Marketing, E-commerce, productlevenscyclus

Marketing, E-commerce, productlevenscyclus

Marketing

Hieronder zie je vier producten: een scooter, een mobiele telefoon, een afhaalpizza en een pak luiers.



Kies één van deze producten uit en beantwoord voor dat product de volgende vragen:

  • Wordt het product vooral gekocht door ouderen of door jongeren?
  • Is er in ieder dorp of iedere stad een winkel waar je het product kunt kopen?
  • Maakt de verkoper van het product veel reclame?
  • Wordt het product verkocht in een zelfbedieningswinkel of is het belangrijk dat je goed advies krijgt?
  • Zijn er van het product verschillende merken met verschillende prijzen te koop?

 

Leerdoelen

► Je kunt verschillende voorbeelden geven van het beinvloeden van het koopgedrag van consumenten

Leerdoelen:

- Je legt uit welke marketinginstrumenten er zijn en hoe ze gebruikt kunnen worden.

- Je legt uit wat een doelgroep is en hoe bedrijven die doelgroep proberen over te halen om producten te kopen.

- Je legt uit wat e-commerce is.

- Je legt uit wat de rol is van technologische ontwikkelingen binnen de marketing. Hierbij leg je de productlevenscylclus uit.

Doelgroep

Doelgroepen

► Bestudeer uit de Kennisbank economie de eerste pagina van het volgende onderdeel:

KB: Marketingmix

  1. Beantwoord de volgende vragen.
    1. Wat versta je onder doelgroep van een ondernemer?
    2. Het marketingbeleid wordt ook wel het beleid van de 5 P's genoemd. Leg uit waarom.
  1. In het marketingbeleid van een ondernemer staat de doelgroep centraal. De ondernemer probeert met de marketinginstrumenten de doelgroep over te halen om zijn product te kopen.
    Omschrijf zo nauwkeurig mogelijk de doelgroep van de volgende vier producten.
    1. luiers
    2. brommers/scooters
    3. mobiele telefoons
    4. kant-en-klaarmaaltijden

 

► Doelgroepen
De marketinginstrumenten horen goed op elkaar afgestemd te zijn en moeten goed aansluiten bij de doelgroep.
De doelgroep is een groep potentiële klanten waar een bedrijf zich op richt.
Een onderneming die zich bijvoorbeeld richt op mensen met veel geld, moet een product leveren met een unieke en goede kwaliteit, de prijs mag hoog zijn, het moet exclusief te verkrijgen zijn en ook de reclame moet afgestemd zijn op deze doelgroep, bijvoorbeeld door advertenties in dure tijdschriften

► Wie vormt de doelgroep?
Maak de oefening. Je bepaalt per situatie wie de doelgroep is. De antwoorden kun je direct controleren.

 

Marketingmix

Productbeleid

Product
De eerste P in het marketingbeleid is de P van product.
Bestudeer pagina 2 van het onderdeel marketingmix:

KB: Marketingmix

Beantwoord de volgende vragen. Doe het samen met een klasgenoot.

  1. Als je een paar sportschoenen wilt kopen, kun je dat doen bij een winkel als V&D, bij een schoenenwinkel of bij een sportwinkel.
    1. In welke winkel is, volgens jullie, de keuze het grootst?
    2. In welke winkel kun je het beste advies krijgen?
    3. Waar kopen jullie sportschoenen? Waarom kopen jullie ze in die winkel?
  1. Bekijk de negen winkels hieronder. Maak twee kolommen. Zet boven de eerste kolom 'speciaalzaak' en boven de tweede kolom 'parallelzaak'. Verdeel de winkels over de kolommen.
    slager supermarkt Hema
    De Bijenkorf   beddenwinkel   computershop
    kaaswinkel V&D rijwielshop

► Productbeleid

Bij productbeleid gaat het om de vraag welke soort en kwaliteit goederen een bedrijf aanbiedt.
Als ondernemer moet je ervoor zorgen dat jouw product of jouw assortiment net even anders is dan dat van je concurrent. Belangrijke manieren om je product te onderscheiden (productdifferentiatie) zijn het uiterlijk, de kwaliteit en de verpakking van de producten. In verband met de snelle veroudering van sommige goederen (zoals mobiele telefoonns, iPads en computers) is steeds vernieuwing van het assortiment nodig.
Behalve om het product zelf gaat het bij productbeleid ook om zaken als merknaam, service en garantie. Een goede merknaam kan al klanten trekken. A-merken zijn merken die iedereen kent. A-merken zijn merken die iedereen kent. Voorbeelden zijn Persil, Douwe Egberts, Shell en Nike. B-merken zijn iets minder bekende, vaak iets goedkopere merken, zoals Witte Reus (waspoeder) en Kanis&Gunnik (koffie). Daarnaast verkopen veel supermarkten ook eigen merken of huismerken. Producten met zo'n merknaam zijn alleen te koop in die winkel.

Bekijk onderstaande filmpje en beantwoord de volgende vragen:


3. Wat is een andere naam voor 'huismerk'?
4. Huismerken zijn vaak goedkoper dan A-merken. Verklaar dit.
5. Noem, behalve de prijs, nog een verschil tussen een A-merk en een huismerk.

 

Controleer de antwoorden productbeleid

  1. Eigen antwoord
  2. Bekijk de acht winkels hieronder. Maak twee kolommen. Zet boven de eerste kolom 'speciaalzaak' en boven de tweede kolom 'parallelzaak'. Verdeel de winkels over de kolommen.
    slager (S) supermarkt (P) Hema (P)
    De Bijenkorf (P) beddenwinkel (S)   computershop (S)
    kaaswinkel (S)  

    rijwielshop (S)

  3.  Huismerken worden ook wel “eigen merken” of “private labels” genoemd.
  4. Voor A-merken worden reclamecampagnes gehouden, voor huismerken niet.
  5. Bijvoorbeeld: Een A-merk zet de trend en loopt voorop, doet aan innovatie, eigen merk of private label is een kopie van het A-merk. A-merken hebben een beter imago. A-merken zijn bij verschillende winkelketens te koop, huismerken alleen bij bepaalde winkelketens.

Prijsbeleid

► Prijsbeleid

Het prijsbeleid is gericht op het vaststellen van de hoogte van de verkoopprijzen.
De prijs van een product hoeft niet altijd laag te zijn.
Voor merken met een goede reputatie (zoals A-merken) willen mensen een hogere prijs betalen.
Als de kwaliteit goed is, mag het wel wat meer kosten.
Andere ondernemingen willen juist graag de laagste prijs bieden, zoals de supermarktketens Aldi en Lidl.
Een bekende vorm van prijsbeleid is het geven van kortingen.
Winkeliers geven korting om meer te verkopen.
Veel kledingzaken geven aan het eind van het seizoen korting om oude voorraden kwijt te raken.
En markthandelaren verlagen bij het sluiten van de zaterdagmarkt de prijzen van groenten en bloemen.
Ondernemers moeten in verband met de concurrentie goed letten op elkaars prijsverhogingen en prijsverlagingen. soms maken ze prijsafspraken. Dat is echter verboden.

Ook moeten ondernemers volgens de prijzenwet producten duidelijk van een prijs voorzien.
Op producten die per gewicht verkocht worden, moet ook de prijs staan naar een standaard meteenheid, zodat prijzen met elkaar vergeleken kunnen worden.

Er zijn allerlei prijsstrategieën die een ondernemer kan volgen.
Bekijk deze website.Hier worden diverse manieren van prijsbepalen beschreven.
Je hoeft deze prijsstrategieën niet te kennen voor het examen. 

1. Kies één strategie uit en geef een voorbeeld van een bedrijf of product waarbij deze strategie wordt toegepast.
Leg je antwoord uit.

Een speciaal soort prijsbeleid is prijsdiscriminatie. Verschillende groepen consumenten betalen voor hetzelfde product een verschillende prijs. Zo heeft een dierentuin lagere tarieven voor kinderen en 60-plussers.

Bekijk deze pagina en maak de volgende opdrachten:
2. Onder welke twee voorwaarden kan prijsdiscriminatie toegepast worden? Leg je antwoord uit.
3. Maak de oefening op de website

Controleer de antwoorden prijsbeleid

  1. Let op dit is extra, je hoeft dit niet te kennen voor het examen. 
    Kies 1 van de volgende.

    Afroomprijsstrategie:
    Bij de introductie van een product een hoge prijs om de kosten snel terug te verdienen. Na verloop van tijd daalt de prijs geleidelijk

    Discount pricing:
    hanteren van een (iets) lagere prijs dan de concurrenten

    Concurrentiegeoriënteerde prijsstelling:
    de prijs van de concurrenten geldt als uitgangspunt

    Eindprijsmin methode:
    vaststellen van een redelijke prijs die de consument wil betalen. De marge van de tussenhandel eraf halen. Alles dat overblijft is voor de producten.

    Dumping:
    de aanbieder verkoopt zijn producten voor een aanmerkelijk lager bedrag dan dat gemiddeld opgaat binnen een bepaalde markt.

    Follow-the-leader:
    volgen van de prijs van de leider in de markt

    Penetratieprijsstrategie:
    eerst een lage prijs hanteren en na verloop van tijd veranderen in een hogere prijs zodra marktaandeel op de concurrenten is gewonnen

    Kostprijsplus methode:
    inkoopprijs verhogen met een vast opslagpercentage (winstpercentage of zo).

    Premium pricing:
    een iets hogere prijs hanteren dan de belangrijkste concurrenten met als doel een hogere kwaliteitsperceptie te bewerkstelligen

    Stay-out-pricing:
    dusdanig lage prijs hanteren zodat potentiële concurrenten niet in staat zijn de markt te betreden

    Price lining:
    een aantal modellen of het gehele assortiment aanbieden voor dezelfde prijs

  2. - er zijn gescheiden markten;
    - de klant die profiteert van de lagere prijs moet het product niet kunnen doorverkopen aan
    iemand die een hogere prijs moet betalen.
    voorbeeld: een bakker kan in zijn winkel niet aan prijsdiscriminatie doen. Stel je voor dat jij een andere prijs moet betalen dan de klant die naast jou in de winkel staat.
  3. Zie website.

Plaatsbeleid

Plaats

  1. Bekijk de advertentie. De Burg. Mooystraat is de drukste winkelstraat van Brughoven. In de straat zijn al drie schoenenwinkels. Vind jij het verstandig van Het Schoenenpaleis om zich in die straat te vestigen? Leg je antwoord uit.

Bestudeer nu pagina 3 van het onderdeel marketingmix:

KB: Marketingmix

  1. Beantwoord de volgende vragen.
    1. Waarom is het belangrijk dat een winkel waar je de dagelijkse boodschappen doet, goed bereikbaar is?
    2. Waarom vind je in een winkelstraat vaak meerdere kledingwinkels?
    3. In sommige plaatsen is er een 'meubelboulevard': een aantal meubelzaken die zich vlak bij elkaar hebben gevestigd.
      Leg uit waarom een meubelboulevard voor consumenten prettig kan zijn.

Extra ► Plaats- of distributiebeleid

Bij het plaats- of distributiebeleid gaat het om de keuze van de vestigingsplaats en de wijze waarop een product of dienst wordt aangeboden.
Als ondernemer moet je uitzoeken waar en hoe je de goederen het best kunt aanbieden. Daarbij moet je bijvoorbeeld rekening houden met de bereikbaarheid en parkeermogelijkheden voor klanten en leveranciers, maar ook met gemeentelijke bestemmingsplannen. Zelfs de looproute in de winkel is belanrijk voor verkoopmogelijkheden. Nieuwe vormen van distributie zoals E-commerce worden steeds belangrijker. E-commerce is het kopen en verkopen van goederen via internet.

Bij plaatsbeleid gaat het er ook om hoe je als ondernemer het product naar de klant 'brengt'. Als een fabrikant het product zelf verkoopt aan de consument is er sprake van directe distributie. Als het product via één of meer tussenschakels wordt aageboden, is sprake van indirecte distributie. Dit is bijvoorbeeld als een fabrikant zijn product verkoopt aan een winkelier en de winkelier het doorverkoopt aan de consument.


Een groothandel is een handelsonderneming die goederen verkoopt aan andere bedrijven.
Detailhandel zijn bedrijven die hun goederen verkopen aan de eindgebruiker, de consument.

3. Beschrijf het plaatsbeleid van IKEA. Kijk hierbij niet alleen naar de locatie, maar ook naar de inrichting van de winkel en of er sprake is van directe of indirecte distributie.

Promotiebeleid

Promotiebeleid

Het promotiebeleid is de wijze waarop een onderneming het product of het bedrijf onder de aandacht wil brengen.
Het gaat hierbij dus om de communicatie met de klanten. Reclame is een onderdeel van het promotiebeleid.
Met reclame willen bedrijven de consument vertrouwd maken met het product om de verkoop te stimuleren.

Bekijk de volgende website en maak de volgende opdrachten:
1. Welke 5 soorten reclames worden er op de site genoemd? Licht ze allemaal kort toe.
2. Maak de oefening op de site. Je kunt direct je antwoorden controleren.

Extra:
Als ondernemer moet je je houden aan de Nederlandse Reclame Code.
Dit is een veelheid van regels waar reclame aan moet voldoen. Zo is misleidende reclame verboden.
Hiervan is sprake als ondernemers bewust onjuiste of onvolledige informatie verstrekken.
Klachten over reclame-uitingen kunnen worden ingediend bij de Reclame Code Commissie.
Foodwatch reikt ieder jaar het Gouden Windei uit aan het meest misleidende product in de supermarkt.
Kijk maar eens welke producent de winnaar van het Gouden Windei was in 2016.

Bekijk de volgende reclame:

 

3. Waarom vindt de Consumentenbond deze reclame misleidend? Ben je het met de Consumentenbond eens? Leg uit waarom wel/niet.

 

Controleer de antwoorden promotiebeleid

Controleer de antwoorden

  1. Actiereclame
    Merkreclame
    Ideële reclame
    Sluikreclame
    Informatieve reclame
     
  2. Zie website
     
  3. De Toyota Yaris wordt in reclames voor een prijs 'vanaf €12.525' aangeboden. Er wordt geen melding gemaakt van rijklaarmaakkosten en een inruilpremie. Als de Consumentenbond de 'auto van het plaatje' wil kopen blijkt dat alleen mogelijk voor duizenden euro’s meer. Misleiding dus. De Consumentenbond vindt dat autofabrikanten niet meer dit soort reclames moet maken.
    Consumenten moeten prijzen van auto's goed kunnen vergelijken. Daarom moeten rijklaarmaakkosten in de aanbiedingsprijs worden opgenomen.
     

Oefening: welke p?

Welke p? 

Maak de oefening welke p
Je krijgt direct feedback op je antwoorden.

Maar let op, in deze oefening wordt er van uitgegaan dat er vier p's zijn,
de vijfde p van personeel wordt hierna behandeld. 

Personeel

► Personeel

  1. Yasmin werkt als verkoopster in een kledingzaak. Paul werkt als vakkenvuller in een supermarkt. Yasmin en Paul werken beide in een winkel. Toch zijn er wat betreft het werk wel verschillen. Schrijf zoveel mogelijk verschillen op.

Bestudeer nu pagina 4 van het onderdeel marketingmix:

KB: Marketingmix

  1. Bekijk de negen winkels hieronder. Maak twee kolommen. Zet boven de eerste kolom 'zelfbediening' en boven de tweede kolom 'bediening'. Verdeel de winkels over de kolommen.
    slager supermarkt Hema
    De Bijenkorf beddenwinkel computershop
    kaaswinkel V&D rijwielshop

Bespreek de antwoorden op de vragen met een klasgenoot.
Hebben jullie de winkels op dezelfde manier over de kolommen verdeeld?
Bespreek verschillen.

► Personeel

  1. Lees de vijf zinnen hieronder. Welke zinnen passen het best bij een winkel met zelfbediening en welke het best bij een bedieningswinkel?
    1. Het personeel mag bij zijn werkzaamheden de klanten niet in de weg lopen.
    2. Het personeel moet productkennis hebben.
    3. Het personeel wijst klanten de weg in de winkel.
    4. Het personeel vraagt de klanten waar hij ze mee van dienst kan zijn.
    5. Het personeel moet de schapvoorraden regelmatig aanvullen.
  2. Een winkel in Volendam zoekt een verkoopmedewerkster. In de advertentie staat dat de nieuwe verkoopmedewerkster tenminste één vreemde taal vloeiend moet kunnen spreken.
    1. Zal het hier om een een winkel met zelfbediening of om een bedieningswinkel gaan?
      Leg je antwoord uit.
    2. Sylvia vindt de eis dat de verkoopmedewerkster een vreemde taal moet spreken vreemd.
      Als zij in het buitenland iets koopt, spreekt de verkoopster toch ook geen Nederlands.
      Ben je het met Sylvia eens? Leg je antwoord uit.

 

E-marketing en E-commerce

E-marketing en E-commerce

► De e-commerce story van Paul

E-commerce is het kopen en verkopen van goederen via internet.
Ondernemers in de E-commerce bieden hun producten dat niet aan op een fysieke markt, maar op internet.
Als ondernemers binnen de E-commerce bezig zijn met marketing dan wordt het E-marketing genoemnd. 
E-marketing is dus het marketingondereel van E-commerce.
Het bestaat uit online communicatie- en promotie-activiteiten om producten via het internet te verkopen.
Lees meer over de voordelen van marketing op internet.

 

Let op: onderstaande video is in het engels.

Productlevenscyclus

Productlevenscyclus

► Technologische ontwikkelingen de productlevenscyclus

Bekijk de onderstaande video.
Voor het beantwoorden van de vragen heb je deze video ook nodig.

In verband met de snelle veroudering van sommige goederen (zoals mobiele telefoonns, iPads en computers) is steeds vernieuwing van het assortiment nodig.

Toen de zwart-wit televisie werd geïntroduceerd, kocht niet iedereen die direct.
De prijs was hoog en men wilde eerst de kat uit de boom kijken.
Maar de televisie werd steeds populairder, de afzet kende een enorme groei, ook omdat de prijzen langzaam daalden.
Na verloop van tijd werd de groei minder en op een zeker moment was er helemaal geen groei meer.
Je kocht alleen nog maar een nieuwe televisie om de oude te vervangen.
Toen de kleurentelevisie kwam, daalde de afzet enorm. Zwart-wit tv's zijn tegenwoordig zelfs niet meer te koop in Nederland.


De Productlevenscyclus in het engels de Product life cycle, is een begrip uit de marketing en economie. Het wordt gebruikt om te onderzoeken welke marketingstrategieën op een bepaald moment het best kunnen worden toegepast op een bepaald product.

Deze lproductevenscyclus wordt in de volgende afbeelding weergegeven.
Je ziet de verschillende fasen in de levenscyclus.
Van elk product kun je zo'n grafiek tekenen.

Beantwoord de volgende vragen in je eigen woorden:
1. In de introductiefase is het product ontwikkeld en op de markt gebracht.
Het is nog niet uitontwikkeld. Hoe noem je de groep kopers die in deze fase het product koopt?
2. Wat kun je zeggen over de prijs in de introductiefase?
3. Welke P's staan in de groeifase centraal?
4. Een productlevenscyclus kan enkele weken tot tientallen jaren duren.
Leg uit bij welke producten een cyclus kort duurt en bij welke producten een cyclus lang duurt.

Kijk bij het volgende tabblad je antwoorden na. Bekijk de foute antwoorden en leer hiervan.

Controleer de antwoorden productlevenscyclus

 

  1. De innovators
     
  2. De prijs is hoog
     
  3. Product en promotie
     
  4. Bij een hype gaat de cyclus heel snel, bij een trend wat trager en bij producten die we elke dag tegenkomen kan de cyclus (tientallen) jaren duren.

 

  • Het arrangement Marketing, E-commerce, productlevenscyclus is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Auteur Kunskapsskolan Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-09-08 13:02:22
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Bij het samenstellen van deze leerbron is gebruik gemaakt van een arrangement uit de Stercollecties van VO-Content. Het oorspronkelijke arrangement is eigendom van VO-Content en gedeeld onder de CC-BY SA licentie. https://maken.wikiwijs.nl/73833/De_marketingmix__vmbo_kgt34
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Michels, Vera. (z.d.).

    Introductie M&O

    https://maken.wikiwijs.nl/95521/Introductie_M_O

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: De marketingmix - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/73833/Opdracht__De_marketingmix___vmbo_kgt34