn minnares is zodat zij haar naar het vakantiehuisje brengt. Rita wil Barney met het pistool van Jeff neerschieten om wraak te nemen, dat mislukt echter totaal doordat Barney haar had horen aankomen. Hij wil haar neerschieten, maar ze slaat hem neer en vlucht vervolgens het bos in. Hij gaat haar achterna, waarop zij het vakantiehuis invlucht om de politie te bellen. Barney was daar al op voorbereid, want hij had een zakdoek met chloroform in de microfoon van de hoorn gedaan. Hier wordt Rita erg duizelig van en dan is het voor Barney een koud kunstje haar te ‘vangen’. Zij wil natuurlijk weten wat er met Jeff gebeurt is en hij stelt haar voor dezelfde keus als Jeff nl. een kop koffie met slaapmiddel op te drinken om achter de waarheid te komen. Rita komt op dat cruciale moment echter zelf achter de waarheid (wat ik heel slim van haar vond) en vervolgens zegt dat ze zijn dochter heeft ontvoerd om te ruilen tegen Jeff. Hij krijgt haar alleen terug als hij de koffie opdrinkt, hij trapt erin en drinkt de koffie op. Als Rita denkt dat hij slaapt, pakt ze meteen een schep en rent naar de plek waar ze zag dat gegraven was en begint als een gek te graven. Wat Rita niet weet is dat de slaapverwekkende stof in de koffie pas na een kwartier werkt en dat Barney deed alsof hij in slaap viel. Net op het moment dat Rita de kist van Jeff open heeft gekregen, staat Barney achter haar. Ze beginnen te vechten en door het geschreeuw komt Jeff bij zijn positieven en Barney vermoordt.
Ik vond dit einde een stuk spannender dan in het boek, al had ik het beter gevonden als Jeff Barney had laten leven. Ik denk dat ze dit niet gedaan hebben, omdat de film anders te lang zou worden. Het verhaal is realistisch en zou echt kunnen gebeuren. Al is dit wel een erg kleine kans, alleen mensen waar echt wat mis mee is zouden tot zoiets in staat kunnen zijn.
Wat ik best vreemd vind, is dat deze film geflopt is. Het einde was dan wel drastisch verandert, ik heb alsnog met veel plezier naar de film gekeken! Ik zat nu juist met nog meer spanning naar de film te kijken, doordat ik nu niet wist hoe het af ging lopen!
Evaluatie
THEMA EN MOTIEVEN
Wat er precies centraal staat in Het gouden ei is moeilijk te zeggen. Hans Vervoort, literatuurcriticus, zegt in een bespreking van Het gouden ei: “gelukkig is er méér over het boek te vertellen, zonder verraad van het verhaal. In veel van Krabbés werk staat observeren en manipuleren centraal, de glorie van het gepland bereiken van een doel, hoe zinloos dat op zich zelf ook is” (NRC Handelsblad, 6-7-1984). In dat observeren en manipuleren gaan de twee hoofdpersonen uit Het gouden ei, Rex en Raymond Lemorne, erg ver. Hoewel Rex van Saskia houdt, is zijn observaties van haar in het eerste hoofdstuk genadeloos. Kenmerkend is bijvoorbeeld het volgende fragment. “Op een ochtend toen ze nog sliep had hij haar tasje opengemaakt en een rijksdaalder uit haar portemonnee genomen. Trillend en op hetzelfde moment gefascineerd door zijn slechtheid had hij met die rijksdaalder in zijn hand gestaan en hem niet teruggedaan, Een andere keer had hij een citaat nodig gehad uit een boek dat hij niet zo gauw kon vinden en waarvan hij wist dat zij het ook had. Terwijl hij haar nummer draaide schoot hem alsnog te binnen waar zijn exemplaar lag maar later had hij haar toch opgebeld. En terwijl zij de passage op dicteersnelheid voorlas en hij in zijn opengeslagen boek meelas had hij een griezelige wellust gevoeld. Daar stak die lieve Lieneke alweer een vork in haar vis, onwetend over wat hij met haar voor had. Dat was wreed, dat moest hij zo snel mogelijk ongedaan maken”. Het alter ego van Rex, Raymond Lemorne, observeert en manipuleert ook, bijvoorbeeld tijdens een van zijn 'oefeningen' voor de ontvoering. Op straat spreekt hij vrouwen aan om de weg naar het postkantoor te vragen. Net als Rex, die Saskia iets bekends laat voorlezen, vraagt hij ook naar de 'bekende weg' om te kijken hoe hij en z'n slachtoffer reageren. “In zijn achteruitkijkspiegeltje werd een meisje van een jaar of zeventien snel groter. Wankelend onder zijn hartslagen stapte Lemorne uit. ' Neemt u mij niet kwalijk, mag ik u wat vragen? 'Ja.’ "Kunt u me zeggen hoe ik bij het hoofdpostkantoor kom." 'Bent u met de auto?'Lermone knikte en ze legde het uit. Hij controleerde of ze het goed deed, en bedankte haar. (...) Ondertussen moest hij af en toe een lach verbijten: die vrouwen hadden geen idee van hun rol! Ze trainden hem!”
Het is overigens opvallend dat alle voorbereidingen die Lemorne getroffen had voor zijn ontvoering eigenlijk voor niets geweest zijn. Saskia, zijn uiteindelijke slachtoffer, gaat met hem mee vanwege de sleutelhanger en niet om hem te helpen met de aanhanger. Het doel wordt bereikt door een toevalligheid en niet door planning.
Dat toeval speelt in het verhaal zo'n belangrijke rol dat het een motief is. Ik zal een aantal voorbeelden geven. Omdat ze niet overnachten in Dijon (dat was handiger geweest omdat die plaats op de meest logische route naar het zuiden ligt, maar in Nuits St. Georges, komen ze langs het Total tankstation. Bovendien was het niet echt nodig om bij het Total station te tanken. De benzine was nog lang niet op, en het volgende tankstation was slechts 49 kilometer verder. Als Saskia en Rex meteen na het tanken waren doorgereden, wat Rex eigenlijk het liefste wilde, had Saskia Lemorne nooit ontmoet. Als Rex een andere naam had gehad, bijvoorbeeld Lex, had Saskia nooit naar de sleutelhanger van Lemorne gekeken. Bij toeval komt Rex na de vakantie Lieneke tegen in de bibliotheek en als Lieneke bij een kennis om raad vraagt hoe ze Rex moet benaderen, is het advies 'hem toevallig tegen te komen'. Het meest opvallende is natuurlijk dat Saskia in haar droom door toeval verlost zou kunnen worden, terwijl zij in werkelijk door toeval het slachtoffer van een maniak wordt. Een aantal maal worden de woorden 'lot' en 'noodlot' ook genoemd. Opvallend is de volgende passage. “Lemorne slaagt erin een vrouw in zijn auto te krijgen, maar dan gebeurt er net (toeval!) een ongeluk: Zal ik dan even instappen, ' zei ze met tegenzin. Ze opende de deur en ging zit ten. Lemorne liep om, reikte met zijn rechterhand in zijn mitella en hoorde een gil, gevolgd door het geluid van remmende banden en een droge klap. Door de lucht buitelde een lichaam. Het plofte neer en bleef in een onnatuurlijke houding liggen. Van alle kanten renden mensen toe (...) Hel meisje stapte uit riep iets naar hem dat hij niet verstond en holde er ook naartoe. Even later zag Lermone haar en de man bij wie ze hoorde hand in hand bij het ongeluk staan. 'Het lot, ' dacht hij, en reed weg”.
Als Rex en Lieneke badminton spelen tegen de Fransen wil Rex dat het lot zal beslissen of hij met Lieneke zal trouwen. Als ze de partij winnen, zal hij haar ten huwelijk vragen. Dit gebeurt, maar het noodlot zorgt ervoor dat het huwelijk nooit meer uitgevoerd kan worden. Die partij badminton brengt ons bij een ander motief, het motief van 'het spel'. Zowel Raymond Lemorne als Rex Hofman zijn geobsedeerd door spelletjes. Ze zijn geneigd de dingen die ze aanpakken als een spel te zien. Lemorne denkt over de voorbereidingen voor de perfecte moord: 'Het was een gedachtenspel, ongelooflijk spannend.' Nog voordat hij de moord pleegt, ziet hij zichzelf als 'de oplossing van een raadsel dat nog moest ontstaan!'
Tim Krabbé doet zelf' ook een uitspraak over wat er volgens hem centraal staat in Het gouden ei. Hieronder volgen enkele fragmenten uit interviews met hem. Het gouden ei, dat was een nachtmerrie die ik als kind heb gehad. Ik was nog maar zes jaar en de werkelijke droom heb ik inmiddels vervormd. Maar de essentie is gebleven: ik zweefde in dat ei door het heelal en wist dat ik er eeuwig in opgesloten zou blijven, zonder dat de dood me ooit van die kwelling zou verlossen. De eeuwige eenzaamheid. (Het Parool, 9-10-1993) Pas laat in het feuilleton (= het vervolgverhaal 'Vertraging') realiseerde ik me dat het thema dichtbij dat van Het gouden ei ligt. Dat vond ik een compliment van het verhaal aan mij. De ultieme vereniging tussen twee geliefden is, net als in Het gouden ei, alleen mogelijk na de dood. (Vrij Nederland, 18-6-1994: Krabbé (...) wilde het boek toeschrijven naar 'het allerergste wat er volgens mij bestaat'. Onderweg verwerkte hij voorts een thema dat hem na aan het hart ligt: 'Hoe moeilijk het is de liefde te verwezenlijken en dat het misschien alleen maar kan lukken in een denkbeeldige wereld. ' In de botsing en de daarop volgende versmelting van twee gouden eieren in het heelal bijvoorbeeld (NRC Handelsblad, 1-10-1993). Met het thema van deze 'eenzaamheid' en de 'onmogelijkheid van het verwezenlijken van de ware liefde hier op aarde' is het tweede motief verbonden. Dat is het motief van 'de eeuwigheid', 'het oneindige heelal' of de ruimte'. Het is opvallend hoe vaak er naar deze begrippen wordt verwezen. De eerste zin van de roman luidt: “Gelijkmatig als ruimteschepen bewogen de cabines vol toeristen zich over de lange brede weg naar het zuiden”. De roman eindigt met: “Van geen van beiden werd ooit nog iets vernomen ge Leken van de aardbodem verdwenen”. Als Rex Saskia kwijt is, voelt hij zich eenzaam “als een achtergelaten ruimtewandelaar”. Over het videospel dat hij speelt lees je: “(...) en dan stond hij volledig geabsorbeerd kogels af te vuren op de heelalmonsters die met borrelende en suizende geluiden op zijn ruimteschip afkwamen.!'...) in Ylarina di Gamerota was de Nederlander Rex Hofman de beste verdelger van ruimtemonsters”. Als de shuttle na het winnende punt van het badmintonspel dat Rex en Lieneke moet verenigen op de grond blijft liggen, wordt deze door Rex “een tentoongestelde maanlander” genoemd. De naam van het Franse popgroepje is 'Far Out'. De Duitse wiskundige Cantor, over wie Rex een artikel moet schrijven, stelde in 1883 een theorie op van zogeheten 'transfinite kardinaalgetallen', die berustte op de aanvaarding van een zogeheten “voltooid oneindige”. In verband met het motief van deze 'oneindigheid' is het trouwens aardig op te merken dat het getal 8 een belangrijke rol speelt in de roman. Een liggende 8 is in de wiskunde het symbool (teken) voor 'oneindigheid'. Als Rex en Saskia hun munten begraven, wordt er vermeld dat het bij de achtste paal gebeurt: “Hij telde; het was de achtste paal van het einde van het hek. Er kwam een glimlach op zijn gezicht: acht was haar geluksgetal. Rozen waren het mooist als het er acht waren, en ze vond het jammer dat hij niet een jaar jonger was dan zouden ze acht jaar schelen”. Saskia verdwijnt ook om ongeveer acht uur 's avonds. De nieuwe zoektocht van Rex begint acht jaar na de verdwijning van Saskia. De advertentiecampagne kost 80.000 gulden. Lemorne is acht jaar ouder dan Rex. Rex is acht jaar ouder dan Lieneke. Het jongetje Vicenze, tegen wie Rex het videospel speelt, is acht jaar oud. Het kan ook geen toeval zijn dat het cijfer 3 zo vaak en zo nadrukkelijk genoemd wordt. Een kleine opsomming. De ervaring van de Italiaanse vakantie vindt drie jaar voor Saskia's verdwijning plaats. Saskia zit drie uur in de auto opgesloten. Bij het pompstation zijn drie wc's en drie pompbedienden. Als Rex (drie letters!) de verdwijning van Saskia aan de politie meldt, zijn er drie kwartier verstreken. Tijdens zijn Italiaanse vakantie verslaan Rex en Lieneke de Fransen met badminton in de derde set (een wedstrijd die zo'n drie kwartier duurt). De Franse popgroep bestaat uit drie personen en zij worden drie dagen na hun laatste vakantiedag weer op de planken verwacht. Lemorne denkt drie jaar na voordat hij begint aan de voorbereiding van de perfecte misdaad. De moord op Saskia is de derde moord die Lemorne pleegt. Op de derde dag na de advertentiecampagne worden er drie brieven bij Rex bezorgd. Op het moment dat Lemorne Rex ontmoet, zou Saskia 33 jaar geweest zijn. De getallen drie en acht vormen zo een leidmotief.
PERSPECTIEF EN VERTELLER
In Het gouden ei wordt een personale vertelwijze gehanteerd, maar het perspectief wisselt. In het eerste hoofdstuk kijkt de lezer mee over de schouder van Rex. De lezers leren zijn gedachten en gevoelens kennen. Zo leert de lezer Saskia kennen door zijn ogen. Als aan het eind van het eerste hoofdstuk Saskia verdwenen is, weet de lezer evenveel als de hoofdfiguur. De vraag wat er gebeurd is, houdt de spanning erin. Ook in het tweede hoofdstuk ligt het perspectief grotendeels bij Rex. Nog steeds weet de lezer evenveel als de hoofdpersoon. Op het eind van dit hoofdstuk ligt het perspectief even bij Lieneke: via haar komt de lezer erachter dat Rex een nachtmerrie beleeft. In hoofdstuk 3 (!) kijkt de lezer mee met Raymond Lemorne. Op deze wijze wordt de lezer betrokken bij de voorbereiding op de ontvoering van Saskia. Aan het eind van het hoofdstuk is dan antwoord gegeven op één vraag: wie heeft het gedaan? De vraag wat er met Saskia gebeurd is blijft (nog) onbeantwoord. In hoofdstuk 4 ligt het perspectief weer bij Rex. De lezer vraagt zich af waarom de relatie met Lieneke gestrand is. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt duidelijk hoe Saskia en Rex aan hun eind 'komen. Hoofdstuk 5 lijkt een nawoord. Het perspectief ligt bij Lieneke. Het lijkt er een beetje op alsof er een alwetende verteller aan het woord is in zinnen als: Van geen van beiden werd ooit nog iets vernomen ze leken van de aardbodem verdwenen. De perspectiefwisselingen zorgen vooral voor de spanning die in het gehele verhaal gehandhaafd blijft. De wisseling van het perspectief maakt ook de tankstationscene, die de lezer twee keer voorgeschoteld krijgt, bijzonder spannend. Overigens: zonder dat de lezer daar erg in had, heeft hij reeds in hoofdstuk 1 Lemorne al een keer kunnen 'zien'. Op pagina 10 lees je: “(..) een man met een mitella leunde tegen beglazen wand van de winkel en krabde met zijn goede hand op pijn hoofd, een vader maakte een foto van een meisje en een jongen met reclamepetjes van MCARD”. Pas in hoofdstuk 3 blijkt dat Lemorne opzij is gestapt om niet op die foto te komen, terwijl Rex hem wel ziet! Personages Raymond Lemorne en Rex Hofman zijn de hoofdfiguren. Op het eind van het verhaal is Rex 41 jaar (op het moment van de ontvoering is hij 33) ; Lemorne is 49 als hij Rex vermoordt (en 41 op het tijdstip van de ontvoering). Beiden hebben een 'speaking name'. In de naam 'Lemorne' zit het Franse bijvoeglijke naamwoord 'morne', hetgeen 'somber, doods ' betekent. In 'Hofman' herken je de hoop die Rex acht jaar koestert dat hij ooit nog iets van Saskia verneemt. De voornamen van beiden vertonen enige verwantschap. Raymond betekent 'sterke beschermer' en Rex betekent 'koning'. De beide namen zijn afgeleid van het Germaanse 'regin'. Maar niet alleen in hun voornaam lijken ze op elkaar. Ook hun ambities zijn voor een belangrijk deel hetzelfde. Beiden zijn erop uit om te kijken tot hoever ze kunnen gaan. Voor beiden geldt: tot het uiterste (zie ook: thema en motieven.) Hieronder volgt een opsomming van een aantal interessante parallellen. Beiden doen zich tegenover Saskia aardiger voor dan ze menen. Rex geniet van de wijze waarop hij Saskia kwelt met kleine plagerijen. Lemorne geniet van zijn plan een volkomen onschuldige te vermoorden. Wat Rex werkelijk van Saskia denkt, vertelt hij haar niet: “(...) minstens drie keer had hij midden in haar gezicht gedacht: 'overdrijfster'”. Natuurlijk onthult Lemorne ook niets van zijn werkelijke gedachten als hij een gesprek met haar aanknoopt. Lemorne en Rex raken beiden opgewonden door de spanning van het verbodene. Op pagina 35 zegt Rex tegen Lieneke: “Ik heb een erectie. Weet je wat voor erectie dat is? Niet van seks, dat heeft hier niets mee te maken. Het is de erectie van toen ik voor het eerst met een vriendje een sigaret rookte in ons schuurtje. De erectie van pure opwinding, iets spannends doen. Als Lemorne bezig is met de voorbereiding van zijn ontvoering, lees je: “In een apotheek kocht hij een mitella. In het donkere gewelf van een parkeergarage knoopte hij die om zijn nek en po ging hij de straat op. Hij had een erectie, hij voelde zich koninklijk, als in de eerste tintelingen van een dronkenschap op goede wijn”. (p.54)
Zowel Raymond Lemorne als Rex Hofman zien de dingen die ze ondernemen als een spel (zie ook: thema en motieven). Opvallend is bijvoorbeeld de gedachte van Rex over Lieneke tijdens het badmintonspel: “Lieneke bleek over een behoorlijk balgevoel te beschikken, en tot Rex' vreugde vatte ze de wedstrijd niet op als een lolletje”.
Lemorne is leraar scheikunde op een middelbare school; Rex schrijft artikelen voor een populair-wetenschappelijk jeugdtijdschrift. Lemorne noteert al zijn bevindingen tijdens de voorbereidingen zeer nauwgezet en ook Rex houdt er een merkwaardige boekhouding op na: in zijn agenda staan lijstjes met 'beschikbare' en 'te versieren' vrouwen.
Natuurlijk zijn er ook veel verschillen. Hoewel Lemorne een keurige baan heeft, gelukkig getrouwd lijkt en vader is van twee nette dochters, is het beeld dat een buitenstaander van hem zal hebben onjuist. Lemorne is niet degene die hij lijkt. In zijn gedrag is hij volkomen gewetenloos: hoewel Saskia lijkt op zijn eigen dochter Denise, aarzelt hij geen moment haar uit te kiezen als slachtoffer. Rex heeft wel een geweten. Zijn geweten knaagt als hij Saskia treitert. Een ontwikkeling van de karakters vindt er niet plaats, daarvoor is de omvang van de roman te gering. Saskia en Lieneke zijn bijfiguren. Erg veel komt de lezer niet over hen aan de weet. In de ogen van Rex zijn het allebei goed uitziende vrouwen. Saskia is negen jaar jonger dan Rex en Lieneke acht jaar.
TIJD
De totale vertelde tijd bedraagt 33 jaar. Het niet chronologische verhaal start in de zomer van 1975. De gebeurtenissen bij het benzinestation worden op de voet gevolgd. Van minuut tot minuut weet de lezer wat er gebeurt tot Saskia's ontvoering. Vanaf het moment dat Rex de afrit bij het benzinestation inrijdt, is er nauwelijks verschil tussen verteltijd en vertelde tijd. Het tweede hoofdstuk speelt zich af in 1983. Wat er in de tussenliggende acht jaar is gepasseerd wordt niet duidelijk. In het tweede hoofdstuk worden enkele dagen beschreven van de vakantie van Lieneke en Rex. In het derde hoofdstuk wordt er weer een sprong in de tijd gemaakt. De eerste gebeurtenis speelt zich af in 1950 als Lemorne zestien jaar is. Van één pagina vindt er tijdverdichting plaats: de volgende gebeurtenis speelt zich 21 jaar later af. Als Lemorne 41 jaar is, ontvoert hij Saskia. De exacte datum wordt gegeven: 28-7-1975. In hoofdstuk 4 bevindt de lezer zich acht jaar na de ontvoering. De vijfde dag nadat de advertenties verschenen, ontmoet Rex Lemorne. In het eerste hoofdstuk tref je tal van vooruitwijzingen aan. We noemen een kenmerkend voorbeeld. “(...) je was op zo'n eerste dag van de vakantie altijd een beetje ongerust. Er was zoveel dat mis kon gaan was de hotelreservering wel doorgekomen, vielen de mussen niet van het dak, bestond het gehuurde huisje wel”. (p. 8) Er komen nauwelijks flash-backs in het verhaal voor. De belangrijkste, het voorval in Italië en Saskia's droom over het gouden ei is reeds in de samenvatting van het verhaal genoemd.
RUIMTE
Hoe het verhaal in de tijd geplaatst moet worden, is reeds duidelijk geworden. Tijden en data worden exact genoemd. Datzelfde geldt voor de aanwijzingen die gegeven worden over de plaatsen waar het verhaal zich afspeelt. Het is natuurlijk niet verwonderlijk dat de beschreven gebeurtenissen zich afspelen tegen de achtergrond van drie verschillende decors. Het eerste hoofdstuk speelt zich af op de Franse autoroute. Het bewuste Total-station 'Venoy-Grosse-Pierre' ligt 80 kilometer van Autun. In het tweede hoofdstuk bevindt Rex zich in Italië. Het plaatsje Marina di Camerota ligt ten zuiden van Napels. Het derde hoofdstuk speelt zich wederom in Frankrijk af'. Lemorne woont in Autun. Hoofdstuk 4 begint in Buitenveldert (Amsterdam, en eindigt bij het Total-station. Hoofdstuk 6 sluit het verhaal af in Amsterdam.
BEOORDELING
In 1993 ontving Tim Krabbé voor Het gouden ei de Diepzee-literatuurprijs. Een prijs waar hij erg blij mee was, omdat 'scholieren een onbedorven smaak hebben'. Volgens Krabbé werd zijn boek door de scholieren niet verkozen omdat het zo dun was, maar omdat het 'een goed en spannend verhaal is. 'Echte' literatuurprijzen heeft Krabbé ',nog) niet ontvangen. In een interview zegt hij daarover: Ik denk dat de officiële kritiek vaak niet goed weet wat ze met me aan moet. Ben ik een sportschrijver, een thrillerschrijver of gewoon een schrijver Een spannend boek dat moet wel gebrek aan literaire waarde hebben. Ik zit er niet zo mee. Alleen als iemand als Rob Schouten (criticus voor het dagblad Trouw) zegt: 'bij Krabbé hoeven we niet naar diepere betekenissen te zoeken. 'Dat steekt. Dan denk ik: waarom eigenlijk niet.'(Vrij Nederland, 18-6-1994) Toch oordeelden veel recensenten destijds overwegend positief over het boek. De meesten prezen de prachtig opgebouwde spanning.
Zo schrijft Hans Vervoort in NRC Handelsblad van 6 juli 1984: Tim Krabbé heeft er een fascinerend verhaal van gemaakt, uitstekend geschreven, met goed getimede informatie en virtuoze tempowisselingen. Het risico dat het een te onwerkelijk verhaal zou worden heeft hij instinctief vermeden door het invlechten van alledaagse taferelen die de vertellingen steeds ferm in de werkelijkheid terugzetten. Het stak Krabbé dan ook enorm toen hem in 1985 een aanvullend honorarium voor Het gouden ei geweigerd werd door het toenmalige Fonds voor de Letteren. Tevergeefs ging hij in beroep tegen de beslissing van het Fonds. Tien jaar later zegt hij daarover in een interview:
Ik heb zelf nooit getwijfeld aan de literaire waarde van Het gouden ei, maar nu, na tien jaar, kun je zeker zeggen dat het geen waardeloos boek is geweest in de Nederlandse Literatuur. Ik weet niet wie de mensen uit de adviescommissie van het fonds waren, dat blijft altijd geheim, maar ik vind eigenlijk: laten die zich eens melden om toe te geven dat ze zich vergist hebben. Of om uit te leggen waarop hun oordeel gebaseerd was. (Vrij Nederland, 18-6-1994)
Dat Het gouden ei een bijzonder hoek is blijkt wel uit het feit dat het reeds twee maal verfilmd is. De Nederlandse verfilming, Spoorloos, van George Sluizer in 1988, was behoorlijk succesvol. Sluizer won met zijn film twee prijzen: een Gouden Kalven de Prijs van de Nederlandse Filmkritiek. The Vanishing, de Amerikaanse remake uit 1993, deed het niet goed in de bioscopen. Leerlingen zijn altijd laaiend enthousiast over Het gouden ei. Wie eraan begint, kan het niet meer neerleggen en voor veel leerlingen is dat een ongekende ervaring met echte literatuur. Hieronder volgen enkele van zulke positieve reacties.
Hel gouden ei is een zeer spannend boek. Het raadsel van de verdwijning van Saskia wordt pas aan het einde opgelost en zodoende sla je het boek niet halverwege al dicht. Krabbé maakt prachtig gebruik van tijdverdichting en tijdvertraging: in de tankstationscene lijkt een kwartier wel een eeuwigheid te duren en op het eind van het boek gaan de gebeurtenissen zo snel, dat je op de punt van je stoel zit.
Ik vind het een goed boek omdat van zowel slachtoffer als moordenaar de gedachten en gevoelens getoond worden. De Lezer kan zich goed in Rex' angsten verplaatsen. Hel einde van het boek is bevredigend voor de hoofdpersoon en de lezer!
Het gouden ei is echt een heel mooi boek (en niet omdat het zo kort is!). Het is spannend en verrassend. Het is net of je in het verhaal staat. Ik heb het boek twee keer gelezen, maar bij de tweede keer was de verrassing er af. Je kunt het verhaal dan wel beter volgen. Hoewel ik een paar jaar geleden de film had gezien, vond ik het toch een spannend boek. Door de opbouw van het verhaal is er voortdurend spanning. Je wil steeds verder lezen, omdat je telkens kleine hints krijgt. Je moet als het ware alle puzzelstukjes bij elkaar zoeken om de hele puzzel te kunnen leggen. Hel hele boek bestaat uit kleine puzzelstukjes die eerst niet lijken te passen, maar uiteindelijk vormt alles toch één geheel. Dit vond ik erg knap gedaan!
Boek 9 - havo 5
A Titel en auteur:
Dagen van gras van Philip Huff.
B Jaar en plaats van uitgave:
Eerste druk: september 2009.
Derde druk: oktober 2009.
Druk Thieme Boekentuin, Apeldoorn.
C Aantal bladzijden:
Dit boek heeft 169 bladzijdes.
D Ondertitel:
Dit boek heeft geen ondertitel.
E Opdracht:
De opdracht van dit boek is: Voor mijn broer en zus.
F Hoe is het boek ingedeeld? In grotere delen? In hoofdstukken of niet? Hoe zijn de hoofdstukken aangegeven?
Het begint met een proloog en daarna komen de hoofdstukken met de naam: Een, Twee, Drie, Vier, Vijf, Zes, Zeven. Op het laatst heb je ook nog een epiloog. De hoofdstukken zelf zijn ook nog een soort van onderverdeeld. Want na een stukje tekst van meestal ongeveer 1 bladzijde lang staat er zo’n * sterretje. Dat geeft dan aan dat het weer over een ander stukje gaat of dat ze iets in de tijd vooruit gaan. Dat is wel fijn met lezen. De hoofdstukken zijn gemiddeld rond de 20 bladzijdes.
G Beschrijf de voorkant van het boek. Wat zegt de illustratie over de inhoud van het boek.
Ik vind de voorkant van het boek super leuk, echt heel vrolijk en het past ook zeker bij het boek. Het laat allemaal herinneringen zien van Ben. Ben is het hoofdpersoon in dit boek. Ook vind ik het leuk dat de titel er een soort van is opgeplakt omdat het geschreven is op een plakbandje. Het is een collage over zijn leven. Je ziet bijvoorbeeld een plaat die Ben van zijn vader heeft gekregen. De plaat is van The Beatles. Je ziet op de plaat ook de nummers staan die er op die plaat voorkomen. Het zijn de nummers die die vaak draaide en die hij ook beschreef in het boek. Ook zie je een foto van (ik denk) Ben met zijn vader. Daar is hij nog een kleine baby en het is echt zo’n oude foto. Dat vind ik mooi. Ook zie je nog een andere oude foto van waarschijnlijk ook Ben. Hij ziet er daar heel vrolijk uit en hij is aan het schreeuwen. Je ziet nog vaag op de achergrond ergens achter een andere foto nog een zwart wit foto. Je ziet niet van wie die is maar het persoon dat erop staat neemt een stoere houding aan. Je hebt ook nog 2 nieuwere foto’s. 1 foto is van een tweepersoonsbed. Ik denk dat het het bed is van zijn kamer in een van de klinieken. Ook staat er een foto van een achterkant van een meisje / vrouw. Het is helemaal donker eromheen en je ziet eigenlijk alleen haar blonde haar heel goed. Ik denk dat het Anna is waarmee hij samen in de kliniek zat. Op de achtergrond zie je een brief die is geschreven door denk ik zijn vader. Je kan een paar woorden lezen, zoals Ben en doodnormale. Onder die brief zie je op de achtergrond de envelop waarin de brief waarschijnlijk is verstuurd. Het is dus een erg uitgebreide voorkant die al veel over het boek verteld.
Het boek begint met een intro over dat hij terug kijkt op zijn leven. En het begint allemaal als hij negen jaar oud is. Hij heeft maar 1 beste vriend en dat is Tom. Samen spelen ze altijd en zitten ze vaak in de boomhut. Ben is een beetje een mietje en durft niet zoveel terwijl Tom juist heel stoer is en veel durft. Als ze ouder worden gaan ze vaak blowen en luisteren ze muziek in de boomhut. Ongeveer de helft van hun leven bestaat daar uit. Ook gaat hij veel om met zijn opa die hem leert schaken en waarvan hij bijna altijd verliest. Maar als Ben 13 jaar oud is overlijd zijn opa wat hij heel erg vind. Het gaat ook nog eens niet goed tussen zijn ouders en zijn vader gaat in Engeland wonen. Zijn moeder ontmoet een nieuwe vriend waarmee Ben het vaak niet goed kan vinden. Hij blijft ook nog eens zitten waardoor zijn moeder strenger voor hem wordt. Ze krijgen vaak ruzie en tijdens 1 van de ruzies valt zijn moeder tegen de openhaard en moet naar het ziekenhuis. Ben heeft het thuis helemaal gehad en gaat naar zijn vader in Engeland. Maar van zijn vader mag hij niet daar blijven wonen dus moet hij weer terug. Tom is daar erg blij mee want dan kunnen ze weer samen blowen wat ze steeds vaker gaan doen. Ook proberen ze nieuwe dingen uit zoals paddo’s maar dat gaat 1 keer niet goed. Hij blijft hangen in een bad trip waardoor alles veranderd. Hij hoort soms stemmen en ziet allemaal rare dingen. Als hij het aan Tom verteld zegt Tom dat hij gewoon niet zo gek moet doen en dat ze gewoon weer moeten gaan blowen. Maar dit keer gaat het fout. Tijdens het blowen is die in slaap gevallen en als hij wakker wordt is er allemaal rook en vuur. Hij komt nog levend uit de boom hut maar zijn arm is wel uit de kom. Als hij Tom wil zoeken kan hij hem niet vinden en raakt daarna bewusteloos. Hij wordt pas weer wakker als ze in het ziekenhuis zijn maar sinds die dag veranderd Ben nog meer. En van Tom hoort hij niks meer. Op een dag ziet hij zijn opa die allang overleden is en praat met hem maar zodra zijn moeder binnen komt is zijn opa weer verdwenen.Zijn moeder houdt hem goed in de gaten en vind dat het slecht met hem gaat. De dokter komt een paar keer langs waarna ze besloten dat hij moet worden opgenomen in een kliniek, de Thorbeckehof. Hij is helemaal kwaad en vind dat hij voor niks in de Thorbeckehof zit maar toch geeft hij na een tijdje toe. Soms gaat het super slecht met hem en dan doet hij allemaal rare dingen. Een keer snijd hij zichzelf open met een plastic mes omdat hij zijn woorden graag wil uiten en het dus met bloed op de muur schrijft. Het gaat een tijdje heel erg slecht met hem en mist zijn vader en Tom. Nadat hij ze een brief heeft geschreven waarvan hij geen van beide antwoord krijgt heeft hij het gevoel dat zijn vader dood is. Als dat waar blijkt te zijn stort zijn hele wereld in. Zijn vader had kanker en vandaar kon hij ook niet bij zijn vader gaan wonen. Als hij een nare droom heeft gehad waarin hij droomt dat Tom is overleden vraagt hij het de volgende dag aan zijn moeder, zijn moeder zegt dat het waar is en Ben is helemaal verdwenen.
Na een tijdje gaat het steeds beter met hem en dan besluiten ze hem over te plaatsen naar een kliniek in Den Dolder. Hier ontmoet hij Anna waar die super goed bevriend mee wordt en waar hij alles mee deelt. Hij vind Anna echt een leuk meisje en ze is het eerste meisje waarover hij droomt en fantaseert. Maar op een dag is ze zomaar verdwenen. Dit zorgt ervoor dat hij extra graag en extra snel uit de kliniek wil. Maar hij probeert te ontsnappen waardoor ze vinden dat hij nog even moet blijven. Na een tijdje gaat het echt goed met hem en gaat hij in een steunwoning wonen. Dat is in utrecht. Hierna wil hij graag bij zijn oom gaan wonen want hij wil niet meer terug naar zijn moeder. Op het eind lees je nog een stukje over vroeger.
A Noem de belangrijkste verhaalfiguren en beschrijf hun uiterlijk, gedrag en karakter.
Ben: In het begin lijkt Ben een hele normale jongen met een beetje een rare jeugd maar verder lijkt alles normaal. Hij is rustig en heeft maar 1 beste vriend. Dat is Tom. Tom is zijn allerbeste vriend waar hij alles mee doet. Ze zitten vaak samen in de boomhut waar ze dan muziek luisteren en blowen. Een citaat uit het begin van het boek:
Ik heet Ben. Ik ben geboren op een dinsdagmorgen in het Sophia Ziekenhuis in Zwolle, deze zomer achttien jaar geleden. Ik woog zeven pond en was achtenveertig centimeter lang. Het Sophia Ziekenhuis bestaat nu niet meer: het is afgebroken. Net als mijn lagere school, die is ook gesloopt. En van mijn eerste middelbare school hebben ze een appartementencomplex gemaakt: alleen de gevel is blijven staan. Als ik mensen zou willen wijzen waar ik naar school ben geweest, heb ik foto’s nodig. Maar die heb ik niet. Die heeft niemand. Ik bedoel: van je beste vrienden uit je schooltijd een foto bewaren, dat begrijp ik wel. Maar wie heeft er foto’s van de school zelf. Ik kwam niet alleen uit de buik van mijn moeder, die dinsdagmorgen. Ik had een tweelingbroer die David heette. Maar David overleed drie dagen na zijn geboorte. Hij is nooit het ziekenhuis uit geweest. Van Davids leven bestaat geen enkel gebouw meer. Geen enkele foto.
Je leest daar dat die een beetje rare jeugd heeft gehad maar dat verder alles redelijk normaal aan hem is. Maar dat veranderd later in het boek. Hij komt in een psychose terecht waardoor het helemaal verkeerd gaat. Na een bad trip hoort hij soms stemmen en ziet hij dingen die hij niet hoort te zien. Hij moet hierdoor ook naar een kliniek. Maar dat wil hij helemaal niet en hij begrijpt er niks van. In het boek wordt hij vaak beschreven als een beetje een klungelige jongen met maar 1 vriend. Hier is nog een citaat van de tijd dat het slecht met hem ging:
De weken na mijn slechte paddotrip, de weken voor de zomervakantie dus, waren anders dan de weken daarvoor. Ik kon het gevoel dat die trip met zich had meegebracht maar niet van me afzetten. Het was in mijn bloedbaan gekropen; het suisde in mijn oren als ik in bed lag en klopte in de toppen van mijn vingers als ik gitaar speelde. En als ik mijn ogen sloot, of de wind door de bomen waaide, dan zag ik dat monster weer voor me. Dus hield ik mijn ogen ’s avonds in bed net zolang open tot ze van vermoeidheid begonnen te branden en ik in één keer in slaap viel als ik ze dichtdeed. Overdag, op school, zag ik soms opeens een voorwerp van vorm of kleur veranderen: dan was et niet duidelijk of de gordijnen nu rood waren of oranje, en of ze stil hingen of niet. Andere keren zag ik opeens allerlei bewegende patronen op een kale, witte muur.
Ook heb ik nog een citaat van dat die naar de thorbechehof gaat en dus wordt opgehaald door de politie:
Ik stond buiten, op het pad, met mijn kleren aan en mijn fiets in de hand. De veters van mijn schoenen zaten los. Mijn jas stond open. Voor mij stond Rob. Hij hield mijn fiets vast. Dokter Van Polier stond naast hem. Ze praatte tegen me, maar ik hoorde niet wat ze zei. Ik keek naar mijn moeder, die bij de voordeur stond, tussen de oude kanonnen van mijn grootvader in. Ze huilde. Toen kwam een politieauto het pad op gereden. Twee agenten stapten uit en zetten hun pet op. Aan hun riemen zag ik de handboeien glimmen, waarom ben ik niet zoals Tom, dacht ik. Die had hier wel een uitweg gezien, Die had zijn vleugels nooit op slot laten zetten en een inval van vijandelijke stukken afgeweerd. Die had verdomme een tegenaanval ingezet toen dokter Van Polier zei dat ik niet heel duidelijk was, dat er iets mis was in mijn hoofd.
Tom: Tom is de beste vriend van Ben maar is heel anders. Hij lijkt vaak voor Ben een voorbeeld omdat hij alles wel slim aanpakt en nooit echt in de problemen komt. Hij is ook rustig zoals Ben maar heeft wel slimme en leuke plannen. De plannen zoals naar Amsterdam gaan om Paddo’s te kopen komen ook altijd van hem. Maar als Tom in het boek overlijd dan stort de wereld van Ben eigenlijk nog verder in. Hij komt er zelf achter maar zijn moeder doet er heel geheimzinnig over. Soms lijkt het in het boek alsof Tom verzonnen is en alsof hij helemaal geen vriend heeft maar alleen een verzonnen vriend. Dat lijkt bijvoorbeeld in het stukje over als hij erachter komt dat Tom dood is. Zijn moeder doet er heel vaag over alsof ze hem niet begrijpt. Hier is een citaat van uit het boek:
‘Het was niet makkelijk om dat te regelen,’zei mijn moeder daarna. ‘Met al die wachtlijsten en zo. Je mag me –‘ ‘Hij is dood, hé?’zei ik toen, opeens. Mijn moeder keek me aan. Ze zei niets. ‘Zeg het maar,’ zei ik. ‘ik weet het wel, dat hij dood is. Ik voel het. Ik heb het gedroomd.’ ‘Ja,’ zei mijn moeder toen, en haar neusvleugels trilden. ‘Hij is dood, ja. Het spijt me, ik kon het je niet vertellen omdat…’ maar ik hoorde al niet meer wat mijn moeder zei; ik zag alleen nog dat ze sprak. Haar lippen bewogen maar haar woorden bereikten mij niet. Het was alsof de volumeknop van haar stem was weggedraaid. Ik sloot mijn linkeroog. Toen ik mijn opgen weer opende, zat mijn moeder nog steeds voor me. Ik zag dat ze had gehuild. ‘Het spijt me,’ zei ze. Het geluid was teruggekeerd. “ik weet hoe belangrijk hij voor je was.’
Sommige mensen denken dat zijn moeder het over de dood van zijn vader heeft want die is ook overleden maar dat had ze hem al eerder proberen te vertellen maar dat was niet helemaal aangekomen. Tom heeft een witte huid en veel sproeten en rood haar. Hij was dun en had weinig spieren. Hier is een citaat uit het boek over Tom:
Tom, dat was Tom Samson. Tom was mijn beste vriend, maar echt: mijn allerbeste vriend. Toms huid was erg wit en hij had overal sproeten. En Tom had een kop vol kortgeknipte rode haren, want als hij zijn haar langer liet groeien, ging het krullen. Als Tom lachte, trokken zijn ogen samen en zag je de spleet tussen zijn ondervoortanden goed. Tom had een lichaam als dat van Jezus op die beeldjes dat hij aan het kruis hangt: veel pezen en weinig spieren, meer vel dan vet. De heilige geest.
Ik heb nog 1 citaat waarin het stoere innerlijk van Tom werd beschreven. Hij durfde veel meer dan dat Ben durfde en door Tom werd Ben ook wat stoerder. Tom had dus veel invloed op hem en dat heeft hem denk ik ook wel deels veranderd:
Tom mikte met de revolver op mij en kneep een oog dicht. ‘dat moet je dan maar eens vragen, aan die ouwe opa van je, of hij je wil leren schieten.’ Ik pakte de revolver uit Toms hand. ‘pas als ik wat ouder ben, leert opa me schieten.’ Zei ik. Tom draaide zich om en pakte een jachtgeweer uit een ogengeslagen koffer in de kast. Op de zijkant van het geweer, in bewerkt ijzer, stond de naam van mijn grootvader. Hij klapte het geweer open en keer in de loop, precies zoals mijn grootvader altijd deed. ‘Zwaar wel,’ zei hij. ‘ja,’ zei ik. ‘En leg hem nu maar weer terug.’ Ik had nog nooit een geweer vast gehouden. ‘Je bent een beetje een angsthaas. ‘ zei Tom, en hij hield het geweer nog even in zijn handen.
Anna: Anna is een meisje die ook in de kliniek in Den Dolder zit en ze krijg een hele goede band met Ben. Maar later is ze ineens verdwenen wat Ben echt niet leuk vind. Ben is verliefd op Anna en hij droomt zelfs een keer dat ze samen op haar kamer zijn. Dat zij graag wilt dat hij haar aanraakt en dan gebeuren er meerdere dingen. Maar dan wordt hij wakker en blijkt het allemaal maar een droom te zijn.
Hier is een citaat met de ontmoeting met Anna:
Ik liep de eerste dag voor de lunch door de binnentuin en zag daar een meisje zitten, onderuitgezakt in een plastic tuinstoel. Ze las een boek. Ik bleef staan en keek naar haar twee blauwe ogen die langs de bladzijde bewogen. ‘The Bell Far, he?’ zei ik toen. ‘Goed boek?’ Maar er kwam geen antwoord. Het meisje sloeg de bladzijde om. ‘Wat is je lievelingsboek?’, dat was vanochtend een vraag. En ‘wat zijn je toekomstdoelen?’, dat was er ook een. Ik denk dat jij ‘The Bell Far’ en ‘Hier zo snel mogelijk wegkomen,’ zou hebben geantwoord. Als ik nou nog raad wat je lievelingsmuziek is, weten we precies wie je bent.’ Het meisje was gestopt met lezen. Ze glimlachte. ‘Maar wat voor muziek zou je goed vinden? De zangeres Zonder Naam? Frank Boeijen?’ En ik begon te zingen; de openingszin van het eerste, maar echt allereerste liedje wat in me opkwam, het liedje waar ik die morgen door was gewekt:
Ik weet niet, wat jou zover heeft gebracht.
Als ik jou zie, ’s avonds bij het park.
Het meisje zei nog niets. Dus zong ik verder:
De autolichten beschijnen je lichaam,
Zonder ogen, zonder herinneringen.
Ik neem aan dat je nooit liefde hebt gehad,
Ook niet toen dat zo belangrijk voor je was.
De woorden die bij jou horen-
Toen, opeens, stopte ik met zingen. ‘Dat heb ik altijd wel een mooie zin gevonden.’ Zei ik, ‘De woorden die bij jou horen.’ Het meisje liet haar boek zakken. Boven een van haar wenkbrauwen een groot litteken. ‘wat zijn de woorden die bij jou horen dan?’ Ik twijfelde. ‘Muziek.’ Zei ik toen. ‘En bij jou?’ ‘Anna,’ zei ze, en ze stak haar hand uit.
B Welke figuur is zeker een uitbouwkarakter en welke figuren zijn gegeven karakters? Licht je antwoord toe.
Ben: Ben is een uitbouwkarakter omdat hij in het begin nog niet gek was en nog niet in een kliniek zat. Ookal zat dat deels altijd al in hem maar door zijn vriend Tom is hij veranderd wat hem tot een uitbouwkarakter maakt. Hij ging steeds meer blowen en werd steeds stoerder terwijl hij vroeger een lief jongetje was. Ook ging het uit eindelijk helemaal de slechte kant op waardoor hij in een kliniek belande waardoor hij nog meer veranderde.
Tom: Tom is geen uitbouwkarakter maar een gegeven karakter. Hij is in het begin al stoer en dat blijft hij ook tot zijn dood. Zelfs als hij al een verzonnen vriend was blijft hij toch altijd het zelfde. Altijd stoer en nooit bang.
Anna: Wat je van Anna leest in het boek is ze een gegeven karakter. In het boek blijft ze het redelijk stille meisje die vooral veel met Ben praat en waartegen Ben ook altijd hetzelfde doet. Tot dat ze op een dag weg is en Ben nooit meer iets van der hoort.
A Op welke plaats(en) speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich in het beging af in hun eigen huis en soms bij Ben op school. Ook zit hij soms in de boomhut met Tom. Het speelt zich verder nog af in zijn klinieken en even in de stad Amsterdam. Er komen veel verschillende plaatsen in voor omdat hij vaak van huis veranderd.
B Geef een voorbeeld van belangenruimte en vermeld hierbij een citaat uit het boek. Beschrijf vervolgens nauwkeurig hoe de ruimtebeschrijving de sfeer in het verhaal en/of de stemming van de hoofdpersoon benadrukt.
Een hele belangrijke plaats in het boek is zijn boomhut. Hij had er vroeger meerdere maar 1tje is er heel gebleven waar hij vaak met zijn aller beste vriend Tom in zit. Hij luister daar muziek en rookt daar vaak. Ook gebruikt hij daar drugs wat een belangrijk voorwerp is in zijn leven.
Een andere belangrijke plaats waar het verhaal zich afspeelt is het oude huis waar hij woont, daar speelt hij vaak schaak met zijn opa waar hij veel van leert. Hij vind het heel leuk om te doen en het maakt het rustig. Dat huis heeft allemaal speciale herinneringen voor hem.
Ook is de Thorbeckehof een belangrijke plaats voor hem, daar ontmoet hij Anna wat voor hem een heel belangrijk persoon wordt. Het is denk ik het eerste meisje waar hij echt verliefd op is.
Een voorbeeld van een belangenruimte is Weldra dat is het landgoed waar zijn grootouders op woonden:
Ik ben daar opgegroeid, in het oosten, op Weldra, het landgoed van mijn grootouders. Weldra was geen slechte plek om te wonen. Echt niet. Tot ik er weg moest, kon ik elke dag door de bossen lopen en naar de natuur luisteren. De stilte en de vogels horen. Dat mis ik wil. Want hier in de stad is het nooit stil genoeg om naar de vogels te luisteren: hoor je geen auto, dan hoor je wel een scooter, hoor je geen scooter dan hoor je wel een vliegtuig. Of een drilboor. Maar nooit alleen de vogels. Ik woon hier tussen mensen die daardoor niet eens weten hoe een mus klinkt. Die het verschil tussen een merel en een kraai niet kunnen zien.
Op welke wijze wordt het verhaal verteld? Kies uit de ommentaarvorm, de ik-vorm en de twee hij-vormen (de alwetende hij-vorm en de verborgen ik- vorm). Licht je keuze toe.
De vertelwijze is de ik-vorm maar op sommige momenten is het de jij-vorm want dan verteld Ben over iets wat hij moeilijk vind. Hij verteld dan vaak over de Thorbeckehof of over zijn school. Je ziet dat hij het er moeilijk mee heeft en daarom verteld hij denk ik in de jij-vorm. Het is de ik-vorm omdat het vanuit Ben wordt verteld.
Een voorbeeld hiervan is:
Er is een lange tijd geweest dat ik niet heb geschaakt. Maar hier heb ik, op aanraden van de begeleiding, het schaken toch maar weer opgepakt. Ze zeiden dat het goedde gymnastiek was voor mijn hersenen. Ik ben begonnen met het oplossen van wat schaakproblemen, eerst ui de bijlage van de krant, en toen uit een boekje dat een meisje van de begeleiding had meegenomen.
A In welke tijd(en) speelt het verhaal zich af?
Het speelt zich af in nu, je ziet dat aan de moderne apparatuur waar ze het over hebben en de techniek van de kliniek. Vroeger had je niet eens klinieken maar nu kan hij zo overstappen van de ene kliniek naar de andere kliniek. Ook is het tegenwoordige tijd.
B Is het verhaal chronologisch of niet-chronologisch verteld? Licht je antwoord toe.
Ja het verhaal is chronologisch verteld want alleen in het begint is er een flash-back. In het begin verteld hij over de vriendschap van hem en Tom en hoe dat onstaan is. Dan over zijn ouders en nog vaak over Tom. Je leest dan ook over dat die blijft zitten en dat die het jaar dus over moet doen. Daarna komt die terecht in een bad trip en moet hij later naar de kliniek. Dat gebeurd allemaal chronologische volgorde met af en toe dingen uitgebreid verteld en sommige dingen worden heel snel besproken.
C Komen er flash-backs in het verhaal voor? Zo ja, geef een voorbeeld en leg uit wat de functie van deze flash-back is.
Ja er komen meerdere flash-backs in het verhaal voor zoals het eerste hoofdstuk van het verhaal. Daar verteld hij over toen hij achtien was. Dan zie je even een korte samenvatting van zijn leven en dat is de fucntie van deze flash-back.
Later krijg je nog een andere flash-back van toen die rond de 8 jaar was. Het gaat er over dat hij stemmen in zijn hoofd hoort en dat hij daar weer aan herrinert wordt. Door deze flash-back worden sommige dingen wat duidelijker.
Dat is wel vaker het geval in dit boek, dat er een flash-back voorkomt zodat de rest van het verhaal daardoor duidelijker is.
Wat zijn de belangrijkste motieven? Geef bij elk motief een korte uitleg.
Drugs: Ben en zijn beste vriend Tom gebruiken heel vaak drugs. Ze gaan zelfs naar Amsterdam om paddo’s te halen. Maar nadat hij een keer bad was gegaan gaat het ineens helemaal mis met Ben. Hij ziet het leven soms niet meer zitten en hoort soms stemmen in zijn hoofd. Ook gaat hij nadenken over dingen die nergens op slaan en die niemand begrijpt. Zoals op een gegeven moment over God.
Muziek: Ben het belangrijkste personage uit het boek houdt ontzettend veel van muziek. Altijd als hij verdrietig is of als hij rust wilt gaat hij in zijn boomhut zitten en muziek luisteren. Hij heeft een oude platenspeler en veel oude platen. Het liefst luistert hij naar The Beatles. Hij heeft een hele mening over muziek en vaak gaat het in het boek zelf ook over muziek. Hij gebruikt veel zinnen uit liedjes en schrijft elke dag op met welk liedje hij wakker wordt. Dan zoekt hij daarachter een conclusie.
Vrienden: Ben heeft niet veel vrienden. En soms lijkt het zelfs alsof zijn allerbeste vriend Tom zelf verzonnen is. Het enige met wie hij dingen doet is met Tom. Je ziet dat hij zich steeds aan 1 persoon bindt want als hij in de kliniek zit dan gaat hij bijna alleen maar om met Anna. Je ziet daarin wel dat zijn vrienden voor hem heel belangrijk zijn en dat dat veel invloed heeft op de rest van zijn leven.
A Verklaar de titel van het boek.
Ik vind de titel van het boek niet helemaal bij het boek passen maar als je erover na gaat denken snap je de titel van het boek wel. Het boek gaat over de tijd die Ben mee maakt en door brengt in de klinieken. Hoeveel dagen hij daar wel niet zit, hij heeft daar zeeën van tijd. Hij was voor dat die in de klinieken zat vaak in de boomhut en in de natuur ik denk dat daar vandaan het gras komt. De dagen van gras, de dagen die hij doorbracht in zijn boomhut samen met zijn beste vriend Tom. Maar misschien wil de schrijven ook wel iets zeggen over dagen die hij rond brengt, opgeslotten en alleen, in zijn klinieken.
Kleine domme drenkeling
Waar ben je toch geweest
We roeien naar de overkant
Nu is het nog licht
De zomer duurt nog heel lang erg lang
En we komen echt niet terug
Kleed jezelf aan
Gooi alles weg neem een besluit
Doe als het moet alles opnieuw
Je kon het zo goed
Beter dan ik
Je kan het nog steeds
Net zoals toen in het begin
Je weet hoe het is
Soms is het zo
Je weet hoe ze zijn
Dagen van gras dagen van stro
Dans uit de maat zo goed als je kan
Zo goed als het gaat
Als niemand het ziet
Doe als het moet alles opnieuw
B Heeft het boek een motto? Zo ja, wat is het motto en wat is het verband met de inhoud van het boek?
Het boek dagen van gras heeft geen motto.
Formuleer het thema in één goedlopende zin. Maak hierbij gebruik van de antwoorden die je bij 7 en 8 hebt gegeven.
Drugs kan je leven breken maar alles kan op zijn tijd goed komen door goede vrienden of door goede muziek.
A Hoe is de zinsbouw? Licht je antwoord toe met enkele voorbeelden.
Ik vind de zinsbouw in het boek dagen van gras leuk omdat het meestal korte en krachtige zinnen zijn. Het is in een leuke volgorde verteld en dat vind ik leuk om te lezen. Soms zitten er wat langere zinnen tussen maar dan gebruikt hij bijna altijd een komma om het korten te laten lijken. Het leest (vind ik) makkelijker als het korte zinnen zijn, zoals in dit boek. Een voorbeeld hiervan is:
Maar goed, de Thorbeckehof, Anna, de adolescentenkliniek in Den Dolder, mijn medicijnen: daar ben ik nog lang niet. Want ik ben bij het begin; ik begin bij het begin. En het begin is: Ik heet Ben. Ik ben Ben. Ben ben ik. Ik ben begonnen.
Ik vind dit stukje echt een super mooi stukje. Dit komt helemaal in het begin van het boek voor en daardoor vond ik het echt leuk. Het is leuk en grappig geschreven met korte zinnen. Wat makkelijk doorleest. Vlot en gezellig geschreven.
B Hoe is de woordkeuze van de schrijver? Verrassend volgens jou? Origineel? Humoristisch? Licht je antwoord toe met enkele voorbeelden.
Ik vond de woordkeuze niet echt bijzonder, het was gewoon een prima woordkeuze niet te moeilijk en niet te makkelijk. Het is wel leuk dat ze vaak in het boek woorden schuin gedrukt deden want daardoor lees je de zin toch anders. Ook zijn er soms wat grappige woordkeuzes zoals ik hier boven ook al had genoemd. Ik ben Ben. Ben ben ik. Dat is gewoon grappig geschreven. Hij gebruikt de meerdere betekenissen van een woord en dat is soms wel humoristisch en origineel tegelijk.
Ook vind ik het goed dat de schrijver zich heeft ingeleefd in het personage, want Ben is natuurlijk van deze tijd dus gebruikt hij andere woorden dan vroeger. De schrijver is zelf ook redelijk jong dus dat zal hem waarschijnlijk wel liggen. Hij leeft zich helemaal in in het verhaal een voorbeeld hiervan is:
Je bent hypomanisch en wat doe je de hele tijd? Je denkt na. Ik dacht vooral na over God. God en de muziek en mijn vader en mijn moeder. Ik bleef de hele nacht wakker en las drie boeken door. Ik maakte aantekeningen in de marges van de bladzijden: ‘klopt niet! Misschien nu. Maar over twee of drie eeuwen? WE ZIJN NET ZO GEBONDEN AAN HET RITME ALS AAN DE MELODIE! WANT HET RITME = DE MELODIE. TWEE KANTEN VAN EEN MUNT.’
A In hoeverre heeft het boek jou leesplezier gegeven? Denk bijvoorbeeld aan spanning, humor, avonturen of boeiende dialogen.
Ik vond het boek mooi geschreven vooral het begin vond ik erg leuk. Op het eind vond ik het ook wel leuk maar veel minder. Op het begin vond ik het heel interessant over hoe er geschreven werd en het onderwerp zoals, drank, school, drugs en problemen die Ben had vond ik interessant om te lezen. Ook de dialogen die Ben vertelde over dat hij het allemaal begreep en over god vond ik leuk om te lezen. Het was niet heel spannend maar toch was het een soort van avontuur. Omdat er telkens iets nieuws met hem gebeurde en hij telkens achter nieuwe dingen kwam wat dan weer zijn leven veranderde. Ik vind het eigenlijk altijd wel lekker om te lezen het geeft gewoon rust en dat heeft dit boek ook. Het is een lekker boek om even te lezen voordat je bijvoorbeeld gaat slapen of als je gewoon even iets rustigs wil doen. Een heel mooi stukje uit het boek vind ik:
“Tom, moet je luisteren.
‘Nee, nee, leren kan zo ook nog. Want man, echt: dit moet ik je nu vertellen, voordat ik het kwijt ben. Ik geloof dat ik God begrepen heb.
‘Haha, nee, echt.
‘Waarom wij hier zijn en zo.
‘De schepping, ja. Ik bedoel, je vraagt je af: waarom? Nietwaar? Waarom al dat gedoe? Want: het is een hoop gedoe.
‘Nou, je bent God en je bent alles en je bent overal en buiten jou bestaat niets en dan opeens denk je: daar ga ik wat aan veranderen.
‘Inderdaad: waarom?
‘Nou stel je voor: jij bent alles. Dan ben je ook niets. Of: een verzameling die tot niets komt. Want als je licht wil zijn ben je ook donker. En wil je muziek zijn, dan ben je ook stilte. Als je het ene wilt zijn, ben je ook het andere. Dus eigenlijk ben je helemaal niet licht en donker, groot en klein: maar geen van beide. Niets. Doordat je alles bent, de hele tijd. Omdat je niet asymmetrisch bent. Je bent een oneindig kleine dichtheid van alles. En je komt tot niets.
‘maar als niets bent, echt niets, ben je dus ook geen god. Want god heeft aanbidders nodig. Mensen.
‘Dus omdat je, nee, omdat God – en dat is dus nu een naam voor dat alles – niets is, schept hij het heelal. Hij blaast zichzelf op, slijt zijn gelijkheden in ongelijkheden, en zo vult hij zijn kamers met duizenden universa en miljoenen sterren en zwarte gaten, met materie en antimaterie, met licht en met donker, en met hoog en laag. En uiteindelijk met jou en met mij.
B In hoeverre heeft het boek voor jou informatieve waarde? Ben je iets te weten gekomen wat je nog niet wist?
Nou in bijna elk boek kom je wel dingen te weten die je niet wist maar in hoeverre het iets te betekenen heeft voor mijn informatieve waarde scheelt wel heel erg per boek. Bij dit boek heeft het niet heel veel informatieve waarde gegeven maar ik ben wel te weten gekomen hoe het er aan toe gaat als je geestelijk ziek bent. Dat je dan rare dingen gaat doen zoals schrijven met je eigen bloed, en dat je dat de volgende dag dan weer vergeet. Natuurlijk gaat dit proces bij iedereen anders maar je weet wel dat er dus zulke dingen gebeuren. En ook natuurlijk dat drugs slecht voor je is. Maar dat is voor mij niks nieuws. Ook wordt hij van kliniek naar kliniek gebracht en zie je wat voor impact dat heeft voor ( in dit geval) Ben. Ik vind het wel mooi om te lezen hoe hij veranderd in het boek hoe hij anders reageert op dingen als hij ziek is. Een mens kan daardoor echt totaal veranderen. Dat vond ik wel interessant om te lezen.
C In hoeverre heeft het boek voor jou literaire waarde? Ben je door de tekst geraakt? Heeft de tekst je op nieuwe ideeën gebracht? Vind je de aanpak van het onderwerp door de schrijver verrassend?
Ik ben door sommige stukjes wel geraakt, bijvoorbeeld dat stukje dat je leest dat hij met zijn eigen bloed heeft geschreven. Je leest dan hoe iemand zijn logica kwijt kan raken als die ziek is. Ook dat stukje wat ik hierboven had neer gezet over dat hij over God verteld vind ik mooi geschreven. De aanpak van het onderwerp is wel mooi gedaan. Dat hij een beste vriend had dat ze veel blowden en dat er dan 1 ding gebeurd waardoor alles veranderd. Dat je moet oppassen met drugs is na dit boek wel duidelijk. Zijn vriend is dood maar niemand verteld het hem omdat hij die klap niet kan hebben hij is al helemaal door gek geworden en moet al naar de kliniek. De tekst heeft mij niet op ideeën gebracht maar ik vond het wel leuk om te lezen. Er stonden niet echt moeilijke woorden in dus heb ook geen nieuwe woorden geleerd.
Hier is het stukje wat ik mooi vind:
Ik heb bijvoorbeeld met een plastic mes in mijn arm gekrast tot ik begon te bloeden. Dat deed ik omdat ik iets nodig had om mee te kunnen schrijven. (…). Nu denk ik: waarom deed ik dat in godsnaam, mijzelf in mijn arm snijden? Maar toen dacht ik daar niet bij na. Man, ik moest mezelf wel snijden, want ik moest de woorden in mijn hoofd ergens tegenaan gooien. En er was niemand om tegen te praten, geen schrift om in te schrijven. Ik wilde zo verdomd graag dat er iemand was die naar me luisterde. Maar ze gaven me een spuitje en stopten me in een geluiddichte isoleercel, met een plastic matras, en plastic gordijnen en een plastic vloer – echt alles was van plastic daar – en gingen weer voor de televisie zitten. De wereld draait door, weet je wel? Ik moest dus wel op de muren schrijven om mijn gedachten naar buiten te krijgen, om me te uiten, om de druk van de ketel te halen. Want dat is wat mijn hoofd was: een hogedrukketel van gedachten. Man, ik knapte bijna uit elkaar van ideeën.
D Zou je iets aan het verhaal willen veranderen? Zo ja, wat en waarom?
Ja ik zou wel iets aan het verhaal willen veranderen, namelijk het eind. Ik vind het op het eind minder ‘spannend’. Misschien zou ik eerder hebben gedaan dat of zijn vader niet dood was en dat hij daar bij ging wonen, of ik had gedaan dat Tom zijn beste vriend niet dood was. Want dit zijn twee zulke grote klappen voor hem. Het allerliefst was hij bij Tom of bij zijn vader, ook al zag hij zijn vader bijna nooit. En de stukjes die hij in het begin schreef zijn zo leuk geschreven en op het eind komt dat minder voor. Het zou ook wel leuk geweest zijn als je bij dit boek zou doen dat je over tien jaar weet hij het met hem gaat. Want nu is het echt ineens afgelopen. Hij komt thuis en het is klaar. Dat maakt het aan de ene kant ook wel weer mooi want het is een open eind en je kan zelf invullen of het later goed met hem gaat of dat hij weer een terug val krijgt. Maar toch zou ik de neiging hebben om nog even over tien jaar te vertellen en dan wel met een open eind, bijvoorbeeld dat hij Anne weer is tegen gekomen en dat ze getrouwd zijn. Dat lijkt me wel een leuk eind.
E Hoe is - alles overziend – jouw eindoordeel over het boek?
Ik vond het wel een leuk boek, in het begin toen ik het uit had dacht ik , wat een stom eind ik wil gewoon weten hoe het echt afloopt. Maar dat zet je wel aan het denken over hoe jij denkt dat het afloopt. Ik vond het mooi geschreven, een mooi verhaal over een interessant onderwerp. Alleen vond ik echt dat de schrijver op het eind veel minder mooi schreef dan op het begin. Het is echt het begin van het boek wat me heeft geraakt, en ook wel sommige stukjes op het eind van het boek maar in het begin had ik echt de drang om door te lezen omdat ik wou weten wat er zou gebeuren. En toen het eenmaal gebeurd was, toen hij eenmaal uit de boomhut was gevallen was de spanning er een beetje af. Ook al waren de stukjes in de klinieken mooi om te lezen.
Boek 10 - havo 5
SAMENVATTING VAN DE INHOUD:
Thomas Kuyper een wetenschappelijk onderzoeker die proeven doet met ratten en andere dieren. Hij is getrouwd met Leonie die onvruchtbaar is, maar toch heel graag kinderen wil. Omdat Thomas er bijna ziek van werd om precies wanneer de gynaecoloog hem het adviseerde met Leonie naar bed te gaan, is hij minder van Leonie gaan houden.
Tijdens een week waarin Leonie bij haar moeder is om daar een gynaecoloog te consulteren gaat Thomas daten met een meisje dat werkt in de bibliotheek, genaamd Jenny. Jenny heeft een enorme aantrekkingkracht op mannen én vrouwen. Op hun laatste avondje uit houden ze een kroegentocht. Allebei zijn ze stomdronken en het café waarin ze belandt zijn gaat sluiten. Thomas wil Jenny nog mee naar huis nemen om wat te drinken, maar Jenny voelt daar weinig voor. Thomas pakt Jenny bij haar arm vast en vindt dat ze wel mee moet gaan. Ze schreeuwt dat ze los wil en hij laat haar ook los. Jenny loopt alleen naar huis en Thomas kijkt haar nog een hele tijd na, totdat ze voorbij de kerk is verdwenen. Thomas gaat uiteindelijk ook naar huis, maar besloot om eerst naar haar woning te gaan om haar nog even te zien. Alleen daar was ze niet.
De volgende ochtend gaat hij te laat naar zijn werk toe, omdat hij zich had verslapen. Zijn assistent Alex, die al volop bezig was, vertelt tegen Thomas dat de proefratten na 5 dagen hongeren er best wel verzadigd uitzagen. Ze hadden ook helemaal geen honger meer. Wat later op de dag komen twee agenten binnen, Lambert en Meuldijk, die een aantal belangrijke vragen hebben aan Thomas over Jenny. Ze weten van zijn late kroegentochtje met haar. Ze vertellen hem dat Jenny vermist wordt en dat ze bij geen van haar vriendinnen te vinden is. Voor inspecteurs Lambert en Meuldijk is het niet moeilijk om er achter te komen dat Thomas niet alleen de laatste is die waarschijnlijk Jenny in levenden lijve gezien heeft, maar ook nog eens ruzie had met haar voor de vermissing. Het is ook heel erg vreemd dat ze na het uitje niet thuis is geweest en dat haar trouwe autootje die ze altijd meeneemt nog altijd op dezelfde plek staat. In verband hiermee wordt Thomas meerdere keren ondervraagd door de beide inspecteurs. Thomas wil niet dat zijn vrouw ook maar iets over dit te weten komt, maar de inspecteur Lambert wil wel een kijkje nemen in het huis en in de tuin. Hij werd voorgesteld onder zijn eigen naam als een nieuwe collega. Hij heeft alles bekeken, maar Leonie had wel door dat er iets niet helemaal pluis was.
Thomas komt in het politie onderzoek naar voren als de hoofdverdachte van de moord op Jenny Fortuyn. De inspecteurs ontwikkelen zelfs een mooie theorie die een verklaring kan geven voor het feit dat men geen lijk kan vinden. Lambert denkt dat Thomas Jenny gevoerd heeft aan de ratten bij wie hij onderzoek doet naar kannibaliteit door uithongering in het laboratorium waar hij werkt. Verder heeft ‘meneer sommig mens’, die in de buurt van het laboratorium woont, twee mensen in het laboratorium zien gaan en er 1 naar buiten zien gaan. Die persoon stapte in een auto en was vervolgens weggereden. Op basis van deze belastende verklaringen van 'meneer sommig mens' en de andere theorieën wordt Thomas gearresteerd.
In het tweede hoofdstuk mogen Leonie en Thomas alleen maar communiceren via brieven, vandaar ook de titel 'een korte briefwisseling'. Thomas die inmiddels in de gevangenis zit biecht in deze brieven aan Leonie op wat er gaande was tussen hem en Jenny. Hij vertelt haar dat hij voor haar spiegelbeeld is gevallen en ook dat hij een keer mee geweest is naar de zolder boven de bibliotheek waar Jenny een kamer had. Waar hij Robbert ontmoet had, een advocaat die net als Thomas getrouwd was. Tijdens de arrestatie vertelt hij helemaal niks aan de agenten, omdat hij vindt dat ze toch wel oordelen op alles wat er al was voorafgegaan. Zijn verhaal zou al helemaal geen nut meer hebben. Na een tijdje mag Leonie geen brieven meer sturen omdat Thomas maar blijft zwijgen.
In hoofdstuk drie gaat Leonie op onderzoek uit, zij schrijft haar bevindingen op in een dagboek, wat weer refereert aan de titel van dit hoofdstuk 'Het dagboek van Leonie'. Tijdens haar onderzoek bezoekt Leonie alle plaatsen waar Thomas en Jenny samen ook geweest zijn tijdens hun 'kortstondige relatie'. Zij doet dit met de overtuiging dat haar man onschuldig is en zij diens onschuld wil bewijzen. Ze komt meer over Jenny te weten, omdat Thomas een stuk uit een boek had aangestreept dat gaat over iemand die van een Jenny een kus krijgt. Ze wordt daardoor nog jaloerser op Jenny en ze is bang dat Thomas en zij met elkaar naar bed zijn geweest en daarom verschoont ze hun bed zeer grondig.
Door haar onderzoek belandt zij in allerlei cafés en ook in het vrouwenhuis, waar zij in contact komt met Arianne, de buurvrouw van Jenny. Via Arianne komt zij zeer veel interessante achtergrond informatie over Jenny te weten, zoals een bevestiging van het feit dat Jenny al meerdere abortussen heeft gehad en dat zij de beschrijving 'loeder' meer dan verwacht verdient, ze hoefde er eigenlijk geen moeite voor te doen om personen ongeacht sekse aan de haak te slaan. Uiteindelijk bleek Robbert toch diegene te zijn waar Jenny het meeste voor voelde en ze vond het raar dat Jenny een week met hem om is gegaan. Hij moet iets gehad hebben waarbij zij heel veel baat zou hebben, maar Leonie kan zich niet bedenken wat er zo aantrekkelijk is aan Thomas.
Ook bezoekt ze 'meneer sommig mens' die beweert dat hij die bewuste avond Thomas en Jenny het laboratorium binnen had zien gaan en uren later Thomas alleen het pand weer had zien verlaten.
Ze gaat na of 200 ratten na 5 dagen hongeren een mensen lichaam van 50 kilo op kunnen eten. Dat blijkt niet het geval te zijn, ze kunnen maar 150 gram per rat op, dus maximaal 30 kilo.
De theorie dat de ratten het lichaam wel een op zouden kunnen hebben gegeten klopt dus van geen kanten. Die theorie is al afgeblazen
Zij ontdekt ook dat inspecteur Lambert en Jenny vroeger iets gehad moeten hebben, aanwijzingen hiervoor vindt zij in een het kamertje van Jenny, wanneer zij die onderzoekt. Alles bij elkaar doet haar denken aan een verhaal dat Thomas ooit eens heeft verteld over zijn studietijd, het bewuste verhaal van het filmpje 'Moord in het museum', wat hij met zijn studiegenoten gemaakt had. Misschien zou ze daar wat informatie uit kunnen halen.
Toen ze de stoffige videoband uit de kast haalde zag ze dat er nog niet zo heel lang gelden iemand die videoband ook in de handen had gehad. Er zaten vegen op die de stof eraf hadden gehaald. Zou Thomas deze hebben bekeken? Ze heeft de videoband bekeken en aan de hand daarvan gaat ze op onderzoek uit in het museum. Ze doet daar een wel heel lugubere ontdekking. Ze vindt daar in één van de potten met alcohol iets wat volgens haar het lichaam is van een vrouw. Deze vondst brengt haar zo in de war, dat ze gaat twijfelen aan de onschuld van haar man. Zou hij wel onschuldig zijn? Zou hij deze mevrouw kunnen hebben vermoord? Maar het vermoorden van iemand was niet iets wat in de persoonlijkheid van Thomas past.
Verder gaat ze nog bij een vriend van Jenny kijken, maar die blijkt weg te zijn. Ze vraagt aan de buurvrouw wanneer ze weg zijn gegaan, het bleek tijdens een sneeuwbui te zijn, en het was koud, ook omdat de vrouw van Robbert warme kleding aanhad.
Thomas komt een paar keer bijna vrij, maar omdat er steeds op het nippertje nieuw bewijs materiaal wordt gevonden, blijft hij op het bureau. Een voorbeeld is dat de kleren van Jenny op het laboratorium worden gevonden en dat later ook blijkt dat er dure drugs en andere stoffen weg zijn. Er wordt bekeken of Thomas schuldig al dan niet medeplichtig is aan de diefstal van drugs uit het laboratorium, hij was namelijk één van de twee personen die een sleutel had die toegang verschafte tot de drugs. De advocaat van Thomas, mr. Pieterse, veegde ook de getuigenis van "De Kroongetuige", 'meneer sommig mens', volledig van de tafel. Deze man beweerde namelijk dat hij Thomas die nacht alleen had zien wegrijden. Het regende en het had dus iedereen kunnen zijn die wegreed. Maar het had niet Thomas kunnen zijn, omdat die heeft geen rijbewijs heeft. Ook krijgt Thomas bijval van de hoogleraar farmacologie, die de ratten theorie van de politie tegenspreekt en beweert dat het onmogelijk is dat uitgehongerde ratten een lichaam in één nacht kunnen opeten zonder restanten achter te laten. Deze hoogleraar is tevens de baas van Thomas en ook degene die aangifte had gedaan van de diefstal van de drugs. Verder wordt door de advocaat van Thomas benadrukt dat het heel raar is dat hij uit zijn eigen laboratorium steelt, en dat de kleren erg overduidelijk waren verstopt.
Uiteindelijk wordt Thomas vrijgelaten om dat er te weinig harde bewijzen zijn, ook al gelooft bijna iedereen dat hij schuldig is. Thomas en Leonie hebben dan eindelijk de tijd om met elkaar te praten over wat er allemaal gebeurt is. Hij vertelde aan haar dat hij de desbetreffende avond Jenny achter uit het laboratorium had zien komen met andere kleren aan als ze een uur geleden aan had en een sjaal voor haar mond, maar dat hij dit niet had gezegd, omdat hij haar niet wilde verraden. Hij wilde het ook niet vertellen omdat hij door haar was afgewezen en het heel erg moeilijk vond om dat aan iedereen te vertellen. Het kleineerde hem. Leonie vertelde aan Thomas wat zij heeft ontdekt in het museum en dat ze niet zeker wist of hij wel echt helemaal onschuldig was. Hij gelooft haar niet en ze besloten te gaan kijken of haar bevindingen juist blijken te zijn. Thomas ging kijken naar de pot en kwam half kotsend weer terug. Er zat echt een vrouwenlichaam in die pot! Op dat moment komt Lambert binnen, die er noch steeds van overtuigd is dat Thomas op de één of andere manier betrokken is geweest bij de verdwijning van zowel Jenny als de drugs. Samen komen zij tot de conclusie dat deze persoon in de pot met alcohol Jenny niet is. Om deze persoon te identificeren halen ze de oude buurvrouw van Robbert erbij. Zij was er van overtuigd dat het de vrouw van Robbert was. Het verhaal paste in elkaar. Jenny had Thomas misbruikt omdat hij veel drugs had in zijn laboratorium. Dat was ook de rede dat ze zo lang met hem om ging. Zo werd ook ineens de theorie dat Thomas iets met die verdwijning van de drugs te maken had, verworpen. Jenny had de sleutel van Thomas van de kluis in het laboratorium bij laten maken zonder dat hij het merkte en had de drugs gejat. Robbert en Jenny hebben samen de vrouw van Robbert vermoord met een pistool en haar in een pot gestopt zodat ze van haar geen last meer zouden hebben. Robbert kon Jenny maar niet vergeten. In het laboratorium had Jenny zich omgekleed in de kleren van de vrouw van Robbert. Zo zou ze op haar lijken, maar ze hield de hoge, witte schoenen aan omdat ze groot moest lijken, vandaar dus ook de kleren van haar op de wc.
Ze is daarna waarschijnlijk samen met Robbert naar Australië gevlucht.
De sneeuw die de buurvrouw van Robbert had gezien tijdens hun vertrek was geen sneeuw maar de bloesem van de bomen.
Als laatst geeft Thomas Leonie een krantenartikel waarin staat dat de eerste reageerbuis baby is geboren, en vroeg hij haar: “Zou het misschien bij ons ook kunnen?”, Waardoor Leonie blij werd om te weten dat hij het ook nog steeds wilde.
ANALYSE VAN DE TEKST:
Thema:
Er komen twee thema’s in het boek voor die veel met elkaar te maken hebben.
Het eerste thema is dat het huwelijk behoorlijk verstoord kan worden door de onvruchtbaarheid van één der beide partners en het door die onvruchtbaarheid uitblijven van kinderen en het geluk wat kinderen met zich mee kunnen brengen. Vooral als je beiden kinderen wilt. De gebeurtenissen maken het boek een beetje dramatisch. Het seksuele leven van Thomas was niet geweldig, eigenlijk haatte hij het en wilde hij wel eens met een meisje naar bed dat niet zo nodig kinderen moest. Jenny had zelfs al twee keer een abortus gehad, waardoor Leonie’s jaloezie nog eens groter werd.
Het tweede thema is de mysterieuze verdwijning van een jonge vrouw en het zoeken naar de feiten die deze verdwijning zouden kunnen verklaren.
Deze twee thema’s maken dit boek tot een detectiveroman en een huwelijksroman inéén.
Motieven:
- Ontrouw:
Thomas is ontrouw geweest aan Leonie, net in de tijden dat zij hem nodig heeft.
Zij blijft hem echter wel trouw. Ze gelooft Thomas dat hij onschuldig is en ze gaat
zelf op zoektocht uit naar hoe alles nu precies is gelopen.
- Jaloezie:
Leonie was heel erg jaloers op Jenny. Wat had zij in haar macht wat zij zelf niet kon bieden? Onder andere doordat ze zo jaloers was wilde ze precies weten wat er zich allemaal had afgespeeld. Had Jenny met haar echtgenote gevreeën?
- het frustratiemotief:
Leonie vind het heel erg dat ze geen kinderen kan krijgen. Op bladzijde 118 is haar frustratie heel erg goed verwoord:
“Het ergste is dat je maar rondloopt met zo'n gevoel van grote leegte in je binnenste, van grote zinloosheid, een gevoel alsof je nergens meer bij hoort, alsof je buiten de continuïteit van het leven bent geplaatst, alsof je op een bijspoor bent gerangeerd, alsof je onderhevig bent aan een middelpuntvliedende kracht die je naar de buitenkant dirigeert. En toch kun je dat allemaal wel verwerken, maar wat je niet kan verwerken is dat je, als je gewoon op straat loopt, van die hummeltjes ziet van een jaar of twee oud die naar hun moeder lachen”.
- een schuldmotief:
Leonie voelt zich heel erg schuldig dat ze geen kinderen kan krijgen. Thomas is het gedoe met die gynaecoloog meer dan zat en dat is allemaal haar schuld. Als ze gewoon kinderen kon krijgen, dan was dit alles nooit gebeurd en was Thomas nooit een vluchtweg gaan zoeken bij de onbetrouwbare Jenny.
- Muziek:
Leonie en Thomas houden allebei van klassieke muziek. Beiden kunnen ze hier hun rust in vinden, alleen hebben ze wel beiden een andere smaak qua stijl.
Titel, ondertitel en motto:
Een citaat uit een werk van Nietzsche, een Duitse filosoof, is: “Zijn niet de meeste huwelijken van dien aard dat men geen derde als kroongetuige wenst? De titel wordt hiermee verklaard, want hiermee wordt bedoeld dat een kind meestal de beste kroongetuige in een huwelijk is. De hoofdpersonen (Thomas en Leonie) kunnen geen kinderen krijgen, bij hen ontbreekt dus de kroongetuige in het gezin.
De letterlijke betekenis van een kroongetuige is de belangrijkste getuige in een rechtszaak. Tijdens het proces noemt de advocaat van Thomas meneer ‘Sommig Mens’ (de man die tegenover het laboratorium woont) de kroongetuige.
De titel verwijst ook nog naar Leonie, de getuige die nooit gehoord wordt, maar zij zou ook de kroongetuige kunnen zijn. Zij gaat zelf op onderzoek uit en zij is degene die weet waar een lichaam verborgen is, vermoedelijk van Jenny.
De titel is heel erg goed uitgekozen; het verbindt misdaad en huwelijk
Ondertitel en motto zijn niet van toepassing in het boek.
Structuur:
Er is in dit boek geen proloog of epiloog aanwezig.
Het verhaal begint heel erg rustig en niet meteen midden in de gebeurtenissen. Het boek begint met Jenny en Thomas die in een café zitten die bijna gaat sluiten.
Het verhaal eindigt met een gesloten einde. Thomas is onschuldig verklaard op de moord van Jenny, omdat Jenny nog leeft. Het lijk dat ze gevonden hebben blijkt is van de vrouw van Robbert zijn. Jenny en Robbert hebben haar vermoord, omdat ze in de weg zat. Jenny en Robbert zijn nu in Australië waarschijnlijk. Leonie heeft Thomas weer terug en ze weet nu ook heel erg zeker dat hij heel veel van haar houdt en dat hij er heel veel spijt van heeft dat hij vreemdgegaan is. Ze weet het zeker omdat hij haar een stukje krant had gegeven waarin stond dat je ook een kind kunt krijgen via een reageerbuisbevruchting en erbij zei:”Zo zou het bij ons misschien ook kunnen”. Alleen is het natuurlijk de vraag hoe het verder zal lopen. Misschien wil die reageerbuisbevruchting ook wel niet werken en valt Thomas misschien nog een keer in dezelfde fout en gaat hij weer vreemd.
Toen ik het boek uit had bleef ik nog met wat vragen zitten. Zouden Jenny en Robbert wel echt naar het buitenland zijn gegaan? Zijn ze wel met z’n tweeën gegaan en niet gescheiden? Zal men Jenny en Robbert ooit nog zien en ze kunnen arresteren? Zal het weer helemaal goed komen met Leonie en Thomas? Zou Thomas nog aan die dierenproeven blijven werken? Hij heeft immers door zijn baan al die ellende gekregen. Zullen Thomas en Leonie nog een kindje krijgen? Of misschien zelfs nog wel meer?
Dit boek heeft 201 bladzijden, waarvan er 7 zijn besteed aan de Biografie en de Ontvangst. Het is in 5 hoofdstukken verdeeld.
Hoofdstuk 1 De muizentorensage is onderverdeeld in 8 genummerde delen.
In dit hoofdstuk lees je over de kroegentocht en hoe het afliep met Thomas en Jenny
Hoofdstuk 2 Een korte briefwisseling is onderverdeeld in 4 stukken
De 4 stukken zijn de 4 brieven die Thomas en Leonie elkaar sturen. Thomas stuurt ze vanuit de gevangenis, omdat hij onder arrest staat. In de brieven verteld hij veel over alles wat is gebeurt tussen Jenny en hem en waarom.
Hoofdstuk 3 Het dagboek van Leonie
De titel van het hoofdstuk zegt het al. Het is Leonie’s dagboek. De dagen zijn gescheiden door 2 witte regels.
Hoofdstuk 4 Het proces
Hierin wordt het proces beschreven dat er plaatsvindt. Hierin vindt de rechtszaak plaats. Het hoofdstuk eindigt met de mededeling van de rechter dat de uitspraak over 14 dagen volgt.
Hoofdstuk 5 De zwarte vogels
Thomas werd vrijgelaten door gebrek aan bewijzen. In dit hoofdstuk komen Leonie, Thomas en Lambert erachter dat Jenny niet dood is maar de vrouw van Robbert. De hele theorie komt boven water in dit hoofdstuk
Personages:
De Hoofdpersonen: Thomas en Leonie Kuyper, Jenny Fortuyn, Inspecteur Jozef Lambert
Bijpersonen: inspecteur Krijn Meuldijk, Alex, 'meneer sommig mens', de baas van Thomas De Hoogleraar farmacologie, Robert en zijn vrouw.
Leonie:
Leonie is een zeer intelligente vrouw, doortrapt wanneer dat nodig is en zeer doortastend. Ze weet bepaald niet van opgeven, ze bijt zich helemaal vast in het bewijzen van de onschuld van haar man. Ook zij is intellectueel en praat en denkt evenals haar man op universitair niveau. Zij is een knappe, slanke vrouw met lang bruin haar, maar helaas is zij onvruchtbaar wat haar veel verdriet doet, ze voelt zich schuldig en is bang dat haar onvruchtbaarheid een wig slaat tussen haar en Thomas. Thomas en Leonie al zijn twaalf jaar getrouwd. Leonie heeft Frans gestudeerd. Ze slaagde cum laude, maar daarna koos ze voor huisvrouw, ze kon dan vaker naar Schumann luisteren. Thomas zegt dat ze ongeveer het tegenovergestelde is van Jenny, die grillig en prikkelbaar is. Lambert en Arianne zien de gelijkenis ook, alleen vinden ze dat Leonie burgerlijker is dan Jenny.
Leonie gaat naarmate de problemen zich opstapelen steun zoeken in het geloof. Zij is daarmee opgegroeid, Thomas niet. Ze gaat naar de kerk, zingt psalmen, en het boek eindigt met haar smeekbede: ‘Genadige God, laat hoop mijn lege en kille geest weer vruchtbaar maken.’
Leonie is duidelijk een karakter. Je leert haar karakter goed kennen. Gaandeweg het boek weet je steeds beter hoe ze zich voelt en denkt.
Thomas
Thomas werkt als wetenschappelijk medewerker (farmacoloog) in het Medisch-biologisch Laboratorium van de universiteit van Leidendisch-Biologisch. Samen met zijn assistent Alex onderzoeken ze wat de invloed van drugs is op kannibalisme bij ratten.
Thomas is een beetje een stuntelige, onhandige man. Hij is behoorlijk koppig, ongelovig en cynisch, maar aan de andere kant is hij ook gevoelig, zo is hij ook een liefhebber van literatuur en van klassieke muziek (Verdi en Leigh Hunt).
Ik zou hem haast intellectueel noemen, door zijn beroep en zijn manier van spreken en nadenken over de dingen, hij filosofeert veel over het leven en de problemen van alle dag. Hij spreekt op universitair niveau en haalt graag citaten van Nietzsche aan. In tegenstelling tot zijn vrouw schijnt hij er weinig ophef over te maken dat hun huwelijk waarschijnlijk kinderloos zal blijven. Hij wil niet zo vreselijk graag een kind als Leonie. Toch droomt hij over een zoon, denkt hij over adoptie en knipt hij het bericht over de reageerbuisbaby uit de krant. Door zijn kinderloze huwelijk begint hij eigenlijk zijn relatie met Jenny.
Thomas wordt verdacht op de moord van Jenny. Hij is onschuldig, maar toch zwijgt hij en zit vier maanden in de gevangenis. Hij zit daarom voor zichzelf tot rust te komen, ook hoopt hij dat Leonie kinderen vergeet, hij wil Jenny niet verraden en hij vindt het enorm vernederend dat Jenny hem alleen maar heeft gebruikt. Dat is ook een reden dat hij zwijgt.
Thomas is ook zeer duidelijk een karakter. Hij is een hoofdpersoon in het boek en je weet vooral in het eerste hoofdstuk, de muizentorsage, hoe hij denkt en zich voelt.
Jenny
Jenny is een enorm knap meisje met blond haar en een mooi figuurtje. Zij is rond de twintig en heeft veel aantrekkingskracht op mannen, maar ook op vrouwen. Zij werkt als een bibliothecaresse en woont samen met Arianne boven de bibliotheek. Jenny is wat ik zou noemen een 'feestbeest'. Zij is niet al te hoog geschoold en heeft weinig interesse voor cultuur, literatuur. Kortom ze is geen intellectueel wat Leonie en Thomas wel zijn.
Ze is doortrapt en windt mensen zo om haar vingers met haar 'trucjes'. Zij is iemand die zich weinig aantrekt van normen en waarden, dat kan men afleiden uit het feit dat ze niet monogaam is, ze heeft seks met degene die haar bijvoorbeeld wat coke te bieden heeft en daar seks voor terug wil, alcohol en drugs gebruikt ze ook in grote mate. Uiteindelijk is ze met Robbert en de drugs vertrokken. Jenny heeft twee keer abortus laten plegen, tot grote ergernis van Leonie.
Jenny is een type, omdat je niet heel erg veel over haar te weten komt op het vlak van emoties en gedachtes. Globaal weet je wat ze allemaal uitgespookt heeft, maar in het boek kijk je nooit mee door haar ogen
Lambert
Inspecteur Jozef Lambert is degene die zeer persoonlijk betrokken is bij de zaak omtrent de verdwijning van Jenny, omdat hij vroeger zelf iets met Jenny gehad heeft. Hij wordt omschreven als iemand die zich net als Leonie vastbijt in het onderzoek, alleen is hij ervan overtuigd dat Thomas er hoe dan ook op de één of andere manier bij deze zaak is betrokken.
Lambert is een type, omdat je vrijwel niks van hem te weten komt. Hij speelt een invullende rol in het verhaal.
Ik vind Leonie een hele sterke, sympathieke vrouw, omdat ze zelfs nog na de arrestatie van haar man op de moord van Jenny haar hoofd koel kan houden. Thomas had Jenny voor haar verborgen gehouden en vertelde wat pas over haar door de telefoon toen hij net gearresteerd was. Het is niet makkelijk geweest voor haar om te horen dat haar man vreemd is gegaan én dat hij verdacht wordt op moord! Ze geloofde heilig in zijn onschuld en is onmiddellijk begonnen naar aanwijzingen voor zijn onschuld. Ze houdt zich veel te sterk en zijn onschuld bewijzen is haar enige houvast nog in haar leven. Ze heeft weinig vrienden, omdat ze altijd maar thuis zit. Ze doet, vind ik, veel te gemakkelijk over de zaak. Ze heeft het recht om aan Thomas te laten merken dat ze boos is op hem. Vreemdgaan is niet bepaald een goede basis voor een goed huwelijk! Ze is heel erg vergevingsgezind en dat trekt me wel aan! Het is een lieve vrouw, die naar mijn mening zich toch wat meer naar de buitenwereld moet trekken. Ze zou veel vriendinnen en vrienden krijgen!
Ik kan mezelf in geen een van de personen herkennen. Thomas is vreemdgegaan en dat kan er bij mij helemaal niet inkomen. Daarna zwijgt hij ook nog eens in zijn rechtszaak. Ik zou dat echt niet kunnen. Ik zou iedereen plat praten over mijn onschuld en alles vertellen over wat ik weet. Hij wist dat Robbert en Jenny schuldig waren. De reden waarom hij daar niks over verteld heeft snap ik wel, maar vind ik toch de verkeerde keuze! Er is een moord gepleegd en dat is niet zomaar wat!
In Jenny kan ik me al helemaal niet verplaatsen! Ik ben een tegenpool van haar. Ik zou nooit aan drugs beginnen en nooit als hoertje rondlopen. Ik zou nooit mensen zo er bedriegen en ik zou ze al helemaal niet willen kwetsen! Ik zou ook nooit de keus nemen om naar een ander land te gaan. Nederland is mijn geboorteland en ik hou van dit land! Ik zou ook nooit mee hebben gedaan aan de moord van de vrouw van Robbert. Het leven beroven van een vrouw die niks heeft gedaan vind ik zeer kwalijk en daar heeft ze ook geen recht tot! Als ik een moord op de een of andere manier zou hebben gepleegd, zou ik niet meer verder kunnen leven en zou ik misschien nog wel zelfmoord plegen.
Historische tijd:
Het grootste deel van het boek is verteld in de verleden tijd. Het boek speelt zich af in de jaren ’70. De vermelde data komen overeen met de kalender van 1974, maar dat wil nog niet zeggen dat dit boek zich precies in dat jaar zou afspelen.
Ruimte:
Het verhaal speelt zich in Leiden af, deels in het laboratorium, deels in de gevangenis, deels in de bibliotheek en in het huis van Thomas en Leonie, er spelen zich ook gedeeltes af in een kroeg, op het politiebureau en ook een aanzienlijk gedeelte in de rechtbank.
De ruimte beschrijvingen hebben als functie het concreet maken van het verhaal. Door ‘normale’ plaatsen te gebruiken in een ‘normale’ Nederlandse stad krijg je een geloofwaardiger beeld van het verhaal. Je kunt zo ook de plaatsen beter in je gedachten ‘tot leven brengen’.
Ook de sfeer wordt gedeeltelijk door de gekozen ruimten bepaald. Een goed voorbeeld hiervan vind ik het laboratorium. Een laboratorium is een stille, kille ruimte. Vaak met wit-zwarte kleuren. Een schone en steriele omgeving. Ook wel een angstmakende ruimte, omdat het er vaak rustig is. Vooral als je er alleen bent. Dit is dus ook een goede gekozen plek, om Leonie het lijk te laten ontdekken. Dat maakt het extra spannend.
Ook is er een beetje sprake van een gethematiseerde ruimte. Dit vind ik, omdat het zich ook gedeeltelijk bij Leonie en Thomas thuis afspeelt. Een van de thema’s was de verstoorde huwelijksrelatie tussen deze twee. Dan is hun gezamenlijke woning een goede plaats om ze hun problemen te laten bespreken of om hun te laten (bek)vechten / discussiëren / ruzie maken. Zoals met de discussie over hun favoriete componist.
Ook is er sprake van een symbolische ruimte. Zoals bij het laatst open café, waar Thomas en Jenny nog wat gaan drinken. Dit is een knus gezellig cafeetje, waar de twee personen elkaar (zonder dat Thomas dat weet) voor het laatst zien. Ook hun afscheid in de donkere straat voor het café, waarna Jenny weg loopt in de duisternis van de stad en Thomas haar voor het laatst zal zien, vind ik wel symbolisch beschreven.
De ruimten van het politiebureau, de gevangenis en de rechtbank hebben een duidelijke betrekking op het ‘tweede’ thema van het verhaal. Namelijk de misdaad zijde, oftewel de verdwijning van Jenny. Omdat Thomas de hoofdverdachte is in deze zaak, moet hij in de gevangenis verblijven en komt hij eerst nog op het politiebureau terecht. Als hij wordt voorgeleid gebeurt dit natuurlijk in de rechtbank. Dit is wat ik denk dat de ruimten met de thematiek te maken hebben.
Tijdsduur:
De gebeurtenissen spelen zich af van 31 juli tot vlak voor kerst. Bij elkaar strekt het verhaal zich dus uit over ongeveer 4 tot 5 maanden.
Er is een enorme diversiteit in het aantal pagina's dat de schrijver gebruikt om de gebeurtenissen van één dag te beschrijven, in het verhaal komt men twee, toch wel extreme, voorbeelden hiervan tegen.
Zo gebruikt hij voor de gebeurtenissen van 17 September de pagina's 87 tot en met de helft van 113. Wat in mijn ogen dus een voorbeeld is van tijdvertraging. Dit heeft wel een speciale functie, omdat dit de dag is waar Leonie alle plaatsen gaat bezoeken waar Thomas geweest zou kunnen zijn of waar iemand wat meer zou kunnen vertellen over Jenny
Een voorbeeld van tijdsversnelling is volgens mij het feit dat de schrijver in datzelfde hoofdstuk (Hoofdstuk 3) 6 regels nodig heeft om de gebeurtenissen van 8 September te beschrijven.
Tijdsvolgorde:
De chronologie wordt eigenlijk niet onderbroken op een paar Flashbacks na. De functie van die flashbacks zijn herinneringen. Ze zijn eigenlijk niet noemenswaardig.
Perspectief:
In het eerste hoofdstuk ziet men het verhaal door de ogen van Thomas, en is hij dus de ik-figuur. Kijkt men naar het tweede hoofdstuk dan komt men tot de ontdekking dat zowel Thomas als Leonie in hun brieven aan elkaar de ik-figuur zijn.
Vanaf het derde tot en met het vijfde en tevens laatste hoofdstuk ziet men het verhaal door de ogen van Leonie.
De schrijver probeert volgens mij op die manier duidelijk te maken hoe Leonie en Thomas tegen deze gebeurtenissen aankijken en wat hun gevoelens daarbij zijn, het verhaal laat de emoties van deze twee personen duidelijk naar voren komen.
Het wisselend perspectief wordt ook gebruikt in de klassieke misdaadliteratuur. Ook fragmenten, brieven en dagboeken zijn daar bekende elementen. Hierdoor wordt de spanning opgevoerd: allerlei raadselen blijven voorlopig onopgelost. In hoofdstuk 1 onthoudt Thomas de lezer belangrijke informatie: hij vertelt niet wat er verder in de onweersnacht gebeurde.
Fictie / werkelijkheid:
Het zou me niks verbazen als het verhaal zich echt heeft afgespeeld. Zo realistisch is het geschreven. Er wordt in het verhaal op sommige punten wel gewezen naar de feiten van de werkelijkheid. Als politieagenten het idee hebben dat degene echt schuldig is aan moord, dan doen ze ook alles op diegene vast te houden. Dat zag je in dit boek ook gebeuren. Telkens kwamen er nieuwe aanwijzingen zodat ze hem langer konden vasthouden
Er wordt in dit boek geen verwijzingen gedaan.
EVALUATIE:
Dit boek geeft de werkelijkheid heel er goed weer. Het zou me echt helemaal niks verbazen als ze me zeggen dat het verhaal echt is gebeurd. De reactie van Leonie nadat ze hoorde dat haar man was vreemdgegaan en dat hij verdacht werd op moord was heel erg realistisch beschreven. Ze focuste zich helemaal op de onschuld van haar man en wilde meer te weten komen over Jenny. Jaloezie en de vraag wat er zo speciaal is aan Jenny tolt ook eindeloos rond in haar hoofd.
Maarten ’t Hart heeft de manier van denken en de manier van doen en de gevoelens van vrouwen heel erg goed in de vrouwelijke personages beschreven! Ik vind dit heel erg knap en het lijkt zelfs dat hij hulp heeft gehad van een vrouwelijk persoon met het schrijven van het boek!
De rechtszaak was ook zeer goed beschreven in het boek. De manier waarop het in de werkelijkheid gaat was heel erg goed vertaald naar het boek. Het proberen vast te houden van een verdachte waarvan ze denken dat hij echt de moord heeft gepleegd is ook een typisch voorbeeld van deze tijd.
De schrijver gebruikte verschillende perspectieven. Op die manier maakt hij duidelijk hoe Leonie en Thomas tegen de gebeurtenissen aankijken en wat hun gevoelens daarbij zijn, het verhaal laat de emoties van deze twee personen duidelijk naar voren komen. Ik kon zelf een hele goede mening vormen over beiden personen en kon ook de keuzes van de persoonlijkheden begrijpen.
De thema’s en de ruimtes waar het verhaal zich afspeelde zijn goed op elkaar afgestemd. Alle ruimtes dragen een betekenis mee in het verhaal.
Jammer aan het verhaal vind ik dat het een heel erg simpel verhaal is. Het zit niet erg ingewikkeld in elkaar en er komen geen moeilijke symbolen in voor die je pas door hebt als je je erin verdiept. Ik ben van mening hoe ingewikkelder een verhaal is, hoe mooier en is. In een goed verhaal moet alles met elkaar samenhangen. Dat kon ik niet vinden in het boek.
Het beste van het boek vond ik de onvoorspelbaarheid van het verloop van het verhaal! Je werd als lezer telkens voor verrassingen gesteld! De spanning was zo verslindend! In het eerste hoofdstuk werpt het boek duizenden vragen bij de lezers op en stukje voor stukje wordt er iets onthuld van de antwoorden daarvan gaandeweg het boek. Midden in het boek kreeg ik telkens nieuwe en andere vragen. Tot het einde van het boek bleef alles onvoorspelbaar! Ik kon ook helemaal niet stoppen met lezen midden in het boek. Zo nieuwsgierig was ik al geworden wie de moordenaar was! Ik heb iedereen al wel eens een keertje verdacht van de moord op Jenny, zelfs Leonie! Dit komt allemaal door de manier van brengen van feiten in het verhaal.
Het grappige vond ik ook wel dat Jenny helemaal niet vermoord was, maar de vrouw van Robbert! Je wist dat er een vrouw in de pot zat in het museum en dacht dat dat wel Jenny moest zijn. Verder in het verhaal ga je twijfelen. Was het wel een vrouw die in die pot zat? Was het niet gewoon een jonge zeekoe? De lezer denkt dat hij het hele verhaal bijna compleet heeft en dan wordt er beschreven dat het niet Jenny is die daar in de pot staat! Alle gedachten waarvan je vermoedde dat ze goed waren werden in een keer weggegooid. Je werd als lezer heel erg vaak aan het denken gezet. Wat ik wel fijn vond aan het boek was dat de schrijver in het boek korte samenvattingen gaf over de situatie. Zo werd alles weer opgefrist en zo vergeet je ook niet de belangrijkste zaken.
Door de verschillende perspectieven en omdat je van alle personen toch veel weet krijg je met iedereen wel een beetje medelijden. Jenny heeft geen makkelijke jeugd gehad en dat zal ook de basis zijn geweest van haar bestaan dat ze nu heeft. Ze heeft ook slechte dingen gedaan, maar op de een of andere manier vergeet je die en denk je dat ze diep in zich een goed hart heeft. Ik heb ook medelijden met Thomas. Hij is vreemdgegaan en dat vind ik heel erg! Dat is niet iets wat in mijn normen en waarden past. Maar ook dat vergeet je als je weet dat Jenny hem alleen maar heeft misbruikt en dat zij hem waarschijnlijk ook nog een grote sukkel vond!
Met Leonie heb ik de grootste medelij, maar dat is ook wel logisch. Ik denk dat Maarten ’t Hart hiermee duidelijk wil maken dat je niet alle mensen moet vertouwen, maar dat we diep van binnen allemaal een goed hart hebben en dat we mensen moeten kunnen vergeven.
Als je iemand niet kunt vergeven dan kun je niemand liefhebben. Ik heb hier veel over nagedacht en ik denk dat dit een bepaalde situatie waar ik nu in zit zal veranderen!
Het grappige was dat Maarten ’t Hart het 200 bladzijden heeft volgehouden om niet te zeggen wie de dader is en het boek toch niet langdradig geworden is. Dit is allemaal te danken aan het verbergen en het langzaam los laten van informatie en de lezer alle personen te laten verdenken van moord. Keigoed vind ik dit! Op dit vlak krijgt hij van mij een 10 met een griffel! Ik heb nog nooit zo’n boek gelezen waar je bijna boos wordt op de schrijver, omdat hij maar niet wil loslaten wie de dader is. Het boek draaide op de moord van Jenny en dan had hij ook nog een het lef om dat ook nog eens weg te nemen. Je dacht toen Thomas was vrijgesproken dat er geen moord was gepleegd en dat Jenny gewoon nog ergens rondloopt. Dan laat hij weer iets volkomen nieuws voorkomen in het boek. Wel een moord maar dan niet op Jenny maar op de vrouw van Robbert!
Ik heb ook een aantal dingen over ratten geleerd door dit boek. Maarten heeft voor dat hij dit boek heeft geschreven eerst een wetenschappelijke studie gevolgd over ratten. Des te realistischer het boek dan wordt natuurlijk! Ik heb respect voor hem dat hij dat heeft gedaan. Zo’n studie kan zeer onboeiend zijn en je hebt misschien maar een klein beetje van de studie nodig! Je kunt wel merken in het boek dat hij verstand van die ratten heeft. Sommige dingen schreef hij zo informatief en boeiend dat je het echt leuk vond om het te lezen!
Hij heeft in dit boek goed laten merken hoe de realiteit in elkaar zit! Je kunt niet iedereen vertrouwen en je kunt ook niet alles aan zien komen. Vreemdgaan of hoertjes opzoeken komt helaas veel voor in Nederland en zelfzucht komt ook helaas veel voor. Ikke, ikke en de rest kan stikken!
Het boek heeft me zeker geamuseerd en ook wat emoties in me losgemaakt! Verveling durf ik al helemaal niet aan bod te laten komen. Spanning was om te snijden! Ik kan niks anders zeggen dan dat ik dit boek heel erg goed en mooi vond en dat dit boek niet niks voor niks een van de meest gelezen boeken is van Maarten ’t Hart! Ik vind het zo knap wat sommige schrijvers in lezers kunnen losmaken! Daar heb ik echt respect voor en dat is ook een gave! Niet iedereen kan zomaar schrijver worden! Dit boek was zeker de moeite waard!
Overige opdrachten
Wat is je startpositie?
Aan het einde van havo 5 moeten jullie een mondeling examen afleggen over 10 gelezen boeken. Deze boeken lees je in havo 4 en havo 5.
Het is natuurlijk niet zo dat je pas in havo 4 begint met lezen. Jullie hebben allemaal al eerder boeken gelezen. De één misschien wat meer boeken dan de ander. De één leest alleen, omdat het moet, terwijl de ander ook voor zijn of haar ontspanning leest.
Eén van de doelen die we in havo 4 en 5 met lezen hebben, is dat je je ontwikkelt op het gebied van literatuur. Je gaat nog beter ontdekken welk type boek past bij jou en waarom. Aan het einde van havo 5 moet je een beargumenteerde mening kunnen geven over gelezen boeken.
We hebben dus een doel in havo 5, maar om een doel te hebben, moet je ook weten waar je gestart bent. Daarom de volgende opdracht voor jullie:
Denk eens terug aan de boeken die je gelezen hebt. Denk je dat dit literatuur of lectuur is? Wat is eigenlijk het verschil tussen literatuur en lectuur? Beantwoord de vorige vragen en verwerk je antwoorden in een goedlopend geheel.
Kies één van de boeken uit die je recentelijk gelezen hebt. Welk boek kies je en waarom? Raad je mensen dit boek aan of juist niet? En waarom? Beantwoord ook deze vragen en verwerk de antwoorden in een goedlopend geheel.
Plak je antwoorden hieronder
Wat is je startpositie?
Ik heb al wel redelijk wat boeken gelezen en ik denk dat ik al enkele literaire en lectuur boeken heb gelezen. Bij sommige boeken werden er moeilijkere onderwerpen besproken en werd het ook uitgebreider verteld. Daarom denk ik dat dat dan literatuur was. Het verschil is dan denk ik ook dat bij literaire boeken meer diepgang in het verhaal zit en moeilijkere onderwerpen besproken worden. Er zit ook meer diepgang in de personages en je wordt meer aan het nadenken gezet. Een voorbeeld van een boek dat ik pas heb gelezen is ‘Mijn weg naar de top’. Dit was lectuur, want het ging vooral over de ervaringen van iemand die door een moeilijke tijd is gegaan en hoe ze daar mee om is gegaan. Het was geen boek waardoor je echt aan het denken werd gezet. Ik vond het zelf wel een heel mooi boek, omdat ik er erg veel dingen uit herkende. Voor anderen zou het boek denk ik niet zo interessant zijn, want als je niet zelf in die situatie zit is het moeilijk om je voor te stellen hoe het zou zijn. Ik zou het alleen aanraden voor mensen die er iets mee te maken hebben, maakt niet uit op wat voor manier, want dan kun je de situatie denk ik beter begrijpen.