Algemeen
Instructie
Hoe moet je leeslogboek eruit zien?
Je leest in havo 4 in totaal zes boeken. Bij elk boek moet je je leeslogboek updaten. Maak de opdracht in Wikiwijs en niet via een bestand als bijlage!
Bij elk gelezen boek moet er een reflectie terug te vinden zijn in je leeslogboek. Hiervoor moet je de volgende stappen doorlopen:
1. Zorg er eerst voor dat je een eigen Wikiwijspagina aanmaakt. De instructie die je stap voor stap uitlegt hoe dit moet, vind je in de studiewijzer.
2. De gemaakte opdrachten moeten direct zichtbaar zijn. Dat betekent dat je de teksten typt in Wikiwijs of kopieert vaunit Word. Je mag geen Worddocument toevoegen als bijlage!
3. Geef op het tabblad 'boekenoverzicht' een volledig overzicht van de gelezen boeken. Zo kun je in één oogopslag zien welke boeken je gelezen hebt. Noteer van elk boek: de titel, de auteur, het niveau van het boek en het aantal sterren dat je het boek zou geven. Hierbij geldt dat 5 sterren maximaal is. Houd dit overzicht up-to-date!
2. Voor elk boek gebruik je vervolgens een tabblad waar je een verwerkingsopdracht maakt bij het gelezen boek. De opdrachten waar je uit kunt kiezen, vind je bij het tabblad 'opdrachten'. Je mag hierbij natuurlijk werken met afbeeldingen als je wilt!
3. Aan het begin en aan het einde van het schooljaar ontvang je van je docent nog overige opdrachten die je bij het tabblad 'overige opdrachten' moet uitvoeren.
Word je beoordeeld?
Je docent zal aangeven wanneer zij de leeslogboeken gaat bekijken. Als je ervoor zorgt dat je op dit moment 'helemaal bij bent' met updaten, kan je docent je feedback geven. Je krijgt geen tussentijdse beoordeling. Pas aan het einde van havo 5, net voor je mondeling literatuur, zal je van je docent een eindscore krijgen voor je leeslogboek. Hierbij wordt gelet op volledigheid, kwaliteit en ontwikkeling.
Verwerkingsopdrachten
In je leeslogboek is het van belang dat je bij elk gelezen boek vooral aangeeft wat je ervan vond en waarom. Je kunt hierbij kiezen uit een aantal vaste opdrachten of je maakt een eigen verslag waarin de voor jou belangrijkste informatie is opgenomen.
Neem bij elk boek sowieso op: titel - auteur
Op deze manier is het voor jouzelf en voor je docent direct duidelijk over welk boek het verslag gaat.
Kies voor een eigen verslag, of kies één van de volgende opdrachten om op te nemen in je leeslogboek:
Recensieopdracht
Schrijf een recensie waarin je elementen uit de samenvatting, de analyse, de schrijversinformatie en je eigen mening combineert. Let hierbij op het volgende:
- Je schrijft de recensie voor iemand die het boek niet gelezen heeft. Laat de lezer van de recensie dus eerst kennismaken met het boek. Vertel kort waar het over gaat / neem een stukje uit het boek letterlijk over. Maak de lezer nieuwsgierig naar het verhaal
- Vertel in de kern meer over de analyse en de schrijver. Combineer deze informatie met je eigen mening. Leg dus steeds uit wat jij ergens van vindt.
- In het slot geef je je eindoordeel. Je vertelt wat je uiteindelijk ‘over-all’ van het boek vond. Je geeft een tip aan mogelijke lezers of reageert op de verwachting die je had voordat je ging lezen.
- Je recensie krijgt een passende en pakkende titel. Dat kan een quote zijn uit het boek, het mag al iets zeggen over je eindoordeel. Als het maar origineel is en de aandacht trekt.
- Markeer in je recensie de zinnen / zinsdelen waarin je je eigen mening verwoordt.
Opdracht van Lezen voor de Lijst
Maak de opdrachten die op de site www.lezenvoordelijst.nl horen bij jouw boek. Als er bij jouw boek opdrachten horen op verschillende niveaus, kies dan de opdracht die het beste bij jou past. Neem bij de uitwerking van de opdracht telkens de opdracht over en het bijbehorende antwoord. Geef tot slot kort aan waarom je voor deze opdracht gekozen hebt.
Juryrapport
Je doet alsof het boek dat je hebt gelezen is ingezonden voor een landelijke boekenwedstrijd. Bij deze wedstrijd ben je als jurylid op zoek naar het beste Nederlandstalige boek. Om dit beste boek te kunnen kiezen, moet je eerst bepalen aan welke eisen het moet voldoen. 2 eisen zijn al bekend, namelijk: - het boek moet een verrassend einde hebben EN - de titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven.
Wat ga jij als jurylid op papier zetten:
- Je vult de gegeven eisen aan met 3 eigen eisen waarvan jij vindt dat het beste boek daaraan moet voldoen. Geef ook een korte motivatie / verantwoording bij elke eis: waarom vind je deze eis belangrijk?
- Uiteindelijk heb je een lijst van 5 eisen verzameld die je nu moet gaan koppelen aan het gelezen boek. Dit doe je door bij elke eis een omschrijving te geven van jouw boek. Dus bijvoorbeeld: heeft het boek een verrassend einde? Waarom wel of waarom niet? De antwoorden hoeven niet altijd positief te zijn.
- De laatste stap is bepalen of jouw boek het beste Nederlandstalige boek is. Dit doe je door een conclusie te schrijven bij de 5 eisen. Je geeft een korte samenvatting van jouw bevindingen en komt tot een eindoordeel. Dit eindoordeel hoeft niet altijd positief te zijn!
Brief van de uitgever
Bij deze opdracht kruip je in de huid van de uitgever. Je doet je alsof het boek dat je gelezen hebt, nog niet is uitgegeven.
Stel je voor: je werkt bij een uitgeverij. De schrijver van jouw boek komt binnen met zijn verhaal en vraagt of jij het werk wilt uitgeven. Je bent best enthousiast, maar je ziet nog wel ruimte voor verbeteringen. Je besluit om jouw reactie op papier te zetten en naar de schrijver te sturen.
De opdracht:
- Schrijf een brief aan de schrijver. Je begint natuurlijk met een korte inleiding.
- Vervolgens geef je jouw persoonlijke oordeel over het boek. Het is jouw oordeel, dat betekent dat het zowel positief als negatief kan zijn.
- Daarna ga je aangeven waarom je op dit moment het boek nog niet wilt uitgeven. Je geeft 3 elementen waarvan je vindt dat deze aangepast moeten worden en waarom. Denk bij elementen aan de theorie van verhaalanlyse.
- Als je hebt aangegeven wat je aangepast wilt hebben en waarom, ga je de schrijver advies geven in hoe hij/zij het moet aanpassen. Je hebt hier als uitgever natuurlijk een visie in. Dus: wat zou de schrijver moeten doen om ervoor te zorgen dat je het boek wel uitgeeft.
- Je rondt de brief netjes af.
Brief aan de uitgeverij
Stel je voor: het werk dat je gelezen hebt, heb je zelf geschreven. Je blijkt over bijzonder schrijftalent te beschikken. Het verhaal is nog niet gepubliceerd, maar je wilt graag dat een uitgeverij het uit gaat geven. Je besluit een uitgeverij te schrijven om je verhaal te promoten!
- Je schrijft een brief aan een uitgeverij. Ga eerst eens op zoek naar bestaande uitgeverijen en kies een geschikte uit voor jouw boek.
- Je introduceert jezelf als schrijver en je vertet kort waarom je deze brief schrijft.
- In de kern introduceer je het verhaal. Je geeft informatie over de titel, het thema, het plot en het perspectief.
- Je legt uit voor welk publiek jouw boek geschikt is. Koppel dit aan de niveaus van Lezen voor de Lijst en leg uit waarom dit het geschikte publiek is.
- Rond je brief netjes af.
Boeken
Boekenoverzicht
boek 1, zomerhuis, Linda van Rijn, niveau ****
boek 2, de passievrucht, Karel Galstra van Loon. niveau 2 ***
boek 3 Roxy, Esther Gerritsen. niveau 3 *
boek 4 een schitterend gebrek, Arthur Japin. niveau 4 ***
boek 5, het gouden ei, Tim Krabbe. niveau 2 ****
boek 6, kinderjaren, Jona Oberski niveau 2 ****
boek 7, lieveling, Kim van Kooten, niveau 2 ****
Boek 8, Een hart van steen, Renate Dorrestein. niveau 3 ****
boek 9, de aanslag, niveau 4, ****
boek 10, hoe duur was de suiker, niveau 2, ***
Boek 1 het vakantiehuis
juryrapport
Eis 1: het boek moet een verassend einde hebben.
Mensen willen hierdoor graag doorlezen tot het einde en verwachten vaak niet dat dat dan het einde is. Het einde van mijn boek was best spannend en komen ze achter de waarheid
Eis 2: de titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven.
De titel verteld hierdoor een klein beetje waar het boek over gaat en moet mensen ook aanspreken. De titel van mijn boek is het vakantiehuis. De rest van het boek speelt zich af in een vakantiehuis.
Eis 3: leuke personen.
Leuke personen hoort bij een boek zodat mensen het ook leuk vinden om een boek te lezen. Mijn boek heeft een paar leuke personen en een paar minder leuke personen. De leuke personen zijn de baby de moeder en de vader en de minder leuke personen zijn de beheerders van de camping.
Eis 4: aangrijpende kaft.
Boeken hebben een aangrijpende kaft nodig zodat mensen sneller voor dat boek zouden kiezen. Het boek straalt dan al eerder iets uit.
Mijn boek had niet een heel aangrijpende kaft maar wel een mysterieuze titel en samenvatting. Hierdoor heb ik het boek gekozen.
Eis 5: spannend.
Als een boek spannend is wil je het blijven door lezen.
Mijn boek is best spannend want ik wou blijven door lezen om erachter te komen wat er ging gebeuren en waarom dat dan gebeurt. Op het einde van het boek komt er pas een antwoord op waarom iets is gebeurd en daarom lees je het automatisch helemaal uit.
Mijn boek is niet het beste boek van Nederland want het heeft geen aangrijpende kaft. Verder is het best wel een aanrader.
Boek 2 - passievrucht
recensie opdracht
Kind niet je kind?
Het boek passievrucht gaat over een man die zijn vriendin heeft verloren door een ziekte. Hij heeft met zijn vriendin een kind; Bo. De man ‘’Armin’’ heeft een nieuwe vriendin. Hij wil met deze vrouw ook graag een kindje maar dat lukt telkens niet. Armin doet een vruchtbaarheidstest en komt erachter dat hij onvruchtbaar is, al heel zijn leven. Hij is dus ook niet de vader van Bo….
Bo is dus niet verwekt in een kille zomernacht op de passagiersstoel van een gele Renault 5. Hij heeft zijn kin, die iets naar voren steekt waardoor het lijkt alsof zijn onderkaak verkeerd gemonteerd is, niet van mij. Zijn ogen hebben wel de kleur van die van Monika, maar niet de vorm van de mijne, zoals iedereen zegt die Monika heeft gekend. Dat zijn linkervoet een halve maat kleiner is dan de rechter, net als bij mij – toeval!
De schrijver gebruikt in dit boek veel moeilijke woorden en veel onnodige stukken verhaal. Ik vind dit soms een beetje irritant want zo vergeet je soms een gedeelte van het verhaal of je snapt het niet helemaal meer. Het is echt een literatuur boek.
Het boek is echt voor mensen die op hun gemak een boek willen lezen en de overbodige informatie niet erg vinden. Het boek in het algemeen is best interessant, je komt er langzaam achter wat er met Monika is gebeurt en wie de echte vader van Bo is. Iemand die niemand verwacht!
From the start
Most every heart
That’s ever broken
Was because
There always was
A man to blame
-Dolly Parton.
Boek 3 - roxy
Boek 3 eigen verslag
bron:
https://www.scholieren.com/boek/12913/roxy/zekerwetengoed
Titel: Roxy
Schrijfster: Esther Gerritsen
Uitgeverij: De Geus
Samenvatting:
Op haar zeventiende jaar trekt Roxy vanuit haar ouderlijk huis in bij de veel oudere, rijke Arthur, van wie ze een dochtertje Louise krijgt. Haar vader was als vrachtwagenchauffeur weinig thuis en haar moeder is in de jeugd van Roxy vaak dronken. Bij de oudere (57) Arthur vindt ze de bescherming die ze miste en in zijn huis schrijft ze enkele boeken, waarvan alleen de eerste succesvol is, het boek waarin ze afrekende met haar jeugd. Het heet "De Truckersdochter" en beschrijft een reis die ze op haar 13e met haar vader maakte in zijn truck. Het huis van Arthur wordt haar veilige haven. Elke verstoring van het rustige evenwicht werkt verstikkend, zelfs een bezoekje van een monteur. “Eerst zijn er de uren waarin ze op de vreemdeling wacht, dan is het huis al niet meer van haar. Als zo’n man eindelijk aanbelt en ze de deur opent, lijkt de zuurstof het huis te verlaten.”
Maar de twee agenten die op een ochtend voor haar deur staan, moet ze natuurlijk wel binnenlaten. Roxy is intussen 27 jaar. Arthur heeft een auto-ongeluk gehad, hij is op de vluchtstrook gevonden, naakt, met een stagiaire in de auto. Vanaf dat moment loopt het huis van Roxy weer vol met mensen die allemaal iets van haar willen. (Jane, de secretaresse van Arthur, Feike de oppas, haar ouders die bij haar willen blijven logeren om haar te verzorgen en Marcel de begrafenisondernemer die wel erg goed let op de noden en behoeften van Roxy.') Ze voelt zich er ongemakkelijk door. Ze wil het liefst voor alles en iedereen vluchten, maar ze heeft in tegenstelling tot vroeger nu wel een kind voor wie ze moet zorgen.
Jane regelt daarna de begrafenis en daarna willen haar ouders wel in huis komen om voor haar te zorgen. Maar dat benauwt haar. Humorvol is de situatie dat ze met de begrafenisondernemer een seksuele relatie aangaat, maar ze laat het nieuws ook net zo makkelijk uitlekken aan de media, omdat ze wraak wil nemen op overspelige mannen.
Daarna besluit ze dat met zijn drieën toe zijn aan vakantie. Ze stappen in de auto en rijden via België (waar ze weer seks heeft met een verder onbekende man in een hotel ) naar Frankrijk. Ook hier gedraagt ze zich volgens Jane en Feike onverantwoordelijk en die laten dat duidelijk merken. Ze vinden dat ze echt gestoord is.
Roxy neemt contact op met haar vader en vraagt of hij haar wil komen halen. De goede man komt direct naar Zuid-Frankrijk: ze spreken af in Marseille. Intussen heeft Roxy in een opwelling een aantal schapen gedood: ze draait die 's nachts om en de dieren kunnen zich niet meer terugdraaien en sterven door gebrek aan lucht. De volgende morgen zijn er zeven schapen dood. Ze vluchten ook dat hotel weer uit. Roxy wil dat de anderen hun vakantie met Louise voortzetten en dat zij met haar vader terugrijdt. Maar als vader en Roxy elkaar ontmoeten, besluit ze dat toch weer niet te doen en naar Louise terug te keren. Wat er verder gaat gebeuren met Roxy, vermeldt het open einde niet.
Personages
Roxy
Roxy is een vrouw die zich verongelijkt voelt door het leven (een slechte jeugd, een overspelige man die ook ineens doodgereden wordt). Ze moet dan op zoek naar zichzelf en doet dingen waarvan anderen (Jane en Feike) vinden dat ze gestoord is. In haar zoektocht naar haar identiteit stort ze zich in seks met een aantal mannen. het liefst zou ze alle verantwoordelijkheid van zich afwijzen. Louise overlaten aan Feike bijv. en verder alle verantwoordelijkheid proberen te ontlopen. Ze gata zich steeds vreemder gedragen: doodt aan het einde van de roman een aantal schapen door hen om te keren. Laat haar vader voor niets naar Zuid-Frankrijk rijden en besluit dan terug te keren naar Louise. Eigenlijk is het een eenzaam meisje dat niet zonder de hulp van anderen kan, maar iedere keer weer alleen komt te staan (haar vlucht uit huis, de dood van Arthur) Ze heeft haar gevoelens niet onder controle: eigenlijk moet je medelijden met haar hebben.
Jane
Jane is de assistente van Arthur. Ze probeert alles zo goed mogelijk te regelen: eerst voor Arthur, daarna voor Roxy.
vader van Roxy
Een aardige man met wie ze best goed kan opschieten. Op haar 13 e is ze met hem meegereden en dat vond ze heel leuk. Als haar reispartners haar teveel op d´r nek zitten, laat ze haar vader overkomen. De goedsul doet het om dan te horen dat ze toch niet met hem terugreist.
Feike
Feike is een welwillende oppas die het beste voor heeft met Louise en dan ook niet kan begrijpen dat Roxy zo onverantwoordelijk handelt.
-
"Roxy houdt niet van haar debuut, een hilarische en tragische roadnovel, over de zomervakantie waarin een trucker zijn dertienjarige dochter meeneemt zodat ze niet de hele zomervakantie bij haar zuipende moeder hoeft achter te blijven. Het was beroerd geschreven maar het was een goed verhaal en zij zo jong dat men haar alles vergaf. Beloftevol."
-
"“De vlucht is al veel eerder begonnen, ze herkent het van vroeger, hoe je langzaamaan oplost in je eigen bestaan, hoe haar ouders vreemdelingen werden en ze zich alleen maar verder hoefde te laten afdrijven, tot het bekende land niet meer te bereiken was.”"
-
"‘Ze gaat uit van het ergst mogelijke, haar man kan dood zijn, hij is altijd bang om een hartaanval te krijgen, hij valt in de risicogroep. Nu kan het alleen nog maar meevallen. Dan heeft de agent het al gezegd.’
Roxy wacht tot er een opluchtende wending komt, maar haar man is dood en daarop kun je niets in mindering brengen en ze zegt: ‘Nou, kom dan maar binnen.""
-
"Ze neemt hem mee naar de grote bank, ze spreken niet. Hij laat zich niet uitkleden, dat doet hij zelf, snel, maar zijn handen zijn nooit lang weg. Ook zij kleedt zichzelf uit, er lijkt geen tijd te zijn,. Ze houdt zijn lul vast, proeft hem. Hij voelt met zijn vingers hoe nat ze is en kust naar beneden, likt, proeft en als hun monden weer samen zijn proeven ze elkaar en zichzelf in speeksel en geil. Zijn lul duwt. (Roxy vrijt met de begrafenisondernemer)"
-
"Roxy heeft nooit echt een hekel aan haar ouders gehad, ze kende hoogstens schaamte. Haar moeder heeft haar eens van school opgehaald, dat deed ze anders nooit. Roxy zal zeven of acht zijn geweest. Ze stond te roken bij het hek in een zomerjurkje, het was herfst. Roxy schrok ervan. Ze negeerde haar moeder en liep haar voorbij. Thuis zeiden ze er niets over en het was meteen de laatste keer."
-
"Weer stort ze zich op een samengeklonterde kluit schapen en grijpt wat ze grijpen kan, beter dan dat ding op de kermis, want wat ze ook beet heeft, een poot, een oor, een vacht, ze laat niet los.
Na de derde zege kijkt ze niet meer naar het resultaat, maar houdt het tempo erin. Als in een tikspel maakt ze de andere kinderen één voor een onschadelijk, ze wint."
Thematiek
Identiteitsverlies
Roxy verliest zichzelf na de dood van haar overspelige man. Er komen weer andere mensen in haar omgeving die allemaal iets van haar willen, terwijl het bij de oudere Arthur toch lekker geregeld was. Eigenlijk wil ze die meer ontmoeten en ze wil hetzelfde doen als toen ze 17 was en het ouderlijk huis verliet. maar dat kan nu niet, omdat ze een kind heeft. Ze zou het meisje het liefst aan een ander overdoen. Eigenlijk laat ze het regelen van de begrafenis van Arthur over aan diens secretaresse Jane en zou ze Feike het liefst willen opzadelen met haar kind. Ze is boos op het leven en moet weer naar zichzelf op zoek. Haar moeder zocht de invulling van haar leven (en de eenzaamheid die er was omdat vader vaak van huis was als truckchauffeur) in de drank en Roxy zoekt het in seks. Ze doet het o.a. met de begrafenis ondernemer en met willekeurige mannen als ze later toch op reis gaat. Ook zit ze vol opgekropte woede aan wat haar is aangedaan en dat uit ze door de relatie met Marcel te laten uitlekken in de pers, en aan het einde van de roman door een aantal schapen op hun rug te keren, waardoor ze sterven, want schapen kunnen zich niet omdraaien. Ook laat ze haar vader opdraven, maar uiteindelijk gaat ze niet met de man mee. Roxy is als een verwend eigenzinnig kind, die steeds niet voldoende haar zin krijgt van het leven. Ze zal haar eigen plan moeten trekken. Dat lijkt te lukken, want ze zegt tegen haar vader dat ze naar Louise teruggaat, zoals een goede moeder betaamt. Toch een gloortje licht aan de horizon?
Motieven
Queestemotief
Roxy is in dit verhaal op zoek naar zichzelf. Ze kent zich zelf niet meer na de onverwachte dood van haar steunpilaar Arthur.
Seksualiteit
Roxy heeft moeite met de verwerking van de dood van haar oudere echtgenoot. Bizar is de situatie dat ze een seksuele relatie ontwikkeld met de begrafenisondernemer Marcel. Ze laat het ook opzettelijk uitlekken, alsof ze wraak wil nemen op de mannen. Ook onderweg naar Frankrijk heeft ze met toevallige passeerders seks.
Verlangen naar vrijheid / vrijheidsdrang
Roxy heeft een sterke hang naar vrijheid en onafhankelijkheid. Daarbij gaat ze soms voorbij aan wat anderen van je mogen verwachten. Ze "neukt" met de begrafenisondernemer, terwijl haar dochtertje een laptop bekijkt.
Rouwverwerking
Roxy is ook ene roman over rouwverwerking en de verschillende manieren hoe je daar mee om kan gaan. Ze lijkt weinig verdriet te hebben om de dood van Arthur. Ze lijk egoïstisch ene verlangen naar vrijheid na te streven, zoals ze dat vroeger ook deed toen ze uit het huis van haar ouders vluchtte.
Dood
Arthur en zijn stagiaire verongelukken. Roxy combineert dood en seks met Marcel, de begrafenisondernemer. Op reis maakt ze een aantal schapen dood.
Overspel
De veel oudere echtgenoot van Roxy pleegt overspel, zelfs vlak voor zijn dood. Hij wordt in zijn auto betrapt met een jongere vrouw. Maar zelf gaat Roxy naar bed met de uitvaartondernemer die gelukkig getrouwd is en dus ook overspel pleegt. Dat nieuws haalt de boulevardpers. Onderweg duikt Roxy ook nog eens in bed met diverse mannen.
Ouder-kindrelatie
Roxy heeft moeite met de relatie tussen haar en haar ouders. Ze heeft daarover een roman geschreven "De truckersdochter." Haar vader is dominant, maar ze heeft meer met hem op dan met haar moeder. Hij komt helemaal naar Zuid-Frankrijk gereden om hem op te halen.
Structuur & perspectief
Het verhaal wordt verteld door Roxy in de zij-stijl Ze vertelt dus personaal in de o.t.t. Je ziet dan ook het hele verhaal vanuit haar gezichtspunt.
Het verhaal is opgebouwd uit een klein aantal niet genummerde en niet getitelde hoofdstukken. Er is wel veel "wit" tussen de verschillende hoofdstukken om ze van elkaar te scheiden.
Het is een vrijwel chronologisch verteld verhaal, met af en toe een korte terugblik op de slechte jeugd van Roxy, waardoor ze het ouderlijk huis al op haar 17e verlaat en op haar ontmoeting met Arthur.
Er is een opening in handeling: twee agenten komen haar slecht nieuws brengen. Er is een oepn einde: ze laat haar vader staan en keert terug naar haar dochtertje.
Decor
Het eerste deel van het verhaal speelt zich af in een grote stad, waarschijnlijk Amsterdam. In het tweede deel wordt het een roadnovel, omdat Roxy en haar drie metgezellen naar Zuid-Frankrijk reizen. Ze willen naar de zon om bij te komen van alle gebeurtenissen. In Marseille komt Roxy nog haar vader tegen die haar had willen ophalen. In Zuid-Frankrijk eindigt het verhaal.
Het is een actueel verhaal, maar je kunt uit de verstrekte tekstgegevens niet opmaken wanneer het zich precies afspeelt.
Stijl
Esther Gerritsen heeft een heldere stijl: ze gebruikt weinig moeilijke woorden en heeft bovendien weinig woorden nodig om iets over te brengen aan de lezer. In deze roman vallen net als in "Dorst" de vaak lang doorgevoerde dialogen op. Soms bladzijden lang zijn twee personages aan het woord, zonder dat er steeds vermeld wordt "zei hij, zei zij." Je moet dan vaak wel even teruglezen wie welk citaat heeft gezegd. Dat laatste zie je bijvoorbeeld in de dialoog aan het einde tussen vader en dochter.
Ook haar metaforen zijn helder en goed voor te stellen. Esther Gerritsen is een geweldig formulerende auteur.
Sterk geschreven roman.
Slotzin
“Ik kan niet met je mee, papa.’ ‘Wat nou weer?’ ‘Ik ga niet mee.’ ‘Wat doe ik dan hier?’ ‘Sorry.’ ‘Ja.’ ‘Ja.’ ‘En nu?’ ‘Ik moet terug.’ ‘Naar huis?’ ‘Louise.”
mening:
ik vind het een beetje een saai verwarrend boek. Alles gaat door elkaar en er zit niet veel logica in het boek. je kent ook de personages totaal niet.
Boek 4 - een schitterend gebrek
Boek 4 eigen verslag
Bron: https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/een-schitterend-gebrek-arthur-japin
Titel: Een schitterend gebrek
Schrijver: Arthur Japin
Uitgeverij: de arbeiderspers
Samenvatting:
I: Het voordeel van de liefde
In 1758 leeft Lucia in Amsterdam: vooral de Franse chevalier Seingalt wil haar hart en vertrouwen winnen als zij samen uitgaan. Maar Lucia is gekwetst door de liefde en wijst hem af.
Ze werd geboren in 1728 en woonde op het Italiaanse landgoed Pasiano van de gravin van Montereale. Lucia’s ouders zijn bij haar in dienst als hoofd van de huishouding. Lucia groeit op in een vredige omgeving en wordt het lievelingetje van de gravin. Haar leven verandert als de dochter van de gravin gaat trouwen en er een groot feest gegeven wordt. Lucia is dan veertien en ontmoet de broers Francesco en Giacomo Casanova. Ze sluit vriendschap met de zestienjarige Giacomo en brengt elke ochtend op zijn kamer tijd met hem door. Hij heeft rechten gestudeerd en heeft priesterwaardigheid. Na de feestdagen beseft Lucia dat ze hem niet kwijt wil en mag Giacomo van de gravin nog een maand blijven. Het duurt niet lang voor ze elkaar de liefde verklaren. Hij vertrekt om aan zijn toekomst te werken maar belooft het jaar daarop terug te komen en met haar te trouwen.
Ondertussen ontdekt Lucia in Amsterdam dat mijnheer Seingalt van oorsprong Italiaans is en in zijn jeugd ook gekwetst is door de liefde: hij verloor zijn hart aan een meisje en beloofde haar trouw, maar ze verdween.
II: Een schitterend gebrek
Terwijl Lucia de terugkomst van haar geliefde afwacht, krijgt ze privéles van monsieur De Pompignac, de voormalige leraar van de dochter van de gravin. Hij leert Lucia alles over literatuur, talen en etiquette. Als monsieur De Pompignac gegrepen wordt door de in Venetië heersende ziekte (pokken), is Lucia de enige die hem mag verzorgen totdat hij uiteindelijk overlijdt. Op de dag van de begrafenis draagt ze kleding die hij haar schonk, maar wordt daardoor zelf ook ziek. Na drie weken ontwaakt ze uit een soort coma (terwijl ze eigenlijk op het punt van sterven stond) en ontdekt dat haar gezicht totaal verminkt is door het openkrabben van de zweren. Omwille van Giacomo’s geluk liegt Lucia bij zijn terugkomst dat ze er met een dienstbode vandoor is gegaan. Ze maakt gebruik van de avances van graaf Antonio en gaat met hem naar bed in ruil voor geld. Zonder veel bagage verlaat ze het landgoed waar ze opgroeide en reist door Zuid-Italië.
Uiteindelijk settelt ze zich in Bologna, waar ze vanwege haar gezicht vernederd en gevreesd wordt; hiervoor leert ze zich echter af te sluiten. Na vele korte betrekkingen wordt ze huishoudster bij een rijk echtpaar, werkzaam in de anatomiewetenschap. Haar meesteres, signora Manzolini, is zeer feministisch en krijgt dagelijks bezoek van vrouwen die samen discussiëren over ethische zaken.
De Franse gravin Zélide toont speciale interesse in Lucia en bestempelt haar lelijkheid als een gebrek waar ze gebruik van kan maken. Lucia noemt zichzelf inmiddels Galathée de Pompignac. Zélide vraagt haar om als haar secretaris mee te reizen naar Napels. Lucia stemt toe, ondanks dat ze Zélides passie voor archeologie niet deelt. In Napels vinden ze een ondergrondse stad. Lucia beleeft hier in Napels haar eerste kater en laat de broers Vanuti van haar lichaam gebruik maken. Daarna reist ze met Zélide naar Venetië, ofwel de thuishaven van Giacomo.
Lucia onttrekt zich aan alle aandacht: pas in de periode dat iedereen gemaskerd door de stad gaat, treedt zij in het openbaar en vraagt naar haar geliefde, zonder haar identiteit te onthullen. Ze hoort van zijn broer Fransesco dat Giacomo in Turkije is om zijn geluk te beproeven en er vele minnaressen doorheen jaagt. Fransesco lijkt Lucia te herkennen, hoewel Lucia niets laat merken. Zélide blijkt erg ziek te zijn en Lucia is de enige die haar mag verzorgen. In de laatste periode van haar leven wordt Zélide steeds afstandelijker en heeft ze alleen nog oog voor haar wetenschappelijke experimenten. Na haar dood vertrekt Lucia naar het rijke Amsterdam. Het is dan 1749.
III: Theatrum amatorium
Op een donderdagavond spreekt Lucia (Galathée) in Amsterdam af met haar vriend Janisson. Tot haar verrassing en afgrijzen neemt hij haar echter mee naar het spinhuis, waar prostituees gestraft worden door aan het spinnewiel gezet te worden, voor het oog van pestend publiek. Tussen deze vrouwen is er één die Galathée lijkt te herkennen en haar ruw vastgrijpt terwijl ze tekeer gaat – ook zij is in haar gezicht verminkt en ze slaagt erin de sluier van Lucia’s (Galathées) gezicht te verwijderen zodat haar nog altijd lelijke gezicht zichtbaar wordt. Lucia wordt zich ervan bewust dat monsieur Seingalt en haar Giacomo één en dezelfde zijn, maar dat Seingalt zich niet bewust is van haar identiteit. Ze schrijft Giacomo een brief waarin ze hem toestemming geeft haar het hof te maken om te zien of hij werkelijk nooit het hart van een vrouw breekt, zoals hijzelf beloofde.
Lucia herinnert zich hoe zij in Amsterdam arriveerde en door haar lelijkheid en vrouw-zijn nergens werk kon krijgen. Nadat een professor haar betaalt voor tentoonstelling van haar verminkte lichaam, wordt ze prostituee. Na een korte tijd bij een pooier koopt ze zich vrij en wordt een meer verfijnde prostituee in het speelhuis, waar ze genoeg verdient om beter voor zichzelf te zorgen. Na een poos ontmoet Lucia de intelligente meneer Texira, die haar gratis onderdak en onderhoud geeft in ruil voor geanimeerde gesprekken over filosofie en literatuur, en zo af en toe een nacht samen. Hij en zijn vriend (die hetzelfde doet met een ander meisje, Danne genaamd) blijken joods te zijn. Drie dagen nadat Lucia dit ontdekt, worden ze alle vier gearresteerd wegens seksuele omgang tussen joden en christenen.Na anderhalve week opsluiting wordt Lucia veroordeeld tot twee jaar in het spinhuis.
Lucia krijgt van de vrijgekomen Texira geld en trekt samen met Danne in een appartement, levend van de prostitutie. Ze krijgt vaste klanten op vaste dagen van de week, maar blijft naar Giacomo verlangen.
In antwoord op de brief die Lucia hem stuurde, nodigt Giacomo haar uit voor een toneelvoorstelling. Lucia weet zich niet goed te gedragen en piekert over wat ze moet doen: haar ware identiteit blootgeven of hem in de waan laten van Galathée de Pompignac? Tijdens een diner na de voorstelling discussiëren de twee over de liefde en jeugd en het is voor Lucia duidelijk dat Giacomo niet meer dezelfde is. Ze blijft in haar rol en krijgt Giacomo zover dat hij met haar de nacht doorbrengt. In de periode hierna blijven zij samen, discussiërend, de liefde bedrijvend. Maar meer dan een fijn gezelschap lijkt het niet te zijn.
Als Giacomo vertrekt, doet Galathée alsof ze Lucia persoonlijk kent en laat hem in onwetendheid vertrekken. Als Giacomo kort daarop weer terugkeert, schrijft hij haar en vraagt haar om opheldering. Ze schrijft terug en vertelt hem dat hij de weddenschap der liefde heeft gewonnen. Ook zegt ze dat Lucia gekweld is door het leven, maar zo nu en dan in een muziekhuis in Amsterdam rondhangt. Vervolgens verkleedt ze zich op een avond in een voddenjurk, doet haar voile af en gaat zelf naar zo’n huis, waar ze zich weer als Lucia met Giacomo herenigt. Ze vertelt hem dat ze door de dienstbode verkracht, zwanger gemaakt en meegenomen werd, waarna hij haar in de steek liet. Giacomo verwijt het zichzelf, iets wat Lucia niet kan accepteren. Ze verbreekt het contact en ontvangt kort daarna van Giacomo als Seingalt een brief, gericht aan Galathée waarin hij zegt dat zij de weddenschap heeft gewonnen omdat hij weldegelijk Lucia’s hart brak. Hij geeft haar geld om Lucia te helpen en vertrekt zelf naar Parijs.
Lucia ontdekt dat ze zwanger is – ofwel van Giacomo, ofwel van Janisson. Kort na Giacomo’s vertrek gaat Lucia samen met Janisson – die haar kort daarvoor de liefde verklaarde – naar New York.
Personages
Lucia
Lucia is een jong, onschuldig naïef meisje van het Italiaanse platteland die door haar onbezorgde jeugd hard lijkt te worden aangepakt door het echte leven. Op het landgoed Pasiamo is ze het lievelingetje van de gravin en de dochter van de huishoudhoofden. Hier ontmoet ze ook de oudere Giacomo Casanova, met wie zij eerst hechte vriendschap sluit en aan wie zij vervolgens haar hart verliest. Als hij tijdelijk afwezig is om aan zijn toekomst te werken, wordt Lucia geveld door de vreselijke pokkenziekte en krabt zij haar gezicht van waanzinnige jeuk vrijwel geheel open. Lucia is bang dat ze Giacomo teleur zal stellen door haar uiterlijk en vlucht weg, hem met een gebroken hart achterlatend in de waan dat ze hem bedrogen heeft. Haar reis voert haar eerst verder naar Italië, waar ze bij een rijke familie terecht komt en vervolgens gezelschapsdame wordt van filosofe en archeologe Zélide, die haar de wijsheden des levens bijbrengt. Als Zélide overlijdt neemt Lucia haar toevlucht tot Amsterdam, als Galathée de Pompignac. Hier wordt ze prostituee en ontmoet ze onverwachts haar grote liefde weer. Lucia is verbitterd door de kwellingen van het leven, vernederd door het prostitutiewerk en filosofeert regelmatig over haar leven, verleden en toekomst. Haar hart behoort ergens nog steeds toe aan Giacomo, maar dat heeft ze altijd verdrongen.
Giacomo Casanova
Een Italiaanse jongen van goede komaf die op zijn zeventiende verliefd wordt op de mooie, onschuldige veertienjarige Lucia. Er bloeit een vriendschap op die gevuld is met gesprekken en stoeipartijen, maar de twee worden verliefd op elkaar. Giacomo belooft Lucia trouw, maar gaat eerst voor een jaar weg om een carrière op te bouwen. Als hij terugkeert ontdekt hij dat Lucia ervandoor is gegaan met een dienstbode – dit is niet waar, maar dat heeft hij nooit geweten. Jaren later trekt hij naar Amsterdam met de identiteit van de Franse chevalier Seingalt en ontmoet hij de mysterieuze, interessante Galathée de Pompignac die haar identiteit niet wil prijsgeven maar zijn aanpak op liefdesgebied behoorlijk betwist. Giacomo is, ondanks het mooie leven dat hij opbouwde, altijd gekwetst en gekweld geweest door het verlies van zijn grote liefde. Hij is ervan overtuigd dat hij geen van zijn vele minnaressen ooit heeft gekwetst en discussieert graag over de zonden en profijten van de liefde.
Janisson
Een Amerikaanse handelaar die één van Lucia’s vaste klanten wordt en op de donderdagen beslag legt op haar gezelschap en haar lichaam. Hij wordt echter verliefd op haar en neemt haar uiteindelijk mee naar New York, waar ze trouwen en drie kinderen krijgen.
Monsieur de Pompignac
Lucia’s perfectionistische, ietwat chagrijnige en sikkeneurige privéleraar die haar lesgeeft in literatuur, filosofie en Latijn wanneer zij verloofd is met Giacomo en een dame van stand moet zien te worden. Het kost relatief veel tijd en moeite, maar Lucia slaagt erin een intelligente en verfijnde jongedame te worden. Ze raakt erg gehecht aan haar leermeester en verpleegt hem wanneer hij getroffen wordt door de pokkenziekte – hierdoor krijgt zij het echter ook. Als ze op de vlucht gaat, verandert ze haar naam in Galathée de Pompignac, als eerbetoon aan haar mentor.
Zélide
Een vrouw uit het filosofisch gezelschap waar Lucia in Bologna dienstmeisje voor was. Zélide is gepassioneerd door filosofie, technologie, moderne wetenschappen en archeologie. Ze neemt Lucia mee als gezelschapsdame door Zuid-Italië en vervolgens naar Parijs: reizen die gevuld zijn met discussies en waar Lucia een hoop wijsheden en ervaringen uit opdoet. Zélide blijkt lesbisch te zijn en seksuele gevoelens voor Lucia te koesteren, maar overlijdt kort na deze openbaring aan een ernstige ziekte waarna Lucia naar Amsterdam vertrekt.
Thematiek
De jonge Casanova en Lucia zijn dolverliefd maar verliezen elkaar uit het oog. Lucia heeft zichzelf uit liefde voor hem compleet weggecijferd en een leugen de wereld in geholpen zodat Casanova haar gemakkelijker kan vergeten. Maar dat gebeurt niet zomaar, ze komen elkaar weer tegen. Door wat er in hun jeugd gebeurde zijn ze beiden getekend voor het leven. Beiden hebben een bepaalde opvatting over de liefde ontwikkelt die zeer waarschijnlijk anders was geweest wanneer Lucia de leugen niet had verzonnen.
Motieven
De liefde tussen de jonge Casanova en Lucia heeft grote invloed op de levens die ze leiden als volwassen mensen. Omdat het boek het hele levensverhaal van Lucia beschrijft merk je dat een verleden niet los kan worden gezien van het heden. Ook is het een symbolisch motief omdat het verhaal zich in de 18e eeuw afspeelt maar ook van deze tijd is. De liefde is iets universeels en een onbereikbare liefde eveneens. Er zit een moraal in het verhaal, wat gaat over schaamte. Liefde wordt ook vaak gezien als een sluier of mantel die alle gebreken wegtovert, maar wanneer je je zo schaamt als Lucia en dit niet aanneemt, kan de liefde ook niet bestaan."
Motto
Veel wat aanvankelijk alleen in verbeelding bestaat, wordt werkelijkheid. G.C. Dit is een uitspraak van Giacomo Casanova, zeer toepasselijk aangezien het boek over hem gaat.
Titelverklaring
De titel, Een schitterend gebrek slaat vooral op Lucia in een latere fase van haar leven. Zoals zij het zelf beschrijft is zij erachter gekomen dat ze er meer aan heeft om zelf lief te hebben dan te worden bemind. Dit schitterend gebrek is dan waarschijnlijk het gebrek aan ontvangen liefde, ook omdat ze als prostituee alleen als lustobject fungeert en geen oprechte liefde van haar klanten krijgt. Een schitterend gebrek kan ook verwijzen naar iets wat Fransesco Casanova, Giacomo’s broer, zei in het begin van het boek: dat Lucia’s jonge leeftijd een schitterend gebrek is. Dit begrijp ik echter niet goed, ik kan er namelijk niet uithalen waarom dat zo schitterend is. Ik denk dus eerder dat het slaat op het feit dat Lucia nooit echt is liefgehad.
Structuur & perspectief
Het verhaal is opgedeeld in delen aan de hand van de tijdsperioden in Lucia’s leven: beginnend met haar jeugd, daarna haar vroege twintiger jaren en het boek sluit af met haar huidige leven rond de dertig. Het verhaal is geschreven vanuit de ik-verteller van Lucia zelf.
Decor
Het verhaal speelt zich voornamelijk af in Amsterdam, niet alleen in Lucia’s eigen appartement maar ook in bijvoorbeeld de schouwburg en verschillende hoerenhuizen. Ook heeft Lucia regelmatig erg levendige flashbacks die haar terug voeren naar het landgoed Pasiamo in Zuid-Italië, naar Bologna en Parijs.
Het jaartal is rond 1758, maar ook verscheidene jaren eerder. Er is geen sprake van chronologische vertelling door de vele zeer levendige flashbacks. De periode die beschreven wordt is vrij vaag, maar begint in elk geval bij Lucia’s vroege jeugd en wordt intensief verteld van haar veertiende tot ongeveer haar dertigste. Het is duidelijk dat het om de achttiende eeuw gaat, vooral door de typische kenmerken als de VOC, de hoerenhuizen en de elitaire levensstijl en de gewoonte om gemaskerd te gaan.
Stijl
De stijl van de auteur is behoorlijk langdradig en er wordt veel beschreven: zowel gebeurtenissen en omgeving als persoonlijke conflicten van de personages (ook buiten de hoofdpersoon om) en innerlijke ontwikkelingen en gedachtegangen.
Mening:
ik vind het een raar en saai boek en alles gaat door elkaar.
Boek 5 - het gouden ei
Boek 5 eigen verslag
Bron: https://www.scholieren.com/boek/484/het-gouden-ei/zekerwetengoed
titel: het gouden ei
Schrijver: Tim Krabbe
Uitgeverij: Prometheus
Samenvatting:
Rex en Saskia zijn onderweg naar hun vakantiehuis op een heuvel boven de middellandse zee bij Hyeres. Ze stoppen bij een tankstation omdat het weer tijd is om te tanken. Saskia gaat naar binnen om wat drankjes te halen en besluit dat zij, ondanks haar angst, een stuk gaat rijden zodat Rex kan rusten. Ze gaat de drankjes halen, maar komt niet meer terug. Rex gaat haar zoeken en vraagt aan het personeel van het tankstation of ze haar hebben gezien. Ze hebben haar gezien. Met drankjes liep ze het tankstation uit. Rex loopt terug en merkt dat de fietsen die bovenop de auto stonden, weg zijn.
8 jaar later:
Rex gaat op vakantie met Lieneke. Lieneke is een jaar jonger dan Saskia. Ze praten veel over Saskia en nog steeds weet niemand waar Saskia is. Na een tijd komt er opeens iemand bij Rex aan de deur. Hij zegt dat hij Raymond Lemorne heet. Hij zegt dat hij meer weet over de verdwijning van Saskia en vraagt of Rex mee wil gaan. Later krijgt hij te horen dat Saskia dood is en hij krijgt de rest alleen te weten als hij het zelfde gaat doormaken als Saskia heeft gemoeten. Hij besluit dit te doen omdat hij wil weten wat Saskia heet meegemaakt. Saskia is het benzinestation uitgelopen en is terug de auto in gegaan. Meer krijgt Rex niet te weten omdat hij een slaapmiddel heft gekregen. Even later wordt hij wakker en merkt hij dat hij onder de grond ligt. Saskia is dus levend begraven. Raymond is de ontvoerder en moordenaar en hij blijkt al langer vrouwen te kidnappen. Saskia deed hem aan zijn dochter denken. Saskia zag de sleutelhanger aan de zak van Raymond en vond hem zo mooi dat ze er zelf ook een wou. Raymond zei dat hij die in zijn auto had liggen en vroeg haar mee te gaan naar zijn auto. Daar kreeg ze een klap en viel op de achterbank. Zo is ze meegenomen. Van Rex en Saskia is nooit meer iets vernomen en zijn voor altijd verdwenen.
Personages
Rex
Rex is een vriendelijke man die veel voor anderen over heeft. Hij wilt bijvoorbeeld weten wat er met Saskia is gebeurd en dat moet hij zelf bekopen met de dood. Daarnaast is hij een doorzetter, hij laat zich niet snel iets vertellen en zet altijd door totdat hij zijn eindpunt bereikt heeft. Over het uiterlijk van Rex krijg je niks te weten in het verhaal.
Saskia
Saskia is een vriendelijke roodharige vrouw die een relatie met Rex heeft. Ze is ijdel en wil er altijd goed uit zien en vindt het fijn om haar zaakjes op orde te hebben.
Raymond Lemorne
Raymond Lemorne is een 41-jarige Franse man die als scheikundeleraar op een school werkt met middelbare scholieren. Hij heeft een vrouw en twee kinderen. Het is een gewelddadige man met aparte gedachten die daar apart mee om gaat. Hij denkt niet zo vaak aan anderen. Het liefste ziet hij mensen pijn hebben en hij vindt het dan ook niet erg om mensen pijn te doen.
Lieneke
Lieneke is een vriendin van Rex nadat Saskia ontvoerd is. Ze hebben het leuk als ze samen zijn, maar verder gebeurt er weinig tussen hen.
-
"Hij lag in een kist, levend begraven. Dat dit Saskia was aangedaan! Dat zij hier zo had gelegen, smekend dat hij haar zou komen redden, tegelijk zeker wetend dat hij niet kòn komen.."
Thematiek
Dood van een geliefde
Het thema is de dood van een geliefde. Saskia en Rex zijn een stel op vakantie wanneer Saskia opeens verdwijnt. Lange tijd is ze vermist en weet Rex niet wat er aan de hand is. Dit komt pas later uit wanneer Rex met zijn nieuwe liefde op vakantie gaat. Als de dader zich bij Rex meldt blijkt hoeveel hij van Saskia houdt: hij komt er alleen achter wat er met Saskia is gebeurd als hij hetzelfde ondergaat en dat doet hij uiteindelijk. Dit moet Rex ook met de dood bekopen.
Motieven
Misdaad
Misdaad: de dader van Rex en Saskia, Raymond Lemorne, is zeer gewelddadig. Hij heeft zelfs een wapen gekocht waar hij eventueel iemand mee kan vermoorden. In de tijd dat hij bezig was heeft hij veel slachtoffers gemaakt.
vermissing
Saskia is vermist en niemand weet wat er met haar is gebeurd. Hierdoor kan haar geliefde ook niet echt rouwen want misschien leeft ze nog wel.
Titelverklaring
De titel ‘Gouden Ei’ slaat op een droom van Saskia. Toen ze klein was droomde ze dat ze opgesloten zat in een gouden ei, dat door het heelal vloog. Alles was zwart, er waren niet eens sterren, ze zou er altijd moeten zitten en ze kon niet doodgaan.
Dit slaat op de eenzaamheid die ze toen in haar droom voelde en ook het ‘opgesloten’ zitten in bepaalde gedachtes of gevoelens. In dit boek voelt Rex zich ook wel eens zo: als Saskia niet meer bij hem is voelt hij zich alleen en weet hij niet meer wat hij moet doen. Het liefste wil hij weten wat er met Saskia aan de hand is. In het verhaal wordt dan ook een aantal keer terug verwezen naar de droom over het gouden ei van Saskia.
Structuur & perspectief
Het verhaal is makkelijk geschreven en het is voor iedereen te begrijpen. Er wordt niks te veel gezegd en er is dan ook geen gebruik gemaakt van details. Als je aan het lezen bent, dan lees je alles zo weg.
Doordat er geen details zijn gebruikt wordt er ook geen gebruik gemaakt van verhaalvertragingen. Het verhaal is niet-chronologisch.
Er is veel gebruikt gemaakt van spanning. Vanaf hoofdstuk drie weten de lezers meer dan de personages uit het boek en dat maakt het spannend: je wil dat de personages in het verhaal het ook zo snel mogelijk weten.
Het verhaal begon toen de handelingen al begonnen waren. Er is dus gebruik gemaakt van de opening-in-handeling. De personages of de plaatsen werden niet eerst geïntroduceerd. Het boek heeft wel een gesloten einde: alles is duidelijk en het verhaal stopt niet waar het boek doorloopt.
Voor het verhaal is een auctoriale verteller gebruikt. Dit wordt ook wel een alwetende verteller genoemd. Niemand uit het verhaal vertelt het verhaal, maar iemand van bovenaf lijkt het verhaal te vertellen. Hierdoor weet je als lezer ook meer dan de personages uit het boek weten.
Decor
Het verhaal speelt zich af vanaf 1950. Het merendeel van het verhaal wordt verteld vanaf 1971. Er is geen gebruik gemaakt van flashbacks, de enkele verwijzingen naar het verleden zijn namelijk geen flashbacks te noemen omdat het hele korte verwijzingen zijn.
Verder heeft het verhaal een niet-chronologische volgorde. Het begint bij de ontvoering, dan wordt er voor de lezer duidelijk wat er is gebeurd doordat er een stuk over de ontvoerder wordt verteld, dan is Rex bezig met de ontvoering actueel maken en dan pas wordt het ook voor hem duidelijk wat er aan de hand is.
Het verhaal speelt zich op verschillende plaatsen af. Aan het begin in Frankrijk, want hier gaan Rex en Saskia naartoe op vakantie. Daarna speelt het zich af in Italië, want hier is Rex met Lieneke op vakantie. Aan het einde van het verhaal speelt het zich ook nog heel even in Nederland af: bij het huis waar Rex woont.
Er is in dit verhaal niet duidelijk gebruik gemaakt van een belangenruimte.
Stijl
De stijl van Tim Krabbé is erg kenmerkend. Hij schrijft alles namelijk zo kort mogelijk op en gebruikt geen woord teveel.
Daarnaast heeft hij een erg duidelijke schrijfstijl. Deze manier van schrijven zorgt ervoor dat de gedachtes van hoofdpersoon Rex erg concreet verwoord worden. Bijvoorbeeld in deze zin: ‘Als hij helder dacht was er maar één gang van zaken echt aannemelijk. Ze was in een auto gesleurd of gelokt en ontvoerd.’ – blz 23
Slotzin
Van geen van beiden werd ooit nog iets vernomen – ze leken van de aardbodem verdwenen. Uitleg: van Rex en Saskia is voor de rest van de wereld helemaal niks meer bekend geworden. Ze zijn levend begraven en konden niet vertellen wat er aan de hand was.
Mening:
ik vond het een spannend boek. Ook vond ik het wel interessant dat alles met het getal 8 te maken had.
Boek 6 - kinderjaren
Boek 6 eigen verslag
kinderjaren
Bron: https://www.scholieren.com/boekverslag/44746
Titel: Kinderjaren
Schrijver: Joni Oberski
Uitgever: BZZToH
Samenvatting:
Het boek heeft 5 delen.
I
Het boek gaat over een jongetje van Joodse afkomst. Met zijn vader en moeder woont hij in Amsterdam. Op een dag worden hij en z’n moeder per ongeluk naar Westerbork gestuurd. Na een week mogen ze weer naar huis. Kort daarop is hij jarig; hij krijgt erg veel cadeautjes, waaronder een harlekijntje. De invloed van de oorlog wordt steeds voelbaarder, met name de Jodenhaat wordt duidelijker. De kruidenier wil niets meer aan hen verkopen, maar de glazenwasser komt nog steeds.
II
Hij moet nu een Jodenster dragen. Bij een inval door soldaten moeten ze hun huis uit. Ze moeten naar het Muiderpoortstation, waar ze op de trein gezet worden naar Westerbork. De ouders denken of willen denken dat ze naar Palestina gaan; ze hoeven alleen nog maar de papieren klaar te krijgen. Op een dag worden er mensen omgeroepen die weg mogen uit dit kamp. Zij horen daar ook bij. Helaas gaan ze niet naar Palestina, maar naar een ander kamp waar zijn vader gescheiden wordt van hem en zijn moeder.
III
Hij mag in het nieuwe kamp af en toe mee om de keukenpannen schoon te maken, pas de tweede keer snapt hij dat hij ze leeg moet eten. Op vaders verjaardag zien ze vader eindelijk weer, moeder heeft een taart gemaakt van aardappelen en broodkruimels. Als zijn vader ziek wordt en naar de ziekenbarak moet bevalt hij dit wel, omdat hij zijn vader nu vaker ziet. Als hij van de dokter zijn moeder moet gaan halen omdat zijn vader niet lang meer heeft te leven verdwaald hij en vergeet de boodschap door te geven. Toch zijn ze er net op tijd bij om vader te zien sterven. Nu moet hij van de grote kinderen een proef afleggen om te bewijzen dat hij bij de groten hoort. Hij moet het ketelhuis binnengaan, hier blijken allemaal lijken te liggen. Als hij zijn moeder hierover vertelt, zegt zei dat dit het knekelhuis heet. Hij mag er nooit meer komen en wordt van top tot teen behandeld met ontsmettingsmiddel.
IV
Moeder en hij vertrekken weer met een andere trein. Nog steeds wordt hem verteld dat ze op weg zijn naar Palestina. Hij heeft geslapen en zijn moeder vertelt hem dingen die hij zich niet kan herinneren. Zij zegt hem dat ze al twee weken in de trein zitten. Als de trein voor langere tijd stopt gaat hij met Trude, een vrouw die hij al kent van voor het kamp, brandnetels zoeken om soep van te koken. De volgende dag komen de Russen hen bevrijden, ze nemen de Moffen mee. De mensen uit de trein worden ondergebracht in verschillende huizen in Tröbitz. Zijn moeder is ziek en wordt naar het ziekenhuis gebracht. Hij slaapt bij Trude en Eva op een kamer. Hij bezoekt zijn moeder nog een keer in het ziekenhuis. Ze is er slecht aan toe, het lijkt of ze gek geworden is. Later zegt Trude dat de weg afgesloten is en hij niet naar zijn moeder kan, maar ze liegt want zijn moeder is dood. Eva vertelt hem dat zijn moeder dood is. Hierop wordt hij zo boos op Trude dat hij koorts krijgt en vijf dagen ziek op bed ligt.
V
Met een Canadese vrachtwagen gaan ze terug naar Amsterdam. Meneer Paul en zijn vrouw willen hem wel adopteren. Eerst weigert hij te eten. Hij kotst ook alles uit, maar omdat hij nu een grote jongen is, hij is immers acht, moet hij het zelf opruimen.
Over de auteur:
Jona Oberski werd op 20 maart 1938 in Amsterdam geboren. Zijn ouders waren een paar jaar eerder van Duitsland naar Nederland gevlucht. Als de oorlog ook in Nederland uitbreekt is er geen vlucht meer mogelijk. Ze gaan de weg van zoveel Nederlandse joden: via kamp Westerbork naar Bergen-Belsen. Jona overleeft de oorlog, zijn ouders niet. Na de oorlog komt hij in een peeggezin.
Na de oorlog ging hij studeren en hij specialiceerde zich als kernfysicus. Oberski is getrouwd en heeft 3 kinderen. In de jaren \'70 volgt hij een literaire workshop o.l.v Judith Herzberg. Zo komt hij op het idee zijn eigen ervaringen op te gaan schrijven. Pas in 1978 verschijnt de novelle Kinderjaren.
Titel en genre
De titel van het boek dekt 2 lagen van het verhaal. Enerzijds kun je denken dat de hoofdpersoon een kind was: op de eerste bladzijde moet het jongetje nog jaar worden, aan het eind is hij 8. Maar anderzijds weet je na het lezen van het boek dat er in de oorlog zoveel met het kind gebeurd is dat hij op een bepaalde manier juist volwassen is geworden. Dan betekent de titel juist dat de kinderjaren van de jongen voorbij zijn.
Oberski had nog een reden om zijn boek deze titel te geven: in een interview heeft hij gezegd, dat hij een aantal jaren voor hij zijn eigen boek schreef, Kinderjaren van Tolstoj had gelezen. Oberski vond dat een heel helder boek en wilde dat zijn eigen boek zó zou worden.
Kinderjaren is een novelle. Dat beteken dat het om een korte tekst gaat. Het eerste kenmerk van een novelle is dat de hoofdpersoon direct, op een kritiek moment van zijn leven, getoond wordt. In Kinderjaren zijn dat de jaren tussen het vierde en het achste jaar van de hoofdpersoon.
In een novelle is sprake van 1 conflict. In Kinderjaren is de oorlog het conflict.
Het derde kenmerk van een novelle is dat de hoofdpersoon weinig karakterontwikkeling vertoont. Het zwaartepunt ligt vooral bij het beschreven conflict. Ook in Kinderjaren is dat zo. De oorlog waar het jongetje onschuldig in verzeilt raakt is het hoofdthema van het boek.
Oberski maakt bij het schrijven van het boek gebruik van een grote tegenstelling: macht en onmacht.
perspectief
Kinderjaren is in de ik-vorm geschreven. Omdat de hoofdpersoon een jongetje van nog geen 8 is, moest de schrijver zich inleven in de wereld van een jongetje van die leeftijd. Het lijkt of je kijkt door de ogen van een kind. Die keuze van Oberski heeft gevolgen voor de stijl waarin het boek geschreven is. Je leest in Kinderjaren alleen korte, makkelijke zinnen. In Kinderjaren heeft de schrijver overduidelijk geprobeerd de visie van een kind op de oorlog weer te geven. Niet de mening van een volwassene, niet de mening van een jonge Oberski, maar van een joods kind in oorlogstijd.
Thema
Het thema is: de onmacht van een joods kind in WO II. Met deze interpretatie lopen er 2 aparte werelden door elkaar: de wereld van Oberski en de wereld van de hoofdpersoon uit Kinderjaren.
Tijd/Tijdsvolgorde
Het verhaal speelt in de Tweede Wereldoorlog en een poosje erna
. Het verhaal wordt chronologisch verteld. Het speelt zich in ongeveer 4 jaar tijd af.
Plaats
Het verhaal speelt op verschillende plaatsen: Westerbork, Bergen-Belsen, Tröblitz en Amsterdam.
Personages
- De ik-figuur: Hij is een rond karakter. Hij is aan het begin van het boek zo\'n 4 jaar oud. Van de oorlog snapt hij niet veel, zo vindt hij zijn \'vrienden\' belangrijker dan de dood van zijn vader.
- Moeder: Zij is een vlak karakter. Ze beschermt de ik-figuur. Als haar man, van wie ze veel houdt sterft is zij de enige die hij nog over heeft. Ze houdt veel van hem.
- Vader: Hij is een vlak karakter. Ook hij houdt veel van de ik-figuur en lost aan het begin van het varhaal alle problemen op. Hoe verder je in het verhaal komt hoe minder goed dat lukt.
- Trude: Zij is een vlak karakter. Als moeder dood is vangt zij de ik-figuur een tijdje op en zorgt dat hij in een pleeggezin komt. Ze heeft in dezelfde concentratie kampen gezeten als de ik-figuur. De ik-figuur kent haar al wel van voor de oorlog. Ze is een tante of kennis.
- Eva. Zij is een vlak karakter. Zij woont een tijdje met de ik-figuur en Trude op de zolder van een huis in Tröblitz. Ze vertelt de ik-figuur de waarheid als Trude heeft gelogen over de dood van zijn moeder.
- Tante Lisa en meneer Paul. Zij zijn vlakke karakters. Ze zijn de pleegouders van de ik-figuur. Ook hen kent hij van voor de oorlog.
Mening:
Ik vind dat het boek een erg pakkend verhaal heeft. Vooral omdat iemand dit verteld vanuit zijn eigen jeugd en zich dit dus nog heel goed kan herinneren.
Jona herhaalt vaak wat zijn moeder hem zei: "Vergeef je naaste ook als hij je haat. Kijk altijd omhoog naar de hemel."
Boek 7 - lieveling
Bron: https://www.scholieren.com/boek/13340/lieveling/zekerwetengoed
Boek 7 eigen verslag
Titel: Lieveling
Schrijver: Kim van Kooten
Uitgeverij: Lebowski
Samenvatting:
Puck vertelt over haar jeugd met haar moeder en de nieuwe man van haar moeder. Hoe ouder ze wordt, hoe meer zij en de lezer begrijpen van wat die man met haar doet. Het verhaal is samengevat in de volgorde van de hoofdstukken maar niet alle hoofdstukken komen aan bod.
1975
De zwarte auto
Puck is wordt vijf jaar maar haar moeder Patrica heeft geen tijd om te zingen of voor een cadeau want ze worden opgehaald door een man in een zwarte auto. Pucks moeder noemt de man ‘Pikkedoos’, hij heet Ludovicus. Later blijkt dat ze had gereageerd op een vacature voor een schoonmaker die deze man gezet had en dat ze toen een relatie hebben gekregen (tenminste, dat zegt ze).
Het bruine kasteel
De man rijdt hen naar een groot huis waar ze met zijn allen zullen wonen. Puck is niet heel enthousiast maar de man koopt haar om met allerlei cadeaus. Puck noemt de man ‘ome meneer’. ’s Avonds doet hij haar in bad.
Oppelsop
Puck en haar moeder ontmoeten de dochter, Wil, en kleindochter, Guusje, van de man. Het is een ijzig bezoek. Zijn dochters man werkt in zijn vouwwagenfabriek (Liberty). De man wast iedere zondag, woensdag en vrijdag Pucks haar.
Fijner dan dit wordt het niet
De man en Puck voeren een gesprek: hij zegt dat haar moeder en zij alleen mogen blijven omdat zij zo lief is. Hij wil dat ze hem ‘papa’ noemt, want haar echte vader wil haar papa niet meer zijn. Als hij haar veiligheidsgordel los maakt, zit hij met zijn hand in haar broek.
Een achterdeurtje
Oma Crooswijk komt op bezoek in het grote huis en vertelt haar dochter dat ze haar ex gesproken heeft. Hij wilde Puck zien maar de man geeft hem geld om uit de buurt te blijven. Oma Crooswijk bekijkt het hele huis en ontdekt een kluis in de werkkamer. ’s Avonds weet de man precies waar ze geweest is en wat ze meegenomen heeft.
Liberty de Luxe
Puck zit bij Guusje in de klas en moet een spreekbeurt geven over het werk van haar vader waar Guusje de hele tijd doorheen schreeuwt, omdat hij haar opa is. Uiteindelijk schreeuwt Guusje dat Pucks moeder een hoer is.
Something in the way he moves
Vandaag trouwen Pucks moeder en de man, die er duidelijk geen zin in heeft. Hij weigert het pak aan te trekken dat ze voor hem gekocht heeft en is vergeten getuigen te regelen dus haar moeder sleept twee mensen uit het stadhuis mee. Als de man ze weer thuis heeft afgezet en naar zijn werk gaat, knipt haar moeder Pucks haar af.
1977
Hut
Puck probeert de man zo veel mogelijk te ontlopen. Als hij haar kamer in komt, verstopt ze zich in de diepe kast en ze probeert steeds met haar moeder mee het huis uit te gaan. Als hij dat door heeft, wordt hij boos op haar.
Lou Loene
Pucks moeder is met haar uitbundige kleren een bijzondere verschijning op het schoolplein. Aan een winkelmeisje vertelt ze dat haar man haar nooit aanraakt.
Lieveling
Puck mag een liedje zingen tijdens het eten. Ze doet dat graag want ze eet liever niet. Ze moet haar bord meenemen naar zijn werkkamer en als ze klaar is, moeten haar haren gewassen worden. Ze zegt voor de eerste keer dat ze dat na zwemmen zelf al gedaan heeft. De man wordt boos.
Zondag familiedag
Tante Hannie, oom Joop en hun drie kinderen komen langs. Oom Joop bekijkt alle spullen en wordt door de man in de gaten gehouden. Puck moet de kinderen mee naar haar kamer nemen waar ze beginnen te schelden op elkaar en alles slopen. De man komt binnen en stuurt iedereen het huis uit. ’s Avonds doet hij haar in bad, droogt haar af met zijn handen, stopt zijn vingers bij haar naar binnen en ze moet hem pijpen. Ze probeert een plek in haar hoofd te vinden waar het rustig is, als hij haar meeneemt naar de slaapkamer. Die nacht belt ze haar meester, ook al weet ze dat het gesprek op band wordt opgenomen. Ze wil aan hem vragen of het normaal is wat de man met haar doet. Als hij aan de telefoon komt, hangt ze weer op.
Diner dansant
Het is Kerst en ze gaan met zijn drieën naar een restaurant in Rotterdam waar onder andere Lee Towers optreedt. Pucks moeder wil dansen, maar de man wil niet dus uiteindelijk danst ze met Puck. Ze heeft veel gedronken en misdraagt zich, dus de man haalt haar van de dansvloer af en ze gaan naar huis.
1980
Hopend op uw begrip
Puck is ziek thuis, ze heeft hoge koorts, maar omdat dat betekent dat de man de hele dag met haar bezig is, wil ze de volgende dag weer naar school. Eigenlijk is ze nog te ziek, maar haar moeder is met zichzelf bezig en Puck laat haar een briefje schrijven voor gym. De man is teleurgesteld. Ze is te vroeg op school en bedenkt dat ‘het’ tegenwoordig altijd kan gebeuren en dat ze ’s nachts haar kamer niet meer uit wil, omdat hij met haar mee de slaapkamer in komt, als ze hem tegenkomt. Daarom plast en poept ze in haar wasbak. Toen ze een keer een nachtmerrie had gehad en bij haar moeder in bed wilde, tilde de man haar naast haar en legde steeds haar hand op zijn piemel. Uiteindelijk kwam hij klaar en Puck huilde maar haar moeder merkte niets.
Een casuele aangelegenheid
Puck gaat met haar moeder winkelen en als haar moeder terug naar de auto loopt, volgehangen met tassen, struikelt ze. Ze blijft op het zebrapad liggen, maakt er een heel drama van en Puck moet de man bellen om hen op te halen. Als ze verband moet halen voor haar moeders knieën, neemt ze maandverband of tampons mee omdat ze niet weet wat dat is. Vervolgens demonstreert de man bij haar wat ze daarmee moet doen.
Badmuts
De man wordt tijdens het eten vaak boos op Puck en geeft haar dan een klap. Ze voelt het niet omdat ze in haar hoofd verdwijnt.
1983
Genieten
Puck is twaalf jaar, valt steeds flauw en omdat ze weinig tot niets eet, moet ze naar de dokter. Hij denkt dat ze anorexia heeft maar Puck zegt niet dat ze haar dunheid mooi vindt. Uiteindelijk denkt hij dat ze gewoon heel moe is en in de vakantie maar eens goed moet uitrusten en genieten. Ze gaan met de caravan naar Frankrijk.
Hoe het is
Op vakantie wil de man iedere dag. Hij doet het als Pucks moeder naar het zwembad vertrokken is. Puck is doodmoe van haar ‘binnen- en buitenpuck’. Als haar moeder een keer terugkomt voor geld, roept Puck haar moeder maar ze lijkt het niet te horen. Ze heeft dan ook al veel wijn op. Op een nacht wordt Puck wakker van het geschreeuw van haar moeder en de man en haar moeder loopt schreeuwend de camping op. Puck moet haar halen van de man. Pucks moeder zegt dat Puck er geen idee van heeft wat ze doormaakt.
Derrick heeft het gedaan
De man en Puck halen Chinees en komen daar Wil en Guusje tegen. Wil is gescheiden van haar man. De man maakt vervelende opmerkingen over geld en het intellect van Guusje en ze vertrekken weer. Puck rent hen achterna en zegt tegen Wil dat het niet goed gaat met haar moeder. Wil suggereert dat Puck de hele dag toneel speelt.
Maybe not now
Puck zit op de middelbare school en gaat ’s middags naar meester Hofslot en zijn vrouw die een baby hebben gekregen. Als de meester zegt dat hij vroeger wel eens dacht dat ze het thuis moeilijk had, moet Puck huilen maar mevrouw Hofslot zegt in het Engels dat het nu niet het moment is en Puck gaat weg.
1984
Meester Hofslot
Puck is veertien jaar en is bij gym uit de touwen gevallen omdat ze niet eet en ondervoed is en heeft haar scheenbeen gebroken. Ze komt in het ziekenhuis te liggen waar ze nog steeds niet wil eten en op een gegeven moment niets meer zegt. De man komt langs en steekt zijn hand bij haar naar binnen. Als haar psychiater Gijs zegt dat ze pas weer mensen mag zien als ze een bakje vla opgegeten heeft, is dat voor haar een reden om niet te eten. Het werkt want de man wordt niet binnengelaten. Meester Hofslot kan wel naar binnen komen. Als psychiater Gijs hem weg wil sturen, eet Puck de vla op. Dan vertelt ze haar oude meester wat er aan de hand is.
Plan de kampanje
De dokters worden ingelicht en de meester gaat met haar moeder praten. Haar moeder is ‘er helemaal stuk van’. Puck gaat met haar moeder mee naar huis en de man is nog drie dagen in Polen dus ze hebben drie dagen om hun spullen te pakken en een logeerplek te zoeken.
De situatie
Pucks oma heeft tante Hannie en oom Joop ingeschakeld en er komen ook twee vrienden van oom Joop langs. Als Pucks oma ze vertelt wat er aan de hand is – ‘Meneertje Keggelaar is kinderpedofiel gebleken’ -, wordt er met bierflesjes gegooid. De dokters hadden voor Puck opgeschreven welke stappen er gezet moesten worden maar de familie trekt haar eigen plan. Pucks moeder staat erbij en kijkt ernaar en probeert aandacht voor haar verdriet te krijgen van een van de vrienden van oom Joop.
Naar de overkant en terug
Puck moet van haar oma aan de overkant aangifte gaan doen zodat haar zoon en zijn vrienden het huis leeg kunnen halen. Puck vertelt haar verhaal uiteindelijk aan de commissaris. Er ontstaat een naar gesprek over wat er allemaal wanneer gebeurd is. Als Puck terugkomt in het huis, is het leeg en beklad. Met veel geweld wordt ook de kluis nog opengebroken maar daar zit geen geld in maar honderden foto’s die de man van Puck gemaakt heeft tijdens het misbruik. Pucks moeder heeft wel twee ton bij de bank kunnen opnemen en iedereen gaat ervandoor met zijn eigen buit.
Wat de natuur ons geeft
Puck en haar moeder wonen al drie dagen in een hotel. Op een nacht neemt haar moeder een makelaar, Ewout, mee naar de kamer. Die laat hen de volgende dag enkele huizen zien. Puck wil het laatste huis maar haar moeder vindt het niet sjiek genoeg en wil het niet bekijken. Puck gaat alleen met de makelaar naar binnen en laat moeder met het geld achter. Als ze weer buiten komen, is haar moeder verdwenen. Uiteindelijk vindt Puck haar in een van haar favoriete winkels, ze is haar hond dan kwijtgeraakt. Nu is haar moeder welwillender en wil het huis kopen.
Over de rand
Puck is verliefd op Tim maar hierdoor zit de man veel in haar hoofd. Haar moeder heeft moeite met het leven. Ze wonen zonder tafel, stoelen of bedden. Ze eten iedere dag MacDonald’s. Haar oma komt iedere week langs voor tweehonderd gulden en zegt bedreigd te worden door oom Joop die ook meer geld wil. De man heeft op het politiebureau uitleg moeten geven maar heeft alles ontkend. Omdat hij zelf geen aangifte heeft gedaan van diefstal en vernieling vindt oma dat ze het maar zo moeten laten.
Vaak
Pucks moeder lijkt gek te worden. Ze geeft ook te veel geld uit.
Oog om oog
Oom Joop is Puck gevolgd vanaf het schoolplein – er had een foto van haar in de krant gestaan –, dringt hun huis binnen en neemt geld mee uit de sporttas. Puck heeft nu alleen nog de foto’s en duizend gulden.
Je weet maar nooit
Een week voor Kerst is het geld op en Puck heeft honger. Haar moeder danst naakt met brandende kaarsen voor het raam en wordt afgevoerd door de politie.
Het voorstel
Pucks moeder is al drie weken weg en het water en gas zijn afgesloten. Puck ligt op een vies matras als haar oma ineens voor haar neus staat. Ze zegt dat ze haar moeder heeft gesproken en dat ze naar huis mag. Als haar moeder inderdaad thuis komt, is het weerzien ongemakkelijk. Oma neemt ze mee naar de snackbar en vertelt ze haar plan.
Hij
Puck, haar moeder en oma ontmoeten de man en zijn advocaat. Hij is mager en heeft Parkinson. Waarschijnlijk heeft oma beloofd dat Patricia de aangifte intrekt in ruil voor geld. Patricia moet iets ondertekenen. Zowel zij als de man hebben medelijden met zichzelf. Puck zit erbij en zegt niets
De zwarte auto
Puck en haar moeder staan op de stoep voor de flat. Ze hebben net als eerder niets om mee te nemen en worden opgehaald door een zwarte auto.
Personages
Puck
Aan het begin van het boek is Puck vijf jaar oud en aan het einde veertien. Als ze eenmaal doorheeft wat de man met haar doet, schaamt ze zich daarvoor en wil ze alles koste wat het kost geheimhouden, waardoor ze zichzelf eigenlijk in zichzelf opsluit. Als Guusje bijvoorbeeld door haar spreekbeurt heen gilt, is ze bang dat Guusje ervan op de hoogte is, maar 'gelukkig' zegt ze alleen maar dat haar moeder een hoer is. Ze eet bijna niets meer en zoekt een rustig plekje in haar hoofd om zich te verstoppen, als de man met haar bezig is. Zo wordt ze twee verschillende Pucks: een binnen- en een buiten-Puck. Daar wordt ze moe en uiteindelijk ziek van. Tijdens de scenes waarin ze over haar misbruik vertelt, eerst aan de leraar en later aan de commissaris, en de binnen-Puck dus naar buiten laat gaan, voel je hoe moeilijk en verschrikkelijk dat voor haar is. De man vindt haar mooi en slim: hij kan beter met haar praten dan met haar moeder en zij lijken op elkaar volgens hem. Puck is ook erg loyaal: ze houdt ook haar mond om het luxe leventje dat haar moeder leidt, niet te beëindigen en ze wordt nooit boos op haar moeder, hoe blind en lomp zij zich ook gedraagt.
Ludovicus
Pucks moeder noemt hem 'Pikkedoos' en hij lijkt op Derrick. Hij is eigenaar van een vouwwagenbedrijf. De man is erg oud en op een gegeven moment verft Pucks moeder zijn haren zwart en dat maakt hem nog enger. Aan een winkelmeisje vertelt ze dat hij haar nooit aanraakt, maar Puck raakt hij dus wel aan. Hij manipuleert haar: hij zegt dat ze niet bij hem mogen blijven, als zij niet met elkaar op kunnen schieten en als Puck opstandig is, zich bijvoorbeeld verstopt of zegt dat haar haar al gewassen is, dan wordt hij boos op haar en slaat haar zelfs. Hij onderneemt geen actie als ze aangifte gedaan heeft en zijn huis leeg en beklad terugvindt, maar volgens zijn advocaat is hij er wel ziek van geworden.
Patricia
Simpele vrouw uit Rotterdam die veel om luxe en uiterlijk vertoon geeft. Ze toupeert haar haar en draagt bijvoorbeeld kniehoge witte laarzen met hoge hakken onder een minirokje met 'aplikaatsies'. Puck is een dochter uit een eerder huwelijk. Ze is trots op haar man met geld, zeker tegenover haar familie. Ze zegt de man ontmoet te hebben, toen ze reageerde op zijn advertentie waarin hij om een schoonmaakster vroeg. Ze lijdt wel onder het feit dat hij haar nooit aanraakt en gaat steeds meer drinken. Dat hij Puck wel aanraakt, lijkt ze niet te zien, vooral omdat ze erg met zichzelf bezig is. Als de man Puck bijvoorbeeld misbruikt in de tent tijdens de vakantie en zij de tent binnenkomt, roept Puck haar en hoort ze niets. Als uitkomt dat Puck door de man misbruikt is, heeft ze ook vooral medelijden met zichzelf. Uiteindelijk kan ze het leven zonder de man niet aan en wordt steeds gekker. Ze zorgt niet goed voor Puck en zichzelf en komt tijdelijk in een inrichting terecht.
"Uiteindelijk komt de waarheid altijd aan het licht, hoe goed je haar ook verstopt. Hoe dik het ijzer van je brandkast ook is, hoe ingewikkeld je de code ook maakt, het heeft geen zin. Echte, grote geheimen willen gevonden worden. Omdat ze eenzaam zijn. En omdat ze groeien. Hoe langer je een geheim verstopt, hoe eenzamer en groter het wordt."
Lolitamotief
Er is sprake van een relatie tussen een oudere man en een jong meisje: de man ziet Puck liever dan haar moeder met wie hij getrouwd is, hij heeft seks met haar en wordt boos als zij zich van hem los probeert te maken. In de ogen van de man zal er sprake zijn van liefde, zij is zijn lieveling. In de ogen van Puck en de lezer is er duidelijk sprake van misbruik.
Motieven
Geheim
Puck houdt het misbruik al die tijd geheim. Als ze er toch voor uit komt, schakelt moeder haar eigen moeder en broer in. Die vatten het plan op om er vooral zelf beter van te worden en het hele huis leeg te halen. De kluis wordt zelfs opengebroken maar in plaats van geld vinden ze daarin honderden foto's die de man van Puck gemaakt heeft: de verborgen foto's staan symbool voor haar geheim. Puck neemt de foto's mee maar wat er uiteindelijk mee gebeurt, is onduidelijk.
Moeder-dochterrelatie
Niet alleen de relatie tussen de man en Puck is ziekelijk, ook die tussen Puck en haar moeder. Je zou kunnen zeggen dat Puck de volwassene is en de moeder het kind, want Puck gedraagt zich verstandiger en verantwoordelijker dan zij. Moeder denkt alleen aan zichzelf en aan geld en ziet niet wat er met haar dochter aan de hand is. Zelfs als het misbruik uitkomt, zorgt ze niet voor Puck maar voor zichzelf geld op te nemen en aan te pappen met de vriend van haar broer.
Sociale klasse
Er is een duidelijke tegenstelling tussen de sociale klasse van de moeder en haar familie en die van de man: Pucks moeder is een simpele, platte vrouw, terwijl de man slimmer en rijker is. Dat zie je aan haar smaak, haar kleding en haar taalgebruik. Puck lijkt meer op de man en onder andere daarom voelt hij zich tot haar aangetrokken. Symbool voor de lagere klasse van de moeder lijkt haar kunstgebit te zijn: Puck vraagt zich altijd af of ze nou echte tanden heeft of kunsttanden en als moeder volledig aan lager wal geraakt is, blijkt ze duidelijk een kunstgebit te hebben.
Motto
Mama kan het niet alleen, het leven.
En ik kan het niet alleen met mama,
Dus ik liep naar een telefooncel,
En ik belde papa en papa kwam.
- Puck
Titelverklaring
Letterlijk slaat 'Lieveling' op de titel van een lied van Wim Sonneveld dat Puck aan tafel zingt. Ze houdt van zingen maar ze doet het vooral om tijd te rekken: zolang ze zingt, hoeft ze niet te eten, want als haar eten op is, moet ze met de man mee.
Het lied gaat over een man die denkt aan alle meiden die hij niet heeft kunnen krijgen, omdat hij vast zat aan zijn vrouw. Eigenlijk wil hij wel van zijn vrouw af, maar hij noemt haar wel 'lieveling'. De man in het boek is ook niet blij met zijn nieuwe vrouw, de moeder van Puck, en hij is duidelijk bij haar, zodat hij iets kan beginnen met Puck, die wel zijn 'lieveling' is. Hij zegt ook tegen haar dat hij alleen maar samen met haar moeder is vanwege haar, waardoor hij Puck ook de verantwoordelijkheid geeft voor het leven van haar moeder: als Puck niet accepteert wat de man wil, dan verlaat hij haar moeder en haar en eindigt hun luxe leventje (materieel gezien). Dat hij Puck ziet als zijn lieveling terwijl hij allerminst lief is voor haar, is de figuurlijke betekenis van de titel.
Structuur & perspectief
Het boek is verdeeld in de volgende delen: 1975, 1977, 1980, 1983 en 1984. In 1975 komen Puck en haar moeder bij de man te wonen. Vanaf 1977 is het duidelijk dat de man Puck misbruikt. In de jaren '80 begint het op te vallen dat er iets met Puck is: ze is te mager en veel ziek. In 1984 komt het misbruik uit maar er volgt geen echte oplossing. De delen zijn weer verder verdeeld in hoofdstukken met titels (zie samenvatting).
Het verhaal lijkt chronologisch te verlopen maar de hoofdstukken zijn niet chronologisch opgebouwd: die beginnen bijvoorbeeld met de belangrijkste gebeurtenis en vertellen dan hoe dat zo gekomen is. Zo begint het hoofdstuk 'Een casuele aangelegenheid' met de man die bij Puck voordoet hoe ze een tampon inbrengt en pas daarna wordt verteld hoe de man op dat idee kwam.
Het verhaal wordt verteld door een ik-verteller: Puck. Je leest de gebeurtenissen dus uit het oogpunt van een jong meisje en dat maakt het misbruik des te shockerender. Als Puck vijf jaar oud is, dan snapt ze bijvoorbeeld niet wat de man precies doet en noemt ze hem nog 'onhandig'. Als lezer heb je wel al door wat er gebeurt. Puck wordt echter snel oud en twee jaar later noemt ze het misbruik min of meer bij de naam. Een kenmerk van het ik-perspectief is dat je goed met de verteller kunt meeleven. Je kunt je inderdaad goed inleven in de wereld die Puck beschrijft maar ze wordt nergens emotioneel. Ze beschrijft geen verdrietige of boze gevoelens, maar zegt bijvoorbeeld dat ze in haar hoofd een rustig plekje opzoekt om aan te kunnen wat de man met haar gaat doen. Ook hierdoor maken de gebeurtenissen nog meer indruk.
Decor
De eerste vijf jaar van haar leven en een deel van het laatste jaar dat ze beschrijft, brengt Puck door in een armoedige wijk in Rotterdam. De familie van haar moeder woont ook hier (oma Crooswijk). De villa van de man staat in Zwijndrecht. Wat betreft het decor is er dus een duidelijke tegenstelling: in Rotterdam leven ze een armoedig leven maar heeft Puck geen last van de man en in Zwijndrecht leven ze een rijk leven maar wordt ze misbruikt.
De tijd en de vertelde tijd zijn goed te bepalen op basis van de delen: het verhaal speelt zich af van 1975 tot en met 1984, bijna tien jaar dus.
Stijl
Over de stijl zegt het literaire weblog Tzum bij monde van Lucas Zandberg het volgende: 'De personages, met name de asociale Rotterdamse familie van Pucks moeder, zijn vaak zo eendimensionaal dat het karikaturen zijn. Dat is soms grappig, vooral in het geval van de platte Oma Crooswijk en in de dialogen van Pucks moeder. Na een tijdje wordt het gebrek aan ontwikkeling van dergelijke personages vermoeiend, want Van Kooten blijft hangen in Flodder-achtige slapstick. [...] Lieveling leest in grote lijnen erg lekker weg, dat zeker. Het begin, waarin Puck en haar moeder op de auto van de toekomstige kindermisbruiker staan te wachten, is goed neergezet en is zelfs intrigerend. Maar een willekeurig exemplaar van Mijn geheim bij de tandarts leest natuurlijk ook lekker weg en is misschien net zo intrigerend. Het niveau van de eerste hoofdstukken wordt niet volgehouden. Vooral tegen het einde wordt het aanvankelijk strak gecomponeerde verhaal steeds rommeliger. Ook de dialogen lijken steeds langer en alledaagser te worden.'
Slotzin
Mijn moeder kijkt een tijdje naar de bovenkant van haar schoenen. Er ligt sneeuw op. Ze fronst. Haalt adem. Kijkt naar mij. Net als ze haar mond opendoet om iets te zeggen, rijdt de zwarte, glimmende auto de straat in.
Mening:
Ik vond dit een heftig verhaal, de moeder is niet echt een moeder en haar stiefvader moet ze papa noemen. Niemand zorgt voor haar dus zorgt ze voor zichzelf. ze wordt elke dag misbruikt en niemand heeft het door. zelf snapte ze het vroeger nog niet en dat is dus het ergste.
Boek 8 - Een hart van steen
Boek 8 eigen verslag
Bron: https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/een-hart-van-steen-renate-dorrestein
Titel: Een hart van steen
Schrijfster: Renate Dorrestein
Uitgeverij: Contact
Samenvatting:
De ouders van Ellen, Frits en Margje, hebben altijd al veel kinderen gewild. Billie (Sybille) is de oudste dochter, daarna volgt zoon Kes (Kester), dochter Ellen, zoontje Carlos (Michiel) en er is een baby op komst die Ellen de naam Ida wil geven omdat dat de lelijkste naam is die ze kan bedenken. Ze is duidelijk niet blij met de komst van het vierde kind. Frits en Margje hebben samen een knipselbureau.
Na de geboorte van Ida gaat Margje zich steeds vreemder gedragen. Als Ida bijvoorbeeld voor een maagvernauwing naar het ziekenhuis moet, denkt ze dat de mensen daar haar haar baby af willen pakken. En als Ida gedoopt wordt, loopt ze nog voor de plechtigheid begint terug naar huis. Later doopt ze het kind zelf. Margje verwondt de baby ook omdat ze de duivel uit haar wil drijven. Hoogtepunt van deze verwarring is het verdoven en doden van haar man en kinderen. Ze vergeet Ellen, die de hond aan het uitlaten was, en Ellen kan nog net Carlos redden.
Ellen en Carlos gaan naar een tehuis en Carlos wordt als snel geadopteerd. Ellen wil dit niet en slaat met Carlos op de vlucht. Ze loopt 's nachts naar het huis van haar rector om te vragen of hij voor hem wil zorgen. Dat kan niet en Carlos wordt wel geadopteerd. Na een bezoek hebben Ellen en hij geen contact meer en als Ellen zelf weggaat uit het kindertehuis, krijgt ze een fotoboek van haar gezin mee. Ze gaat medicijnen studeren en pas tijdens een college over postnatale depressie, begrijpt ze wat er met haar moeder aan de hand was. Er ontstaat echter meteen een nieuwe vraag: waarom heeft haar vader haar niet tegengehouden?
Jaren later koopt Ellen het huis waar het gezinsdrama plaatsvond, terug. Ze is gescheiden van haar man en waarschijnlijk zwanger van een avontuurtje. Ze opent eindelijk het fotoboek en verdiept zich in het verleden. Ze ontmoet ook de vroegere portier van het knipselbureau, Bas, die haar met de tuin helpt en met wie ze veel praat. Dan krijgt ze na het werken in de tuin een bloeding en moet ze in bed blijven. De dokter regelt dat er een vrouw met haar kinderen bij haar komt wonen, die door haar man werd mishandeld en bedreigd, een verblijfplaats nodig heeft en nu mooi voor Ellen kan zorgen.
Op een gegeven moment vindt Bas een memo van haar vader, geschreven op de dag van de moorden, waaruit blijkt dat hij met zijn vrouw op vakantie naar Florida wilde. Als je dat soort plannen maakt, heb je niet ook plannen voor een moord dus haar vader wist nergens van. Ellen kan zich inleven in haar moeder en begrijpt dat ze haar slechts vergeten is. Ze kan zich verzoenen met het verleden, verkoopt het huis en met Bas praat ze over een nieuwe naam voor het kind.
Personages
Ellen van Bemmel
Ellen (heden 27 jaar, verleden 12 jaar) neemt in het gezin geen speciale positie in. Billie is de oudste, Kes de eerste zoon en Carlos de jongste, zij is niets. Haar vader zegt dat het derde kind het cement is en daar houdt ze zich aan vast. Als het gezin na het drama uiteen valt, faalt ze daarin volledig en daarover voelt ze zich erg schuldig. Dat schuldgevoel komt bij de schuld die ze al voelde over de lelijke naam die ze voor de baby gekozen had en de gevolgen die dat had. Ellen hecht namelijk veel waarde aan het geven en krijgen van de juiste naam: een naam die bij je past en iets zegt over wie jij bent. ‘En hoe hadden mijn ouders me dan in ’s hemelsnaam ooit moeten herkennen als iemand die Ellen heette? Ook mijn broers en zusjes zouden onder andere, valse namen zijn opgedoken, waardoor we allemaal in het duister hadden getast omtrent elkaars ware identiteit.’ ( p. 40) Ze probeert zichzelf als lid van het gezin zonder duidelijke positie, de tweedehands hond en haar gehavende broertje gerust te stellen met de woorden: 'Je bent goed zoals je bent.' Na het dram sluit ze zich in het tehuis af voor het verleden, zelfs zodanig dat ze zich niets meer herinnert. Ze probeert erg haar best te doen en niemand teleur te stellen. Doordat haar hersenen hier zo hard mee bezig zijn, heeft ze geen ruimte voor andere dingen en gaat het slechter op school. Ze gaat medicijnen studeren en wordt patholoog-anatoom. Ze sluit zich niet alleen af van het verleden maar ook van mensen waardoor ze eenzaam is.
Kester
Kester is Ellens oudere broer (13 of 14 jaar). Omdat hij al snel in het verhaal sterft, om je weinig te weten over zijn karakter. Hij heeft last van puistjes, heeft een rekenprobleem maar is goed met zijn handen. Hij lijkt een gevoelige jongen die lief is voor Ellen.
Billie
Billie is Ellens oudere zus (15 jaar), voor haar karakter geldt hetzelfde als voor Kester. Ze gaat naar de mulo, is mooi, zoent al met jongens en heeft twee vriendjes. Ze lijkt een nuchter meisje dat van kan aanpakken.
Frits van Bemmel
Frits is Ellens vader. Ellen wil graag dat hij in het Chinees 'Flits' heet omdat ze 'Frits' zo suf vindt. Vroeger was hij arm. Hij is timide, houdt altijd zijn hoofd koel, heeft gevoel voor continuïteit, verstaat de kunst van het compromis en heeft ambities. Frits en Margje kunnen niet van elkaar af blijven en daarom zijn er zo veel kinderen.
Margje
Margje is Ellens moeder. Als ze jong is, heeft ze het gevoel dat haar leven met haar saaie baantje en haar tirannieke en invalide ouders niet van haar kan zijn. Ze verlooft zich uit verveling en maakt het uit door zich door Frits mee uit fietsen te laten nemen. Ze is doortastend, kan op hol slaan, heeft gevoel voor het plostelinge, kan zich beledigd voelen, heeft compssie.
Thematiek
Centraal in deze roman staat de ontwikkeling die Ellen doormaakt met betrekking tot de gevoelens over haar moeder en vader. Haar moeder heeft haar gezin vermoord en Ellen is de dans samen met haar broertje ontsprongen. Om hiermee om te kunnen gaan sluit ze zich af voor het verleden en herinnert ze zich niets meer. Dat is niet zonder consequenties: onbewust zoekt ze de dood en de eenzaamheid op. Tijdens haar studie ontdekt ze wat er met haar moeder aan de hand is maar dat leidt nog niet tot begrip, ook vraagt ze zich dan af waarom haar vader niets gedaan heeft. Pas als ze zelf een kind verwacht, verplicht moet rusten en zich met een fotoboek bewust op het verleden richt, creëert ze begrip voor haar moeder en komt ze erachter dat haar vader van niets wist. Ze kan haar verleden accepteren, zich verzoenen met haar ouders en zelf moeder worden.
Motieven
Ellen groeit op zonder ouders, broers en zussen. Haar ouders, oudere broer en zussen overlijden en haar broertje wordt geadopteerd en ziet ze niet meer. Omdat ze zich afsluit van het verleden en haar gevoelens, verkilt haar hart en kan ze moeilijk meevoelen met andere mensen. Ze is gescheiden en als Lucia en haar kinderen bij haar wonen, mag er vanwege haar veiligheid ook niemand langskomen en raakt ze nog geïsoleerder. Behalve Bas heeft ze eigenlijk niemand die haar helpt."
Ellen sluit het verleden af en herinnert zich niets meer van de dood van haar ouders, broer en zus maar toch speelt de dood een belangrijke rol in haar leven. Zo voert ze in haar hoofd gesprekken met de dode Billie en Kester, die haar adviseren, wordt ze patholoog-anatoom en koopt ze het huis waar het drama plaatsvond. Ze noemt zichzelf soms Sybille, naar haar dode zus, en ze wil haar ongeboren dochter Ida-Sophie noemen, naar haar dode zusje. "
Motto
'Mijn moeder is mijn naam vergeten
Voor Ellen is het hebben van de juiste naam heel belangrijk. Haar broertje heet bijvoorbeeld Michiel maar ze noemen hem Carlos, naar prins Charles. Als haar moeder hem toch Michiel noemt, wordt ze woest. Ze is ook heel lang op zoek naar een goede naam voor de hond en zo zijn er nog meer voorbeelden. 'Eerst zien, dan benoemen. Niet andersom. Herkennen was het sleutelwoord', heeft ze van haar vader geleerd. Het motto slaat echter niet alleen op dit motief maar ook op het feit dat Ellen haar leven te danken heeft aan het feit dat haar moeder haar vergeten was. Niemand wil natuurlijk door zijn moeder vergeten worden maar niemand wil ook door haar vermoord worden. Waar moet Ellen nu blij om zijn?
Titelverklaring
'Een hart van steen' slaat letterlijk op de vorm van de grafsteen op het graf van Ellens ouders, broer en zus.
'Een hart van steen' slaat figuurlijk op het hart van Ellen: ze is niet in staat het drama te verwerken, weigert zich in te leven in haar moeder en is boos op haar vader, waardoor ze geen medelijden meer kan voelen en zich niet meer kan inleven in anderen.
Structuur & perspectief
De roman is verdeeld in twee delen, die weer verder zijn opgedeeld in hoofdstukken met titels. Iedere titel verwijst naar het onderschrift bij een foto in het fotoboek, waar Ellen doorheen bladert als ze in bed moet blijven vanwege haar zwangerschap. Het verhaal wordt afgesloten met een epiloog waarin Ellen het huis te koop zet en een nieuwe naam kiest voor haar kind.
Het verhaal verloopt niet-chronologisch: de drie verhaallijnen (zie samenvatting) lopen door elkaar.
Het vertelperspectief ligt bij Ellen: zij vertelt in het heden in de ik-persoon. Gebeurtenissen waar ze niet bij geweest is, zoals de ontmoeting tussen haar ouders en de moord, reconstrueert ze achteraf.
Decor
De belangrijkste plaats is het huis in Haarlem waar het gezinsdrama plaatsvindt: een mooie, ouderwetse villa, met een stoepje, een betegelde gang en een keuken in het souterrain. Het grootste gedeelte van het huis wordt in beslag genomen door het archief van het knipselbureau en de kinderen delen een kamer. Billie wil op een gegeven moment graag een eigen kamer en gaat dan in de vochtige kelder wonen. Dit is ook de plek waar Ellen en Carlos gevonden worden, nadat hun moeder haar man en de andere kinderen vermoord heeft in de keuken. Later koopt Ellen dit huis weer, het is dan gemoderniseerd en Ellen wil het weer in ere herstellen. Als Ellen ontdekt dat haar vader nergens vanaf wist, gaat ze voor het eerst de kelder weer in en rouwt om wat er gebeurd is. Daarna besluit ze om het huis weer te verkopen.
Het gezinsdrama vond plaats in 1973; het heden van de roman is 25 jaar later dus dan is het 1997.
Stijl
Ellen schrijft over een gezinsdrama waar ze zelf net geen slachtoffer van geworden is maar dat doet ze niet op een emotionele of dramatische manier. Om zichzelf te beschermen houdt ze afstand en daarom is haar toon ironisch, bijvoorbeeld over haar ex: 'Hij is licht astmatisch, niet iets om je druk over te maken, maar net genoeg om regelmatig ruzie te krijgen over het stofzuigen.' (p. 46)
Slotzin
'Zeg jij het maar', zeg ik. 'Zeg jij maar hoe we haar zullen noemen.'
Mening:
Ik vond het verhaal best heftig, omdat haar moeder iedereen heeft vermoord en Ellen de herinneringen weg stopt. later in het boek vind ik het wel mooi omdat ze zelf een kindje krijgt en in het ouderlijk huis gaat wonen.
Boek 9 - de aanslag
bron: https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/de-aanslag-harry-mulisch
Boek 9 eigen verslag
Titel: de aanslag
Schrijver: Harry Mulisch
Uitgeverij: de bezige bij
Samenvatting:
Eerste episode: 1945
Het is januari 1945. In Haarlem zit het gezin Steenwijk (moeder, vader, Anton en Peter) in de eetkamer van hun villa. De jongens maken ruzie, het is koud en er wordt besloten tot een spelletje mens-erger-je-niet voor het slapengaan. De rust wordt echter ruw verstoord door harde knallen op straat en vol ontzetting ziet het gezin hoe de NSB’er Fake Ploeg wordt doodgeschoten en door de buren Korteweg voor huize Steenwijk wordt gelegd.
Peter wil naar buiten om het lichaam weg te halen, maar wordt tegengehouden door de ouders. Het duurt niet lang voor de Duitsers aankomen en Anton en zijn ouders meenemen. Peter is erin geslaagd te vluchten. Anton wordt in een auto opgesloten, ziet zijn ouders verdwijnen.
Hij wordt naar het politiebureau gebracht en moet in een cel slapen, waar hij een aardige vrouw ontmoet die hem gerust stelt. Een uur later wordt Anton uit zijn cel gehaald en per motorfiets naar de plaatselijke bevelhebber gebracht. Deze weet niet waar zijn ouders zijn, maar als Anton vertelt over zijn oom en tante in Amsterdam, wordt besloten dat hij daarheen gaat. De vrachtwagen die hem wegbrengt, wordt onderweg getroffen door een luchtaanval, maar Anton komt toch veilig in Amsterdam aan.
Tweede episode: 1952
Na de bevrijding, horen Anton en zijn oom en tante dat zijn ouders en broer Peter op de avond van de aanslag gedood zijn. Anton blijft bij zijn oom en tante wonen en gaat medicijnen studeren. Op twintigjarige leeftijd, in 1952, keert hij terug naar Haarlem – op uitnodiging van een studiegenoot.
Het feest wordt gehouden in de buurt van zijn oude straat, en als er foute grappen worden gemaakt over de Korea-oorlog in vergelijking met WO II, verlaat Anton het feest. Hij komt weer in zijn oude straat en wordt gezien en binnengevraagd door zijn oude buurvrouw Beumer, wier man dement is geworden.
Ze vertelt Anton dat zijn ouders werden vermoord omdat ze de Duitsers aanvielen, dat de buren Korteweg zijn verhuisd en dat er op de plek waar eerst Antons huis stond, een monument is opgericht voor oorlogsslachtoffers. Als Anton erheen gaat, ziet hij dat de namen van zijn ouders er wel op staan, maar die van Peter niet. Thuis vraagt hij zijn oom en tante waarom ze hem nooit verteld hebben over het monument. Ze zeggen dat ze dat wel hebben gedaan maar dat hij er niet heen wilde.
Derde episode: 1956
Tijdens zijn studie gaat Anton op kamers wonen, een eindje bij zijn oom en tante vandaan. Hij specialiseert zich in de anesthesie. Ondertussen neemt het communisme wereldwijd toe en ook in Nederland breken relletjes uit. Anton houdt zich er verre van, maar op een avond is hij getuige van een geweldpleging door politie en tot zijn grote verbazing bevindt Fake Ploeg junior zich in de menigte – de zoon van de vermoorde NSB’er, zoveel jaren geleden.
Anton vraagt hem binnen en ze praten over hun veranderde levens. Fake, die destijds bij Anton in de klas zat op het lyceum en gepest werd met zijn vader, werkt nu in een huishoudzaak en is ervan overtuigd dat de communisten de oorlog veroorzaakten. Na de dood van zijn vader raakten zijn moeder en hij aan de bedelstaf. Hij weigert te geloven dat zijn vader een slecht mens was. Uit frustratie, woede en verdriet gooit Fake een steen door de kamer en vertrekt, maar komt even later terug en bedankt Anton omdat hij het op school altijd voor Fake opnam.
Vierde episode: 1966
Jaren gaan voorbij. Anton wordt arts-assistent en trouwt met Saskia de Graaff, met wie hij een dochtertje krijgt, Sandra – zijn oom is dan al overleden. Saskia’s vader, meneer De Graaff, heeft in de oorlog gediend als verzetsstrijder. Als een goede vriend van hem overlijdt, breekt er in een café na de begrafenis een discussie los over de ware redders van de oorlog: de Amerikanen of de Russen.
Tot zijn verbazing ontmoet Anton hier een zekere Cor Takes, de moordenaar van Fake Ploeg. Buiten praten zij met elkaar, en Cor vertelt dat hij Fake doodde omdat het moest, ongeacht de gevolgen. Anton komt erachter dat de vrouw met wie hij die nacht in de cel zat, de vriendin van Cor was die ook meedeed aan de moord – Truus Coster, die ook vermoord werd door de Duitsers. Er blijft één brandende vraag over: waarom werd het lichaam van Ploeg door de buren Korteweg voor Antons huis neergelegd?
Anton gaat met Sandra en Saskia naar het strand, waar hij ligt te denken over Truus. Thuis gebeurt ditzelfde, en bij het zien van een foto van Saskia beseft Anton dat hij zich Saskia en Truus hetzelfde voorstelt. De volgende dag gaat Anton weer naar Takes toe.
Er is dan veel media-aandacht voor de vrijlating van een oud-officier van de SS, die veel mensen vermoord heeft. Ook Takes en Anton zijn hierdoor van streek. In het souterrain van Takes’ appartementgebouw praten ze over Truus, die Fake de laatste twee schoten gaf en door hem zelf neergeschoten werd. Op een foto van haar ziet Anton dat ze op Saskia lijkt. Takes heeft nog steeds haar pistool.
Laatste episode: 1981
De tijd verstrijkt en Anton wordt ouder. Hij scheidt van Saskia en hertrouwt met Liesbeth, met wie hij een zoon krijgt: Peter. Hij brengt zijn vakanties door in Toscane en krijgt af en toe last van paniekaanvallen als hij ineens een flashback heeft van 1945. Als zijn dochter Sandra zestien is, neemt hij haar mee naar zijn oude straat.
Ze mogen binnen in het huis dat nu op de plek van Antons ouderlijk huis staat en ineens ziet Anton op het monument ook de naam Takes, waarmee waarschijnlijk Takes’ broertje bedoeld wordt. Samen met Sandra bezoekt Anton Truus’ graf.
In 1981 zijn er demonstraties tegen atoomenergie waar Anton zich niets van aantrekt, maar hij wordt gedwongen mee te doen als hij last krijgt van kiespijn en zijn tandarts alleen wil helpen als hij mee gaat demonstreren. Op die demonstratie treft Anton niet alleen zijn inmiddels negentienjarige zwangere dochter Sandra en haar niet zo fatsoenlijke vriend, maar tot zijn verbazing ook zijn oude buurvrouw Karin Korteweg, degene die samen met haar vader het lijk van Fake Ploeg bij Anton voor de deur sleepte.
Karin vertelt dat Peter die nacht bij hen naar binnen glipte, hen onder schot hield en even later doodgeschoten werd door een Duitser. Ook komt Anton erachter dat het lichaam van Ploeg bij hen op de stoep belandde omdat meneer Korteweg zijn geliefde hagedissenverzameling niet wilde opgeven.
Nadat Karin en haar vader zagen hoe Anton en zijn familie beschuldigd werden – na verhoor werden zijzelf vrijgelaten – kreeg haar vader een gigantisch schuldgevoel en vermoordde hij zijn hagedissen. Na de oorlog verhuisden ze, maar Karins vader pleegde in 1948 zelfmoord, uit angst dat Anton zich op hem zou komen wreken.
Tot slot vraagt Anton aan Karin waarom ze Fake juist voor zijn huis neerlegden en niet bij het bejaarde echtpaar Aarts. Karin antwoordt dat haar vader dat niet wilde omdat het echtpaar Aarts joden in huis had. Na deze ontdekking loopt Anton weg bij Karin en vervolgt samen met zijn zoon Peter de demonstratiestoet.
Personages
Anton Steenwijk
Anton Steenwijk woonde tot ongeveer zijn dertiende met zijn beide ouders en broer Peter in een Haarlemse villa. Als kind was hij niet heel bijzonder; gekoesterd door zijn ouders en geplaagd door zijn broer. Toen zijn ouders en broer in onschuld werden vermoord, werd hij geadopteerd door zijn oom en tante in Amsterdam. Als Anton opgroeit, blijft de herinnering aan die avond in 1945 hem achtervolgen: onbewust wil hij weten wie Fake Ploeg vermoordde en waarom het lichaam bij Anton op de stoep werd gelegd. Anton laat het leven min of meer aan zich voorbij trekken terwijl hij trouwt en kinderen krijgt, en wordt door maar weinig dingen geprikkeld. Naast zijn werk houdt hij zich bezig met lezen en puzzels oplossen. Hij bezit vier huizen, waarvan een aantal in Italië. Politiek en actualiteit boeien hem weinig; het enige waarvoor hij echt leeft, is eigenlijk het verleden.
Thematiek
Het boek gaat voornamelijk over Anton die zich bezig houdt met het probleem van de schuldvraag. Hij is constant op zoek naar wie schuldig is voor de aanslag die tijdens de tweede wereldoorlog is gepleegd waardoor zijn leven zo erg is veranderd. Ook is de schuldvraag algemener toe te passen op de Tweede Wereldoorlog in het algmeneen en niet alleen Antons eigen ervaring. Door middel van het dobbelsteenmotief probeert Mulisch te laten zien dat oorlogen vaak chaotisch verlopen en veel over het algemeen op toeval berust in zulke situaties. Anton ontdekt op het einde van het boek waarom de aanslag is gepleegd, maar het voelt niet als een goed antwoord omdat de beslissing van de Duitsers voornamelijk op toeval berust.
Motieven
Het belangrijkste thema van dit boek is de Tweede Wereldoorlog, omdat dit de setting van het verhaal is. Er wordt hierbij niet specifiek in gegaan op delen van de oorlog, maar het gaat meer in het algemeen over het leven tijdens de oorlog; van de gewone mens, van verzetsstrijders maar ook van slachtoffers en mensen die er zonder dat aanvankelijk te willen, zelf bij betrokken waren."
Dit is een belangrijk motief omdat het boek de levensloop van Anton volgt, hoe hij langzaam maar zeker volwassen wordt - voornamelijk gevormd door de gebeurtenissen uit zijn jeugd, en wat voor persoon hij door deze ontwikkelingen wordt."
Haat is een belangrijk motief in het boek omdat dit iets is waarmee Anton veel te maken heeft: haat jegens de personen die veel leed veroorzaakten tijdens de oorlog en haat jegens de oorlog zelf, haat die zijn persoonlijkheid vormt."
Er zijn twee belangrijke momenten in het boek die Anton's leven iedere keer voor goed veranderen. In beide passages ligt er een dobbelsteen in de setting. De eerste keer dat de dobbelsteen naar voren komt is wanneer de aanslag op Fake Ploeg is gepleegd (p.11 t/m 13). Vanaf dit moment gaat Antons leven in het teken van de aanslag/de tweede wereldoorlog staan en de zoektocht naar schuld. Wanneer hij de dobbelsteen de tweede keer ziet in zijn huis in Toscane (p. 114 en 115) vallen alle puzzelstukjes van zijn leven op hun plaats en hierna ontdekt hij waarom de aanslag op Fake Ploeg is gepleegd in plaats van een ander huis in de straat. Hierna kan hij eindelijk de schuldvraag beantwoorden. Verder staat de dobbelsteen ook voor toeval. Dit komt omdat dobbelstenen op kans berusten en het toeval is op welke oog het valt als je hem gooit. Door een dobbelsteen als motief te gebruiken onderstreept Mulisch dat zulke gebeurtenissen per toeval gebeuren in het leven, hoe tragisch en levensveranderend ze ook zijn."
Motto
Overal was het al dag, maar hier was het nacht, neen, meer dan nacht’ (C.Plinius Caecilius Secundus, Epistulae, VI, 16).
Het motto gaat over de tegenstelling tussen dag en nacht, iets wat belangrijk is in het verhaal aangezien Anton nooit meer vergeet wat er op die januarinacht in 1945 gebeurde.
Trivia
Titelverklaring
De Aanslag symboliseert de moord op de NSB' er Fake Ploeg in 1945 – aan het begin van het boek. Deze moordaanslag is de drijfveer in het hele verhaal doordat er een mysterie is omtrent het hoe en waarom van de aanslag.
Structuur & perspectief
Het verhaal is geschreven vanuit een personaal perspectief (hij/zij), namelijk vanuit Anton. De lezer ziet en ‘ervaart’ alles door zijn ogen, maar er wordt op bepaalde momenten ook een beschrijving gemaakt van Antons leven en dan staat de verteller verder weg van het verhaal.
In het proloog wordt geschreven vanuit de alwetende verteller. Er komen dus perspectiefwisselingen in het boek voor.
Boek 10 - hoe duur was de suiker
bron: https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/hoe-duur-was-de-suiker-cynthia-mcleod
Boek 10 eigen verslag
Titel: hoe duur was de suiker
Schrijver: Cynthia McLeod
Uitgeverij: de rode kamer
Samenvatting:
Het is 11 oktober 1765, de vijfenzestigste verjaardag van grootmoeder Fernandez. Er is een feest op haar plantage Joden-Savanna en haar zoon Levi en zijn gezin van plantage Hébron horen tot de belangrijkste genodigden. Terwijl dochter Elza, als niet-joodse dochter binnen een joods gezin een buitenbeentje, zich afvraagt waarom haar stiefzus Sarith zich tegenwoordig zo afwezig en humeurig gedraagt, is Sarith zelf vooral bezig met het vooruitzicht op een weerzien met haar geliefde Nathan. Hij is verloofd met Leah Nassy, maar Sarith is ervan overtuigd dat dat snel voorbij zal zijn omdat hij van haar, Sarith houdt. Elza ontmoet op het feest de assistent-administrateur Ruther le Chasseur, die pleit voor een betere behandeling van slaven. Sarith krijgt van Nathan te horen dat hij toch echt met Leah gaat trouwen en papt op het bal aan met elke – getrouwde en ongetrouwde – man, in het bijzonder de weduwnaar Julius Robles de Medina.
Elza en Rutger trouwen in augustus 1766 en gaan in de hoofdstad Paramaribo wonen, dichtbij het echtpaar Van Omhoog – zij steunen Rutger financieel en leiden hem op tot administrateur. Een aantal slaven, waaronder Maisa, Elza’a lijfslsvin, gaan met hen mee en Sarith komt in december logeren. Elza heeft al vrij snel door dat er iets gaande is tussen Sarith en Rutger. Wanneer Sarith teruggaat naar plantage Hébron is ze ervan overtuigd dat de joodse leraar Abraham Cohen om haar hand zal vragen, maar hij trouwt in plaats daarvan met Sariths dove zus Rebecca. Sarith gaat weer naar Elza en Rutger en zet de affaire met deze laatste voort: Rutger ontkent het zelfs niet. Intussen is Elza zwanger en is Sarith met tussenpozen een graag geziene gast in Elza’s huis in Paramaribo. Wanneer Rutger op zakenreis gaat om een plantage te keuren, stelt hij niet alleen een zwarte opzichter aan maar neemt ook een heel jong slavinnetje (Afanaisa) mee terug dat gebruikt werd om heren te plezieren en dat Rutger graag een beter leven wil geven.
Rutger maakt een einde aan de affaire met Sarith omdat Elza het zo erg vindt, maar Sarith palmt hem vrijwel onmiddellijk weer in met liefdesverklaringen. Veel plantages hebben intussen te maken met opstanden van slaven, zeker na het huwelijk tussen de negerin Elizabeth Samson en haar blanke heer Hermanus Zobre. Elza en Rutger vinden dit een prachtige gebeurtenis terwijl Sarith er juist helemaal niets van begrijpt: volgens haar moeten blank en zwart en slaaf en eigenaar strikt gescheiden blijven.
In januari 1768 bevalt Elza van een zoon, Gideon Rutger. Maisa, Elza’s lijfslavin en trouwe vriendin, gaat naar een voodooheks voor een drankje om Sarith mee te vergiftigen, maar voor ze het kan toedienen gaat Sarith zelf al weg omdat ze vindt dat Rutger haar te weinig aandacht schenkt. Ze komt al snel weer terug om Rutger opnieuw te verleiden en deze keer wordt ze weggestuurd door Elza, die de affaire niet langer wil pikken
Sarith gaat terug naar plantage Hébron, waar de slaven ook aan Elza’s kant staan en haar, Sarith, helemaal niet mogen. Ook Ashana, de linfslavin van wijlen Elza’s moeder en de belangrijkste slavin voor haar vader en het huishouden, is niet bang om aan Sarith toe te geven dat ze aan Elza’s kant staat. Sarith kan dit niet uitstaan en laat Ashana afranselen: doordat ze al oud is, overlijdt ze aan de verwondingen.
De opstanden op de plantages worden steeds heviger: Boni, een in vrijheid geboren zwarte die wraak wil nemen op rijke plantage –eigenaars omdat ze zijn vader doodden en zijn moeder verminkten, valt plantages aan en overtuigt slaven zich bij hem aan te sluiten. Zelfs militaire ingrepen kunnen de Boni-negers niet tegenhouden.
Mijnheer Van Omhoog wil met pensioen gaan en voordat Rutger hem kan opvolgen als administrateur moet hij eerst wat meer te weten komen over Nederland middels een verblijf daar. Elza gaat met hem mee. Ze vertrekken in januari 1769 en komen aan in maart. Het is in Nederland erg anders: het sneeuwt er en de slaven moeten schoenen dragen, iets wat geheel nieuw voor ze is. Ook het feit dat er in Nederland blanke mensen voor blanke mensen werken, is iets vreemds voor de slaven. Ze logeren bij Rutgers oudoom en Elza ontdekt al snel dat ze weer in verwachting is. Intussen kan Sarith het absoluut niet hebben dag Elza zo gelukkig is en alles heeft en besluit ze te trouwen vóór Elza en Rutger terugkomen. Dat lukt: ze weet de weduwnaar Julius Robles de Medina te strikken, doet alsof ze dol op hem is en trouwt met hem, enkele weken voordat Elza en Rutger in november 1769 terugkeren. In januari 1770 bevalt Elza van haar tweede zoon, Jonathan, en een maand later volgt Rutger mijnheer Van Omhoog officieel op als administrateur.
Sarith ontdekt dat Mini-mini zwanger is en het blijkt dat deze inderdaad verliefd is op de vrije Hendrik, die vast van plan is om zijn geliefde vrij te kopen als hij genoeg geld heeft, want een vrije zwarte en een slaaf mogen niet met elkaar omgaan. Alles valt echter in het water als Hendrik met een andere vrouw trouwt omdat hij Mini- mini nooit zal kunnen vrijkopen. Kort daarop krijgt ze een miskraam. Sarith ontdekt zelf dat ze zwanger is en bevalt in december 1771 van een zoon, Jehtro. Ze probeert zoveel mogelijk tijd door te brengen in het opwindende leven van Paramaribo, want op Julius’ plantage Klein Paradijs verveelt ze zich stierlijk. Ze gebruikt Julius' liefde voor haar om een huis in de stad van hem te krijgen.
Rutger maakt een afspraak met zijn slaaf Alex dat hij betaald krijgt zodat hij zich op den duur kan vrijkopen. Alex maakt zich zorgen om zijn vriend Caesar, die zich noodgedwongen heeft moeten aansluiten bij de Zwarte Jagers – in de volksmond Rode Mutsen – een groep slaven die erop uit worden gestuurd om de Boni-negers te doden. Na de overwinning op het Boni-fort Buku is Caesar verdwenen. Door alle rijkdom en de verkwisting hiervan door plantage-eigenaars ontstaat er begin 1773 een bankkrach in Amsterdam.
Alex heeft genoeg geld verzameld om zich vrij te kopen en blijft voor Rutger werken in een beschaafde kantoorbetrekking. Sarith krijgt een affaire met luitenant Reindert Andersma, en iedereen behalve haar echtgenoot weet ervan. Elza is eind 1775 zwanger van haar derde kind.
In het regiment van luitenant Andersma zit de Hollandse Jan, die goud wil zoeken in Suriname. Hij raakt gewond tijdens een aanval van de Boni-negers en wordt opgevangen en verzorgd door de negers zelf, die vinden dat Jan en de andere Hollandse soldaten slechts slachtoffers zijn van de Surinaamse regering. Jan probeert, bij terugkomst in het regiment, te vertellen hoe goedhartig de negers zijn, maar wordt door Amdersma en door de andere soldaten vierkant uitgelachen. Op de eerstvolgende expeditie moet hij gewoon weer mee. Hij weigert echter mee te doen aan de slachtpartijen in negerdorpen en zijn mededoldaten maken hem voortdurend belachelijk. Uiteindelijk sterft hij aan de slechte levensomstandigheden: koorts door gebrek aan voedsel en hygiene.
Sarith is zwanger, maar weet niet of het van Julius of Reimdert is. Wanneer ze op een zomerdag in 1776 alleen op Kleim Paradijs is – Julius ISS I'm Paramaribo – wordt de plantage aangevallen door Boni-negers Reimdert, die bij Sarith was, wordt doodgeschoten. Sarith weet zich met hulp van Kwasiba (de moeder van Mini-mini) net op tijd met Jehtro en Mini-mini in een kast te verbergen. Kwasiba houdt de leider van de overval, Agosu, bezig zodat hij hen niet ontdekt. De redding komt net op tijd: Jehtro wordt door Agosu betrapt als hij naar de wc moet en bijna vermoord, maar dan komt Julius thuis met een groep soldaten. De negers vluchten. Julius weet van Sariths affaire met Reindert en is ook op de hoogte van haar verhouding met Rutger. Hij wil niets meer met haar te maken hebben: ze blijft zijn vrouw omdat ze de moeder van Jehtro is, maar betekent verder niets meer voor Julius.
Kort na de overval sterft Kwasiba door ouderdom. Mini-mini wordt al vrij snel de nieuwe slavin van Julius en ze worden verliefd op elkaar. In april 1777 bevalt Sarith van een dochter, Eva. Wanneer ze erachter komt dat Mini-mini zwanger is van Julius, is ze woedend en verkoopt haar achter Julius’ rug om op de beurs in Paramaribo. Ze wordt mishandeld en verkracht, maar zodra Julius het ontdekt haast hij zich ernaartoe en koopt haar vrij.
Het is oktober 1778: Elza heeft inmiddels twee dochters gekregen (Abigael en Charlotte) en Mini-mini, die een eigen huisje heeft gekregen, heeft al twee zoons met Julius. Er breekt een epidemie van gele koorts uit waaraan veel mensen overlijden, inclusief Elza’s dochter Abigael en Maisa, die voortdurend bij de kinderen waakte toen zij ziek waren. Ook Rebecca en Sarith en Julius’ zoon Jethro sterft. Julius besluit de plantage te verkopen en Mini-mini’s kinderen ook wettelijk te accepteren als zijn kinderen door ze zijn naam te geven. Sarith gaat terug naar Hébron.
In februari 1779, Elza is opnieuw zwanger, gaat ze ook naar Hébron omdat haar grootmoeder op sterven ligt. Deze overlijdt al snel en Elza is eindelijk in staat om Sarith te vergeven en haar te helpen zichzelf te vergeven voor alles wat er is gebeurd.
Personages
Sarith
Sarith is negentien wanneer het verhaal begint en nog niet getrouwd. Ze is de dochter van de joodse Rachaël en heeft al vanaf haar kindertijd een heel sterk karakter. Ze weet dat ze heel mooi is en krijgt daardoor veel aandacht van mannen die haar geliefde willen zijn en van vrouwen die haar vriendin willen zijn. Sarith verkeert in de veronderstelling dat de hele wereld, of in ieder geval de wereld van plantage Hébron, helemaal om haar draait. Ze weet precies wat ze wil en is bereid heel ver te gaan om dat te krijgen: ze is niet vies van wat manipulatie en denkt alleen aan wat ze zelf wil en waar ze volgens haarzelf recht op heeft. Als de dingen niet gaan zoals ze wil, wordt ze emotioneel en verliest ze zichzelf in driftbuien, wat ook vaak een truc is om mensen zover te krijgen dat ze haar zin doen. Sarith denkt precies te weten hoe ze haar perfecte leventje moet krijgen, maar jaagt mensen alleen maar tegen zich in het harnas: ze knoopt een affaire aan met Rutger, de echtgenoot van haar zus en bederft daarmee de relatie met Elza. Ze doodt Ashana, de belangrijkste en meest geliefde slavin van Hébron en trouwt alleen maar met de weduwnaar Julius Robles de Medina vanwege zijn geld, terwijl hij wel van haar houdt en zij slechts doet alsof. Ze heeft er helemaal geen problemen mee om mensen dood te wensen of te hopen dat er slechte dingen gebeuren als dat haar goed uitkomt: ze verkoopt Mini-mini wanneer deze een affaire heeft met Julius en zit er absoluut niet mee. Ook is Sarith iemand die de slaven ook alleen maar beschouwt als slaven, als gebruiksproducten die alleen maar bestaan om haar te bedienen en te plezieren – ze beschouwt ze niet eens als mensen. Pas wanneer Sariths zoon Jehtro overlijdt aan de gele koorts begint ze na te denken over de fouten die ze heeft gemaakt, maar haar leven beteren doet ze niet en ze blijft haar hele leven een socialite zonder een echt doel.
Elza
Elza is Sariths stiefzus van ongeveer dezelfde leeftijd. Ze is de dochter van Levi Fernandez en de lutherse Elizabeth, die stierf toen Elza nog maar heel klein was. Elza is altijd dol geweest op Sarith, maar heeft ook altijd min of meer in haar schaduw gestaan: iedereen prees Sarith altijd om haar schoonheid en Elza om haar lieve karakter. Elza is namelijk een heel zachtaardig persoon, ze wil gaag doen wat juist is en is altijd vriendelijk, zowel voor mensen van haar eigen kaliber als voor de slaven die voor haar werken. Toch is ook Elza niet bang om op haar strepen te staan: wanneer ze ontdekt dat Sarith een verhouding heeft met Rutger stuurt ze haar zonder pardon weg. Elza is liefdevol en verstandig, een voostandeer van meer rechten voor slaven en kan behoorlijk naïef zijn: ze was er jarenlang van overtuigd dat Sarith haar nooit kwaad zou doen en ook toen ze de affaire ontdekte weigerde ze het nog te geloven. Elza is gelukkig getrouwd met Rutger en krijgt een handvol kinderen met hem, van wie er eentje sterft aan de gele koorts.
Rutger le Chasseur
Rutger is een vriendelijke en goedaardige jongeman die zich echter wel gemakkelijk laat inpalmen door vrouwelijk schoon. Wanneer hij Elza ontmoet, is hij meteen van haar gecharmeerd en ze trouwen dan ook snel. Maar hij kan geen weerstand bieden aan Sariths schoonheid en begint vrij snel na de bruiloft een affaire met haar – waar pas een einde aan komt als Elza er genoeg van heeft. Rutger werkt als assistent-administrateur en later als administrateur: hij coördineert alle financiële aangelegenheden van plantages en moet ook bepalen of er ingegrepen wordt wanneer een plantage failliet dreigt te gaan. Hij heeft altijd al het idee gehad dat slaven ten onrechte zo slecht worden behandeld, maar staat daar grotendeels alleen in. Dat weerhoudt hem er echter niet van om te proberen het lot van de zwarten te verbeteren en Elza helpt hem daarmee. Zo zorgt Rutger ervoor dat een zwarte een fatsoenlijke baan krijgt als plantage-opzichter en neemt hij zijn eigen slaaf Alex na verloop van tijd in loondienst. Ruger is vriendelijk en verstandig, heeft een scherp oog voor dingen die moeten veranderen en is zeker niet bang om zijn mening uit te spreken. Hij wordt echter nog wel eens meegesleept door de gewoontes van de grote massa en vindt het moeilijk om zijn ideeën over slavenrechten boven water te houden in een maatschappij die slavenrechten belachelijk maakt.
Mini-mini
Mini-mini is al sinds ze allebei klein waren de lijfslavin van Sarith. De slavin van Sariths moeder Rachaël, Kwasiba, is haar moeder en waarschijnlijk is ofwel Sariths vader ofwel haar broer Mini-mini’s vader, maar dat weet ze niet zeker. Mini-mini is ongeveer even oud als Sarith en moet het vaak ontgelden als deze een slechte bui heeft. Terwijl in de film Mini-mini wordt neergezet als Sariths enige vriendin, is ze in het boek nauwelijks meer dan een slavin. Maar Sarith kan niet zonder haar: Mini-mini wordt altijd behandeld als Sariths bezit en is haar ook onder alle omstandigheden trouw. Ze is een verlegen meisje dat vrijwel niets van de wereld weet en haar misi (Sarith) trouw wil zijn omdat Sarith ook de enige is die Mini-mini heeft: zonder haar werk heeft ze niets. Door haar naïviteit en weinige wereldkennis wordt ze zwanger van de vrije slaaf Hendrik, maar krijgt een miskraam. Later wordt ze de geliefde van Sariths man Julius en met hem krijgt ze twee zoons.
Ashana
Ashana is al hel lang de belangrijkste en meest geliefde slavin van Hébron. Ze was de lijfslavin van Elizabeth, Elza’s moeder, en is daarom heel belangrijk voor Elza’s vader. Ze is zo ongeveer deel van het meubilair op Hébron: iedereen behandelt haar met respect en de kinderen beschouwden haar vroeger – en nu nog steeds – als een moeder. Ashana heeft daardoor een grote portie lef: ze is vriendelijk en goedaardig, weet wanneer ze gewenst en niet gewenst is maar is ook niet bang om haar mening te uiten. Dat kost haar uiteindelijk ook haar leven als ze Sarith beledigt en doodgeslagen wordt.
Maisa
Maisa is de dochter van Ashana en al sinds haar kindertijd de lijfslavin van Elza. Doordat Elza altijd goed is voor haar slaven hebben ze een sterke band opgebouwd: Maisa zorgt met veel plezier en liefde voor Elza en Elza beschouwt Maisa echt als een vriendin, als een steun en toeverlaat. Maisa is jong en vriendelijk, heeft een groot hart en vooral heel veel liefde voor de kinderen. Ze wil echter ook heel graag haar misi Elza beschermen en heeft daardoor een hekel aan Elza. Maisa is zo’n slavin die het als vanzelfsprekend beschouwt om voor haar meesteres door het vuur te gaan, zelfs als dat haar haar leven zou kosten. Ze sterft aan gele koorts.
Quotes
"Zou het dan niet beter zijn, als alle slavenbezitters voortaan hun slaven goed zouden behandelen?' had Rutger gevraagd, 'zonder die vreselijke straffen die nu worden toegepast. Is het niet de vrees voor die gewelddaden, als ophangen aan een vleeshaak, hand of voet afhakken, Spaanse bok (groot pak slaag) en levend verbranden, die maakt dat de slaven nu weglopen?"
"Realiseerde Rutger zich echter wel, dat het toch beter was als hij maar niet al te bevriend werd met de joden? Ze vormden zo'n geheel eigen kring en de laatste jaren waren er sterke anti-gevoelens bij de christenen ten opzichte van de joodse gemeenschap. Rutger begreep dit niet goed. Waren het niet juist de joden geweest, die in deze kolonie waren begonnen en het goede voorbeeld hadden gegeven met plantages en dergelijke? Waarom dan die anti-gevoelens? Administrateur Van Omhoog wist het ook niet, maar ze waren er, zo zelfs, dat er sprake van was, dat men de joden in een apart gedeelte wilde onderbrengen in de stad. Een soort getto dus."
"Van alle mensen die hij had ontmoet tot nu toe, was misschien wel de zestienjarige Alex, zijn slaaf, de meest intelligente. Hij had al gemerkt, dat de voornaamste bezigheden van de kolonisten, bij de mannen, bestonden uit drinken, eten, kaart- en hazardspelen, bij verschillende vrouwen slapen en zogenaamd zwaarwichtige gesprekken voeren, die altijd gingen over geld, de gouverneur, aanvallen van de bosnegers en hun eigen kleine kringetje. Bij de vrouwen was het niet anders, babbelen, roddelen, klagen over luiheid van slavinnen, over gedrag van echtgenoten, snoepen en nog eens roddelen. En verder werd er gepronkt, gefeest, geprobeerd elkaar te overtroeven in het tentoonstellen van weelde en pracht."
"Ben je van plan om een bijzit te nemen, Rutger?' vroeg ze. 'Van plan? Nee zeker niet!' riep Rutger nu. 'O nee, maar je weet nooit hoe het in het leven gaat, en ik wil dat je zeker weet dat ik je trouw zal blijven, zelfs al zou ik bij voorbeeld een incidentje of een korte relatie met een andere vrouw hebben. Begrijp je dat? Beloof me, dat je dan niet boos zal zijn of denken dat jij dan wraak moet nemen met een andere man.' 'Ja, dat beloof ik,' zei Elza, 'maar, als, als...' Ze aarzelde. 'Als wat?' vroeg Rutger nu. 'Zo'n incident of die korte relatie, dat zal dan toch niet in mijn huis gebeuren?' 'O, Elza toch!' Rutger lachte. 'Nee hoor, mijn lieveling, was je daarvoor bang?'"
"Ze had het gezien aan de manier waarop Maisa soms haar hoofd schudde als Sarith de kamer binnenkwam, of de manier waarop Maisa naar Sarith keek als die opgewonden wat vertelde. Kon ze maar met Maisa erover praten; ze had zo'n intens verlangen om haar armen om Maisa te slaan, eens flink uit te huilen op Maisa's schouder en die lieve troostende hand over haar hoofd te voelen, zoals het zo vaak was geweest, toen ze kind was en met al haar verdriet altijd naar Ashana of Maisa was gegaan. Maar nu was ze een mevrouw, en ze moest zich waardig gedragen; bovendien, hoe zou ze over dit moeilijke onderwerp kunnen praten. Ze wist ook, dat Maisa uit zichzelf hierover nooit zou beginnen. Sommige zaken waren nu eenmaal een ongeschreven code, en een slavin begon nimmer over een delicaat onderwerp te spreken, zelfs al had ze haar meesteres gezoogd en vanaf de geboorte als een moeder verzorgd."
Thematiek
Het thema van het boek Hoe duur is de suiker is overduidelijk slavernij. Niet alleen heeft Cynthia McLeod duidelijk aangegeven een verhaal te willen vertellen over slaven en hun eigenaars, het is ook het belangrijkste kenmerk van het tijdperk en de setting: in het achttiende-eeuwse Suriname was slavernij simpelweg aan de orde van de dag. Je had de rijke blanken, je had arme blanken en je had slaven: een andere mogelijkheid was er niet. De slavernij wordt in het boek heel duidelijk centraal gesteld: het is de basis van alle gebeurtenissen en het wordt heel duidelijk gemaakt dat de levens van de blanken inhoudslos zouden zijn zonder de slaven. Het verhaal van deze slaven zelf wordt verteld, van hun dagelijkse leven, de straffen en onrechten die hen worden aangedaan, maar ook het verhaal van hun relatie met hun meesters en meesteressen wordt verteld. Dit is een haat-liefdeverhouding: huisslaven hebben de kans liefde te ontvangen doordat ze zo belangrijk zijn, maar slaven die echt op de plantage werken hebben het enorm zwaar. Om te illustreren hoe belangrijk de slaven zijn, wordt ook uitgebreid ingegaan op het leven en de ideeën van hun blanke meesters en meesteressen: de dames kunnen zich niet eens zelf aankleden en voor de heren is het hebben van een slavin als bijzit doodnormaal en bijna abnormaal als ze deze niet hebben. Ten slotte wordt er ook uitgebreid ingegaan op de emancipatie van slaven, de vrijgevochten Boni-negers die meer rechten en meer vrede en harmonie willen en de slaveneigenaars die mild zijn en hun slaven stilletjes – want het werd als verkeerd beschouwd – meer rechten en vrijheden te geven. Dat de slaven van levensbelang zijn voor de rijke blanken, blijkt uit onderstaand citaat: "Elza bedacht nu, dat haar gezin eigenlijk model stond voor de hele Surinaamse samenleving. Was niet alles en iedereen afhankelijk van de slaven? Net zoals zij zich verloren voelde zonder Maisa, net zo zou de kolonie verloren zijn zonder de slaven. Zij deden alles, wisten alles en de blanken konden niets en wisten niets. De blanken hadden de negers nodig maar de negers hadden geen enkele blanke nodig; zie maar hoe het de marrons gelukt was om een hele samenleving op te bouwen in het oerwoud, alles wisten ze te gebruiken. Zonder gereedschappen en geweren, wisten ze te overleven, zich te voeden, en de militairen te overwinnen. En de blanken? Als die in het oerwoud verdwaalden, betekende dit een zekere dood, want uit zichzelf konden ze zich niet redden. Als de negers er niet meer zouden zijn in deze kolonie, dan zou de hele samenleving als een opgeblazen pudding in elkaar storten. Zoveel plantages moesten het al opgeven omdat ze niet genoeg slaven hadden."
Motieven
De relatie tussen Sarith en Elza is na slavernij het belangrijkste thema van het boek. Ze zijn niet eens zussen in hun bloedband, maar stiefzussen: Sariths moeder is de nieuwe echtgenote van Elza’s vader. Ze zijn samen opgegroeid en hebben altijd veel om elkaar gegeven ondanks hun verschillende karakters: ze zijn altijd beste vriendinnen geweest en sleepten elkaar door de vaak saaie periodes op Hébron heen. Dat verandert echter wanneer Elza met Rutger trouwt en een gezinnetje begint: Sarith wordt jaloers op het feit dat haar zus zich settelt en gelukkig wordt en wil dat ook. Sarith is degene die de relatie kapot maakt door eerst met Rutger in bed te duiken en later Ashana, de slavin die Elza heeft opgevoed, dood te laten slaan. Elza denkt alleen maar aan zichzelf, maar op zeker moment wordt ze zich er wel van bewust dat ze fouten heeft gemaakt en is ze eenzaam zonder Elza. Elza vindt het vreselijk wat Sarith allemaal doet om haar zin te krijgen, maar is wel in staat haar te vergeven. Voor Sarith zelf is het echter veel moeilijker om zichzelf te vergeven en haar fouten achter zich te laten. Sarith keek haar aan en zei toen: \\\\\\\'Elza, kun je me vergeven? Kun je me vergeven voor alles wat ik je heb aangedaan?\' Elza zag opeens weer voor zich wat ze die ene middag door het sleutelgat had gezien. Rutger en Sarith samen in bed, een beeld dat haar jarenlang had achtervolgd, en ze zag nog iets anders; een beeld dat ze niet zelf had gezien, maar waarvan ze precies wist hoe het geweest was: Ashana vastgebonden aan een boom en Sarith die de basya beval om te zwepen. Ze zag nu Sarith voor zich staan en zei: \'Niet ik moet je vergeven. Kijk, ik heb het overleefd, het was erg toen, maar ik heb het overleefd, maar jij, hoe heb jíj het overleefd? Niet ik moet je vergeven, jíj moet proberen jezelf te vergeven, dat zou je moeten doen.\'"
Ook een zekere afkeer van joden komt regelmatig terug in het verhaal. Het opmerkelijke hieraan is dat, gezien het feit dat joden al sinds de tijd van de bijbel een volk van buitenstaanders waren, ze op Suriname wel degenen waren met de grootste, rijkste en belangrijkste plantages. Elza en Sarith horen ook bij een joodse familie en maken regelmatig mee dat men op een andere manier naar hen kijkt. Ze zijn gewoon in staat om hun joodse geloof te praktiseren en worden niet vervolgd, maar wel vaak gescheiden van de andere bevolkingslagen: zo moeten ze bij diners op een aparte verdieping eten en mogen ze niet naar het theater van de niet-joden. Er wordt nog niet zo’n probleem van gemaakt: ze vormen een hechte eigen groep en stichten gewoon hun eigen openbare gelegenheden, maar het is interessant dat ze in deze tijd al als \'anders\' worden beschouwd."
Overspel is ook iets wat regelmatig terugkomt in het verhaal. Voor de rijke blanke mannen is het vrijwel vanzelfsprekend om een zwarte slavin of een kleurlinge (kind van een blanke man en een slavin) als bijzit te nemen, oftewel als maîtresse. De blanke echtgenotes maken hier ook helemaal geen probleem van, ze vinden het normaal en hebben liever een slavin in het bed van hun man – een slavin die nooit meer zal worden dan een minnares – dan een rijke blanke vrouw die hun man kan inpikken. Maar in het geval van Sarith is overspel ook een belangrijk deel van haar eigen leven: ze wordt de minnares van Rutger en probeert hem zelfs zo ver te krijgen dat hij Elza aan de kant schuift en met haar, Sarith trouwt. Als dat mislukt, trouwt ze met Julius vanwege zijn geld en krijgt een affaire met soldaat Reindert, alles om aan haar eigen trekken te komen en niet verveeld te raken."
De verschillen tussen diverse culturen komen steeds terug in het boek. Niet alleen de cultuur van de slaven is heel anders dan die van hun eigenaars, maar de cultuur van de Nederlanders is ook heel anders dan die van de Surinamers. Voor Rutger is het bijvoorbeeld heel moeilijk en ongemakkelijk om zijn slaaf alles te laten doen, terwijl het voor deze slaaf vanzelfsprekend is en hij ook eigenlijk niets anders wil doen omdat het fout voelt als hij zijn meester niet met alles helpt en in alles voorziet."
Trivia
Titelverklaring
De titel Hoe duur is de suiker verwijst vrij vanzelfsprekend naar de slaven die op de Surinaamse suikerplantages werken. Zij leiden een erg zwaar leven, worden over het algemeen slecht behandeld en hebben geen enkel recht of vrijheid. De suikerproductie gaat boven alles: de blanke plantage-eigenaars verdienen hier hun geld mee en dus is het heel belangrijk dat de suiker zo goed mogelijk geproduceerd wordt en dat de slaven hun werk zo goed mogelijk doen. De titel gaat echter niet over de letterlijke prijs van suiker, maar over de symbolische prijs: de prijs die de slaven ervoor betalen. De suiker wordt duur betaald: slaven sterven of raken ernstig gewond tijdens de suikerproductie, zoals ook blijkt uit het onderstaande citaat. De blanken beseffen niet wat er allemaal bij komt kijken om de suiker te produceren, terwijl de slaven er dagelijks hun leven voor geven. In de twee citaten komt dat duidelijk naar voren:
"Al die tijd had Rutger niets gezegd; hij had alleen maar kunnen kijken naar die hand daar op de crusher. Naar die man op de grond en al dat bloed. Er speelde maar één gedachte in zijn hoofd: dat allemaal voor de suiker, en een pond suiker kost maar vijf cent! Vijf cent voor een pond suiker, en hoeveel handen, armen, benen, mensenlevens gingen eraan! Hij keek naar de heer Vredelings, voor wie zoiets kennelijk heel gewoon was, want zodra de man uit het gebouw was weggebracht, riep hij een andere slaaf naar de crusher en zei ruw: 'Pas beter op, jij.'* en alles ging verder alsof er niets gebeurd was." Pagina 65
''Slaven, mensen, die een bezit waren van een groepje blanken en voor hen moesten werken en zwoegen om die zo noodzakelijke produkten te produceren. En Mini-mini vroeg zich af, of die blanken wel beseften wat ze dronken als ze dat kopje naar hun mond brachten. Of ze ooit wel beseften, hoe duur dit allemaal wel was, welke prijs er werd betaald voor de koffie en voor de suiker!''
Structuur & perspectief
Het boek is niet dik: het verhaal wordt verteld in dertien hoofdstukken en een slot. De loop van het verhaal is in fasen onder te verdelen, waarbij elke fase in ongeveer vijf hoofdstukken verteld wordt. In de eerste vijf hoofdstukken maakt de lezer kennis met de personages, zowel de slaven als de rijke familie Fernandez. Het huwelijk van Elza en Rutger wordt voltrokken en Sarith blijft alleen achter. In de hoofdstukken vijf tot en met tien begint de affaire van Rutger en Sarith, krijgt Elza kinderen en beginnen de slaven op plantages in heel Suriname opstandig te worden. Ten slotte, in de laatste vier hoofdstukken, is Sarith zelf ook getrouwd en krijgt ze kinderen, maar dat gezinsleven wordt al snel omver gegooid door haar eigen gedrag. Deze fasen staan ook symbool voor het volwassen worden en opgroeien van Elza en Sarith: ze krijgen steeds meer hun leven op orde, in het geval van Sarith tegen wil en dank omdat ze niet blij is met haar leven zoals het is. Voor de slaven geldt dat ze steeds meer in opstand komen en steeds meer hun eigen leven willen leiden naarmate het verhaal vordert.
Het perspectief wisselt in het hele boek tussen veel verschillende personages, die dan in de derde persoon worden gevolgd door een alwetende verteller. Er lopen dus veel verschillende manieren van vertellen door elkaar heen. Binnen de veertien hoofdstukken van het boek zijn steeds verschillende personages aan het woord: hun verhaal wordt in de derde persoon verteld door een alwetende verteller. Deze is namelijk in staat om binnen het stukje van één persoon af en toe naar de gedachten van een andere persoon te flitsen of om iets te vertellen over wat er nog zou komen. De personages tussen wie het perspectief wisselt zijn vooral Elza en Sarith, maar ook onder andere Rutger, Julius en Mini-mini worden veel gevolgd. Sommige gebeurtenissen worden door de ogen van verschillende personages opnieuw getoond en dat geeft je als lezer een heel interessante visie op hoe verschillende (soorten) mensen kijken naar wat er om hen heen gebeurt. Door de wisseling van perspectief tussen de vele personages krijg je een goed beeld van wat er allemaal gebeurt in zo’n milieu en dat draagt bij aan de geloofwaardigheid.
Decor
Het verhaal speelt zich af in de tweede helft van de achttiende eeuw: het begint in oktober 1765 en eindigt in februari 1779. Er wordt dus gedurende een periode van veertien jaar verteld hoe de levens van de verschillende personages eruitzien en vooral hoe ze veranderen. Er wordt geschreven in de grammaticale verleden tijd, dat geldt voor alle personagevisies. Het tijdperk dat beschreven wordt, kenmerkt zich door het centraal staan van de slavernij: er wordt heel veel informatie gegeven over hoe deze mensen en hun eigenaars leefden, maar ook over de opstanden en het reilen en zeilen van de plantages. Het boek is uitgegeven in de jaren tachtig van de twintigste eeuw en het heeft zowel in Nederland als in Suriname wel wat losgemaakt. In Suriname is het nog steeds een erg populair boek omdat het volgens de Surinamers eindelijk eens een eerlijk verhaal vertelt over hoe het eraan toeging op deze zwarte bladzijde van hun geschiedenis, omdat de slavernij nog steeds een behoorlijk taboe is en er nu met dit verhaal veel opener over gesproken wordt. In Nederland is het ook erg goed ontvangen, maar spreekt men wat kritischer: er wordt gezegd dat het de daden van de blanken goedpraat en dat het de lotgevallen van de slaven nuanceert: er wordt meer gesproken van liefde en vriendschap dan van vernedering en pijn.
Het decor van het boek wisselt tussen verschillende locaties in Suriname. De plantage Hébron, het thuis van Sarith en Elza, staat in het begin van het boek en ook op latere momenten nog centraal: hier zijn de twee zussen opgegroeid en hier keren ze steeds naar terug als ze veiligheid en rust willen. Verder speelt het grootste deel van het verhaal zich af in het huis van Rutger en Elza in Paramaribo – zowel in de woonvertrekken als in de kamers van de dienstboden. Op de plantage van Sariths echtgenoot Julius, Klein Paradijs, neemt vooral Sariths leven een aantal beslissende wendingen. Daar wordt ze namelijk bijna vermoord, daar ontdekt haar echtgenoot haar affaire en daar raakt ze diezelfde echtgenoot kwijt aan haar lijfslavin Mini-mini. De gedeeltes van het verhaal die zich op Hébron afspelen laten ook veel zien van de leefomstandigheden van de slaven. Daarnaast wordt er verteld over de plekken waar soldaten vechten met de Boni-negers, over de gesprekken die gevoerd worden op Rutgers kantoor, over de plantages en hoe die zich trachten te redden na een aanval van de Boni-negers en over hoe men in Nederland naar de blanke en zwarte Surinamers kijkt. Door de wisselingen van decor kom je als lezer ook veel te weten over hoe het leven eruitziet op verschillende plaatsen in deze tijd.
Stijl
Het belangrijkste kenmerk van de stijl van Cynthia McLeod is dat ze duidelijk haar lezers wil informeren over hoe het eraan toeging op Surinaamse slavenplantages. Het verhaal van Hoe duur is de suiker is niet het verhaal dat je aantreft in een spannend boek: er gebeurt vrijwel niets dat niet gebruikelijk is voor de mensen in deze omgeving en in deze tijd. Ze geeft heel veel informatie over hoe de slaven leefden, maar ook over hoe er gewerkt werd op de plantages en hoe de slaven in opstand kwamen, maar ook over wat er wel en niet normaal of acceptabel was op het gebied van de relatie tussen slaven en eigenaars. Haar Surinaamse taalgebruik valt ook op: veel woorden komen uit het Surinaams en de zinnen zijn soms krom of vreemd voor de Nederlandse lezer, maar dit geeft het boek als geheel alleen maar meer sfeer. Dat blijkt uit dit citaat:
''De dag brak aan op plantage Hébron en terwijl de hemel aan de oostelijke zijde zich rood kleurde door de opkomende zon, gingen één voor één deurtjes open van de slavenhutten en kon men kleine vuurtjes zien onder de afdakjes daarnaast. Faya watra werd gemaakt. Heet water waarin een scheutje melasse werd geroerd. Hier en daar steeg een heerlijke damp op uit een kookpot, omdat er in het water een anijsblad of wat kruiden was gedaan.'' Pagina 6
Recensenten en critici zeggen vooral dat het boek de slavernij toch wel behoorlijk goedpraat. Het verhaal gaat volgens hen niet zozeer over het leven van de slaven, maar veel meer over het leven van de blanken, over wat er in hun hoofd en in hun hart omging. Wat er wordt gezegd over de slavernij, lijkt te worden gezegd om het te nuanceren, om de lezer te laten weten (of denken) dat het allemaal zo erg niet was. Dat het nu eenmaal ging zoals het ging en dat dat eigenlijk best meeviel: McLeod wil, volgens de recensenten, de lezer raken en vervullen met gevoelens van liefde voor alle personages, ook de blanke eigenaars. Toch is het boek volgens de wat positievere recensenten ook een eyeopener: het geeft namelijk een beeld van het dagelijks leven waar we weinig tot niets over weten. Ook laat het ons zien dat het allemaal niet zo heel erg zwart-wit was: de joden waren de belangrijkste en welvarendste slaveneigenaars en ook in de achttiende eeuw moest men al niet zoveel van de joodse cultuur hebben – dat is een stukje geschiedenis waar we weinig over weten.
Slotzin
Hand in hand liepen ze weg van het huis, in de richting van het kerkhof; een gemurmel van stemmen kwam hen tegemoet. Dat waren de stemmen van de mannen die nu kadisj zeiden, terwijl ze op de begraafplaats stonden tussen de graven van hun voorouders; de Portugese joden, de eerste kolonisten, die het na de Engelsen hadden aangedurfd om Suriname te maken tot hun vaderland.
Mening:
Ik vond het een mooi en leuk verhaal. Soms wel heftig omdat het boek je wel een beeld geeft over de slavernij. ook vond ik ht boek wel grappig omdat iedereen telkens zwanger was.
Overige opdrachten
Wat is je startpositie?
Aan het einde van havo 5 moeten jullie een mondeling examen afleggen over 10 gelezen boeken. Deze boeken lees je in havo 4 en havo 5.
Het is natuurlijk niet zo dat je pas in havo 4 begint met lezen. Jullie hebben allemaal al eerder boeken gelezen. De één misschien wat meer boeken dan de ander. De één leest alleen, omdat het moet, terwijl de ander ook voor zijn of haar ontspanning leest.
Eén van de doelen die we in havo 4 en 5 met lezen hebben, is dat je je ontwikkelt op het gebied van literatuur. Je gaat nog beter ontdekken welk type boek past bij jou en waarom. Aan het einde van havo 5 moet je een beargumenteerde mening kunnen geven over gelezen boeken.
We hebben dus een doel in havo 5, maar om een doel te hebben, moet je ook weten waar je gestart bent. Daarom de volgende opdracht voor jullie:
Denk eens terug aan de boeken die je gelezen hebt. Denk je dat dit literatuur of lectuur is? Wat is eigenlijk het verschil tussen literatuur en lectuur? Beantwoord de vorige vragen en verwerk je antwoorden in een goedlopend geheel.
Kies één van de boeken uit die je recentelijk gelezen hebt. Welk boek kies je en waarom? Raad je mensen dit boek aan of juist niet? En waarom? Beantwoord ook deze vragen en verwerk de antwoorden in een goedlopend geheel.
Plak je antwoorden hieronder
literatuur of lectuur?
Het meest recente boek dat ik gelezen heb is een literatuur boek. Het boek heet Het Paradijs van Suzanne Vermeer en het is een thriller.
Het verschil tussen literatuur en lectuur is dat lectuur makkelijker te begrijpen is en meer voor jongere leeftijd is hierdoor. literatuur is moeilijker en het taalgebruik is volwassener als bij lectuur. Daarom is het boek dat ik recent heb gelezen literatuur. Het is een spannend boek wat voor volwassenen bestemd is en het taalgebruik is veel ingewikkelder. Lectuur is vooral fictie terwijl literatuur juist sirieus is. Bij literatuur moet je veel nadenken om het verhaal te blijven snappen.