Boek 6 - havo 4

*Zakelijke gegevens
Auteur: Griet Op de Beeck
Titel: Vele hemels boven de zevende
Uitgeverij: Prometheus Amsterdam
Druk: Tweeënveertigste druk
Jaar van uitgave: 2016

 

Opbouw
Titelverklaring
Lou vroeg aan Eva hoe het voelt om een jongen te kussen. Vele hemels boven de zevende is waar Eva naar eigen zeggen was toen ze voor het eerst met een jongen kuste, zo zalig was het.
Vele hemels boven de zevende is ook de plek waar Lou hoopt dat Eva is nadat zij zelfmoord pleegt.

 

 

 

Opdracht
Voor u
(voor alles, en al de rest)

 

Motto
Reis ver
Drink wijn
Denk na
Lach hard
Duik diep
Kom terug
~Spinvis

 

Perhaps when we find ourselves wanting everything,
It is because we are dangerously near to wanting nothing
~Sylvia Plath

 

 

 

Hoeveel delen
Het boek bestaat uit elf delen:
1 Sommige mensen vergeten niks;
2 Alsof zelfopoffering ook een kunst was;
3 En overal die geur van javel en milde ziekte;
4 Het zijn de nachtmerries, denk ik;
5 Alsof dat een straf zou zijn;
6 Het is altijd wel ergens nacht;
7 De schoonheid zat altijd al in de poging;
8 Het wordt een korte zomer;
9 Alsof huilen zou helpen, tegen wat ook;
10 Omdat nooit meer wel heel erg lang is;
11 Met de ogen open is alles minder eng dan met de ogen dicht.

 

 

 

Hoeveel hoofdstukken
Elk deel is opgedeeld in een soort hoofdstukken. Elk ‘hoofdstuk’ is geschreven vanuit een ander personage. Gemiddeld komt elk personage per deel één keer ‘aan het woord’, al komt Eva iets vaker en langer aan het woord dan de andere personages. In totaal zijn er negenenvijftig hoofdstukken.

 

Brieffragmenten
In het tiende deel staan de afscheidsbrief van Eva en Lou’s brief aan Eva.

 

 

 

Voorkant
Op de voorkant staat een meisje afgebeeld, liggend op een bed.
Het meisje moet Eva als kind voorstellen. De blik in haar ogen is afwezig, alsof ze heel ver heen is met haar gedachten. Dat is hoe ik me Eva voorstel; een denker, altijd maar aan het zoeken naar manieren om haar moeder gelukkig te maken of tevreden te stellen. De voorkant is ook uit te leggen met het volgende fragment uit het boek;
“Hoe oud zou ze zijn geweest, die ene keer, een jaar of negen, tien? We hadden wat woorden, Jeanne en ik. En opeens zweeg mijn vrouw, in het midden van de discussie, en dat bleef ze volhouden, wat niet haar gewoonte was. Nu kon het alle kanten op. We keken televisie, een serie waar ze erg van hield, en net toen het spannend werd, stond ze op, ging naar de voorraadkast met oud servies van het restaurant en zonder verder commentaar gooide ze ritmisch alle borden één voor één aan diggelen. Alsof ze er in stilte een walsje bij floot: één, twee, knal, één twee, knal. Ik brulde zo’n geval wist ik niet wat ik moest doen.
En dan was daar Evaatje. In haar nachtjapon kwam ze naar beneden, deed de deur van de woonkamer open en taxeerde de situatie. Zonder veel aarzelen nam ze mij bij de hand en duwde mij de keuken in – ik kon het alleen maar erger maken, leek ze te denken. En vanachter de gesloten deur hoorde ik haar op mijn vrouw inpraten. Ze sprak zacht en onverstoorbaar, met een kalmte die niet van deze wereld leek. En even abrupt als Jeanne begonnen was, hield ze ook weer op. Eva zette haar moeder op een stoel: ‘En nu helemaal rustig worden.’ Het klonk als een bevel waarop ze geen ongehoorzaamheid zou dulden. Ze veegde de scherven bij mekaar, deed alsof ze niet hoorde dat haar moeder huilde, haalde mij weer uit de keuken, en stuurde me naar mijn bed. Zelf arriveerde ze een kwartier later boven. ‘Mama komt zo.’ Ze keek bemoedigend en vertrok weer naar haar kamer.
En ik liet dat gebeuren, ja. Ik was een slappeling. Ik had al zo veel strijd verloren. Denk maar niet dat ik daar trots op ben.” (DEEL 1, Jos, bladzijde 28 en 29)

 

 

 

Achterflap
Op de witte achterkant staat een korte samenvatting, een korte biografie en een foto van de schrijfster en enkele quotes uit recensies.

 

 

 

Recensie
Op de achterzijde van het boek staan quotes uit recensies van De Standaard, De Volkskrant, HP/De Tijd en Peter Verhelst.

 

 

 

Setting; ruimte en tijd
Ruimte
Geografische ruimte
Vele hemels boven de zevende speelt zich af in Vlaanderen, dat merk je aan het taalgebruik en ook wel aan de persoonlijkheden/manier van doen van de personages. Een precieze stad wordt niet genoemd.

 

 

 

Overige ruimte
In het boek hebben ruimtes niet zo een belangrijke functie. De ruimtes worden niet uitvoerig beschreven, al gebruikt Op de Beeck de ruimtes wel hier en daar als versterking van het gevoel van de hoofdpersoon.
Zo is het stil in Elsie’s huis nadat ze de avond daarvoor aan Walter (haar man) toegeeft dat ze niet langer met hem samen wil zijn, dat ze niet weet of ze dat nog kan.
Het atelier van Casper speelt een belangrijke rol in de lijn van Casper en Elsie, omdat het de plek is waar ze elkaar ontmoetten en de liefde bedrijven.
Dan is er nog de gevangenis, waar Eva werkt als hulpverlener. Ze ontmoet er Henri, een gedetineerde, met wie ze een klik heeft. Ik ben ervan overtuigd dat het mede om hem is dat ze zich bewust werd van hoe ‘leeg’ of ‘ongelukkig’ haar leven was.
Er worden zowel dagen als nachten beschreven. Nachten dat Eva piekert over haar leven en de zin daarvan, dagen dat Jos zich probeert te ontdoen van de soms toch depressieve gedachten en nare herinneringen door middel van drank.
Soms worden er kleine sprongen in de tijd gemaakt, in een ander hoofdstuk volgen de gebeurtenissen elkaar aan één stuk door op. Het is een redelijk divers boek in dat opzicht. De afwisseling zorgt ervoor dat je er als lezer je kop bij moet houden, dit boek lezen en tegelijkertijd aan bijvoorbeeld de boodschappen of het weer denken is een onmogelijke opgave.

 

 

 

Parallelle herhalingen
Het boek bevat meerdere parallelle herhalingen.  Enkele daarvan hangen samen met Eva’s begrafenis.
- “Buiten regent het, zoals dat hoort op een dag als deze.” (Elsie, blz. 252)
o Het is de dag van Eva’s begrafenis. Een begrafenis is een triest, verdrietig ritueel, en daar past regen uitstekend bij. Om met de band Doe Maar te spreken: “Regen op mijn hoofd, de hemel huilt voor mij.”
- “Ik zit al klaar sinds kwart voor zes vanmorgen. In de juiste kleren. Te wachten. Het huis is stil. (…) Ik tel de minuten. Ik ben voorbereid. Ik weet precies wat er straks gaat komen. Ik heb teksten en muziek gekozen, de speeches van de anderen nagelezen, mee het filmpje gekozen van Eva toen ze klein was. Ik heb de adressenlijst samengesteld voor de genodigden. Ik heb cava besteld, en hapjes, voor na de dienst.” (Elsie, blz. 252)
o De stilte in huis past bij het gevoel dat (in mijn beleving) gepaard gaat met een begrafenis. Er razen honderdduizenden gedachten en gevoelens door je heen, maar toch is het ergens doodstil. Er komt van alles binnen, maar toch ook weer niet. Hoeveel je moet regelen in die dagen voorafgaand aan het ritueel is onvoorstelbaar tot je het meemaakt. Al die dingen gaan in een waas. En al die dingen komen samen in die uren voor dat ‘het’ is. Dan voel je de stilte, het verdriet, het gemis, de moeheid.

 

Deze parallelle herhaling gaat over de dood van Eva.
“Ze is gewoon naar beneden gesprongen. Meer dan tachtig meter. Van de Chicagoblok, een van de hoogste appartementsgebouwen van het land. Op het dak geraakt, vraag me niet hoe. En gesprongen. ’s Nachts. In die vreemde stad, waar ze een trein voor heeft genomen. Alleen. Want het moest een andere stad zijn dan de hare.”
Zelfmoord past bij de nacht. Zelfmoord is niet iets om overdag te doen. Je doet het ’s avonds, als je de hele dag overspoeld bent door gedachten en gevoelens die je ertoe drijven. Het is de nacht die je de moed geeft. Of die je net over het randje trekt.  (Jos, blz. 239)

 

Deze parallelle herhaling staat los van de begrafenis van Eva.
“De nacht was kil en donker. De kinderen sliepen. Walter zou zo wel thuiskomen, wist ik. Ik ben mijn auto in gestapt, ik heb de muziek op volume 24 gezet, ik ben de autosnelweg op gedraaid n heb stevig op het gaspedaal ingetrapt. Tot ik honderdtachtig red. En toen: negen seconden mijn ogen dichtgedaan. Ik heb geteld. Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen. Daarna weer open. Het was nog altijd nacht.” (Elsie, blz.181)
Dit is een parallelle herhaling, omdat de actie van Elsie, namelijk min of meer een poging tot zelfmoord doen, iets donkers, iets kils, iets duisters is. Precies hoe die nacht was.

Antithetische herhalingen
Er zijn in Vele hemels boven de zevende niet zoveel antithetische herhalingen. De enige duidelijke die ik kan vinden is de volgende:
In het negende deel wordt de vijfenzestigste verjaardag van Jeanne gevierd. Een verjaardag, zeker een leeftijd als deze, moet gezellig zijn. Gezellig, met alle kinderen en kleinkinderen samen dineren. Het diner was echter niet gezellig, sterker nog, het eindigde in slaande deuren, een halve familiebreuk en een huilbui van de anders zo ‘niet-huilen’-persoon Eva.
Misschien is het ook een antithetische herhaling dat Eva zich heel sterk voordoet en maar voor anderen blijft zorgen, maar zich tegelijkertijd zo slecht, leeg of rot voelt van binnen. Als je je niet goed voelt (fysiek of mentaal) is dat meestal wel aan je gedrag of aan je uiterlijk te merken. Dit is bij Eva niet het geval. De andere personages hebben het namelijk niet of nauwelijks door. Als lezer kun je echter volop ‘meegenieten’ van Eva’s gedachten.

 

 

 

Tijd
Verteltijd: Vele hemels boven de zevende telt 271-9=262 bladzijden.

 

Vertelde tijd
Er verstrijkt ongeveer een jaar.
Aan het begin van het boek is Eva zesendertig, en moet het nog zomer worden.
“Ik ben zesendertig. Dat is niet jong en ook niet oud.” Blz. 10

 

De titel van het achtste deel is “Het wordt een korte zomer.” Het wordt ook zomer, en na die zomer, op 2 oktober, wordt de verjaardag van Jeanne gevierd. Er is al wat tijd verstreken, en niet alles is benoemd, maar je hebt door hoeveel tijd er verstreken is. En dan, in oktober, pleegt Eva zelfmoord. Ze was pas zevenendertig jaar oud.
“Ik heb mij hevig afgevraagd of dat kan: voortleven voor andere mensen. Ik heb dat zelfs actief geprobeerd. Want goed volk graag zien, dat is veel. Maar het gaat niet meer. Ik kan niet meer.
Ik wil jullie bedanken. Voor alle lievigheden en mooie zinnen en prachtige gebaren en zotte flauwekul, voor alle tijd. Het is door jullie dat ik het zevenendertig jaar heb volgehouden. Dat ik ook al die schone dingen heb meegemaakt.” (Eva, blz. 243)

 

Dan wordt er een tijdsprong van een paar maanden gemaakt:
“Wakker worden is het ergst. Je hebt nog even dat slaapdronken minuutje waarop niks is en alles kan, maar daarna gaan de ogen helemaal open en dan knalt dat besef weer tegen de kop.
En het is niet alleen mijn verdriet, maar ook dat van Jeanne. Luider dan het mijne. Ga daar maar eens me om: elke ochtend opnieuw ontwaken naast een vrouw in tranen. Ik ben na een paar maanden gaan doen alsof het normaal is, dat zij huilt zoals een ander zich uitrekt, of nog even op de rand van het bed zit. Dat behoeft ook geen commentaar.” (Jos, blz. 259).

 

Ik kwam tot ongeveer één jaar vertelde tijd.

 

 

 

Historische tijd
Het verhaal speelt zich af in het heden. Dat merk je aan het taalgebruik, aan de manier van doen en aan de mentaliteit van de personages. Jaartallen worden niet expliciet genoemd.

 

 

 

Thematische tijd
Het enige seizoen dat expliciet genoemd wordt in Vele hemels boven de zevende is de zomer. In het achtste deel, dat ‘Het wordt een korte zomer’ heet, worden een aantal dingen duidelijk. Dat het dan zomer is speelt daarin wel een rol, omdat al deze dingen een negatieve aard of een negatief gevolg hebben, terwijl de zomer toch symbool staat voor alles wat leuk is. Misschien is dit ook wel een antithetische herhaling...
Eva begint op te geven, en misschien speelt de zomer daarin een kleine rol in:
“Ik ga naar buiten, blijf even stilstaan, in de nacht die koud is voor de tijd van het jaar, dan beslis ik, gewoon, opeens: ik kap hiermee (de gesprekken met de therapeut, red.).” (Eva, blz. 187)

 

Jos raakt zich steeds meer bewust van zijn schuldgevoel na de begrafenis van Karel, zeker nadat hij tegen Imelda, de vrouw van Karel, is uitgevallen:
“Het is dinsdag. Vroeger was dat een lastige dag: de week is ingezet, maar nog lang niet op haar eind. Nu maakt het niks meer uit. Alle dagen zijn hetzelfde. Er moet niks meer, en van alles kan niet meer.
Ik ga in de tuin staan. Er steekt een kille wind op. Er komen wolken aandrijven. Het wordt een korte zomer.” (Jos, blz.194)

 

Elsie raakt een beetje in paniek van de huiselijkheid en vlucht naar Casper, waar ze zich bijna lam zuipt om vervolgens eenmaal weer thuis Walter tegen te komen.
“Die huiselijkheid knijpt me even de keel toe. (…) Ik sta slierten spaghetti uit de gootsteen te vissen, en opeens kan ik mij echt niet meer houden. Een hele dag heb ik geprobeerd om er niet aan te denken, om mij geen vragen te stellen. Maar nu ontplof ik bijna. Ik gooi de smurrie weg, was mijn handen, spurt naar boven, zeg tegen Lou dat ik glad vergeten ben dat ik dienst heb in het theater vanavond. (…) Was het maar winter, moet ik denken. Ik weet niet waarom.” (Elsie, blz. 195, 196, 199)

 

 

 

Verschijningstijd
Vele hemels boven de zevende verscheen voor het eerst in 2013.

 

 

 

Structuur
Chronologie

Het is een niet-chronologisch verhaal. Doordat je je als lezer eigenlijk elk hoofdstuk in een ander ‘hoofd’ bevindt, kijk je mee met gedachten en herinneringen. Sommige hoofdstukken bestaan enkel uit een herinnering, waardoor de verhaallijn onderbroken wordt. Dat een hoofdstuk enkel uit een herinnering bestaat komt echter niet vaak voor, meestal zijn het één of twee alinea’s waarin het personage in kwestie terugdenkt aan iets.
Deze flashbacks of herinneringen hebben als doel of uitwerking, dat is net hoe je het bekijkt, dat je personages beter leert kennen. Je weet wat ze meegemaakt hebben, waardoor je gemakkelijk de denkstap kunt maken naar het gedrag dat ze vertonen. Ze zijn dus uitermate nuttig.

 

 

 

Verhaallijnen
Eva’s leven en depressie
Eva raakt zich er steeds meer van bewust dat ze haar leven moeilijk vindt. Te moeilijk. Als lezer volg je haar door dit pijnlijke proces.
Betrokken personages zijn Lou, Jos en Elsie.

 

Elsie en haar affaire met Casper/haar ten einde lopende huwelijk met Walter
Elsie is klaar met het uitgaan van wat er al is. Ze begint een affaire met kunstenaar Casper. Langzamerhand krijgt ze door dat haar huwelijk met nefroloog Walter niets meer voorstelt, en komt ze steeds meer los van hem. Dat ze losser wordt zorgt er ook voor dat een dinertje bij haar ouders uitloopt op een halve familiebreuk.
Betrokken personages zijn Casper, Walter, Lou, Eva, Jos en Jeanne.

 

Casper en zijn affaire met Elsie/zijn relatie met Merel
Casper is bevriend met Eva en leert op die manier haar oudere zus Elsie kennen. De vonk slaat over en de twee beginnen een affaire, ondanks dat Casper een vaste relatie heeft met Merel en Elsie getrouwd is met Walter.

 


Betrokken personages zijn Elsie, Merel, Lou, Walter en Eva.

 

Lou en haar (puber)problemen
Lou is twaalf en wordt gepest op haar school. Als ze dan iets ontdekt over het opperhoofd van de pesters is ze bang voor mogelijke gevolgen. Ondertussen heeft haar moeder een affaire. Dat weet ze niet, maar ze merkt wel dat haar moeder zich anders gedraagt. En alsof dat nog niet genoeg is is ze ook nog verliefd op Benno. Gelukkig is haar tante Eva er altijd voor haar.
Betrokken personages zijn Eva, Elsie, Walter en Vanessa.

 

Jos zijn alcoholisme, schuldgevoel en huwelijk met Jeanne
Jos is restauranteigenaar en kok. Een flink aantal jaren (onbekend hoeveel) reed hij Victor, de zoon van zijn broer Karel aan. Victor werd een kasplantje. Jos heeft dit echter nooit aan iemand verteld, en als hij hoort dat zijn broer niet lang meer te leven heeft wordt zijn schuldgevoel groter en groter. De precieze reden van zijn overmatig drankgebruik wordt niet  genoemd, maar als lezer vermoed je al snel dat het samenhangt met het ongeluk, maar ook met zijn huwelijk met Jeanne.
Betrokken personages zijn Jeanne, Karel, Eva, Imelda, Victor en Elsie.

 

 

 

Begin verhaal
Omdat het meerdere verhaallijnen, vertellers betreft, begint het verhaal overal ergens anders, maar wel bijna allemaal ab ovo; hoewel Eva al wat ongelukkig is, maken we eigenlijk de hele neergang mee. Ik vind dat je dat wel ab ovo mag noemen. Ook de affaire van Elsie en Casper begint aan het begin van het boek, ook ab ovo dus. We maken Lou’s ontwikkeling ook vanaf begin af aan mee, alleen Jos’ verhaallijn wijkt af; daar vallen we middenin zijn problemen. Jos’ verhaallijn begint dus in media res.
Eva’s verhaal begint met een beschrijving van een moment in een boekhandel, waarin ze je ook gelijk op sleeptouw neemt door haar piekeren over wat er nu van haar is geworden of van haar moet worden.
Lou begint met zichzelf voorstellen, en de situatie waarin zij zich bevindt uitleggen. Ze beschrijft hoe haar schoolleven eruit ziet, en hoe ze als persoon een beetje in elkaar zit.
Caspers verhaal begint juist meer met een gebeurtenis; de eerste ontmoeting met Elsie, in zijn atelier. Elsie’s verhaal begint hier eigenlijk ook, al start haar eigen vertelling met een plastische operatie (ik weet overigens niet of dat de juiste term is).
Jos begint met een korte vertelling van zijn levensverhaal, of eigenlijk van zijn drankprobleem en hoe hij Eva als kind ervaren heeft.

 

 

 

Einde verhaal
Eva’s lijn eindigt met haar zelfmoord. Dat lijkt me een gesloten einde.
De lijn van Elsie en Casper komt samen, letterlijk en figuurlijk; ze gaan samen verder. Dat is ook een gesloten einde.
Lou overziet haar nieuwe leven met haar vriendin June nog eens. Opnieuw een gesloten einde.
Jos vertelt hoe zijn leven er na Eva’s dood uitziet, hoe moeilijk hij het heeft met haar dood. Dat is ook een gesloten einde.
Wat ik nog wel wil zeggen over het einde, is dat het met deze structuur makkelijk nog verder had kunnen gaan, het dealen met Eva’s dood van Jos en Lou had nog langer gekund, hoe Elsie en Casper hun nieuwe leven samen aanpakken… Vele hemels boven de zevende deel 2?

 

Mening over structuur
De structuur is heel duidelijk; elk deel heeft een titel, boven elk hoofdstuk staat in wiens leven/gedachtegang je meekijkt. De indeling is duidelijk en het leest, als je er eenmaal aan gewend bent, erg prettig. De structuur leent zich ervoor om eventueel verder te gaan.

 

 

 

Personages
Hoofdpersonen

Eva
Eva betekent ‘de leven gevende’ en komt uit het Hebreeuws.
Qua uiterlijk is Eva niet uitzonderlijk mooi, maar gewoon, gemiddeld. Ze is ietsje te zwaar (dat wrijft haar moeder Jeanne er goed in…), probeert ook te lijnen. Er wordt niet veel over haar uiterlijk gezegd, haast niets eigenlijk. Alleen dat ze duidelijk aanwezige vrouwelijke vormen heeft en dat ze donker haar heeft, eigenlijk.
Eva is zesendertig jaar oud, goed in autodansen, op hoge hakken lopen en risotto maken. Ze werkt als hulpverlener in een gevangenis. Hoewel ze al meerdere relaties heeft gehad, heeft ze de ware nog altijd niet ontmoet. Haar jeugd was traumatisch, wat blijkt uit dat ze zich een groot deel niet kan herinneren. Eva is de schouder om op uit te huilen, de vrouw bij wie je je hart uit kunt storten en die altijd een oplossing heeft. Eva lijkt te leven voor anderen. Hoewel ze altijd voor iedereen klaar staat, brokkelt ze zelf vanbinnen af. Ze wordt steeds ongelukkiger, en pleegt uiteindelijk zelfmoord. Haar afscheidsbrief staat achter ‘Secundaire literatuur’. Als je het aankunt is het zeker de moeite waard om te lezen.
Om Eva’s manier van doen/karakter uit te leggen heb ik er een paar citaten bij gezocht.
“Ik verdraag geen afscheid, dus neem ik het niet. Onthou maar, als dat prettig zou voelen tenminste, dat ik er ondertussen ben. Ergens, altijd. Om tegen te zeveren als het moeilijk is. Om niet alleen te zijn als de eenzaamheid toeslaat. Om te zeggen: ge weet wél wat ge eigenlijk wilt, ook als ge denkt het niet te weten. Om te supporteren en gerust te stellen: doe maar, ga maar, gij kunt dat. En alles komt altijd goed, op een of andere manier. Zoals ook nu, met mij, zo.” (Eva, blz. 244)
“Eén zinnetje dat ik decennia voor mezelf heb gehouden. Eén zinnetje dat mij heeft gekweld, van toen tot nu: ‘Ik was stomdronken toen ik Victor aanreed.’
Eva stamelt. ‘Hoe? Wat bedoelt ge?’ Ik vertel het zakelijk, wonderbaarlijk kalm (…) Eva luistert alleen maar. (…) We kijken voor ons uit, allebei. De stilte weegt. En dan zegt ze: ‘En al die jaren loopt gij alleen rond met al dat verdriet.’ Ik breek in twee. (Jos, blz.152)
“Ik hou heel veel van Eva. Toen ik klein was, vond ik haar grappig. Later leerde ze mij dingen kennen. Ze vertelt altijd eerst over wat ik kan verwachten, voor ze mij meeneemt naar nieuwe plekken, dat geeft mij een goed gevoel. Eva praat met mij over alles wat er toe doet. Ze weet wat ze moet vragen, en ze luistert als ik antwoord.
Eva lijkt altijd blij. Alsof er elke minuut een feestje kan losbarsten en dat zij daar dan helemaal klaar voor is. Eva zegt dat ze ’t fijn vindt, alleen wonen. (…) Soms geloof ik Eva. Soms ben ik er zeker van dat ze liegt als zulke dingen zegt. Maar dat probeer ik te vergeten. Ik denk Eva liever blij. (Lou, blz.18)

 

Haar doel is eigenlijk het omgaan met haarzelf. Leren te accepteren wie ze is, hoe haar leven is of juist wat het niet is, en haar manier van denken. Ik weet niet of ze dat gehaald heeft. Ja, ze pleegt zelfmoord, maar is dat ook niet een vorm van acceptatie?
Haar belangrijkste beslissing lijkt mij dat ze, ondanks dat ze zelf afbrokkelt, er voor anderen blijft zijn. Je kunt er ook voor kiezen te zwelgen in zelfmedelijden, en er op die manier anderen in mee te trekken.
Dat zij ervoor kiest zo door te leven, vind ik enerzijds sterk, omdat het veel kracht kost, maar anderzijds ook stom; uiteindelijk gaat ze er wel aan onderdoor.

 

 

 

Lou
Lou betekent ‘beroemde krijger’ en is afkomstig uit het Oud Engels.
Lou is twaalf jaar oud. “Ik heb wit haar en blauwgrijze ogen. Ik ben en meter zevenenveertig.” (Lou, blz. 15). Verder wordt er duidelijk ze niet zo mooi is als alle andere meisjes, of dat vindt ze zelf in ieder geval.
Lou is een beetje een buitenbeentje (“Er zijn meisjes die het allemaal begrepen hebben.” (Lou, blz.16)). Hoe ze in de groep ligt blijkt bijvoorbeeld uit het volgende.  “De meeste pauzes zit ik op het toilet. Daar is het tenminste rustig. Ik weet niet hoe dat moet: vriendschap sluiten. Ik denk dat ze mij op school raar vinden. Dat begrijp ik wel. Ik vind mezelf ook raar.” (Lou, blz.15).
“Ik weet niet of dat een wapen is, maar ik maak graag lijstjes. Als ik mij verveel, als er iets vervelends gebeurt.” (Lou, blz.17)
Lou is nogal een denker. Een aantal van haar hoofdstukken staan vol met lijstjes, maar er zijn ook hoofdstukken waarin ze het ongelukkig zijn van haar tante Eva opmerkt, of zich zorgen maakt over het gedrag van haar moeder Elsie. Dat ze ontzettend aan haar tante Eva hangt en haar heel graag ziet blijkt uit de brief die ze schreef/schrijft aan Eva als zij dood is. Als je het op kunt brengen; hij staat aan het einde van het boekverslag, achter ‘Secundaire literatuur’.
Lou heeft als doel een vriend(in) te hebben, geaccepteerd te worden, gezien te worden. Of dat wil ze in elk geval graag. Dat lukt ook, tijdelijk, maar alleen nadat ze zag dat Vanessa (een pestkop) kleding stal. Bij wijze van voorzorgsmaatregel neemt Vanessa Lou op in haar groepje. Als Lou echter bij de adjunct-directeur uitlegt wat Vanessa gedaan heeft, en Vanessa wordt gestraft, wordt Lou bang voor ernstige pestpraktijken. Ze vlucht naar een andere school, waar ze al snel vrienden wordt met June. Haar doel is dus behaald: ze heeft een vriendin.
Haar belangrijkste beslissing is om eerlijk te zijn tegen de adjunct-directeur over Vanessa. Hiermee ontdoet ze zichzelf van een enorme last op haar schouders, en indirect misschien ook wel van Vanessa’s schouders. Ik vind dat ze dat heel goed gedaan heeft.

 

 

 

Casper
Casper is afkomstig uit het Perzisch en betekent ‘schatbewaarder’.
Voor ik u over zijn uiterlijk vertel, wil ik u alvast waarschuwen voor de eh, grafische details en schaamteloosheid.
Over zijn uiterlijk wordt het volgende gezegd: “Elsie: Gij hebt echt een schone pik. Groot en breed, met fijne ballen, lekker geschoren, de natte droom van elke vrouw. En ik hou ook van uw baardje, dat geen echt baardje is, n van uw woeste kop zwart haar, en van uw blik als ge domme handelingen doet, zoals koffiezetten of keukenrol aangeven, en van hoe een heel klein beetje scheel kijkt als ge klaar gaat komen. Ik hou van uw vel, n hoe zacht dat is, zeker voor een man. En van uw linkerschouder, die is beduidend mooier dan de rechter. En van dat litteken aan uw buik. En van uw neus in profiel. Mmmm. Schone man. ” (Elsie, blz. 83, 84)
We komen niet echt achter Caspers karakter, wat best raar is omdat we toch de hele tijd in zijn hoofd meekijken. Wat je vooral te weten komt is dat hij ook een beetje ‘verdwaald’ is. Hij raakt ondersteboven, betoverd door Elsie. Dat zij hem in eerste instantie lijkt af te wijzen en dan weer naar hem toe komt, met hem vrijt en dan weer bij hem weggaat maakt hem gek. Geen probleem, dan zuipt hij zich een avond lam samen met Eva en dan kan hij de hele wereld weer aan. Het is echt een man. Denk ik.
Ik denk dat dit dezelfde beslissing is als bij Elsie: hij besluit weg te gaan bij zijn huidige partner Merel, wat tot een hoop trammelant leidt, maar gaat daarna volledig voor Elsie. Dat vind ik wel mooi, dat hij zo voor haar gaat en stopt met het bedriegen van Merel.

 

 

 

Elsie
Elsie betekent “gewijd aan God” en is eveneens afkomstig uit het Oud Engels.
Elsie is tweeënveertig jaar oud. In haar eerste hoofdstuk ondergaat ze een operatie om haar bovenbenen ‘op te leuken’. “Eva had haar meegebracht naar mijn vernissage: een mooie vrouw, met al dat slordig opgestoken donkere haar, die hoge jukbeenderen, en die blik: stoer en zacht tegelijk. Op haar hoge hakken was ze net iets groter dan ik, wat ik sexy vind.” (Casper, blz. 19). Als we Casper verder mogen geloven, is ze als vrouw ook goed geschapen…
“Elsie neemt naar gewoonte het voortouw. Elsie was altijd al het kind dat ik het minst begreep. Zij voer haar eigen koers, alsof ze eigenlijk met ons gezin weinig of niks te maken had.” (Jos, blz.190,191)
“Als we allemaal zitten, zie ik Elsie zich schrap zetten: ‘Moe, hoe durft ge eigenlijk?’ Jeanne kijkt als van de hand Gods geslagen. Daar oefent ze al een heel leven op. ‘Hoezo?’ ‘Daarnet, tegen ons Eva.’ ‘Gij hebt zelf gezegd dat ge hoopt dat ze in het nieuwe jaar ein-de-lijk weer eens lief zal vinden.’ ‘’t Is niet erg,’ zegt Eva. ‘En ’t is feest, jongens,’ probeer ik. Uitbarstingen op een dag als deze, dat kan geen mens toch willen. (…) ‘Het is wél erg, Eva. Ge doet verdorie ’t meeste van ons allemaal uw best voor hen, en wat krijgt ge? Een streepje vernedering. Dat kán toch niet.’ ‘Niemand vernedert hier iemand,’ zeg ik, ‘of toch niet bewust.’ ‘En gij moet eens stoppen met eeuwig en altijd te doen alsof er niks aan de hand is. Er is hier van alles aan de hand. Al zolang wij ons kunnen herinneren. En iedereen aan deze tafel weet dat, maar iedereen zwijgt en sust en doet alsof.’ (Jos, blz. 219, 220) Elsie kan dus opvliegend zijn, of eigenlijk is dit een moment dat alle frustratie naar buiten komt.
Er is een punt, ongeveer halverwege het boek, dat Elsie zich uit elkaar getrokken voelt, tussen de affaire en wat het kan worden met Casper, en wat er al is met Walter en de kinderen. Je leert dan dat ze ook ergens een ‘duistere’ kant heeft.
“De nacht was kil en donker. De kinderen sliepen. Walter zou zo wel thuiskomen, wist ik. Ik ben mijn auto in gestapt, ik heb de muziek op volume 24 gezet, ik ben de autosnelweg op gedraaid n heb stevig op het gaspedaal ingetrapt. Tot ik honderdtachtig red. En toen: negen seconden mijn ogen dichtgedaan. Ik heb geteld. Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen. Daarna weer open. Het was nog altijd nacht.” (Elsie, blz.181)
Haar doel is zich lostrekken van de dagelijkse sleur waarin ze zich bevindt. Ze begint een affaire met Casper, en uiteindelijk leren we dat ook met hem verdergaat. Ergens in het verhaal heeft ze een gesprek met Eva, waarin duidelijk wordt dat Elsie echt niet gelukkig is met Walter, en wel als ze met Casper is. Ook in de afscheidsbrief van Eva staat dat ze moet kiezen voor wat haar blij maakt, wat het ook is. En dat doet ze ook:
“En dan blijft Eva dood, en alles wankelt sowieso. Dat heeft mij moed gegeven. Want jezelf vastschroeven geeft misschien houvast, maar maakt niet gelukkig.
Ik heb veel gepraat, met mezelf, met Eva, misschien is dat hetzelfde, met Esther ook. En na lang wachten ben ik hem gaan halen, Casper. Ik ben ook gesprongen. Omdat mijn sprong de hare goud zou maken. Omdat ik haar niet had kunnen redden, maar mijzelf nog wel.” (Elsie, blz. 264)
Dit is tegelijkertijd ook haar belangrijkste beslissing: kiezen voor Casper. Ik gun mensen al  het geluk in de wereld. Mensen groeien uit elkaar, de chemie die er misschien ooit was verdwijnt soms. En moet een mens dan ongelukkig worden omdat hij of zij niet samen kan zijn met iemand die hem of haar wel gelukkig maakt, alleen omdat ze dat in het verleden aan elkaar beloofd hebben? Nee, dat denk ik niet.

 

 

 

Jos
‘God zal toenemen’ is de betekenis van Jos, een Nederlandse jongensnaam.
Jos’ uiterlijk wordt niet beschreven, maar hij is een man van eenenzeventig. Ik verwacht een oude man, iets kalend, doordringende ogen, en getekend door veelvuldig drankgebruik.
Jos is, net als Eva en Lou, een denker. Hij heeft een fiks alcoholprobleem. Jos heeft enorm last van schuldgevoel omdat hij zijn neefje Victor in een kasplantje heeft veranderd, doordat hij stomdronken achter het stuur zat. Dat wordt overigens niet letterlijk genoemd, dat schuldgevoel, maar je voelt het. Je voelt ook, en hij zegt het min of meer ook, dat hij gek wordt van zijn vrouw Jeanne, een aandachtzieke en manipulerende vrouw. Als zijn dochter Eva zelfmoord pleegt wordt hij verteerd door verdriet, je rouwt met hem mee als lezer zijnde:
“Ze is gewoon naar beneden gesprongen.
Meer dan tachtig meter. Van de Chicagoblok, een van de hoogste appartementsgebouwen van het land. Op het dak geraakt, vraag me niet hoe. En gesprongen. ’s Nachts. In die vreemde stad, waar ze een trein voor had genomen. Alleen. Want het moest een andere stad zijn dan de hare. Een tram genomen, waarschijnlijk, van het station tot aan dat gebouw. Stukje te voet nog. Dan naar boven, wachten tot het donker was, of misschien was het dat al. En dan –
Wat zou ze nog –
Twee jonge gasten hebben haar gevonden die nacht. (…) Wat dachten zij toen ze mijn kind zagen? Wat was het eerste wat ze dachten?
Ik probeer mij niet voor te stellen hoe ze daar moet gelegen hebben. Wat er van haar –
Ik probeer niet –
(…)
Op het einde vroeg ze of ik toch wel wist dat ze mij graag zag. Met die woorden. ‘Ja,’ dat heb ik gezegd. Niet dat ik haar ook graag zag. Alleen ja. En toen hebben we opgehangen.
‘Ze was toch beter met haar auto in de vangrail gereden,’ dat zei Herman, die met Marie op bezoek kwam meteen nadat ze ’t nieuws hadden gehoord. Ze brachten een pot soep mee. Selder. Daar hou ik niet van. ‘Eva had niet eens een auto.’ Ik snauw tegen mensen met goeie bedoelingen, en het kan me helemaal niks schelen. ‘We begrijpen het wel, Jos, huil maar eens goed,’ zegt Marie, ‘een kind verliezen, dat moet het ergste zijn.’ Marie heeft niet eens kinderen. Ik wil haar naar de keel vliegen. ‘Zolang jullie jezelf maar geen verwijten maken. Mensen die het willen, daar kan je toch niks tegen doen.’ Toen ben ik weggelopen, de tuin in. Ik hoorde Jeanne huilen tot buiten. (…) Ik vind het vervelend dat mijn huis alle dagen vol met volk zit, maar ik ben blij dat andere mensen zich over Jeanne ontfermen. Ik vlucht naar alle hoeken van het huis waar het donker is, en stil. Ik heb niks te melden. Helemaal niks. In het licht van zoiets –
Wat moet –“ (Jos, blz. 239, 240, 241)

 


Verteerd door schuldgevoel:
“Eén zinnetje dat ik decennia voor mezelf heb gehouden. Eén zinnetje dat mij heeft gekweld, van toen tot nu: ‘Ik was stomdronken toen ik Victor aanreed.’
Eva stamelt. ‘Hoe? Wat bedoelt ge?’ Ik vertel het zakelijk, wonderbaarlijk kalm. ‘Het was nog niet eens middag toen, en ik was ladderzat. Niemand heeft dat gezien, omdat ik door die botsing meteen weer nuchter was. Pure adrenaline. Iedereen bleef trouwens gefocust op Victor.’ Eva luistert alleen maar. ‘Mijn drankprobleem is geen gevolg van een dom ongeluk. Mijn drank-probleem is de oorzaak van een ongeval dat gegarandeerd vermeden had kunnen worden.’ ‘Dat weet ge toch niet. Zo’n kind dat zomaar de straat op komt gelopen, dat zoudt ge waarschijnlijk broodnuchter ook omver hebben gereden.’ ‘Niks van. Ik was niet op de weg aan het letten, met mijn rechterhand tastte ik in de ruimte voor de passagiersstoel naar de heupfles die uit mijn jaszak was gevallen. Pas bij het horen van de klap kwam ik weer overeind. Ik was veel te veel links van de weg aan het rijden.’
We kijken voor ons uit, allebei. De stilte weegt. En dan zegt ze: ‘En al die jaren loopt gij alleen rond met al dat verdriet.’ Ik breek in twee.” (Jos, blz. 151,152)
Het doel van Jos is denk ik met zichzelf in het reine komen. Ik denk dat hij daar wel een beetje in slaagt, hij biecht op dat het zijn schuld is dat Victor een kasplantje is. Dat is tevens ook zijn belangrijkste beslissing: aan iemand, Eva, vertellen dat het zijn schuld is. Ik vind dat dapper, het is moeilijk om met een geheim naar buiten te treden, zeker als je het al zo lang voor jezelf gehouden hebt.

 

 

 

Waarden en normen
De belangrijkste waarde is eerlijkheid. Alle personages hebben op hun eigen manier moeite hieraan te voldoen.
Eva durft of wil niet eerlijk zijn over hoe zich echt voelt. Dit leidt (deels) tot haar dood.
Elsie is niet eerlijk tegenover Walter (en haar kinderen); ze heeft een affaire met Casper. Ze is in eerste instantie ook niet eerlijk tegenover zichzelf, omdat ze zich blijft voorhouden dat Casper niet haar toekomst is, terwijl dat wel zo is.
Casper is niet eerlijk tegenover zijn partner Merel over de affaire met Elsie, maar als hij dit uiteindelijk wel is voelt het als een enorme bevrijding.
Lou durft niet eerlijk te zijn over Vanessa en over haar andere gedachten/bezig-heden, alleen tegen Eva durft ze alles te vertellen. Als ze dan aan de adjunct-directeur eerlijk is over de reden van haar spijbelactie en over Vanessa blijkt toch dat eerlijk zijn goed is; hierdoor gaat ze naar een andere school en daar heeft ze voor het eerst sinds jaren weer een vriendin: June.
Jos heeft al jaren een geheim: hij reed Victor aan waardoor hij in een kasplantje veranderde. De last wordt hem uiteindelijk te zwaar en hij deelt het geheim met Eva. Dat lucht enorm op.

 

 

 

Bijfiguren
Jeanne is getrouwd met Jos en de moeder van Eva, Elsie en Ben. Ze is de oma van Lou en Jack (de kinderen van Elsie en Walter) en Tristan (zoon van Ben en Machteld).
Ze is een tegenstander, voor zowel Jos als voor Eva en Elsie. Ze keurt het gedrag van Jos af (waar ze alle reden toe heeft) maar maakt hem ook het leven zuur (daar heeft ze dan niet weer het recht toe). Eva kleineert ze op slinkse wijze, en Elsie, ach, laten we het erop houden dat ze ook tegen haar niet bepaald vriendelijk is (geweest).
We leren Jeanne (helaas) behoorlijk goed kennen. Haar manier van doen, haar acties en haar venijnigheid is heel goed te ‘zien’. Absoluut een round character.

 

Karel is getrouwd met Imelda. Samen hebben zij een zoon, Victor, en een dochter, Mieke. Karel is de broer van Jos en de zwager van Jeanne. Hij sterft in het zevende deel aan longkanker. De zoon van Imelda en hem, Victor, is na een ongeluk veranderd in een kasplantje, spastisch en zwaar verstandelijk gehandicapt. Het zijn allemaal flat characters. Geen van drieën werken echt tegen, maar helpers zijn het niet, behalve Karel, die Jos af en toe een scheut whisky in de koffie doet als hij op visite komt.
Walter is de man van Elsie en de vader van Lou en Jack. Hij is nefroloog, een nierspecialist. Hij is ontzettend carrièregericht en (daarom) vaak weg. Als Elsie hem vertelt dat ze van hem wil scheiden is hij wel truly heartbroken. Hij is niet erg uitgewerkt, we leren hem kennen vanuit Elsie’s perspectief, en daardoor ontstaat er een ‘saai’ en eenzijdig beeld van hem, een flat character dus. Hij is een tegenstander; hij maakt Elsie ongelukkig.

 

Merel is de partner van Casper. Behalve dat ze ook in de kunst actief is leren we niets over haar. Een flat character en een tegenstander; ze doet nogal moeilijk als Casper meldt dat hij haar verlaat. Dat is op zich niet zo vreemd natuurlijk.

 

Henri is een (ex-)gedetineerde die bij Eva op gesprekken komt. Als hij vrijkomt spreekt Eva nog enkele keren met hem af. Eva is door hem geïntrigeerd en ik ben ervan overtuigd dat hij het personage is die haar extra in laat zien hoe ongelukkig ze eigenlijk is. Er valt daarom over te discussiëren of hij nu een tegenstander of een helper is. Henri is in elk geval wel een round character, omdat we best veel van hem te weten komen.

 

Vanessa  is een klasgenote van Lou. Ze pest Lou, of ze maakt haar belachelijk, net wat je ervan wil maken. Ze blijkt een kleptomane en omdat Lou dat weet neemt ze haar op in haar groepje. Als het uitkomt dat ze steelt wordt ze echter uitgekotst door haar groepje. Ze is best wel uitgewerkt en daarom een round character. Ze is een tegenstander van Lou omdat ze haar buitensluit en pest, en een helper omdat ze er indirect voor zorgt dat Lou naar een andere school gaat, waar ze eindelijk een echte vriendin krijgt.

 

 

 

Vertelinstantie (perspectief)
Vertelinstantie
Vele hemels boven de zevende  heeft een ik-perspectief, elk personage (Eva, Elsie, Lou, Jos en Casper) vertelt in de ik-vorm over wat hij of zij denkt, voelt en beleeft.
“Een oude man wachtte eindeloos geduldig tot zijn hondje klaar was met snuffelen aan een paal, alsof vrede er was om te bewaren. En het jongetje achter op de fiets van zijn vader zong keihard een liedje in iets wat van heel in de verte op Engels leek. De schoonheid zat hem altijd al in de poging.
Het leven is elders, dat dacht ik. Misschien moet ik door mijn stad gaan lopen, of iemand opbellen over niks in het bijzonder, of een appeltaart bakken en die naar Elsie brengen, of met de trein naar zee gaan om daar te kijken naar het water. Ik wou wel, maar mijn lijf, dat wou niet mee.” (Eva, blz. 165)

 

“Ik rook en kijk. Ik zie grijze luchten, de vogels, hoog en kwetterend, de lage daken van de huisjes in de buurt, allemaal even klein. De duiventil van de buurman, gammel in elkaar getimmerd. En dan, opeens, komen al die beelden weer terug. Traag, in felle kleuren. Die krijg ik nooit meer uit de kop.
Diep inademen. Kalm blijven.
Niet geheimen bewaren is moeilijk, maar ze verdragen, elke dag weer, dat is onverdraaglijk.” (Jos, blz. 75, 76)

 

 

 

Wisselend perspectief
Er is geen sprake van een wisselend perspectief.

 

Betrouwbaarheid perspectief
Het ik-perspectief is uiterst onbetrouwbaar, omdat je alle andere personages, belevenissen en gebeurtenissen bekijkt en meemaakt door ogen met een bepaalde ‘bril’ op. Objectiviteit bestaat niet, en daarom is het niet betrouwbaar.

 

 

 

Focalisatie
De vertelling kent vijf focalisatoren: Lou, Eva, Elsie, Jos en Casper. Hieronder van elk een citaat.
Lou:
“Gisterenmiddag heb ik Eva gebeld. Ik kreeg haar antwoordapparaat. ‘Eva, ikke. Bel mij eens terug. Ik moet iets vertellen.’ Ik heb zelden uitgelatener geklonken. Ze heeft nog altijd niks van zich laten horen, wat ik een beetje raar vind.” (Lou, blz. 119)
Eva:
“Praten is beter. Ik stel de vragen. Sommige patronen zijn voor altijd. Hij antwoordt. Voluit. Het gaat goed: professionele successen, huis gekocht op toplocatie, nog altijd geweldig bevriend met zijn beste vriend. Ik ken deze man zo goed. Hij plukt wat onbestemd aan zijn baard, trekt twee keer zijn trui recht. Hij peilt mijn blik, dat is iets anders dan kijken. Ik voel aan alles: er zitten gaten in zijn verhaal. Misschien wil ik dat alleen maar denken. En dan zegt hij opeens: ‘En als we nu eens wild samen een trein nemen, naar Lokeren, bijvoorbeeld.’ Ik ben in het algemeen nogal voor slechte ideeën. Ik heb breed gelachen. Ik heb het niet gedaan.” (Eva, blz. 13)
Elsie:
“Als we nadien de straat uitwandelen, hou ik in mijn ene hand het handje van mijn jongen, in mijn andere de telefoon. Branden doet-ie, in mijn hand. In mijn jaszak.
Dan rinkelt-ie opeens. Mijn hart bonkt hijgend. Het is mijn moeder. Ik heb geen zin om op te nemen. Ik voel me daar niet schuldig over: kinderen hebben die lief zijn, daar moet een mens in dit bestaan een en ander goed voor doen. Ik wil de oproep weigeren, maar raak de foute toets aan. Lang leve touchscreen.” (Elsie, blz. 96)
Jos:
“Het is geen creatieve begrafenis, wat ik goed vind. Geen persoonlijke teksten, geen voorleesmomenten door kindjes. Er wordt niet gemikt op grote emotie, waar tenslotte ook geen mens zaken mee heeft. (…) ‘Fluister mijn naam, en ik kom eraan.’ ‘Ik zie Karel alvast niet komen aanhollen op simpel commando,’ fluister ik tegen Eva. Ze kijkt berispend, met de gefronste wenkbrauwen die ze als kind van drie ook al kon hebben.” (Jos, blz. 189)
Casper:
“Ik vraag nooit naar wat mensen van mijn schilderijen vinden, maar deze vrouw intrigeerde mij, dus na Eva’s reactie – lief zoals Eva is, maar verder een beetje wat ik al te vaak had gehoord – zag ik mezelf in haar richting draaien. ‘En gij?’ ‘Ik kan dat nu niet zo even zeggen,’ zei ze. ‘Als ge ’t echt wilt weten, moet ge mij uw adres geven, dan schrijf ik u een brief.’ Ze lachte erbij, met een blik die ik niet goed kon plaatsen.
We hadden misschien een kwartier met elkaar staan praten, maar ik ben die nacht naar huis gegeaan met haar blik in de kop.” (Casper, blz. 19).

 

 

 

Thematiek, motieven, opdracht en motto
Onderwerp
Ongelukkig zijn. Opgroeien. Depressie. Dood. Geheimen. Affaires. Drankprobleem. Liefde. Familie. Steun. Ondergang. Suïcide.

 

 

 

Leidmotieven
In Vele hemels boven de zevende zijn er niet echt woorden die vaak terugkomen. Schuld is eigenlijk het enige woord wat ik kan bedenken dat telt als leidmotief.
Schuld verwijst naar of hangt samen met Jos, omdat hij zich schuldig voelt over het ongeluk dat hij veroorzaakte decennia verleden, waardoor hij zijn broer en schoonzuster ‘opzadelde’ met een meervoudig gehandicapte zoon. Hij voelt zich ontzettend schuldig en bij wijze van ‘afkopen van zijn schuld’ zorgt hij ervoor dat zijn broer en schoonzuster er in elk geval financieel niet krap zitten.

 

 

 

Verhaalmotieven
Verhaalmotieven komen echt veel voor. Op willekeurige volgorde:
Verdriet
Als Karel sterft is Jos (natuurlijk) verdrietig, hij had een goede band met hem. Karel op zijn beurt had (samen met Imelda) verdriet om hun zoon Victor, hoewel ze er wel het beste van probeerden te maken.

 

 

 

Schuldgevoel
Zowel Jos als Elsie en Casper worstelen met schuldgevoel. Jos omdat hij zijn neefje aangereden heeft met vergaande gevolgen, Elsie en Casper omdat ze hun partner (en kinderen, in Elsie’s geval) bedriegen.
Jos, Elsie, Casper en Lou hebben uiteindelijk alle vier een schuldgevoel omdat ze de zelfmoord van Eva niet hebben kunnen voorkomen.

 

 

 

Zelfmoord
Eva pleegt zelfmoord. Daar hebben alle personages last van, en het komt aan het einde van het boek ook steeds terug. Eerder in het boek, op bladzijde 181 doet Elsie ook een zelfmoordpoging.

 

 

 

Slecht huwelijk
Dat Elsie een affaire begint met Casper is  deels te wijten aan de staat van haar huwelijk met Walter. De ruzies en de koelte waarmee de twee met elkaar omgaan maakt duidelijk dat het huwelijk zijn beste tijd wel gehad heeft.
Ook het huwelijk van Jos en Jeanne is niet ideaal: Jeanne is een heel extravert en ook manipulatief, soms lijkt ze zelfs manisch, persoon, terwijl Jos toch meer introvert is en zijn heil zoekt in de drank.

 

 

 

Pesten
Lou wordt gepest op school. Als ze dan ontdekt dat Vanessa een dievegge is stopt het. Ondanks dat ze niet volledig uitgekotst wordt nadat Vanessa’s geheim uitkomt, kiest ze ervoor om naar een andere school te gaan.

 

 

 

Eenzaamheid/Isolement
Eva is eenzaam; ze wil graag een vent, maar alle pogingen blijken vruchteloos. Ze raakt steeds meer in een isolement, en maakt uiteindelijk een einde aan haar leven.

 

Jos is ook eenzaam. Hij gaat elke dag alleen de strijd aan met zijn grote geheim, hij heeft een drankprobleem (dat isoleert ook, dat kan ik je vertellen) en mist zijn restaurant. Dat hij zijn restaurant niet meer heeft speelt zeker mee, hij is zijn sociale contacten kwijtgeraakt.
Lou heeft zichzelf geïsoleerd door bijvoorbeeld de pauzes op de toiletten door te brengen, maar dit doet ze meer om zichzelf wat veiliger te voelen. Ze wil graag vrienden, maar weet simpelweg niet hoe ze vrienden moet maken.

 

Vriendschap
Lou is wanhopig op zoek naar vriendschap, en vindt die uiteindelijk bij June.

 

 

 

Ontrouw
Elsie en Casper hebben allebei een vaste relatie maar snakken allebei naar iets nieuws. Ze vinden elkaar en vieren de liefde volop. Na veel getwijfel, vooral van Elsie’s kant, verlaten ze allebei hun gezin en kiezen ze voor elkaar. De tortelduifjes…

 

 

 

Thema
De zoektocht naar geluk. Alle personages zoeken naar geluk. Eva is al zo lang op zoek dat ze opgeeft. Elsie is ongelukkig door de sleur die een huwelijk/vaste relatie met zich meebrengt of kan meebrengen, en zoekt haar geluk elders. Datzelfde geldt voor Casper.
Lou zoekt naar geluk, al betekent dat voor haar meer dat ze een vriend(in) zoekt, een vertrouwenspersoon anders dan Eva. Ze ziet ook de zoektocht van haar moeder.
Jos zoekt niet zozeer naar geluk maar wel naar ‘verlossing’, of verlichting van de last op zijn schouder.
Dat is ook wel een thema, ‘lastenverlichting’. Of is dat dan een onderwerp?

 

 

 

Motto

 

Reis ver
Drink wijn
Denk na
Lach hard
Duik diep
Kom terug
~Spinvis

 

Het eerste motto verwijst naar een stukje uit afscheidsbrief van Eva en vat eigenlijk al haar adviezen samen.
“Ik wens jullie allemaal het allermooiste, beter dan het beste bestaan. Leef hard en goed en schoon en wild. Kijk goed, voel beter. Wees niet bang. Kies voor wat u blij maakt, wat het ook moge zijn. Durf proberen wat lastig lijkt. Leg de lat hoog genoeg. Koester en laat u koesteren. Geef anderen wat ze verdienen, en uzelf minstens ook. Blijf hopen, willen, dromen, wensen. Wees kwetsbaar en sterk, en lief voor kleine dieren. En drink op tijd en stond een goed glas, dat helpt altijd.”

 

Perhaps when we find ourselves wanting everything,
It is because we are dangerously near to wanting nothing.
--- Sylvia Plath

 

Het tweede motto verwijstvooral naar Eva. Zij wil alles, ze wil echt leven, een man, kinderen misschien wel, het leuk hebben, gelukkig zijn. Maar daar wordt ze zo ongelukkig van, omdat dat niet lukt, dat ze helemaal niets meer wil: ze kiest voor zelfmoord.

 

 

 

Opdracht
Voor u
(voor alles, en al de rest)
De opdracht doet voorkomen alsof het boek voor de lezer is, en niet 1 bepaald persoon.

 


Secundaire literatuur
Griet Op de Beeck werd op 22 augustus 1973 geboren in het Vlaamse Turnhout als vierde kind van een wijnhandelaar en een huisvrouw.
Van 1994 tot 2004 werkte ze als dramaturg in het theater. Ze maakte een carrièremove tot journalist. Ze werkte van 2004 tot 2008 voor het tijdschrift HUMO. Sinds november 2013 schrijft ze enkel nog een column in de krant van zaterdag.
Pas sinds februari 2014 is Op de Beeck fulltime schrijfster. Haar debuut, Vele hemels boven de zevende, werd een bestseller. De filmrechten werden in 2013 verkocht. De roman werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs, en won in oktober 2013 de Bronzen Uil Publieksprijs 2013. In 2014 werd het boek genomineerd voor de Academia Literatuurprijs.

 

Het bleef niet bij één roman, eind september 2014 verscheen haar tweede boek: Kom hier dat ik u kus. Uit een interview uit 2015 met NRC: “In Op de Beecks laatste boek Kom hier dat ik u kus vertelt hoofdpersoon Mona in drie levensfases – als zesjarige, vierentwintigjarige en vijfendertigjarige – over haar leven en de verhoudingen in haar familie. Mona’s moeder overlijdt al jong en wordt snel vervangen door Marie, de nieuwe vrouw van haar vader. Het huwelijk wordt een bittere teleurstelling. Mona voelt het als haar taak om altijd lief te zijn voor Marie, haar altijd gerust te stellen, om haar niet nog ongelukkiger te maken.”
Ook van deze roman zijn de filmrechten verkocht.
In 2016 verscheen haar derde roman, Gij nu, en ook dat is een groot succes.
Momenteel houdt Op de Beeck zich bezig met het scenario van Vele hemels boven de zevende en een theatertekst voor Alexandra Broeder. Verder staat er elke zaterdag een column van haar hand in het Vlaamse dagblad De Morgen.