Personeel

► Personeel

  1. Yasmin werkt als verkoopster in een kledingzaak. Paul werkt als vakkenvuller in een supermarkt. Yasmin en Paul werken beide in een winkel. Toch zijn er wat betreft het werk wel verschillen. Schrijf zoveel mogelijk verschillen op.

Bestudeer nu pagina 4 van het onderdeel marketingmix:

KB: Marketingmix

  1. Bekijk de negen winkels hieronder. Maak twee kolommen. Zet boven de eerste kolom 'zelfbediening' en boven de tweede kolom 'bediening'. Verdeel de winkels over de kolommen.
    slager supermarkt Hema
    De Bijenkorf beddenwinkel computershop
    kaaswinkel V&D rijwielshop

Bespreek de antwoorden op de vragen met een klasgenoot.
Hebben jullie de winkels op dezelfde manier over de kolommen verdeeld?
Bespreek verschillen.

► Personeel

  1. Lees de vijf zinnen hieronder. Welke zinnen passen het best bij een winkel met zelfbediening en welke het best bij een bedieningswinkel?
    1. Het personeel mag bij zijn werkzaamheden de klanten niet in de weg lopen.
    2. Het personeel moet productkennis hebben.
    3. Het personeel wijst klanten de weg in de winkel.
    4. Het personeel vraagt de klanten waar hij ze mee van dienst kan zijn.
    5. Het personeel moet de schapvoorraden regelmatig aanvullen.
  2. Een winkel in Volendam zoekt een verkoopmedewerkster. In de advertentie staat dat de nieuwe verkoopmedewerkster tenminste één vreemde taal vloeiend moet kunnen spreken.
    1. Zal het hier om een een winkel met zelfbediening of om een bedieningswinkel gaan?
      Leg je antwoord uit.
    2. Sylvia vindt de eis dat de verkoopmedewerkster een vreemde taal moet spreken vreemd.
      Als zij in het buitenland iets koopt, spreekt de verkoopster toch ook geen Nederlands.
      Ben je het met Sylvia eens? Leg je antwoord uit.