Lesgeven, hoe doe ik dat?

Lesgeven, hoe doe ik dat?

Welkom in het MBO

​​

Dag collega

Hartelijk welkom in het MBO. Deze wiki is bedoeld om je op weg te helpen in je rol als onderwijsgevende binnen het MBO.

Mijn credo is:

Er is maar 1 manier van lesgeven die de beste is, dat is jouw manier!!

 

De kunst is natuurlijk wel om je eigen manier te ontdekken.

Het is daarbij belangrijk om goed met je studenten en je team af te stemmen of jouw manier van lesgeven ook bij hen past.

 

inhoud van deze wiki:

gesteund bij de start

 

Wat zijn de behoeften van startende mbo-docenten t.a.v. hun professionalisering?

 

Onderzoek:

Gesteund bij de start

Cruciale factoren bij de professionalisering

van startende mbo-docenten (Inge van den Ende, Peter Donker van Heel, Roxanne de Vreede

Zoetermeer, 30 november 2015)

 

Praktische ondersteuning ofwel uitleg over de praktische zaken zoals werking van het smartboard, regels omtrent examens, etc.;

Organisatorische randvoorwaarden zoals extra tijd voor lesvoorbereiding;

Een leidinggevende die de starter stimuleert in de professionele ontwikkeling;

Training in de omgang met de mbo-studentenpopulatie;

Opname van het begeleidingsaanbod in het integraal personeelsbeleid.

 

Tegen welke uitdagingen lopen startende mbo-docenten aan op het niveau van de

klas, het team en de school t.a.v. hun professionalisering?

 

De starheid onder de (ervaren) collega’s ten aanzien van ‘nieuwe’ ideeën die de starter inbrengt is een factor die de ontwikkeling van starters kan remmen;

Een hoge werkdruk;

Ontbreken van praktische ondersteuning;

Beperkte beschikbaarheid van collega’s en/of leidinggevende voor ondersteuning;

De niveau- en soms ook de grote leeftijdsverschillen, voornamelijk voor de jonge startende mbo-docenten, tussen mbo-studenten kan een lastig punt in de omgang voor startende docenten zijn. Voornaamste oorzaak hiervan is het ontbreken van voorbereiding op de mbo-studentenpopulatie in de vooropleiding.

 

Advies voor startende mbo-docenten

6.1.1 Pak de eigen regie

 

Wij adviseren startende mbo-docenten de eigen regie te pakken, dat wil zeggen actief

voor hun eigen professionele ontwikkeling op te komen. Tijdens sollicitatiegesprekken

dient door de docent te worden gevraagd naar de praktische begeleiding bij de eerste

werkdagen, de ontwikkelingsmogelijkheden en de begeleiding daarbij. Dit kan in

algemene zin aan de orde worden gesteld, maar ook meer specifiek op de eigen

persoon gericht. Direct aan de start van het dienstverband dient de docent zelf actie

te ondernemen om het introductieprogramma (zie 3.4) direct op te starten en vorm te

geven. Gedurende het gehele dienstverband dienen de persoonlijke

ontwikkelingsmogelijkheden door de docent zelf aan de orde gesteld te worden,bijvoorbeeld tijdens functioneringsgesprekken.

Het kwalitatieve deel van ons onderzoek heeft laten zien dat het pakken van de eigen

regie van belang is, alleen zijn er op basis van de online enquêtes geen significant

verband gekomen. Assertiviteit vanuit de startende mbo-docent helpt om de vruchten

te kunnen plukken van de mogelijkheden die de werkgever biedt en om nieuwe

mogelijkheden te creëren. Ons onderzoek wijst uit dat directe collega’s en

leidinggevenden over het algemeen bereid zijn om de (gemotiveerde) starter te

helpen. Door hiervan gebruik te maken en hierbij ook zelf de regie te nemen en actief

te vragen naar mogelijkheden voor de eigen professionele ontwikkeling kom je als

starter verder. Op deze manier komt het van twee kanten. Een assertieve opstelling

door de docent – ook al bij de sollicitatie – maakt de werkgever attent op het belang

van het aanbieden van mogelijkheden.

 

de wet Bio en de 7 competenties

 

Alles over de Wet BIO

Op 1 augustus 2006 is de Wet op de beroepen in het onderwijs (wet BIO) van kracht geworden. Sindsdien wordt er van scholen(gemeenschappen) geëist dat er een bekwaamheidsdossier wordt bijgehouden van iedere leerkracht, intern begeleider of onderwijsondersteuner die werkzaam is in het primair of voortgezet onderwijs.

In zo'n bekwaamheidsdossier worden de afspraken bijgehouden die de werkgever met de leraar of onderwijskundige maakt over het ontwikkelen en onderhouden van diens vaardigheden. En dat gaat niet zonder slag of stoot. Om de Wet BIO meetbaar te maken, hebben mensen uit het vakgebied onderstaande zeven competenties opgesteld. Bij deze kerncompetenties horen gedragsindicatoren. Deze bepalen op hun beurt de minimale bekwaamheidseisen voor de functie.

Competenties uit de Wet BIO

1. Interpersoonlijk competent

Een leraar moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leef- en werkklimaat heerst. Om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar interpersoonlijk competent zijn.

2. Pedagogisch competent

Een leraar moet de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de kinderen bevorderen. Hij moet hen helpen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden. Daarvoor moet de leraar pedagogisch competent zijn.

3. Vakinhoudelijk competent

Een leraar moet de kinderen helpen zich de culturele bagage eigen te maken die is samengevat in de kerndoelen voor het onderwijs en die elke deelnemer aan de samenleving nodig heeft om volwaardig te kunnen functioneren. Daarvoor moet de leraar vakinhoudelijk en didactisch competent zijn.

4. Organisatorisch competent

Een leraar draagt zorg voor alle aspecten van klassenmanagement ten behoeve van zijn groep. Om die verantwoordelijkheid verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar organisatorisch competent zijn.

5. Competent in teamwork

Een leraar moet ervoor zorgen dat zijn werk en dat van zijn collega’s op school goed op elkaar zijn afgestemd. Hij moet ook bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. Daarvoor moet de leraar competent zijn in het samenwerken in een team.

6. Competent in samenwerking

Een leraar moet contacten onderhouden met de ouders of verzorgers van de kinderen. Hij moet er ook voor zorgen dat zijn professionele handelen en dat van anderen buiten de school goed op elkaar zijn afgestemd. Daarvoor moet de leraar competent zijn in het samenwerken met de omgeving van de school.

7. Competent in reflectie

De leraar moet zich voortdurend verder ontwikkelen en professionaliseren. Om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar competent zijn in reflectie en ontwikkeling.

 

de zes rollen van de leraar:

 

Wat zijn de zes rollen van de leraar?

Goed lesgeven krijgt handvatten in de vorm van zes verschillende rollen. Rollen die voor iedere leraar heel herkenbaar zullen zijn. De 'zes rollen' is een update van de bekende 'vijf rollen'. Het vak van leraar ontwikkelt zich immers, en dus is er een zesde rol bijgekomen, die van leercoach. Binnen de zes rollen groeit de leraar steeds verder door. Dat wil zeggen dat hij zijn repertoire per rol steeds verder verdiept en uitbouwt.

1. De leraar als gastheer

Leerlingen willen zich gekend en gezien voelen. Ervaren dat ze ertoe doen, dat er een betrokkenheid op elkaar is, tussen de leerlingen en tussen de leerlingen en de leraar.  Als gastheer komt u tegemoet aan deze psychologische basisbehoefte. U bent gastvrij en uitnodigend naar de leerlingen die binnenkomen. U kijkt leerlingen op een vriendelijke manier aan, zegt gedag. Dit is ook het moment om op een positieve manier de regels te benoemen: ‘Door bij de deur te staan, ziet u de leerlingen die aan komen lopen en de leerlingen die al in het lokaal zijn. U kunt leerlingen meteen aanspreken en aangeven wat u van hen verwacht. En er zijn natuurlijk nog meer manieren om, voordat de eigenlijke les begint, op een positieve manier te investeren in de relatie met uw leerlingen.

De essentie van de rol van gastheer is een goede relatie met de leerlingen op te bouwen en er voor te zorgen dat de leerlingen zich gezien en gekend voelen.
     

2. De leraar als presentator

Naast contact maken met uw leerlingen is het van belang  dat u op bepaalde momenten de aandacht van de leerlingen vangt én vasthoudt. Dit kan aan het begin zijn als u uw les begint, maar ook wanneer u bijvoorbeeld na een groepsopdracht of zelfstandig werken de aandacht van de leerlingen opnieuw moet vangen. Als presentator zorgt u ervoor dat de leerlingen hun aandacht volledig op u richten en naar u luisteren.  

De essentie van de rol van presentator is dat u de aandacht naar uzelf en naar de doelen van de les brengt.
   

3. De leraar als didacticus

In de rol van didacticus brengt u leerstof over op uw leerlingen. Dat betekent dat u als didacticus weet hoe u uw leerlingen kunt motiveren, maar ook hoe u adequaat instructie geeft. Met andere woorden, de didacticus is in staat om het leerproces van leerlingen individueel en als groep te sturen en te begeleiden. Er verschillende instructiemethoden en manieren om een les op te bouwen die u kunt inzetten. De kern van de rol van de didacticus is dat u de leerstof op verschillende manieren kunt uitleggen (bijvoorbeeld visueel en verbaal), u de juiste vragen stelt en feedback geeft op de antwoorden die door de leerlingen worden gegeven.

De rol van didacticus heeft allerlei variaties, verdiepingen en aanvullingen. Denk bijvoorbeeld aan het differentiëren in de les of het inzetten van activerende werkvormen.
           

4. De leraar als pedagoog

Als pedagoog zorgt u ervoor dat er in de les een veilig leerklimaat heerst. Dat wil zeggen: de les is duidelijk en voorspelbaar. Deze rol is van belang gedurende de gehele les. U geeft aan welke regels gelden in de klas, corrigeert leerlingen, geeft positieve feedback en reageert met behoud van de relatie. Leerlingen spreekt u persoonlijk aan op hun gedrag. In de rol van pedagoog komt u tegemoet aan de emotionele en sociale behoeften van leerlingen.

De essentie van de rol van pedagoog is duidelijkheid en voorspelbaarheid. Uitgangspunt is dat u, in de basisrol van pedagoog, stuurt op de gang van zaken in de klas. Maar steeds vaker worden leerlingen hier medeverantwoordelijk voor gemaakt. Aan het begin van het schooljaar worden soms bijvoorbeeld gezamenlijk regels in de klas afgesproken. Niet alleen u als leraar, maar ook leerlingen spreken elkaar dan aan op het naleven van de regels.
         

5. De leraar als afsluiter

In de rol van de afsluiter reflecteert u samen met uw leerlingen op het proces en de inhoud van de les: ‘Wat hebben we geleerd en hoe hebben we dat geleerd? Zijn de lesdoelen gehaald?’ Hierdoor worden leerlingen zich op een positieve manier bewust van hun leerproces en hun motivatie. Er zijn veel verschillende manieren om de les af te sluiten. Ook de rolverdeling bij de afsluiting tussen de leraar en de leerlingen kan verschillend zijn.

De essentie van de rol van afsluiter is dat u samen met de leerlingen terugkijkt op de les, op wat ze hebben geleerd en op hoe ze dat hebben gedaan.
         

6. De leraar als leercoach

In de rol van de leercoach richt u zich op het ondersteunen van leerlingen in hun leren en ontwikkeling. Het gaat vooral om het ontwikkelen van metacognitieve en affectieve vaardigheden bij de leerling. De leercoach geeft feedback, zet aan tot reflecteren en ondersteunt de ontwikkeling naar zelfstandig en vervolgens zelfreflecterend leren.

       

Samen vormen ze een model

Het model laat zien dat je in een rol kunt groeien en zo je handelingsrepertoire vergroot. Gaandeweg ontwikkelt de leraar steeds complexere vaardigheden en geeft zelf vorm aan leersituaties. Hij bepaalt op welke wijze hij de verschillende rollen in de leersituaties gaat vormgeven en welke vaardigheden hij daarvoor nodig heeft. Daarom staat in de kern van het model ‘Ontwerper’.

 

lesgeven: hoe doe ik dat

 

Hoe ga ik lesgeven?

 

Ter voorbereiding van je eerste lessen ga je de volgende vragen beantwoorden.

het is niet nodig om alle vragen uitgebreid te beantwoorden. Het gaat om de bewustwording.

Geef ook aan welke vragen jou het meest aanspreken.

Wanneer ik een teken geef, ga je dit met een collega bespreken.

 

Algemeen: werken met het doel voor ogen!!

 

Wat is het programma voor de periode voor dit vak?

Welke methode wordt gebruikt?  Heb je die ook in je bezit?

Hoe wordt dit onderdeel getoetst?

 

Concreet gericht op de les?

Wat zijn je doelen voor deze les?

Wanneer ben je tevreden?

 

Hoe begin je de les!!

Waar sta je, als de studenten binnenkomen?

hoe maak je contact?

Wat weet je van de klas?  

Heb je een Fotolijst? Of een Namenlijst?

 

Hoe doe je de kennismaking?

 

Hoe ziet je Klassenmanagement eruit?  

Ken je de schoolregels?

Hoe duidelijk ben je? Hoe concreet formuleer je?

Wat wil je kwijt qua inhoud?

Welke werkvormen ga je gebruiken? Hoe zet je ze aan het werk?

 

Hoe rond je af?

 

 

Zelfmanagement:

 

Hoe kijk je er tegen aan?

waar heb je zin in?

waar zie je tegenop?

hoe wordt je in je team begeleid?  buddy, coach?

 

hoe zorg je goed voor jezelf? Wat is je goede voornemen?

 

Evaluatie:

Heb je ook behoefte aan een vervolg op deze workshop?

- lesbezoek

- Intervisie

- coaching

10 tips

 

Tien praktijktips voor startende docenten

 

Bijna elke docent die net voor de klas staat, wordt in het begin overspoeld door alles wat zich tegelijkertijd in een klas vol leerlingen afspeelt. Het kan bijna niet anders of er ontgaat je veel van wat er onder je ogen gebeurt.

Ervaren collega’s geven vaak het advies: streng beginnen en consequent zijn. Zelfs leerlingen roepen vaak dat je streng moet zijn. Dat is een onmogelijke opdracht: diezelfde leerlingen hebben heel snel in de gaten waar je steken laat vallen. Kom je dan in discussies of een machtsstrijd terecht, dan verlies je het op den duur altijd.

Hieronder staan tips die veel startende docenten wel op weg hebben geholpen.

 

  1. Sta aan het begin van de les in de deuropening en ontvang de leerlingen. Spreek ze kort aan. Daarmee geef je de eerste boodschap dat jij de regie hebt.
  2. Terwijl leerlingen gaan zitten, loop je rond, maakt praatjes met ze en zorgt dat alle leerlingen hun spullen op tafel hebben.
  3. Ga goed zichtbaar centraal voor de klas staan, kijk goed rond en zeg dat je gaat beginnen en dat het stil moet zijn. Praat langzaam, duidelijk, met tussenpozen, laat je stem dalen. Doe dit een minuut of twee. Begin dan met je les door enkele korte zinnen uit te spreken en spreek de laatste leerlingen die nog wat zeggen met hun naam aan, gevolgd door iets als: “We zijn nu echt begonnen”.
  4. Zorg dat je dan iets zegt, uitlegt of een opdracht geeft waar ook alle aandacht voor nodig is. Vermijd in deze fase ‘lawaaiactiviteiten’, want dan is de aandacht meteen weer weg. Aan lawaaiactiviteiten heb je als het goed is bij tip 2 al aandacht geschonken.
  5. Wees strak in de structuur van je les en flexibel in je reactie op leerlingen. Een strakke structuur krijg je door in je voorbereiding vooraf te bepalen hoe de leerlingen zoveel mogelijk allemaal tegelijk iets te doen hebben.

    Bijvoorbeeld: “Lees de eerste alinea van paragraaf 3.1 en schrijf in twee zinnen op waar die over gaat”, werkt beter dan: “Ik vertel waar paragraaf 3.1 over gaat en de leerlingen luisteren”.

  6. Markeer de overgangen tussen verschillende werkvormen en onderdelen van de les door telkens op dezelfde plek op dezelfde manier als bij tip 3 om aandacht te vragen. Leerlingen wennen daar onbewust aan: Oh, de docent gaat iets belangrijks zeggen.
  7. Vermijd vrijblijvende opdrachten zoals: “Maak som 3 en je mag overleggen met je buurman”. Beter: “Je gaat zo een som maken. Die los je eerst zelf op. Na 5 min geef ik een seintje en dan moet je met je buurman/-vrouw overleggen welk antwoord volgens jullie goed is en waarom. Dat vraag ik daarna terug”.
  8. Laat opdrachten, zeker in het begin, waarbij leerlingen zelfstandig moeten werken maximaal 10 min duren. Daarmee voorkom je dat leerlingen zich gaan vervelen.
  9. Voorkom strafinflatie. Veel straf werkt voor leerlingen vaak juist statusverhogend en het leereffect is bijna nul. Wees duidelijk in wat je wilt en probeer leerlingen zo veel mogelijk mee te krijgen. Complimenteren wat goed gaat, is vele malen effectiever.
  10. Als je een leerling eruit stuurt: blijf weg uit een machtsstrijd. Geef een duidelijke, rustige boodschap in de trant van: Ik wil een time-out en wil daarom dat je nu vertrekt. Dit is niet bedoeld als straf, maar ik wil nu even niet met je verder. Later wil ik er met je over praten. Niet nu. Etc. Blijf dergelijke boodschappen voor zover nodig rustig herhalen. Zorg dat je een opdracht mee kunt geven die deze leerling ondertussen kan doen.

handige formulieren

handige links

MBO raad
informatie over het MBO

http://docentmboinbeeld.nl

https://www.delerarenagenda.nl/

ambassadeur digitale didactiek

 

binnen de NP is er de mogelijkheid om ondersteund te worden door onze digitale ambassadeurs.

Elke school heeft een of meerdere ambassadeurs in dienst die jou kunnen ondersteunen bij alle digitale activiteiten,

werking en gebruik digibord en andere digitale hulpmiddelen.

  • Het arrangement Lesgeven, hoe doe ik dat? is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    training GEW nw Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-09-11 17:42:12
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leraar
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    MBO raad
    https://www.mboraad.nl/
    Link
    http://docentmboinbeeld.nl
    http://docentmboinbeeld.nl
    Link
    https://www.delerarenagenda.nl/
    https://www.delerarenagenda.nl/
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.