Blessures

Blessures

Thema: Blessures

Intro

Bekijk de video.

Topsporters krijgen er bijna allemaal last van: blessures. Maar ook gewone sporters kunnen er last van krijgen.
Zelfs niet sporters kunnen een blessure krijgen, bijvoorbeeld door het gebruik van de computermuis of een verkeerde houding bij het tillen of een verkeerd afgestelde bureaustoel.

In dit thema staan (sport)blessures centraal.
Aan het eind van het thema maak je samen met een klasgenoot twee beschrijvingen van blessures voor in op een poster.
In die poster leg je uit wat de blessures inhouden, hoe de blessures kunnen ontstaan en wat je kunt doen om de blessures te voorkomen.

Voordat je hiermee aan de slag gaat, moet je iets weten over het skelet, over beenderen, over de wervelkolom, over spieren, over lichaamshouding en over beenverbindingen. 

Planning

In dit thema ga je aan de gang met de paragraven die ook terugkomen in je theorieboek, de afsluiting en een diagnostische toets. Waarna jullie gezamelijk een toets make over dit thema. Jullie eindberoodeling zijn de ingevleverde practische opdrachten en de eindtoets.


In de tabel staat per opdracht hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt. Alle vragen die je moet beantwoorden die niet in een apart bestand staan, kopieer je naar een googledocument en lever je in classroom in.

Activiteit Aantal lessen
Inleiding 0,5
Paragraaf: Skelet 1
Paragraaf: Beenderen 2
Paragraaf: Rechtop staan 1
Paragraaf: Spieren 2
Paragraaf : Lichaamshouding 1
Afsluiting 2
Diagnostische toets 1
Totaal 10,5

Werkplan

Het thema '(Sport)blessures' bestaat uit een groot aantal opdrachten/oefeningen.
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt welke opdrachten je gedaan hebt.
Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt.
Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.

Download hier het

Het werkplan is ook als Googledocument beschikbaar.
Om het werkplan in te kunnen vullen, maak je een kopie van het Googledocument en plaats je het in je eigen Google-omgeving.
Ga naar:

Skelet

Intro

Kijk ongeveer een minuut naar het volgende filmpje.


In deze opdracht staat het skelet centraal. Hoe heten al die botten in ons skelet?

Wij behoren tot de zoogdieren. Hebben andere zoogdieren dezelfde botten als de mens?

Op deze vragen ga je in deze opdracht antwoord geven.

Succes

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Je rondt deze paragraaf af door een formatieve toets.

Beoordeling
Wanneer je 80% van de vragen goed hebt, mag je verder  naar de volgende paragraaf.

 

Leerdoelen

Leerdoelen:

  • Je kunt uitleggen waarom je een skelet nodig hebt.
  • Je kunt de namen van de beenderen van het skelet benoemen.
  • Je kunt verschillende botgroepen benoemen.
  • Je kunt bij verschillende diersoorten de plek van tenen/vingers, voeten/handen, onderarm en dijbeen/bovenarm onderscheiden.
  • Je kunt de kenmerken van zoolgangers, teengangers, hoefgangers en topgangers beschrijven.

Stap1

Het geraamte of skelet
Bestudeer uit de kennisbank biologie de eerste twee pagina's van het onderdeel over het geraamte/skelet en de presentatie het skelet. Daarna ga je de vragen over de functies van het skelel/geraamte beantwoorden.


Welke functies heeft ons geraamte allemaal?
Kies meerdere antwoorden uit de volgende mogelijkheden.

  1. Het maakt bewegingen mogelijk.
  2. Het geeft vorm aan ons lichaam.
  3. Het beschermt sommige tere organen.
  4. Het zorgt voor stevigheid en rechtop blijven staan.
  5. In het beenmerg worden bloedcellen aangemaakt.

Vergelijk jouw keuze met de keuze van een klasgenoot.
Hebben jullie een verschillend antwoord. Kijk nog even in de kennisbank.

 

Maak van je methode biologie voor jou epack van paragraaf 2.

Stap2

Verschillende botten
Ga opnieuw naar het onderdeel 'Geraamte' in de kennisbank biologie. Kijk uit welke botten en beenderen de schedel, de romp, de wervelkolom en de ledematen zijn opgebouwd.

Geraamte

Doe nu de volgende sleepoefeningen.

Skelet hoofd
Skelet romp
Skelet benen
Maak van je methode biologie voor jou epack van paragraaf 1.

 

Stap3

Het verschil  van skelet tussen mens en dier

Lees wat het verschil is tussen hoefgangers, zoolgangers en teengangers in de onderstaande link.

Er zijn dus overeenkomsten tussen het skelet van de mens en een dier. In de onderstaande oefeningen ga je kijken naar de overeenkomsten en het verschil tussen zoolgangers, teengenagers en topgangers.

Oefening 1:  bekijkt de overeenkomsten zijn tussen mens en paard.


Mens en paard - Flash

Werkt de toepassing niet download dan het werkblad Mens en Paard

Oefening 2: maak de invuloefening op biologiepagina en beantwoorde daarna de onderste vijf vragen. Deze vragen zet je eerst in een google document door de vragen te kopieeren. De gemaakte vragen lever je in op classroom bij oefening zoolgangers.



Beantwoord nu de vijf vragen hieronder.

  1. Op welk deel van de voeten loopt een zoolganger?
  2. Op welk deel van de voeten loopt een teenganger?
  3. Op welk deel van de voeten loopt een hoefganger?
  4. Wie van de die typen viervoeters is het snelst?
  5. Wat voor ganger is de mens, een paard en een hond?

Maak van je methode biologie voor jou epack van paragraaf extra basisitof 8

Stap4

Eindopdracht

In de link vind je een toets weet jij alle botten.

Maak deze toets en wanneer je minimaal ... aantal punten hebt gescoord mag je verder gaan met het onderwerp beenderen.

Begrippenlijst

Been
Been is keihard en stevig en tevens hetgeen waar botten uit bestaan.
Kraakbeen
Kraakbeen is weefsel dat stevig is en toch ook buigzaam.
Schedel
De schedel staat bovenop de wervelkolom en heeft een beschermende functie.
Romp
De romp bestaat uit de wervelkolom, de ribben, de schoudergordel en de bekkengordel. De romp heeft een beschermende functie.
Wervelkolom
De wervelkolom is veerkrachtig en heeft een beschermende een beschermende en vormgevende functie.
 
Beenmerg
Beenmerg weefsel in de beenderen van gewervelde dieren, o.a. in ruggenwervel en borstbeen. Speelt een rol bij het vormen van botweefsel en bloed.
Tussenwervelschijf
Een kraakbeenkussentje, gevuld met vocht, gelegen tussen elke wervel en de volgende.
Wervellichaam
De buikzijde van de tussenwervelschijf.
 
Uitsteeksels
De rugzijde van de tussenwervelschijf.
Bekkengordel
De bekkengordel wordt gevormd door de heupbeenderen en het heiligbeen.

Ledematen
Benaming voor armen en benen.
 

Kalk
Kalk is een stevige stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te soepel zijn.
Lijmstof
Lijmstof is een soepele stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te broos zijn.

Beenderen

Intro

Bekijk het filmpje.


In het filmpje zie je een baby die zijn voeten in zijn mond steekt.
Waarom kunnen veel baby's dat wel en de meeste ouderen niet?
Wat maakt botten soepel en wat maakt botten stijf?

Op deze vragen ga je antwoord geven in deze opdracht.

Eindproduct-Beoordeling

Je rondt deze opdracht af met een onderzoeksverslag.

In het verslag komt te staan:

  • de onderzoeksvraag en hypothese
  • de werkwijze (opzet van het onderzoek)
  • de resultaten
  • de conclusie

Je beoordeelt verslag zelf en laat het verslag beoordelen door je docent.
Je docent beoordeelt de correctheid van het verslag, maar kijkt ook naar de verzorging/netheid.

Leerdoelen

Leerdoelen:

  • Je kunt de samenstelling van bot benoemen.
  • Je kunt aangeven waarvoor kalkstof en lijmstof dienen.
  • Je kunt beschrijven hoe het percentage lijmstof en kalk in je botten verandert als je ouder wordt en wat dit betekent voor de botten.
  • Kun je in je eigen woorden beschrijven wat beenmerg is.

Stap1

Samenstelling botten

Bekijk ook het filmpje op de site van SchoolTV.
Bestudeer daarna de informatie over de samenstelling van de botten en beantwoord vervolgens de vijf vragen.

VideoSamenstelling bot

Kalk en lijmstof
Je geraamte moet wel tegen een stootje kunnen en dus stevig zijn. De botten zijn daarom erg hard en zo sterk als staal.
Een bot bestaat gewoonlijk uit been en voor de geboorte uit kraakbeen. Enkele botten zoals in je neus en oorschelp blijven uit kraakbeen bestaan. Been bestaat uit beencellen, kalk en lijmstof.

Kalk ken je vast wel, want stoepkrijt is ook van kalk.
Kalk is stevig, maar ook broos. Als je een stukje stoepkrijt probeert te buigen, breekt het.
Lijmstof is net een soort gum. Het is gemakkelijk in elkaar te drukken, maar veert daarna weer terug. Stevig is deze lijmstof dus niet, maar wel erg soepel.
Ook is het kleverig: vroeger maakte men er lijm van (beenderlijm).

Kalk en lijmstof zorgen samen voor een stabiel skelet, zodat het lichaam zijn vorm behoudt.

  1. Waaruit bestaat hard bot?
    Kies uit: kraakbeen, been en kalk
  2. Wat is van kalk gemaakt?
    Kies uit: stoepkrijt, waspoeder en gum.
  3. Welke twee eigenschappen passen bij lijmstof?
    Kies uit: broos, soepel en terugverend
  4. Wat is een voorbeeld van een zacht bot bij een volwassene?
    Kies uit: oorschelp, staartbeentje en borstbeen
  5. Welke twee stoffen zorgen samen voor een stevig skelet?
    Kies uit: beencellen, lijmstof en kalk.

Stap2

Verandering in de samenstelling van botten en krimpen
Maak de oefening "Samenstelling van botten".

 

Oefening:Samenstelling van botten

Stap3

Bekijk de grafiek hieronder.
In de grafiek zie je hoe het percentage lijmstof en kalk in je botten verandert als je ouder wordt.

  1. Welke lijn geeft het percentage kalk weer?
  2. En welke lijn het percentage lijmstof?

Stap4

Bekijk het onderzoekje dat Julia doet.
Van dit onderzoek maak je in stap 5 een onderzoeksverslag.

Onderzoek Julia​

Stap5

Onderzoeksverslag maken
Je gaat een onderzoeksverslag maken.

  • Download het
    Worddoc - onderzoeksverslag Beenderen
    Googledoc - onderzoeksverslag Beenderen
  • Lees het onderzoeksverslag een keer helemaal door.
  • Lees ook de beoordelingscriteria door.
  • Bekijk het onderzoek in stap 4 opnieuw.
  • Vul het onderzoeksverslag helemaal in.
  • Beoordeel eerst zelf het onderzoeksverslag.
  • Laat het onderzoeksverslag beoordelen door je docent.

Succes

Stap6

Maak van je methode biologie voor jou epack van paragraaf 3.

Beenverdindingen

Intro

Je lichaam doet de hele dag niks anders dan bewegen: lopen, zitten, schrijven of typen, staan, fietsen, rennen en ga zo maar door.

  • Hoe komt het dat je kunt bewegen?
  • Hoe werkt jouw bewegingsapparaat?

Onder je huid zit een ingewikkeld bewegingsapparaat dat bestaat uit botten, gewrichten, spieren, pezen en zenuwen. Daarover ga je in deze opdracht meer te weten komen....

Veel succes.

Bekijk de volgende filmpjes van school TV

Video: Gewrichten
Video: Hoe zitten de botten aan elkaar vast?

 

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met de toets 'Hoe kom ik in beweging?'.
De toets bestaat uit tien meerkeuzevragen.

Beoordeling
Je hebt een voldoende voor de toets als 80% van de vragen goed hebt beantwoord.
Als bewijs kun je dan het certificaat 'Hoe kom ik in beweging?' printen.

 

Leerdoelen

Leerdoelen:

  • Je kunt vier manieren beschrijven waarop botten met elkaar verbonden zijn.
  • Je kunt de onderdelen van een gewricht en de functies ervan benoemen.
  • Je kunt het kogel-, rol- en scharniergewricht van elkaar onderscheiden

Stap1

Beenverbindingen
Bestudeer uit de Kennisbank Biologie het onderdeel Beenverbindingen:

KB: Beenverbindingen

Beantwoord nu de volgende vijf vragen en maak daarna de sleepoefening.

  1. Onderaan de rug zit het heiligbeen.
    Voor de botten van het heiligbeen geldt ...
    1. dat de botten met naden aan elkaar vast zitten.
    2. dat tussen de botten kraakbeenschijven zitten.
    3. dat de botten met elkaar vergroeid zijn.

 

  1. De schedel is een dichte doos.
    Voor de botten van de schedel geldt ...
    1. dat de botten met naden aan elkaar vast zitten.
    2. dat tussen de botten kraakbeenschijven zitten.
    3. dat de botten met elkaar vergroeid zijn.

 

  1. Vingerkootjes kun je buigen.
    Om wat voor soort gewricht gaat het?
    1. kogelgewricht
    2. scharniergewricht
    3. rolgewricht

 

  1. Wat voor een soort gewricht vind je bij de schouder?
    1. kogelgewricht
    2. scharniergewricht
    3. rolgewricht

 

  1. Wat voor een soort gewricht vind je bij de knie?
    1. kogelgewricht
    2. scharniergewricht
    3. rolgewricht


 

 

Stap2

Om het gewricht beter te leren kennen gaan jullie de volgende oefeningen maken.

Oefening 1: functies van het gewricht.

Oefening 2: bouw van het gewricht.

 

Maak van je methode biologie voor jou epack van paragraaf 4.

Stap3

Hier vind je een sleepoefening over beenverbindingen.
Lees de tekst goed door en maak hem compleet door de woorden naar de juiste plaats in de tekst te slepen.

Om verder te mogen naar spieren moet je alle vragen van de oefening correct hebben ingevuld.

Oefening:Beenverbindingen

Spieren

Intro

Spieren.

Met onze spieren kunnen we lopen en zorgen dat het skelet kan bewegen. In totaal hebben we welk 650 spieren in ons lichaam. Bekijk het intro filmpje.

 

 

In dezze paragraaf leren jullie hoe spieren verbonden zitten aan het skelet en hoe  ze met elkaar werken om een beweging mogelijk te maken.

Eindproduct - Beoordeling

Eindproduct
Je rondt deze paragraaf af met een PO armspieren. Het PO lever je in op classroom. Aan het eind van de paragraaf, nadat je de epack van paragraaf 5 hebt gemaakt, maak je de  toets 'Hoe kom ik in beweging?
De toets bestaat uit tien meerkeuzevragen.

Beoordeling

  • Je hebt een voldoende voor de toets als 80% van de vragen goed hebt beantwoord.
  • Je PO telt mee voor een cijfer.

Leerdoelen

  • Je kunt de werking van de spieren en gewrichten uitleggen.
  • Je kan uitlegen wat antagonisten zijn
  • Je kan vertellen welke andere antagonisten er nog in het lichaam zitten
  • Je kunt beschrijven wat myoglobine is en wat de functie hiervan is.
  • Je weet hoe je een practicum kunt starten en afronden

Stap1

Spieren
Bestudeer nu uit de de Kennisbank Biologie het onderdeel Spieren:

KBSpieren

Maak nu de volgende sleepoefening:

Bouw van een spier - Flash
Spieren van een hond - Flash

Werken de sleepoefeningen niet?
Download dan het werkblad
Worddoc - Spieren
Googledoc - Spieren

 

Stap2

Armspieren
In het item van de Kennisbank over Spieren ging een deel over de armspieren.
Bekijk de volgende videoclip over bodybuilding en beantwoord daarna de vragen.

  1. Welke spier toont een bodybuilder als zij haar arm buigt?
  2. En welke spier als zij haar arm strekt?
  3. Vaak is het voor vrouwen (maar ook voor mannen) onmogelijk om zonder doping aan zulke grote spieren te komen.
    Welke vorm van doping wordt vaak gebruikt?

Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.

 

Stap3

Practicum armbuigspier
Je onderzoekt hoe de dikte van je buigspier verandert als je je arm samentrekt.
Je vergelijkt je linker- en rechterarm.
En je vergelijkt jouw resultaten met de resultaten van een aantal klasgenoten.

  • Download het
    Worddoc - Practicum Armbuigspier
    Googledoc - Practicum Armbuigspier
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de spullen bij elkaar die je nodig hebt om het onderzoek uit te voeren.
  • Voer het practicum samen met klasgenoot uit.
  • Vul de resultaten van de metingen in in de tabel.
  • Geef daarna antwoord op de vragen onder het kopje conclusie en geef de verklaring.

Vergelijk jullie resultaten met de resultaten van een aantal klasgenoten.

Stap4

Typen spieren
Lees de tekst in de bron en beantwoord daarna de vragen.

Bewegen als je dat zelf wilt
De spieren die de armen, benen, gezicht, hoofd en lichaam bewegen zijn ‘willekeurige’ spieren.
Dit betekent dat ze alleen maar werken als jij dat wilt. Vaak moet je, als je voor het eerst iets doet, er goed bij nadenken welke spieren je nodig hebt.
Bijvoorbeeld: toen je leerde fietsen. Je moest toen leren om tegelijkertijd te trappen, te sturen en je evenwicht te bewaren. Pas na veel oefening kon je fietsen en je willekeurige spieren gebruiken zonder er steeds bij na te denken.
Als je deze spieren onder de microscoop bekijkt, zie dwarse streepjes.
Daarom heten de willekeurige spieren ook wel dwarsgestreepte spieren.

Spieren die vanzelf werken
Je hebt ook spieren die je niet met je wil kunt besturen. Ze zitten in je darmen, in bloedvaten en nog meer organen. Het zijn ‘onwillekeurige’ spieren ofwel gladde spieren.
Als je deze spieren onder de microscoop bekijkt, zie je geen dwarsstreepjes.  
Dit soort spieren werkt dus automatisch: Niemand hoeft te leren het voedsel door de darmen te vervoeren.

Eén spier is nooit moe
Het hart is eigenlijk één grote speciale spier, de hartspier.  
Elke keer als de hartspier samentrekt, wordt er bloed uit het hart geperst.  
De hartspier werkt dag en nacht en wordt nooit moe.
Hij heeft wel dwarse streepjes maar lijkt in zijn werking meer op gladde spieren.

  1. De spieren waarmee we onze armen en benen bewegen zijn ...
    1. willekeurige spieren
    2. onwillekeurige spieren
  2. Als je willekeurige spieren onder de microscoop bekijkt, zie je ......
    1. dwarsgestreepte spieren
    2. langgerekte gladde spieren
  3. Een spier in ons lichaam, die nooit moe wordt, is .........
    1. de borstspier
    2. de hartspier
  4. Een voorbeeld van onwillekeurige spieren zijn de ......
    1. darmspieren
    2. buikspieren

Stap5

Keuzeopdracht: kruiswoordpuzzel

Als keuzeopdracht bij deze opdracht een kruiswoordpuzzel:
Kruiswoordpuzzel Hoe kom ik in beweging?

Probeer alle woorden in te vullen.
Je kunt je antwoorden controleren door op de 'Answer key' te klikken.
En daarna klik je op 'Continue'.

Maak je gebruik van een iPad gebruik dan de applicatie Puffin.

Stap6

Eindtoets

Maak van je methode biologie voor jou epack van paragraaf 5.

daarna sluit je deze paragraaf  af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit zeven vragen.
Voor iedere vraag kun je 2 punten halen. Probeer alle punten te halen.

Klik op de volgende link om te beginnen:
Succes!

 

Toets:Spieren: hoe kom ik in beweging?

Begrippenlijst

Myoglobine
Deze stof vind je in rode spiervezels. Kenmerkend is het feit dat deze stof zuurstof opslaat in de spieren en relatief lang kan samentrekken.
Beenverbindingen
Verbindingen tussen botten.
Vergroeide botten
Een vorm van beenverbindingen.
 
Naadverbindingen
Stevige en dichte verbinding die wordt gevormd door naden, zoals bij de schedel.
Kraakbeenverbindingen
Verbindingen die voor buigmogelijkheden zorgen, zoals bij de rug.
 
Gewrichtsverbindingen
Verbindingen bestaande uit gewrichten die botbewegingen mogelijk maken.
Gewrichten
Een gewricht is een verbinding tussen twee botten die beweging mogelijk maakt.
Gewrichtskom
De gewrichtskom is één van de twee hoofdonderdelen van een kogelgewricht.
Gewrichtskogel
De gewrichtskogel is één van de twee hoofdonderdelen van een kogelgewricht.
Gewrichtskapsel
De gewrichtskapsel verbindt de twee losse botten waaruit het gewricht bestaat met elkaar.
Gewrichtssmeer
Gewrichtssmeer zorgt ervoor dat het gewricht soepel kan bewegen.
Kapselbanden
Kapselbanden houden een gewicht op zijn plaats.
Kogelgewricht
Hiermee zijn bewegingen in verschillende richtingen mogelijk.
Rolgewricht
Hierbij draaien twee botstukken om elkaar heen.
Scharniergewricht
Hiermee zijn bewegingen in één richting mogelijk.

 
Spierstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit spieren, die in samenwerking met het zenuwstelsel en het skelet ervoor zorgen dat je kunt bewegen.
Pees
Verbinding tussen een spier en een bot
Aanhechtingsplaats
Dit is de plaats waar een pees aan het bot vastzit.
Antagonisten
Spieren met een tegenovergestelde werking; Bijvoorbeeld biceps (armbuigspier) en triceps (armstrekspier).
Antagonisme
Tegenovergestelde werking; vaak bij spieren; Bijvoorbeeld biceps (armbuigspier) en triceps (armstrekspier).

Rechtop staan

Intro

Bekijk de volgende twee filmpjes.

 
In beide filmpjes zie je de wervelkolom.
De wervelkolom speelt een belangrijke rol bij het rechtop staan.

In deze opdracht bekijk je hoe de wervelkolom in elkaar zit.
 

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met de toets 'Rechtop staan'.
De toets bestaat uit negen meerkeuzevragen.

Beoordeling
Je hebt een voldoende voor de toets als 80% van de vragen goed hebt beantwoord.
Als bewijs kun je dan het certificaat 'Rechtop staan' printen.

 

Leerdoelen

Leerdoelen:

  • Je kunt de bouw van de wervelkolom beschrijven en de verschillende onderdelen benoemen.
  • Je kunt aangeven waardoor de wervelkolom kan bewegen.
  • Je kunt de onderdelen van de wervels en tussenwervelschijven benoemen.
  • Je kunt benoemen hoe we de buikzijde en rugzijde van een tussenwervelschijf noemen.

Stap1

Wervelkolom
Bestudeer in de kennisbank biologie van onderdeel 'Geraamte' de informatie over de wervelkolom.

KBWervelkolom

Maak nu de volgende sleepoefening:

Wervelkolom - Flash
Wervels en tussenwervelschijven - Flash

Werken de sleepoefeningen niet?
Download dan het werkblad
Worddoc - Rechtop staan
Googledoc - Rechtop staan

 

Stap2

Wervelkolom
Bekijk nu de video op de website www.e-gezondheid.be.
Gebruik alle informatie voor het beantwoorden van de acht vragen.
www.e-gezondheid.be

 

  1. Bekijk een tekening of kijk naar het skelet in de klas.
    Hoeveel halswervels heeft de wervelkolom?
    1. 2
    2. 7
    3. 14
  2. Hoe heten de twaalf wervels die onder de halswervels liggen?
    1. rugwervels
    2. middenwervels
    3. borstwervels
  3. Hoeveel lendenwervels zijn er?
    1. 1
    2. 5
    3. 11
  4. Hoe heet het been tussen de lendenwervels en het staartbeen?
    1. tussenbeen
    2. heiligbeen
    3. bekkenbeen
    4. kraakbeen
  5. Waardoor is de wervelkolom buigzaam?
    1. Doordat de wervels gescheiden zijn door tussenwervelschijven.
    2. Doordat de wervelkolom een S-vorm heeft.
    3. Doordat de wervels van binnen hol zijn.
    4. Doordat de wervels uit verschillende soorten wervels bestaat.
  6. Waaruit bestaan de tussenwervelschijven?
    1. Alleen uit kraakbeen.
    2. Alleen uit vocht.
    3. Uit kraakbeen en vocht.
  7. Als mensen ouder worden kunnen ze rugpijn krijgen.
    Waardoor komt dat?
    1. De tussenwervels 'drogen uit' waardoor de kwaliteit verslechtert.
    2. De tussenwervels nemen meer vocht op en dit veroorzaakt pijn.
    3. De wervels komen in de knel en dit veroorzaakt pijn.
  8. Wat is geen direct gevolg zijn van beknelling van een ruggenmergzenuw?
    1. lagerugpijn
    2. pijn in de benen
    3. meniscus

Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot. Bespreek verschillen.
Komen julllie er niet uit vraag dan de hulp van de docent.

Stap3

Hernia1

Je hebt vast wel eens gehoord van een hernia. Misschien ken je wel iemand die last heeft van een hernia. In deze stap onderzoek je wat een hernia is.

Opdracht
Ga op internet op zoek naar informatie over een hernia.
Probeer antwoord te geven op de volgende vragen:

  1. Er bestaan verschillende hernia's. Wat is de meest voorkomende hernia?
  2. Hoe herken je een hernia? Wat zijn de belangrijkste symptomen?
  3. Wat zijn de oorzaken van een hernia?
  4. Hoe kun je een hernia voorkomen?
  5. Hoe kun je van een hernia afkomen?
Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

Stap4

Eindtoets
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit negen vragen.
Voor iedere vraag kun je 2 punten halen.
Probeer alle punten te halen.

Klik op de onderstaande link om te beginnen.

Succes!

 

Toets:Rechtop staan

Begrippenlijst

Wervelkolom
De wervelkolom is verkrachtig en heeft een beschermende en vormgevende functie.
Tussenwervelschijven
Een kraakbeenkussentje, gevuld met vocht, gelegen tussen elke wervel en de volgende.
Wervellichaam
De buikzijde van de tussenwervelschijf.
Uitsteeksels
De rugzijde van de tussenwervelschijf.
Bekkengordel
De bekkengordel wordt gevormd door de heupbeenderen en het heiligbeen.
Ledematen
Benaming voor armen en benen.
Kalk
Kalk is een stevige stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te soepel zijn.
Lijmstof
Lijmstof is een soepele stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te broos zijn.

 

 

 

 

 

 

 

Lichaamshouding

Intro

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Je rondt deze opdracht af door samen met een klasgenoot elkaar feedback te geven over je zithouding en de manier waarop je tilt.

Leerdoelen

Leerdoelen:

  • Je kunt het belang van een goede lichaamshouding aangeven.
  • Je kunt uitleggen hoe je moet tillen.
  • Je kunt een ander aanwijzingen geven over zijn zit- of tilhouding.

Stap1

Lichaamshouding
Bestudeer uit de Kennisbank Biologie het onderdeel Beenverbindingen:

KBLichaamshouding

Bekijk ook de volgende twee filmpjes:

Stap2

Hoe moet je staan en hoe moet je zitten?
Maak de onderstaande oefening.

 

Oefening:Hoe moet je staan en hoe moet je zitten?

Stap3

Goed tillen
In het onderdeel Lichaamshouding heb je gezien hoe je goed moet tillen.

Op internet kun je ook veel informatie vinden over goed tillen.
Bezoek bijvoorbeeld de volgende websites:

 

Besteed niet meer dan 10 minuten aan het lezen van de informatie op internet.

Doe nu de volgende oefening samen met een klasgenoot.
Pak om de beurt een aantal voorwerpen op.
Geef elkaar op een goede manier feedback op de manier waarop de voorwerpen worden opgepakt.

 

Je hebt opdrachten van  rechtop staan en lichaamshouding afgerond en maakt nu de epack van paragraaf 6 van je methode

Begrippenlijst

Spier
Een spier bestaat uit spierweefsel, dat door het samentrekken of ontspannen van de betreffende cellen, voor beweging zorgt.
Kalk
Kalk is een stevige stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te soepel zijn.
Lijmstof
Lijmstof is een soepele stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te broos zijn.
Kraakbeen
Kraakbeen is weefsel dat stevig is en toch ook buigzaam en heeft vaak een slijtage voorkomende functie.
Ergonomie
De wetenschap die zich bezig houdt met een gezonde lichaamshouding.

 

 

 

 

 

 

Blessures

Intro

De meest voorkomende blessure in de sportwereld is de enkelblessure, maar ook blessures aan de knie, elleboog, rug en schouder komen regelmatig voor.
Of wat dacht je van een zweepslag in de hamstring of een slijmbeursontsteking?

Je gaat dit thema afronden door samen met een klasgenoot twee beschrijving van (sport)blessures voor in een poster te maken.

In die poster beantwoorden jullie van twee blessures de volgende vragen:

 

  • Wat houdt de blessure in?
  • Hoe kan de blessure ontstaan?
  • Wat kan er aan de blessure worden gedaan?
  • Wat kun je doen om de blessure te voorkomen?

De beschrijving van de blessures laten jullie beoordelen door je docent.

Eindproduct

Bij de beoordeling van de beschrijvingen voor in de poster geeft jullie docent punten voor de volgende onderdelen:

  • Van iedere blessure wordt besproken wat de blessure inhoudt. (20 p)
  • Van iedere blessure wordt aangegeven hoe de blessure kan ontstaan.
    Wat zijn risicosporten, hobby's of beroepen? (10 p)
  • Van iedere blessure wordt besproken of er iets aan kan worden gedaan
    en zo ja, wat er aan kan worden gedaan. (10 p)
  • Van iedere blessure wordt verteld wat kan worden gedaan om de
    blessure te voorkomen. (10 p)
  • De teksten zijn in goed Nederlands. (10 p)
  • In de poster staat tekst en beeld. (20 p)
  • De poster is verzorgd vormgegeven. (10 p)
  • De poster is verzorgd vormgegeven. (10 p)

Werkwijze

Groepsgrootte
Je maakt het eindproduct samen met een klasgenoot.

Tijd
Voor het maken van het eindproduct hebben jullie 2 uur:

  • Voor het zoeken van informatie nemen jullie ongeveer 1 uur.
  • Voor het beschrijven van de sportblessures nemen jullie ook 1 uur.

Benodigdheden

  • Computer met internet en een tekstverwerker
  • Papier en (kleur)potloden, stiften, schaar, lijm, karton, plakband, ... voor het maken van het eindproduct.

Stap1

Zoeken informatie
Op internet zijn verschillende filmpjes te vinden waarin een blessure wordt uitgelegd.
Hieronder zien jullie twee voorbeelden:

 

Kies in overleg met jullie docent twee (sport)blessures uit.
Ga op internet op zoek naar informatie over de twee blessures.
Maak tijdens het doornemen van de informatie aantekeningen in een Worddocument.
Schrijf ook de URL's van de websites op waar jullie de informatie vinden.
Je kunt de informatie dan gemakkelijker later terugvinden.
Verzamel ook alvast goede en duidelijke afbeeldingen voor bij jullie omschrijvingen.

Stap2

Beschrijving maken
Gebruik de verzamelde informatie om twee beschrijvingen van (sport-) blessures te maken voor in een poster. Een blesure is de voetbalknie, de twee blessure is een eigen keus van jullie.
Zorg dat jullie in ieder geval antwoord geeft op de volgende vier vragen:

  • Wat houdt de blessure in?
  • Hoe kan de blessure ontstaan?
  • Wat kan er aan de blessure worden gedaan?
  • Wat kun je doen om de blessure te voorkomen?

Vraag een ander tweetal de gemaakte beschrijvingen te lezen.
Vraag ze de posterte beoordelen volgens de punten die staan 'Beoordeling'.
Zijn er nog zaken te verbeteren?
Beoordeel ook de beschrijvingen voor een ander tweetal.

Tevreden?
Laat de omschrijving van de (sport)blessures beoordelen door jullie docent.

Terugkijken

Hoe is het gegaan?
Overleg met z'n tweeën wat hebben jullie geleerd tijdens het maken van de folder over de blessures en schrijf dit op.
Gebruik daarbij de volgende vragen:

  1. Ging het zoeken van informatie goed?
  2. Ging het selecteren van de informatie makkelijk?
  3. Hoe ging het maken van de beschrijvingen?
  4. Wat hebben wij er van geleerd?

Kennisbank

Blessures

Diagnostische toets

Blessures

D-toets
Je sluit het thema Omgeving af met het maken van een diagnostische toets.
De toets bestaat uit 10 vragen.
Je hebt een voldoende voor de toets als je minimaal 8 vragen goed hebt beantwoord.

 

Toets:Blessures

  • Het arrangement Blessures is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Chantal Valk Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-07-18 07:50:13
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    HAVO 1; VWO 1;
    Leerinhoud en doelen
    Biologie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    13 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare, rearrangeerbare leerlijn

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2019).

    Thema Blessures hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/62505/Thema_Blessures__hv12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Samenstelling van botten

    Beenverbindingen

    Spieren: hoe kom ik in beweging?

    Rechtop staan

    Hoe moet je staan en hoe moet je zitten?

    Blessures

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.