3M: Overheid en bestuur

3M: Overheid en bestuur

Inleiding - Overheid en bestuur

Thema

Overheid en bestuur
De overheid speelt een belangrijke rol in de economie en de economie speelt een belangrijke rol bij de keuzes die de overheid maakt.
Wie is de overheid eigenlijk en op welke manieren bemoeit de overheid zich met de economie? Welke producten worden door de overheid voortgebracht en waarom worden juist die producten door de overheid voortgebracht en andere niet? Wat wil de overheid bereiken met alle regelgeving en lukt dat ook?
Een beter milieu begin met jezelf, maar welke rol speelt de overheid bij de bescherming van het milieu?

De eindopdracht van dit thema heeft als titel 'Files!'.
Je bestudeert uit de verkiezingsprogramma's van drie politieke partijen het gedeelte waarin ze iets zeggen over het fileprobleem. Je schrijft een kort artikel waarin je aangeeft welke partij volgens jou de beste oplossing heeft voor het fileprobleem.

Na de eindoprdacht maak je nog een diagnostische toets. De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen. Je moet 80% van de vragen goed beantwoorden om een voldoende te scoren voor de toets.

Leerdoelen

Aan het eind van het thema moet je:

  • weten welke overheden er in Nederland zijn en dat de rol van de overheid niet in ieder land hetzelfde is.
  • weten wat het verschil is tussen de particuliere sector en publieke sector en tussen collectieve producten en individuele producten.
  • kunnen uitleggen hoe de overheid door middel van het geven van subsidies of het heffen van accijnzen het gebruik van producten kan stimuleren of afremmen.
  • een van de belangrijkste doelstellingen van economische politiek kunnen noemen.
  • weten wat wordt bedoeld met milieubeleid en enkele voorbeelden van milieubeleid door de overheid kunnen noemen.

Werkplan

Het thema Overheid en bestuur bestaat uit een inleiding, vier opdrachten, een afsluitende opdracht, een begrippenlijst en een diagnostische toets.

Het is belangrijk dat je goed bijhoudt wat je gedaan hebt. Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt. Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.

Download hier het Werkplan Overheid en bestuur

Overheid en economie

Vooraf

Diny en Koos Vermolen hebben hun baan opgezegd, hun huis verkocht en een camping in Frankrijk gekocht. Om het hun gasten zoveel mogelijk naar de zin te maken, zijn er geen regels op de camping. Op het bord bij de ingang staat: "Vrijheid, blijheid".

Wat denk jij?
Kan dat, een camping zonder regels? Waarom wel of waarom niet?
Bespreek je antwoord met een klasgenoot.


Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen dat we vier overheden onderscheiden.
  • uitleggen dat iemand in dienst van de overheid een ambtenaar wordt genoemd.
  • uitleggen wat wordt bedoeld met 'economische politiek'.
  • uitleggen wat het verschil tussen een markteconomie en een planeconomie is.
  • uitleggen dat er in Nederland sprake is van een gemengde economie.


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over de overheid en het bestuur.
Stap 2 Alleen + samen Vragen over de drie overheden in Nederland beantwoorden en bespreken met klasgenoot.
Stap 3 Alleen + samen Vragen over ambtenaren beantwoorden en bespreken met klasgenoot.
Stap 4 Alleen + samen Vragen over verkiezingen beantwoorden met klasgenoot.
Stap 5 Alleen + samen Vragen over verschillende soorten economieën beantwoorden en bespreken met klasgenoot.
Extra Alleen + samen Beargumenteren of je voor of tegen een rol van de overheid bent en dit bespreken met klasgenoten.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Overheid en bestuur
In de Kennisbank Economie vind je een onderdeel over de inrichting van de overheid. Bestudeer dat onderdeel en beantwoord daarna de vragen.

KB: Overheid en bestuur

Waar of niet waar?

  1. De Rijksoverheid bestuurt Nederland vanuit de hoofdstad van Nederland?
  2. De Eerste en de Tweede Kamer worden samen ook wel de regering genoemd.
  3. De minister-president is de voorzitter van de Tweede Kamer.
  4. Wie er in de Tweede Kamer zit, wordt bepaald met verkiezingen.
  5. De voorzitter van de Provinciale Staten is de commissaris van de Koning.
  6. De leden van de Provinciale Staten worden gekozen door de bevolking van de provincie.
  7. De burgemeester van een gemeente wordt gekozen door de bevolking van de gemeente.
  8. Er zijn in Nederland meer gemeenten dan provincies.

Controleer je antwoorden.

Stap 2

Wie doet wat?

Er zijn in Nederland drie overheden: het Rijk, de provincies en de gemeenten. De drie overheden hebben alle drie een eigen taak.
Je ziet hieronder een aantal situaties. Welke overheid past het best bij de gegeven situatie? Kies uit Rijk, provincie en gemeente.

  1. De aanleg van een kunstgrasveld bij een hockeyvereniging.
  2. De aanleg van een weg tussen Dokkum en Groningen.
  3. De invoering van een nieuwe wet over de verkoop van alcohol aan jongeren.
  4. Het besluit dat de wedstrijd Ajax-Feyenoord niet op zondagmiddag gespeeld mag worden.
  5. De beslissing dat de afvalverwerkingsfabriek voor Drenthe in de buurt van Emmen komt.
  6. De verhoging van de belasting op benzine.
Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.
Zijn jullie het in alle situaties met elkaar eens?
Bespreek verschillen; komen jullie er niet uit vraag dan hulp aan jullie docent.

Stap 3

Wel of geen ambtenaar?
Iemand die in dienst is bij de overheid noem je een ambtenaar.
Hieronder zie je een aantal beroepen. Wat denk je, zijn dit wel of geen ambtenaren? Schrijf per beroep je keuze op.

a bankmedewerker e leraar
b minister f profvoetballer
c burgemeester g politieagent
d loodgieter h vuilnisman

Vergelijk ook nu jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Zijn jullie het met elkaar eens?

Bedenk samen nog minimaal vijf beroepen van ambtenaren.

Stap 4

Verkiezingen
In Nederland hebben inwoners van 18 jaar en ouder kiesrecht.
Tijdens verkiezingen mogen zij hun stem uitbrengen op iemand van een politieke partij. er zijn vier verkiezingen: de gemeenteraadsverkiezingen, verkiezingen voor de Provinciale Staten, verkiezingen voor de Tweede Kamer en verkiezingen voor het Europese parlement.

Ga samen met een klasgenoot op zoek naar de antwoorden op de volgende vragen.

  1. Wordt bij de gemeenteraadsverkiezing de burgemeester gekozen?
  2. Om de hoeveel jaar worden verkiezingen voor de Provinciale Staten gehouden?
  3. Noem drie politieke partijen die meedoen aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer.
  4. De verkiezingen voor het Europese parlement trekken weinig stemmers.
    Kunnen jullie daar een verklaring voor bedenken?

Stap 5

Economische politiek
Waar of niet waar?

  • De overheid bepaalt waar nieuwe snelwegen komen.
  • De overheid bepaalt de hoogte van de inkomstenbelasting.
  • De overheid bepaalt hoeveel jaar je naar school moet.
  • De overheid bepaalt de opstelling van het Nederlands voetbalelftal.

De overheid heeft op veel terreinen invloed. Veel beslissingen van de overheid hebben invloed op de economie. Je zegt: de overheid voert economische politiek.

Als in een land van de invloed van de overheid zeer groot is, spreek je van een planeconomie. Heeft de overheid in een land nauwelijks invloed, dan heeft dat land een markteconomie. Een land heeft een gemengde economie als de overheid wel invloed heeft, maar niet alles regelt.

Planeconomie of markteconomie?
Lees de zinnen hieronder.
Welke zinnen passen het best bij een planeconomie en welke passen het best bij een markteconomie?

  1. De overheid bepaalt of en waar Schiphol mag uitbreiden.
  2. De verkoopprijs van een spijkerbroek wordt vastgesteld door de winkelier.
  3. De boer bepaalt of hij maïs of graan verbouwt.
  4. In de Arbeidstijdenwet is vastgesteld dat iemand van 14 jaar op een schooldag niet meer dan 2 uur mag werken.
  5. De winkels mogen kiezen of ze 's zondags wel of niet geopend zijn.
  6. Om een autorijschool te beginnnen, heb je geen ondernemersdiploma nodig.

Wat denk je?
Is er in Nederland sprake van een planeconomie, van een markteconomie of van een gemengde economie?
Bespreek je antwoord met een klasgenoot.

Veel of weinig ambtenaren?
Gerda en Micha zijn het niet met elkaar eens.
Volgens Gerda heeft een land met een markteconomie in verhouding meer ambtenaren dan een land met een planeconomie.
Micha denkt dat in een land met een planeconomie het aantal ambtenaren juist groter is dan in een markteconomie.

Wie heeft er volgens jou gelijk? Leg je antwoord uit.

Extra

Vóór of tegen een rol voor de overheid
Economen zijn het ook lang niet altijd met elkaar eens.
Er wordt veel gediscussieerd over de invloed die de overheid op het economische leven moet hebben.
Sommige economen zijn voorstanders van een overheid op afstand.
Andere economen pleiten juist voor een actieve overheid.

  1. Wat wordt bedoeld met een 'overheid op afstand'?
  2. En wat met een 'actieve overheid'?
  3. Wat lijkt jou het beste?
    Schrijf zoveel mogelijk argumenten op waarmee je je keuze kunt verdedigen ten opzichte van klasgenoten die een andere keuze hebben gemaakt.

Succes.

Antwoorden

Stap 1

  1. niet waar
  2. niet waar
  3. niet waar
  4. waar
  5. waar
  6. waar
  7. niet waar
  8. waar

Collectief of particulier

Vooraf

Bekijk de twee foto's hieronder.
Je ziet een foto van een winkel en een foto van een stadskantoor.


Wat denk jij?
Wat zijn de verschillen tussen beide bedrijven? Probeer zoveel mogelijk verschillen te bedenken.
Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • met behulp van voorbeelden uitleggen wat het verschil is tussen bedrijven in de particuliere sector en de collectieve sector.
  • uitleggen wat het verschil is tussen collectieve en individuele producten.
  • uitleggen waarom de overheid op het gebruik van sommige producten subsidie geeft en waarom de overheid andere producten belast met accijns.
  • uitleggen wat bedoeld wordt met privatiseren.


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over bedrijven in de collectieve en particuliere sector.
Stap 2 Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over overheidsproducten.
Stap 3 Alleen + samen Informatie lezen, vragen beantwoorden en bespreken met klasgenoot.
Stap 4 Alleen + samen Beargumenteren of je voor of tegen privatiseren bent en dit bespreken met klasgenoten.
Extra Alleen + samen Video bekijken en bespreken met klasgenoot.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Collectief of particulier
Bestudeer uit de Kennisbank economie de eerste pagina van het volgende onderdeel. 

KB: Collectief of particulier?
 

  1. Hieronder zie je acht bedrijven.
    Welke bedrijven behoren tot de particuliere sector en welke bedrijven tot de collectieve sector?
a boekenwinkel d provinciaal ziekenhuis      g bouwbedrijf
b vuilophaaldienst e verzekeringsbedrijf h RABO-bank
c openbare bibliotheek      f autoverhuurbedrijf

 

  1. Wat is het doel van een particulier bedrijf?
  2. Wie draait er op voor het verlies dat een bedrijf uit de collectieve sector maakt?
  3. Waar of niet waar?
    Ambtenaren werken in de particuliere sector?
  4. Waar of niet waar?
    In een land met een markteconomie is collectieve sector heel klein.

Stap 2

Overheidsproducten
Bestudeer nu de tweede pagina van het volgende onderdeel. 

KB: Collectief of particulier?
 

  1. Hieronder zie je negen overheidsproducten.
    Welke producten zijn individuele overheidsproducten?
    Welke producten zijn collectieve overheidsproducten?
a paspoort d leger g parkeerplaats
b vuilophaaldienst      e dijk h fietspad
c museum f politie      i straatverlichting


Een bibliotheek is een voorbeeld van een individueel product dat wordt geleverd door de overheid. Omdat de overheid geen winst hoeft te maken, kan de overheid het bedrag dat je voor het lenen van boeken betaalt laag houden.

  1. Waarom zal de overheid het bedrag dat je betaalt voor het lenen van boeken laag willen houden?
  2. Bedenk nog twee overheidsproducten die de overheid niet te duur wil aanbieden.

Stap 3

Subsidies en accijns
Bestudeer nu ook de derde pagina van het volgende onderdeel. 

KB: Collectief of particulier?

Dat de overheid door subsidie te geven het bezoek aan een museum kan stimuleren, kun je uitleggen in vier stappen. Hieronder zie je die vier stappen.
Ze staan alleen nog niet in de juiste volgorde.

  1. Het museum krijgt subsidie.
  2. De prijs van het toegangskaartje gaat omlaag.
  3. Het museum trekt meer bezoekers.
  4. Een deel van de kosten wordt betaald met subsidie.

De juiste volgorde is: 1 - ... - ... - ...

Accijns op sigaretten en benzine
Het roken van sigaretten is slecht voor de gezondheid.
De overheid heft accijns op sigaretten om het gebruik af te remmen.

  1. Wat wordt bedoeld met accijns?
  2. Leg in een aantal stappen uit hoe de overheid door accijns te heffen het roken van sigaretten kan proberen af te remmen.
  3. De overheid overweegt om de accijns op sigaretten met € 0,05 te verhogen.
    Wat denk je: zal hierdoor minder gerookt worden?

Een ander product waar accijns op zit is benzine. De prijs van één liter benzine is € 1,85. In dit bedrag zit € 0,32 BTW en € 1,06 aan accijns.

  1. Hoeveel bedragen de inkomsten van de overheid als een automobilist 30 liter benzine tankt?
  2. Overleg met je klasgenoten over de vraag hoe hoog de prijsverhoging zou moeten zijn om het autogebruik daadwerkelijk te verminderen.

Stap 4

Privatiseren

Soms wordt een overheidsbedrijf geheel of gedeeltelijk verkocht aan particulieren. Je noemt dat privatiseren. In Nederland zijn bijvoorbeeld busmaatschappijen en energiebedrijven geprivatiseerd.
Een aantal jaar geleden waren veel partijen vóór het privatiseren van overheidsbedrijven. Nu wordt daar veel kritischer naar gekeken.

Wat vind jij, zou het goed zijn als de school waarop je zit geprivatiseerd wordt? Waarom wel? Waarom niet? En het waterbedrijf? En de bibliotheek? En het ziekenhuis? Mogen die wat jou betreft geprivatiseerd worden?

Bedenk of ga op zoek naar argumenten vóór privatiseren. Verzamel ook zoveel mogelijk argumenten tegen privatiseren.
Maak een lijstje met overheidsbedrijven die van jou geprivatiseerd zouden mogen worden. Maak ook een lijstje met overheidsbedrijven die van jou nooit geprivatiseerd zouden mogen worden.

Bespreek wat je vindt met je klasgenoten.

Extra: lvoorl

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot. 

KB: Collectieve voorzieningen

Doelstellingen

Vooraf

Bekijk de volgende vier krantenkoppen.


Bij elke krantenkop hoort een begrip. Maak de juiste cijfer-lettercombinatie.

  1. inkomensverdeling
  2. inflatie
  3. import en export
  4. arbeidsmarkt

Bespreek je keuze met een klasgenoot.


Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen dat de economische politiek van de overheid ...
    • moet zorgen voor voldoende werkgelegenheid.
    • gericht is op het beperken van de inflatie.
    • moet zorgen voor een rechtvaardige inkomensverdeling.
    • moet bijdragen aan goede import- en exportmogelijkheden voor bedrijven.


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Advertenties bekijken en vragen beantwoorden over werkgelegenheid.
Stap 2 Alleen Vragen beantwoorden over inflatie en werkloosheid.
Stap 3 Alleen Vragen beantwoorden over een rechtvaardige inkomensverdeling.
Stap 4 Alleen Vragen beantwoorden over de Nederlandse import en export.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Werkgelegenheid
Een van de doelstellingen van de economische politiek van de overheid is zorgen voor voldoende werkgelegenheid.
De overheid probeert op verschllende manieren het aantal werklozen terug te dringen. De makkelijkste manier is natuurlijk om zelf mensen in dienst te nemen. Hieronder zie je zes advertenties. Welke advertenties zijn geplaatst door een overheidsbedrijf?

 

Om het aantal werklozen terug te dringen kan de overheid ook particuliere bedrijven proberen te stimuleren om meer mensen in dienst te nemen. Dat kan bijvoorbeeld door het geven van een loonkostensubsidie.

  1. Wat zal worden bedoeld met een loonkostensubsidie?
  2. Leg uit waarom een loonkostensubsidie bedrijven kan stimuleren om extra mensen in dienst te nemen.

Een andere manier om het aantal werklozen terug te dringen, is het stimuleren van deeltijdwerk.

  1. Wat wordt bedoeld met deeltijdwerk?
  2. Waarom neemt het aantal werklozen af als meer mensen in deeltijd gaan werken?
  3. Bedenk een maatregel die de overheid kan nemen om het werken in deeltijd te stimuleren.

 

Stap 2

Inflatie en werkloosheid
Inflatie is het duurder worden van producten.
Een van de doelstellingen van de economische politiek van de Nederlandse overheid is ervoor zorgen dat de inflatie beperkt blijft.

Dat inflatie kan leiden tot een toename van de werkloosheid kun je uitleggen in een aantal stappen. Hieronder zie je die stappen. Ze staan alleen nog niet in de juiste volgorde.

  1. Inflatie is het duurder worden van de producten.
  2. Een afname van de werkgelegenheid betekent een toename van de werkloosheid.
  3. Een afname van de productie betekent een afname van de werkgelegenheid.
  4. Als de vraag naar producten afneemt, worden er minder producten geproduceerd.
  5. Als producten duurder worden neemt de vraag naar die producten af.

De goede volgorde is : 1 - ... - ... - ... - ... - ...

Inflatie en prijscompensatie
In veel (overheids-)CAO's is er sprake van prijscompensatie. Dat wil zeggen dat de lonen ieder jaar minimaal moeten stijgen met het inflatiepercentage.

Beantwoord de volgende vragen.

  1. Wat is een CAO?
  2. Als de lonen van ambtenaren stijgen door prijscompensatie verandert dan de koopkracht van de ambtenaren? Leg je antwoord uit.
  3. Waarom is het voor de overheid in dit verband belangrijk dat de inflatie niet te hoog is.

Stap 3

Rechtvaardige inkomensverdeling
Een van de doelstellingen van de economische politiek van de Nederlandse overheid is zorgen voor een rechtvaardige inkomensverdeling.

In Nederland verdient niet iedereen evenveel. Er zijn verschillende redenen voor inkomensverschillen.

  1. Hieronder zie je negen beroepen. Zet de beroepen op volgorde: zet het beroep waarmee je volgens jou het minst verdient voorop en het beroep waarmee je het meest verdient achteraan.
    a metselaar d burgemeester      g schoonmaken
    b directeur van Philips      e buschauffeur h voetbaltrainer
    c bedrijfsleider f docent i secretaresse
  2. Schrijf drie redenen voor inkomensverschillen op.


De overheid kan op verschillende manieren de inkomensverschillen tussen lage en hoge inkomens verlagen.

  1. Hoe noem je het verkleinen van de inkomensverschillen?
  2. Schrijf twee manieren op waarop de overheid de inkomensverschillen tussen lage en hoge inkomens kan verlagen.

Stap 4

Lorenzcurve

In Nederland zijn er inkomensverschillen.
Een manier om de inkomensverdeling in beeld te brengen is de Lorenzcurve.
Hiernaast zie je een Lorenzcurve.
Bij de horizontale as staat het 'aandeel inkomenstrekkers in %'.
Bij de verticale as het 'inkomensaandeel in %'.
Als in een land iedereen evenveel verdient, is de Lorenzcurve de zwarte lijn:
- 25% van de mensen verdient 25% van het inkomen,
- 50% van de mensen verident 50% van het inkomen, etc.

In werkelijkheid zijn er altijd inkomensverschillen.
Je krijgt dan bijvoorbeeld de groene lijn:
- de armste 25% van de bevolking verdient samen 10% van het totale inkomen,
- de tweede 25% verdient 15% (25 - 10 = 15) van het inkomen,
- de derde 25% verdient 22% (47 - 25 = 22) van het inkomen,
- de 25% rijksten verdienen samen 53% van het totale inkomen.

De overheid kan de inkomensverschillen tussen lage en hoge inkomens verkleinen door belasting te heffen.
Bedenk samen met een klasgenoot hoe de ligging van de Lorenzcurve verandert door de belastingheffing door de overheid.

 

Stap 5

Import en export
Nederland is een klein land met een open economie.
Een van de doelstellingen van de economische politiek van de Nederlandse overheid is ervoor zorgen dat er goede import- en exportmogelijkheden voor bedrijven zijn.
De Nederlandse overheid streeft naar een exportoverschot.

  1. Nederland heeft een open economie.
    Wat wordt daarmee bedoeld?
  2. Noem minimaal vijf producten die Nederland importeert.
  3. Noem ook vijf producten die Nederland exporteert.
  4. Wat wordt bedoeld met een exportoverschot?
  5. Waarom is het vervelend als een land jaren achtereen een uitvoertekort heeft?


Stimuleren export
Het stimuleren van de export kan op verschillende (indirecte) manieren.
Een voorbeeld daarvan is het stimuleren van loonmatiging.

  1. Hoe loonmatiging kan leiden tot meer export kun je uitleggen in een aantal stappen. Hieronder zie je die stappen. Ze staan alleen nog niet in de juiste volgorde. Zet ze in de goede volgorde.
    1. Als er sprake is van loonmatiging stijgen de lonen niet of nauwelijks.
    2. Een goede concurrentiepositie kan leiden tot meer export.
    3. Als de prijzen van producten niet stijgen, is dat goed voor de concurrentiepositie.
    4. Als de bedrijven geen extra loonkosten hebben, hoeven ze prijzen van hun producten niet te verhogen.
    5. Als de lonen niet of nauwelijks stijgen, hebben de bedrijven geen extra loonkosten.

    De goede volgorde is: A - ... - ... - ... - ...

 

Overheid en milieu

Vooraf

Overheid en milieu
Lees onderstaande tekst.

Wat vind jij?
Moet de overheid ingrijpen als bedrijven stoffen produceren die schadelijk zijn voor het milieu? En wat als dat ingrijpen ten koste gaat van de werkgelegenheid of zelfs een hele beroepsgroep?
Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.
 


Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • voorbeelden van milieubeleid van de overheid noemen.
  • uitleggen wat bedoeld wordt met maatschappelijke kosten.
  • voorbeelden noemen van milieuvriendelijk gedrag dat wordt gestimuleerd door de overheid.


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen + samen Informatie lezen, vragen beantwoorden en bespreken met klasgenoot.
Stap 2 Alleen Vraag beantwoorden over de productie van verf.
Stap 3 Samen Vragen beantwoorden over rekeningrijden met klasgenoot.
Stap 4 Alleen Vragen beantwoorden over zonne-energie.
Stap 5 Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden aan de hand van een krantenkop.
Stap 6 Samen Krantenartikel bekijken en maatregelen afvalwater bespreken met klasgenoten.
Extra Alleen + samen Video bekijken en bespreken met klasgenoot.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Overheid en milieu
Bestudeer uit de Kennisbank economie de eerste pagina van het volgende onderdeel. 

KB: Overheid en milieu

Welke vormen van milieubeleid herken je in de volgende overheidsmaatregelen?

  1. Er is een wet aangenomen waarin is vastgelegd hoeveel schadelijke stoffen een brommer maximaal mag uitstoten.
  2. De overheid heeft besloten de productie van milieuzuinige auto's te bevorderen door de producenten een deel van de de kostprijs terug te betalen.
  3. Met een heffing op de mestoverschotten hoopt de overheid dat het aantal varkens de komende jaren zal afnemen.

Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

Stap 2

Productie verf

Bij de productie van een bepaald soort verf komen gevaarlijke gassen vrij.
De overheid wil de productie van deze soort verf tegengaan door een milieubelasting te heffen.
Dat dit kan helpen, kun je uitleggen in vijf stappen. Hieronder staan die stappen. Ze staan alleen nog niet in de juiste volgorde. Jij moet uitzoeken wat de juiste volgorde is.

  1. De overheid heft een milieubelasting.
  2. De verkoopprijs van de verf moet omhoog.
  3. Het bedrijf maakt minder verf.
  4. Het bedrijf heeft extra kosten.
  5. Er wordt minder van deze verf verkocht.

De juiste volgorde is: 1 - ... - ... - ... - ...

Stap 3

Rekeningrijden

De auto is een van de grootste vervuilers in Nederland. De regering probeert het gebruik van de auto onder andere terug te dringen door een hoge accijns op benzine. Een andere maatregel die wordt overwogen is het invoeren van rekeningrijden.

Beantwoord de volgende vragen samen met een klasgenoot.

  1. Wat is rekeningrijden?
  2. Stel dat rekeningrijden wordt ingevoerd in de spitsuren. Wat hoopt de regering daar dan mee te bereiken?
  3. Ben jij voor of tegen rekeningrijden?
    Schrijf de argumenten op waarmee je iemand die er anders over denkt dan jij van je gelijk wilt overtuigen.

Stap 4

Zonne-energie

Meneer Draaisma heeft een installatiebureau opdracht gegeven een aantal panelen met zonnecollectoren op het dak van zijn huis te plaatsen. De zonnecollectoren vangen de zonneschijn op en verwarmen het water in zijn boiler. "Dat scheelt mij energiekosten", aldus meneer Draaisma, "en bovendien subsidieert de overheid een deel van de aanlegkosten."

  1. Waarom zal de overheid de aanleg van een zonnecollector subsidiëren?
  2. Wat is de reden voor meneer Draaisma om een zonnecollector op het dak van zijn huis te laten plaatsen?

De zonnecollector die meneer Draaisma laat plaatsen, kost inclusief het plaatsen € 4250,-. Meneer Draaisma krijgt € 500,- subsidie. Door het gebruik van de collector bespaart meneer Draaisma jaarlijks 4000 kWh aan elektriciteit. De prijs van 1 kWh is € 0,125.

  1. Na hoeveel jaar heeft meneer Draaisma de zonnecollector eruit?

Stap 5

Maatschappelijke kosten
Bekijk de krantenkop.

Onder milieucriminaliteit wordt verstaan het zonder toestemming dumpen van afval in de natuur.

  1. Waarom zullen sommige bedrijven hun afval zonder toestemming in de natuur lozen.
  2. Wie zal voor het opruimen van het afval moeten betalen?

Bestudeer uit de Kennisbank economie de tweede pagina van het volgende onderdeel.

KB: Overheid en milieu

Je kent vast wel de uitdrukking 'de vervuiler betaalt'.

  1. Wat wordt met deze uitdrukking bedoeld?
  2. Gaat deze uitdrukking altijd op bij milieuvervuiling?
    Leg je antwoord uit.

Stap 6

Welke maatregel?
Lees het volgende krantenartikel.


Bespreek de maatregelen met je klasgenoten.
Schrijf van iedere maatregel de gevolgen op.
Kies uiteindelijk samen één van de drie maatregelen.

 

Extra: lvoorl

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.

KB: Maatschappelijke kosten

Eindopdracht

Vooraf

Files!
De eerste file in Nederland was er al in 1925 en sindsdien is het aantal en de lengte van files eigenlijk alleen maar toegenomen. De irritatie over files ook.
Bekijk de volgende video over het fileprobleem in Nederland.

Er wordt veel nagedacht over oplossingen. In deze opdracht kijk je hoe de overheid meedenkt.

Eindproduct
In de eindopdracht van het thema 'Overheid en bestuur' kijk je naar de paragraaf over het fileprobleem in de verkiezingsprogramma's van drie politieke partijen.
Je schrijft samen met een klasgenoot een kort artikel waarin je aangeeft op welke partij je zou stemmen als het gaat om het oplossen van het fileprobleem.

Beoordeling
Het artikel wordt beoordeeld door de docent. De docent let op:

  • de inhoud: heb je in je artikel aangegeven op welke partij je zou stemmen?
  • de inhoud: heb je je keuze met argumenten onderbouwd?
  • de opbouw: is je artikel goed opgebouwd: inleiding - middenstuk - afsluiting met conclusie?
  • taalfouten: bevat je artikel geen taalfouten?


Werkwijze
Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.
Voor de opdracht heb je twee uur de tijd.

Stap 1

Verkiezingsprogramma's
In de verkiezingsprogramma's van de drie politieke partijen kun je lezen hoe deze partijen denken over het fileprobleem.

Uit het verkiezingsprogramma van de PvdA:
Met name in en rond de grote steden moet het autogebruik worden teruggebracht ten gunste van het openbaar vervoer. Het gebruik van de fiets moet worden gestimuleerd.
Belastingvoordelen die autogebruik bevorderen moeten worden afgeschaft. Het bestaande wegennet kan beter worden benut door toeritdosering en rekeningrijden.
Het delen en huren van auto's moet aantrekkelijker worden gemaakt.
 
Uit het verkiezingsprogramma van de CDA:
Werkgevers moeten stimuleren dat werknemers waar mogelijk thuis werken (telewerken). Op alle mogelijk manieren moet het openbaar vervoer verbeterd worden. Door de introductie van rekeningrijden, toeritdosering, betaal- en doelrijbanen kan het bestaande wegennet beter worden benut.
Bestaande wegen kunnen worden verbreed en er mogen nieuwe wegen worden aangelegd.

 

Uit het verkiezingsprogramma van de VVD:
Een bedrag van 2 miljard euro moet worden uitgetrokken voor verbetering van de infrastructuur. Het wegennet in met name de randstad is volstrekt onvoldoende.
Het autogebruik moet worden afgeremd. Dit kan door het verbeteren van het openbaar vervoer en het stimuleren van telewerken. Flexibelere werktijden kunnen er voor zorgen dat het wegennet beter benut wordt.
Maatregelen als rekeningrijden mogen alleen ingevoerd worden als er een goed alternatief van openbaar vervoer is.

 

  1. Zoek uit wat wordt bedoeld met:
    • Rekeningrijden
    • Toeritdosering
    • Betaal- en doelrijbanen

Gebruik de drie verkiezingsprogramma's.

  1. Geef van de onderstaande uitspraken aan uit welk verkiezingsprogramma ze komen (het is mogelijk dat een uitspraak in meerdere programma's voorkomt).
    1. Belastingvoordelen die autogebruik bevorderen moeten worden afgeschaft.
    2. Er moet meer geld beschikbaar komen voor beter openbaar vervoer.
    3. De fiets moet een beter alternatief voor de auto worden.
    4. Het wegennet mag/moet worden uitgebreid.
    5. Rekeningrijden moet zeker worden ingevoerd.
    6. Telewerken moet gestimuleerd worden.
    7. Het huren van een auto moet aantrekkelijker worden.
  2. Op welke punten kunnen de PvdA en de VVD goed samenwerken?
    En op welke punten verschillen ze van mening?
  3. En op welke punten kunnen het CDA en de VVD goed samenwerken?
  4. En het CDA en de PvdA?

 

Stap 2

Eindproduct
Gebruik de drie verkiezingsprogramma's uit stap 1.

  1. Welke partij is volgens jou het meest 'milieuvriendelijk'?
  2. Op welke partij zou jij stemmen als je alleen let op dit deel uit het programma.

Samen met een klasgenoot schrijf je een kort artikel waarin je aangeeft op welke partij jullie zouden stemmen als het gaat om het oplossen van het fileprobleem.
In het artikel komt in ieder geval:

  • een titel: schrijf bovenaan de titel.
  • een inleiding: leg uit waar het artikel over gaat.
  • een middenstuk: leg uit wat jullie hebben gedaan om tot een conclusie te kunnen komen.
    Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de partijen.
  • een afsluiting: sluit af met de conclusie: 'Op welke partij stemmen jullie en waarom?'

Klaar?
Laat het artikel beoordelen door de docent.

Begrippenlijst

Overheid en bestuur

overheid
er zijn vier overheden: de gemeente, de provincie, het Rijk en de Europese Unie.
gemengde economie
de overheid heeft invloed op het economisch leven, maar bepaalt lang niet alles.
ambtenaar
werknemer in dienst van de overheid.
particuliere sector
niet-overheidsbedrijven.
economische politiek
beleid van de overheid dat invloed heeft op het economische leven.
collectieve sector
overheidsbedrijven.
Wordt ook wel publieke sector genoemd.
planeconomie
de overheid heeft een zeer grote invloed op het economische leven.
collectieve overheidsproducten
overheidsproducten waarvan iedereen gebruik maakt en die worden betaald uit de belastingopbrengst.
markteconomie
de invloed van de overheid op het economische leven is klein.
individuele overheidsproducten
producten die door de overheid aan één of meerdere personen worden geleverd en waar meestal voor betaald moet worden.
subsidie
tegemoetkoming in de kosten die worden gemaakt bij het maken van een product. Doel is het gebruik van het product te stimuleren.
milieubeleid
overheidsmaatregelen die er op gericht zijn milieuvervuiling tegen te gaan.
accijns
extra belasting op producten om het gebruik van die producten af te remmen.
maatschappelijke kosten
kosten voor bijvoorbeeld het opruimen van milieuvervuiling die betaald moeten worden door de overheid.
privatiseren
een overheidsbedrijf wordt een particulier bedrijf. Het omgekeerde heetnationaliseren.
milieuvriendelijk gedrag
gedrag dat het milieu zo min mogelijk belast.

Diagnostische toets

Overheid en bestuur

Het thema 'Overheid en bestuur' sluit je af met een diagnostische toets.

De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Aan de eind van de toets zie je je score.
Bij een score van meer dan 80% heb je een voldoende.
Aan het eind van je toets kun je van de vragen die je fout had, zien wat het goede antwoord was.

Succes.

Toets:Overheid en bestuur

Examentraining

vmbo-kgt34

Examentraining
Op deze en de volgende pagina's vind je een aantal examenvragen uit examens van vorige jaren. De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij het thema dat je net afgerond hebt. Het zal echter ook wel voorkomen dat je kennis nodig hebt die niet in het thema behandeld is. Gebruik dan je gezonde verstand.

Eindexamen 2012
VMBO BB 2012-2 Vraag 19
VMBO BB 2012-2 Vraag 20
VMBO BB 2012-2 Vraag 21
VMBO BB 2012-2 Vraag 22
VMBO BB 2012-2 Vraag 23
VMBO BB 2012-2 Vraag 24

​Eindexamen 2013
VMBO BB 2013-1 Vraag 13
VMBO BB 2013-1 Vraag 14
VMBO BB 2013-1 Vraag 15
VMBO BB 2013-1 Vraag 16
VMBO BB 2013-1 Vraag 17
VMBO BB 2013-1 Vraag 18
VMBO BB 2013-2 Vraag 34

  • Het arrangement 3M: Overheid en bestuur is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Henk-Jan van Mierlo Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-08-09 16:17:00
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Economie; Overheid en bestuur;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    12 uur en 5 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2020).

    Thema: Overheid en bestuur - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/62290/Thema__Overheid_en_bestuur___vmbo_kgt34