Introductie
Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker coördineer je zaken zodat deze vloeiend verlopen. Je legt contacten met personen en verzamelt informatie om, als er iets met een kind of een jongere is, snel tot actie over te kunnen gaan. Je staat open voor ideeën en bijdragen van anderen en zorgt dat je als team blijft werken vanuit de visie van jouw organisatie. Communicatie, netwerken en organiseren zijn skills die je hiervoor nodig hebt.
|
Doelen
De lesdoelen staan in de weekplannning.
Toetsvormen en criteria
De beoordelingslijst voor het vak vind je hier.
Organisatie en planning
Week 1
Lesdoelen
|
- Je weet wat er wordt verstaan onder coördineren en beheren.
- Je weet welke vaardigheden je daarvoor nodig hebt.
- Je weet wat een organogram is.
- Je kent het communicatieproces.
|
Theorie
|
Profielboek communicatie en organisatie H 5.1
|
Suggesties leeractiviteiten
|
- In groepjes een mindmap maken over coördineren en beheren (wat zie je hiervan op je stage?)
- Mindmaps bespreken
- In groepjes bespreken welke kwaliteiten/vaardigheden je nodig hebt om goed te kunnen coördineren. Welke beheers je al en waar moet je nog aan werken?
- Kwaliteiten/vaardigheden klassikaal bespreken
- Bespreken organogram
- Bespreken communicatieproces (communicatieschema, decoderen en coderen, interne en externe ruis, geweldloze communicatie)
|
Evaluatie lesdoelen/ bijdrage PIT
|
- Je weet wat er wordt verstaan onder coördineren en beheren.
- Je weet welke vaardigheden je daarvoor nodig hebt.
- Je weet wat een organogram is.
- Je kent het communicatieproces.
|
Huiswerk
|
Ga op stage op zoek naar een organogram van jouw stageplek
|
Week 2
Lesdoelen
|
- Je weet wat geweldloze communicatie inhoudt.
- Je kent de communicatiedoelen.
- Je kent de niveaus van communicatie.
- Je kent de communicatieaspecten.
|
Theorie
|
Profielboek communicatie en organisatie H 5.1
|
Suggesties leeractiviteiten
|
- Bespreken theorie over geweldloze communicatie, de communicatiedoelen, de niveaus van communicatie, de communicatieaspecten
- In groepjes opdracht 1 (zie inspiratie)
|
Evaluatie lesdoelen/ bijdrage PIT
|
|
Huiswerk
|
|
Week 3
Lesdoelen
|
Je kunt de LSD techniek toepassen in een gesprek
|
Theorie
|
Profielboek communicatie en organisatie H 5.1
|
Suggesties leeractiviteiten
|
- Presenteren van de opdracht van week 2
- Bespreken Gespreksvaardigheden (open, gesloten, dubbele, suggestieve, reflecterende vragen, LSD
- Filmpje LSD http://youtu.be/rRPflnIaekc LSD
- In dezelfde groepjes de rest van de opdracht uitvoeren
- Een paar gesprekken voor de klas
|
Evaluatie lesdoelen/ bijdrage PIT
|
|
Huiswerk
|
|
Week 4
Lesdoelen
|
- Je kent de verschillende overlegstructuren binnen een organisatie.
- Je weet wat de rol van een voorzitter inhoudt en kunt die vervullen.
|
Theorie
|
Profielboek Communicatie en organisatie hoofdstuk 5.1
|
Suggesties leeractiviteiten
|
- In groepjes een overzicht maken van welke overlegvormen er op jullie stage voorkomen en hoe vaak.
- De verschillen in kaart brengen
- De cases (zie inspiratie) worden in groepjes uitgespeeld. Er is per groepje 1 observator die de rol van de voorzitter beoordeelt en hier feedback op geeft. Er is ook 1 persoon die notuleert.
- Klassikaal een paar vergaderingen uitspelen
|
Evaluatie lesdoelen/ bijdrage PIT
|
|
Huiswerk
|
|
Week 5
Lesdoelen
|
Je kunt een presentatie houden voor een ouderavond op het kinderdagverblijf en daarbij een spreekschema hanteren.
|
Theorie
|
Profielboek C&O hoofdstuk 5.2
|
Suggesties leeractiviteiten
|
- Uitleg over het spreekschema
- In groepjes opdracht (zie inspiratie week 5)
- Presentaties
|
Evaluatie lesdoelen/ bijdrage PIT
|
|
Huiswerk
|
|
Week 6
Lesdoelen
|
- Je weet wat de term netwerken inhoudt.
- Je weet wat PR is, wat het doel is en welke groepen hierin belangrijk zijn voor de kinderopvang.
|
Theorie
|
Profielboek C&O hoofdstuk 5.3
|
Suggesties leeractiviteiten
|
- Vervolg presentaties week 5
- Bespreken hoofdstuk 5.3
In groepjes opdracht (zie inspiratie week 6) maken
|
Evaluatie lesdoelen/ bijdrage PIT
|
|
Huiswerk
|
|
Week 7
Lesdoelen
|
Je weet hoe de plaatsing van nieuwe kinderen in zijn werk gaat.
|
Theorie
|
Profielboek C&O hoofdstuk 5.4
|
Suggesties leeractiviteiten
|
- Bespreken hoofdstuk 5.4
- In groepjes bespreken hoe de plaatsing van nieuwe kinderen op de stageplek gebeurt:
- Hoe is de samenstelling van de groepen?
- Waar wordt op gelet bij plaatsing?
- Wat zijn de aandachtspunten voor plaatsing?
|
Evaluatie lesdoelen/ bijdrage PIT
|
|
Huiswerk
|
|
Week 8
Lesdoelen
|
- Je weet wat de taken van een coördinator van een KDV of BSO zijn.
- Je kunt een spelletjesdag voorbereiden en coördineren.
|
Theorie
|
|
Suggesties leeractiviteiten
|
- Studenten gaan brainstormen over de taken van een coördinator, eigen ervaringen vanuit de stage delen.
- In groepjes een spelletjesdag voorbereiden, hierover vergaderen.
- Ieder groepslid neemt de rol van voorzitter op zich, dit wordt geobserveerd en besproken.
- Er zijn 2 notulisten. (Notulen later vergelijken)
- Wat zijn de taken van de coördinator in deze?
|
Evaluatie lesdoelen/ bijdrage PIT
|
|
Huiswerk
|
|
Week 9
Lesdoelen
|
Presentaties, eindopdrachten en terugblik
|
Theorie
|
|
Suggesties leeractiviteiten
|
- Presentaties van de opdracht uit week 8
- Bespreken rol van voorzitter en notulist
- Bespreken taken van de coördinator
- Terugblik: Wat heb je hiervan geleerd?
Waar moet je je nog in bekwamen?
|
Evaluatie lesdoelen/ bijdrage PIT
|
|
Huiswerk
|
|
Inspiratie
Week 2:
Opdracht 1 Coördinatie en communicatie (3-5
personen)
A: Bekijk samen jullie organogram van jullie stages en bespreek:
Waar zitten de overeenkomsten?
Waar zitten de verschillen?
Wat zijn de voor- en wat zijn de nadelen van deze
organisatievorm?
B: Bedenk een praktijksituatie van je stageplek waarin de communicatie
tussen collega’s en/of de leiding lastig was. Pak het organisatieschema
van onderdeel A er nog eens bij en probeer er met elkaar uit te
komen waar de communicatie in dit schema mis ging. Is dat te
voorkomen?
C: Kijk nog eens naar de praktijksituatie van onderdeel B, of als dat
voorbeeld niet duidelijk genoeg is ga dan naar een andere situatie op
zoek waar de communicatie mis liep.
D: Pak nu het overzicht erbij dat staat onder het tussenkopje ‘Belangrijk
om op te letten in de praktijk’ (p. 200 Profielboek C&O) en noteer onder elkaar alle hoofdpunten
die hier genoemd worden.
E: Bespreek nu elk onderdeel uit deze lijst en geef er een beoordeling aan
of dit in je praktijkvoorbeeld voldoende is nagekomen.
|
Week 3:
F: Bedenk samen voor ieder van jullie groep een eenvoudig onderwerp om
over te praten. Hiervoor zijn hobby, sport en vakantie ideale
onderwerpen. Ga met één van jullie een gesprekje aan, en pas het LSD
nadrukkelijk toe. Je mag elkaar aanvullen of helpen om de juiste
vragen te stellen. Een van jullie noteert bij elke vraag of dit een
gesloten vraag, een dubbele vraag, een reflecterende vraag of een
suggestieve vraag is.
G: Hou een nabespreking van elk gesprekje en benoem wat je hierin is
opgevallen. Wat vond je lastig of wat juist niet?
|
Opdrachten week 4:
Casus A
Al in de aanloopfase van de Speelboerderij blijkt dat er met name veel meer oudere kinderen (4-12 jaar) zich hebben aangemeld dan vooraf gedacht was. Het is dan ook de bedoeling om meerdere BSO-groepen op de Speelboerderij te gaan openen. Helaas is er op dit moment nog onvoldoende ruimte voor het opstarten voor meerdere BSO-groepen. De verwachting is dat volgend jaar een apart gebouw op het terrein gebouwd zal worden waarin meerdere BSO-groepen gehuisvest worden. Maar wat doen we nu met al deze kinderen die zich hebben aangemeld? Sacha heeft hiervoor 2 opties bedacht die ze voorlegt aan het nieuwe BSO-team van de Speelboerderij. A. Intrekken bij BSO Tuindorp in een andere wijk in de stad. Hier is ruimte voldoende maar de reisafstand naar de scholen is wel veel groter. B. Een klaslokaal gebruiken van een nabijgelegen school. Een klaslokaal heeft echter wel als nadeel dat er niet veel faciliteiten zijn en ook de buitenruimte laat te wensen over.
Deelnemers verdelen onderling van welk standpunt zij de voorstander van zijn.
Casus B
Binnen de Speelboerderij staat de natuur centraal. Sacha vindt het belangrijk dat de pedagogisch medewerkers dit in het activiteitenaanbod ook tot uiting laten komen. Ze wil dan ook dat de medewerkers van BSO De Beestenboel een e-learning cursus Natuur-BSO gaan volden. De cursuskosten worden vergoed maar het is wel de bedoeling dat Fred en Esma deze cursus thuis, in hun eigen tijd gaan volgen.
Fred (30) is hier tegen. Hij heeft al 10 jaar ervaring op een gewone BSO en kan echt wel activiteiten bedenken voor deze doelgroep. En dat het ook nog in zijn eigen tijd moet vindt hij helemaal belachelijk.
Esma (22 jaar) vindt het juist een positieve ontwikkeling en de tijdsinvestering die het met zich meebrengt ziet ze als een investering in haar eigen toekomst. Door het volgen van de cursus heb je ook weer een extra certificaat en je doet weer nieuwe ideeën op.
Deelnemers verdelen onderling de rollen van Fred en Esma.
Casus C
Binnen het BSO-team de Beestenboel moeten er nu alvast afspraken gemaakt worden over de invulling van de zomervakantie. Sacha heeft al even een overzichtje van de wensen gemaakt en komt tot de ontdekking dat zowel Esma als Fred in dezelfde weken vakantie willen opnemen. Dat gaat niet lukken. Tijd om met het team om de tafel te gaan zitten en naar een oplossing te zoeken. Esma is single en wil graag in juli op vakantie naar Turkije waar ze familie heeft wonen. Fred is getrouwd en heeft twee kinderen van 4 en 5 jaar oud. De echtgenote van Fred werkt in het onderwijs en heeft verplicht vakantie tijdens de schoolvakantie. Dit valt ook in de maand juli. De afspraak is dat in verband met de veiligheid en continuïteit er altijd één vaste pedagogisch medewerker tijdens vakanties aanwezig is.
Deelnemers verdelen onderling de rollen van Esma en Fred.
Casus D
Binnen de Speelboerderij wordt veel aandacht besteed aan het natuur beleven. Afspraak is dat ieder kind vanaf 1 jaar iedere minimaal 1 uur buiten speelt. Ook bij slecht weer. Ook de buitenspeelplaats is geen standaard speelplein maar een speelterrein waar kinderen lekker op ontdekking kunnen uitgaan (bijv. voor de BSO bijv. hutten bouwen in de bosjes, lekker spelen met zand en water voor jong en oud, mee helpen bij het verzorgen van de dieren etc.). De kinderen die de Speelboerderij bezoeken moeten dan ook een regenpakje, regenlaarsjes en een overall op de opvang hebben. Verder wordt ouders nadrukkelijk geadviseerd de kinderen kleren aan te doen die tegen een stootje kunnen en vies mogen worden. Ieder kind heeft minimaal één setje reservekleding op de opvang. Maar ook de pedagogisch medewerkers moeten natuurlijk wel geschikte kleding hebben. Binnen het team is er een discussie op gang gekomen of de “werkkleding” verstrekt moet worden door de Stichting Speelplezier of dat medewerkers hier zelf zorg voor moeten dragen.
|
Opdracht week 5:
Presenteren (4-6 personen)
A: Verdeel de klas in kleine groepen. Elke groep kiest een onderwerp voor een ouderavond en
benoemt een woordvoerder.
B: De woordvoerder gaat alle andere groepen af, legt in twee zinnen uit
welk onderwerp haar of zijn groepje gekozen heeft voor een
presentatie, en inventariseert bij deze groep wat hun behoefte is aan
informatie, wat ze graag willen weten en wat ze verwachten van de
presentatie.
C: De woordvoerders keren terug naar hun eigen groepjes en brengen
verslag uit van wat de toehoorders straks graag willen zien en horen.
Op basis hiervan maken jullie een plan voor een presentatie.
D: Pak het lesboek erbij en kijk samen naar tabel 8 (Voorbeeld
spreekschema). Maak met elkaar een spreekschema en werk je
presentatie uit.
E; Verzorg nu de presentaties voor de hele klas, en geef elkaar feedback
hierop: voldoet elke presentatie aan de verwachtingen.
|
Opdracht week 6:
Netwerken (3 personen)
A: Neem een groot vel papier en schrijf in het midden het begrip ‘netwerk’.
B: Ieder van jullie werkt met een andere kleur stift, en noteert zoveel
mogelijk ‘zakelijke’ contacten of contactgroepen waarvan je deel uit
maakt. Dus bijvoorbeeld collega’s van je stage, medestudenten,
docenten, begeleiders, maar ook collega’s van je zaterdagbaantje,
enzovoort.
C: Ga nu op zoek waar je in je netwerk ‘zakelijke vrienden van vrienden’
tegenkomt, dus bijvoorbeeld een collega van je stage die op dezelfde
school heeft gezeten en jouw docent ook kent, of een medestudent.
D: Trek met een andere kleur stift lijnen om contacten met elkaar te
verbinden. Stel dat elke contactpersoon jou in contact zou brengen met
een ander contact (‘vrienden van vrienden’), wat zou dat betekenen
voor de omvang jouw relatienetwerk?
E: Hang nu met de klas alle netwerken naast en onder elkaar. Kom je in
die netwerken ook nog contacten tegen die je aan jouw schema zou
kunnen toevoegen?
|